• No results found

RUP Zonevreemde bedrijven Gemeente Zwalm. Stedenbouwkundige voorschriften en grafisch plan september 2019

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "RUP Zonevreemde bedrijven Gemeente Zwalm. Stedenbouwkundige voorschriften en grafisch plan september 2019"

Copied!
36
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

RUP ‘Zonevreemde bedrijven’

Gemeente Zwalm

Stedenbouwkundige

voorschriften en

grafisch plan

september 2019

(2)

 

(3)

0 5 10 15 20 25 m Datum: september 2019

Schaal: 1/500

Grafisch plan deel-RUP 1: De Pauw Begrafenissen

Perimeter deel-RUP

Art. 1: Zone voor funerarium met nabestemming landbouw Indicatieve aanduiding: haag

Legende Legende

OPMERKING:

De afstanden op het plan zijn indicatief. De juiste afmetingen moeten ter plaatsen opgenomen worden.

(4)

 

(5)

0 10 20 30 40 50 m Datum: september 2019

Schaal: 1/1.000

Grafisch plan deel-RUP 2: De Muynck en zonen

Perimeter deel-RUP

Art. 2: zone voor kleinschalige lokale bedrijvigheid met nabestemming Overdruk: zone voor opslag in open lucht

Overdruk: zone voor groenbuffer Overdruk: nabestemmingszone voor wonen

Overdruk: nabestemmingszone voor landbouw

Indicatieve aanduiding: haag Indicatieve aanduiding: voetweg

Legende Legende

OPMERKING:

De afstanden op het plan zijn indicatief. De juiste afmetingen moeten ter plaatsen opgenomen worden.

(6)

 

(7)

0 10 20 30 40 50 m Datum: september 2019

Schaal: 1/1.000

Grafisch plan deel-RUP 3: Cressana bvba

Perimeter deel-RUP

Art. 3: Zone voor bedrijvigheid i.f.v.

het verwerken van verse landbouwproducten met nabestemming landbouw

Art. 4: Zone voor bedrijfswoning met nabestemming wonen

Overdruk: Zone voor bebouwing

Legende Legende

OPMERKING:

De afstanden op het plan zijn indicatief. De juiste afmetingen moeten ter plaatsen opgenomen worden.

(8)

 

(9)

0 10 20 30 m Datum: september 2019

Schaal: 1/750

Grafisch plan deel-RUP 4: Debo nv

Perimeter deel-RUP

Art. 5: Zone voor bedrijvigheid i.f.v.

een vleesverwerkend bedrijf met nabestemming landbouw Art. 6: Zone voor bedrijfswoning met nabestemming wonen

Overdruk: zone voor bebouwing Overdruk: zone voor groenbuffer

Legende Legende

OPMERKING:

De afstanden op het plan zijn indicatief. De juiste afmetingen moeten ter plaatsen opgenomen worden.

3,0 m

(10)

 

(11)

0 20 40 60 80 100 m Datum: september 2019

Schaal: 1/2.000

Grafisch plan deel-RUP 5: Jan De Vriendt

Perimeter deel-RUP

Art. 7: Zone voor agrarisch gebied Overdruk: zone waarbinnen geen bijkomende verhardingen,

constructies of bebouwingen kunnen worden voorzien

Indicatieve aanduiding: bomenrij

Legende Legende

OPMERKING:

De afstanden op het plan zijn indicatief. De juiste afmetingen moeten ter plaatsen opgenomen worden.

(12)

 

(13)

0 5 10 15 20 25 m Datum: september 2019

Schaal: 1/500

Grafisch plan deel-RUP 6: Garage van Twembeke

Perimeter deel-RUP

Art. 8: Zone voor bedrijvigheid i.f.v.

het verkopen en herstellen van voertuigen met nabestemming landbouw

Overdruk: zone voor groenbuffer

Legende Legende

OPMERKING:

De afstanden op het plan zijn indicatief. De juiste afmetingen moeten ter plaatsen opgenomen worden.

(14)

 

(15)

0 5 10 15 20 25 30 m Datum: september 2019

Schaal: 1/750

Grafisch plan deel-RUP 7: Danny Mievis & co

Perimeter deel-RUP

Art. 9: Zone voor kleinschalige lokale bedrijvigheid met nabestemming Overdruk: zone voor bebouwing Overdruk: zone voor groenbuffer Overdruk: nabestemmingszone voor wonen

Overdruk: nabestemmingszone voor landbouw

Indicatieve aanduiding: haag

Legende Legende

OPMERKING:

De afstanden op het plan zijn indicatief. De juiste afmetingen moeten ter plaatsen opgenomen worden.

(16)

 

(17)

1

S TEDENBOUWKUNDIGE VOORSCHRIFTEN

Dit RUP en onderhavige voorschriften vervangen de bestemming en de algemene voorschriften van het gewestplan Oudenaarde (K.B.

24 februari 1977 en latere wijzigingen), in het bijzonder de voorschriften voor:

• agrarisch gebied;

• woongebied met landelijk karakter;

• woonuitbreidingsgebied;

• parkgebied;

• agrarisch gebied met landschappelijke (of ‘bijzondere’) waarde (vallei-of brongebieden);

• gebied voor dagrecreatie.

VERORDENENDE STEDENBOUWKUNDIGE VOORSCHRIFTEN TOELICHTING EN VERDUIDELIJKING

A

LGEMENE BEPALINGEN 1. Bestaande bebouwing

De bestaande en vergunde bebouwing kan behouden blijven en mag verbouwd worden. Bij herbouw of nieuwbouw dient men zich te richten naar de van toepassing zijnde stedenbouwkundige voorschriften.

2. Ruimtelijke kwaliteit en duurzaamheid

Er dient altijd en overal gestreefd te worden naar ruimtelijke kwaliteit en duurzaamheid. Bij elke nieuwe ingreep dient een afweging ten aanzien van de ruimtelijke draagkracht van de omgeving te gebeuren. Volgende aandachtspunten zijn belangrijk: zuinig en compact ruimtegebruik, inpassing in de landschappelijke context, integratie in de woonomgeving, impact op de verkeerssituatie, beeldkwaliteit, kwalitatief en gepast materiaalgebruik.

3. Werken en constructies in functie van openbaar nut

Werken en constructies in functie van openbaar nut kunnen in alle zones toegelaten worden, voor zover ze geen afbreuk doen aan het normale gebruik van de betrokken zone en de schaal en de bouwkarakteristieken (inplanting, gabarit en materiaalgebruik) geen afbreuk doet aan de kwaliteit van de betreffende zone.

4. Integraal waterbeheer en waterhuishouding

Alle ruimtelijke ingrepen binnen het plangebied dienen in overeenstemming te zijn met de principes van het integraal waterbeheer. Alle handelingen met betrekking tot integraal waterbeheer kunnen in alle zones toegelaten worden, voor zover ze geen afbreuk doen aan de kwaliteit en het normale gebruik van de betrokken zone.

(18)

S t e d e n b o u w k u n d i g e v o o r s c h r i f t e n R U P ‘ Z o n e v r e e m d e b e d r i j v e n ’ t e Z w a l m

2

VERORDENENDE STEDENBOUWKUNDIGE VOORSCHRIFTEN TOELICHTING EN VERDUIDELIJKING

Deel-RUP 1: De Pauw Begrafenissen

A

RT

. 1:

ZONE VOOR FUNERARIUM MET NABESTEMMING LANDBOUW

CATEGORIE BEDRIJVIGHEID

1. Bestemming

a. Hoofdbestemming

De zone is bestemd voor de activiteiten van een funerarium. Binnen deze zone kan slechts 1 bedrijf gevestigd zijn.

b. Nevenbestemming

Nevenactiviteiten zijn alleen toegelaten voor zover ze noodzakelijk zijn voor de bedrijfsvoering.

c. Nabestemming

Bij stopzetting van de hierboven vermelde bedrijvigheid wordt het deel-RUP bestemd voor de beroepslandbouw. Para-agrarische activiteiten worden uitgesloten.

2. Inrichting

a. Inrichting in functie van de hoofdbestemming en de nevenbestemming Bebouwde ruimte

• De zone heeft een maximale bebouwingsgraad van 40%. Bovenop deze bebouwingsgraad zijn enkel bijkomende uitbreidingen mogelijk in functie van sectorale wetgevingen inzake milieu, gezondheid en veiligheid. Inclusief uitbreidingen i.f.v. sectorale wetgevingen bedraagt de bebouwinggraad max. 45%.

• De bedrijfswoning dient geïntegreerd te worden in de bedrijfsgebouwen en heeft een maximaal volume van 1.000m³;

• De bedrijfsgebouwen hebben een kroonlijsthoogte van maximaal 6,5m en een nokhoogte van maximaal 11m;

• De bedrijfsgebouwen dienen minimaal 3m afstand te houden van de perceelgrenzen m.u.v.

de perceelsgrens met de Beerlegemsebaan. T.a.v. de rooilijn met de Beerlegemsebaan bedraagt de afstand tot de bedrijfsgebouwen minimaal 8m.

Onbebouwde ruimte

• De vermindering van het waterbergend vermogen door gebruik van niet-waterdoorlatende materialen dient voldoende gecompenseerd te worden op eigen terrein;

De zone heeft een totale oppervlakte van 1.597 m², 40% stemt overeen met ongeveer 640 m². Op heden bedraagt de bebouwde oppervlakte ongeveer 540 m² of 34%. De uitbreiding van de bebouwde oppervlakte laat toe de bestaande buitenkoer te overdekken i.f.v. het laden en lossen van lijken. De bepalingen inzake ‘ruimtelijke kwaliteit en duurzaamheid’ (zie ‘algemene bepalingen’) blijft onverwijld van kracht.

De regelgeving inzake ‘integraal waterbeheer en waterhuishouding’

(zie ‘algemene bepalingen’) blijft onverwijld van kracht.

(19)

3

• Op het terrein dient de nodige parkeerruimte voor het personeel en het beperkte bezoek van klanten voorzien te worden. Deze parkeerplaatsen mogen niet rechtstreeks uitgeven op de Beerlegemsebaan;

• De niet-bebouwde onverharde oppervlakten worden beplant of ingezaaid;

• De niet-bebouwde delen horende bij de bedrijfswoning kunnen ingericht worden in functie van tuin, opritten en terras;

• Het bedrijf dient ten opzichte van de straatzijde en kwalitatieve afwerking te hebben zowel wat architectuur als wat betreft groenaanleg.

Ontsluiting

Er kan maximaal 1 op- en afrit voorzien worden langsheen de Paulatemstraat en 1 op- en afrit langheen de Beerlegemsebaan. Deze op- en afritten kennen elk een gezamenlijke maximale breedte van maximaal 4,5m.

Indicatieve aanduiding: haag

Zoals op het grafisch plan aangeduid dienen -bij herbouw van de gebouwen- de bedrijfsactiviteiten langs de zuid en oostzijde afgeschermd te worden met een streekeigen haag. Deze haag heeft een minimale hoogte van 2,0m in volwassen toestand.

b. Inrichting in functie van de nabestemming

Het gebied is bestemd voor de beroepslandbouw. Para-agrarische activiteiten worden uitgesloten.

Alle werken, handelingen en wijzigingen die nodig of nuttig zijn voor de landbouwbedrijfsvoering van landbouwbedrijven zijn toegelaten. Een landbouwbedrijfszetel mag alleen de noodzakelijke bedrijfsgebouwen en de woning van de exploitanten bevatten, alsook verblijfsgelegenheid, verwerkende en dienstverlenende activiteiten voor zover die een integrerend deel van het bedrijf uitmaken.

Er moet rekening gehouden worden met de schaal en de ruimtelijke impact van deze bedrijven.

Daarbij wordt ten minste aandacht besteed aan:

• de relatie met de in de omgeving aanwezige functies;

• de invloed op de omgeving wat het aantal te verwachten gebruikers of bezoekers betreft;

• de invloed op de mobiliteit en de verkeersleefbaarheid;

• de relatie met de in de omgeving van het gebied vastgelegde bestemmingen.

Teneinde de conflictpunten met de fietser tot een minimum te herleiden mogen de parkeerplaatsen niet rechtstreeks uitgeven op de Beerlegemsebaan.

(20)

S t e d e n b o u w k u n d i g e v o o r s c h r i f t e n R U P ‘ Z o n e v r e e m d e b e d r i j v e n ’ t e Z w a l m

4

VERORDENENDE STEDENBOUWKUNDIGE VOORSCHRIFTEN TOELICHTING EN VERDUIDELIJKING

Deel-RUP 2: De Muynck en zonen

A

RT

. 2:

ZONE VOOR KLEINSCHALIGE LOKALE BEDRIJVIGHEID MET NABESTEMMING

CATEGORIE BEDRIJVIGHEID 1. Bestemming

a. Hoofdbestemming

De zone is bestemd voor het behoud en de uitbreiding van een kleinschalig lokaal bedrijf.

b. Nevenbestemming

Nevenactiviteiten zijn alleen toegelaten voor zover ze noodzakelijk zijn voor de bedrijfsvoering van het kleinschalig lokaal bedrijf.

c. Nabestemming

Bij stopzetting van de huidige bedrijfsactiviteiten kan er een nieuw kleinschalig lokaal bedrijf worden voorzien of dient de eerste 50m van het deel-RUP omgevormd te worden tot een zone voor wonen ( ) en de achterliggende zone omgevormd te worden naar een agrarisch gebied ( ).

2. Inrichting

a. Inrichting in functie van de hoofdbestemming en de nevenbestemming Bebouwde ruimte

• De zone heeft een maximale bebouwingsgraad van 37,5%. Bovenop deze bebouwingsgraad zijn enkel bijkomende uitbreidingen mogelijk in functie van sectorale wetgevingen inzake milieu, gezondheid en veiligheid. Inclusief uitbreidingen i.f.v. sectorale wetgevingen bedraagt de bebouwinggraad max. 42,5%.

• De bedrijfswoning dient geïntegreerd te worden in de bedrijfsgebouwen;

• De bedrijfsgebouwen hebben een kroonlijsthoogte van maximaal 6,5m en een nokhoogte van maximaal 8,5m;

• De bedrijfsgebouwen dienen minimaal 4m afstand te houden van de perceelgrenzen m.u.v.

de perceelsgrens met de Latemdreef. T.a.v. de rooilijn met de Latemdreef bedraagt de afstand tot de bedrijfsgebouwen minimaal 8m.

• Binnen de overdrukzone kunnen geen gebouwen opgericht worden.

Het is niet de bedoeling om het huidige woongebied -cfr. het gewestplan- te verruimen.

De zone heeft een totale oppervlakte van 4.650 m², 37,5% stemt overeen met ongeveer 1.740 m². Op heden bedraagt de bebouwde oppervlakte binnen deze zone ongeveer 1.580 m² of 34%. De bepalingen inzake ‘ruimtelijke kwaliteit en duurzaamheid’ (zie

‘algemene bepalingen’) blijft onverwijld van kracht.

(21)

5

Onbebouwde ruimte

• De onbebouwde ruimte staat in functie van opslag, parking en circulatie en kunnen uitgevoerd worden in niet-waterdoorlatende materialen in functie van het manoeuvreren van zwaar vervoer en in functie van de exploitatie en de toegang tot de bedrijfsgebouwen;

• De vermindering van het waterbergend vermogen door gebruik van niet-waterdoorlatende materialen dient voldoende gecompenseerd te worden op eigen terrein;

• Op het terrein dient de nodige parkeerruimte voor het personeel en het beperkte bezoek van klanten voorzien te worden. Deze parkeerplaatsen mogen niet rechtstreeks uitgeven op de Latemdreef;

• De niet-bebouwde onverharde oppervlakten worden beplant of ingezaaid;

• De niet-bebouwde delen horende bij de bedrijfswoning kunnen ingericht worden in functie van tuin, opritten en terras;

• Het bedrijf dient ten opzichte van de straatzijde een kwalitatieve afwerking te hebben zowel wat architectuur als wat betreft groenaanleg.

Ontsluiting

Het bedrijf dient te worden ontsloten naar de Latemdreef via een gezamenlijke op- en afrit van maximaal 4,5m breed.

Overdruk: zone voor opslag in open lucht

• Deze zone is bestemd voor het stapelen in open lucht met een maximale hoogte van 3 meter;

• Het oprichten van gebouwen is binnen deze zone niet mogelijk.

Overdruk: zone voor groenbuffer

Deze zone is bestemd voor de aanleg van een met planten voorziene groenbuffer. Deze bufferzone dient om de activiteiten visueel af te schermen en om een milieu hygiënische buffer te vormen t.o.v. de omgeving.

De volgende inrichtingsprincipes zijn hierbij van toepassing:

• De buffer wordt integraal beplant met het oog op het bufferen van de bedrijfsactiviteiten ten opzichte van de aanliggende functies;

• De groenbuffer dient te bestaan uit streekeigen struiken en hoogstammige bomen;

• De overdrukzone voor groenbuffer moet aangelegd en beplant worden in het plantseizoen dat volgt op het verlenen van de eerstvolgende omgevingsvergunning na de inwerkingtreding van dit RUP.

De regelgeving inzake ‘integraal waterbeheer en waterhuishouding’

(zie ‘algemene bepalingen’) blijft onverwijld van kracht.

De beperkingen in hoogte voor de buitenopslag garanderen dat de visuele hinder, in combinatie met de overdrukzone voor groenbuffer, geminimaliseerd wordt en de draagkracht van het perceel niet overtroffen wordt.

(22)

S t e d e n b o u w k u n d i g e v o o r s c h r i f t e n R U P ‘ Z o n e v r e e m d e b e d r i j v e n ’ t e Z w a l m

6

VERORDENENDE STEDENBOUWKUNDIGE VOORSCHRIFTEN TOELICHTING EN VERDUIDELIJKING

Indicatieve aanduiding: haag

Zoals op het grafisch plan aangeduid, dienen de bedrijfsactiviteiten langsheen de zijdelingse perceelsgrenzen afgeschermd te worden met een streekeigen haag. Deze haag heeft een minimale hoogte van 2,0m in volwassen toestand.

Indicatieve aanduiding: voetweg

Deze indicatieve aanduiding is bestemd voor een voetweg voor fietsers en voetgangers.

De voetweg moet voor voetgangers en fietsers ten allen tijde toegankelijk zijn. De voetweg moet vrij blijven van elke hindernis. Ander verkeer dan voetgangers- en fietsverkeer is enkel toegelaten in uitzonderlijke omstandigheden (i.f.v. onderhoud). Alle werken, handelingen en wijzigingen zijn toegelaten voor de aanleg, het functioneren of aanpassen van de fiets- en voetgangersverbinding en de aanhorigheden (incl. verlichting). De voetweg is 1m breed en kan verhard worden.

b. Inrichting in functie van de nabestemming Algemeen

Bij stopzetting van de huidige bedrijfsactiviteiten kan er een nieuw kleinschalig lokaal bedrijf worden voorzien of dient de eerste 50m van het deel-RUP omgevormd te worden tot een zone voor wonen ( ) en de achterliggende zone omgevormd te worden naar een agrarisch gebied ( ).

De voetweg dient steeds behouden te blijven. Deze dient te voldoen aan bovenstaande inrichtingsprincipes.

Indien er een nieuw kleinschalig bedrijf wordt voorzien, dan dient dit eveneens te voldoen aan de bovenstaande inrichtingsprincipes.

Nabestemming i.f.v. eerste 50m vanaf de voorste perceelsgrens ( )

Bij de stopzetting van de kleinschalige bedrijfsactiviteiten dient deze zone omgevormd te worden naar een zone voor wonen waarbij er twee ééngezinswoningen kunnen worden voorzien.

Hierbij zijn de volgende inrichtingsprincipes van toepassing:

• Zowel halfopen als open woningen zijn toegestaan;

• De woningen dienen te worden ingeplant binnen de grenzen op het plan aangeduid. De plaatsing van de woningen ten aanzien van de zijkavelgrenzen bevinden zich ofwel op 0,0 meter of op minimum 3,0 meter (onbebouwde zijstrook t.o.v. de vrije gevels). Ten aanzien van de voorste perceelsgrens bedraagt de bouwvrije strook 8m;

(23)

7

• In geval van een hellend dak bedraagt de maximale kroonlijsthoogte ten opzichte van het straatniveau 6,5m en de maximale nokhoogte ten opzichte van het straatniveau 11m. In geval van een plat dak bedraagt de maximale bouwhoogte ten opzichte van het straatniveau 6,5m;

• De onbebouwde delen kunnen ingericht worden in functie van tuin, opritten en terras;

• Tuinconstructies en verhardingen dienen te worden opgericht binnen een straal van 30m van de achtergevel van de woning.

Nabestemming i.f.v. zone vanaf 50 meter achter de voorste perceelsgrens ( )

Bij stopzetting van de kleinschalige bedrijfsactiviteiten dient deze zone omgevormd te worden naar een zone voor beroepslandbouw. Para-agrarische activiteiten worden uitgesloten.

Alle werken, handelingen en wijzigingen die nodig of nuttig zijn voor de landbouwbedrijfsvoering van landbouwbedrijven zijn toegelaten. Een landbouwbedrijfszetel mag alleen de noodzakelijke bedrijfsgebouwen en de woning van de exploitanten bevatten, alsook verblijfsgelegenheid, verwerkende en dienstverlenende activiteiten voor zover die een integrerend deel van het bedrijf uitmaken.

Er moet rekening gehouden worden met de schaal en de ruimtelijke impact van deze bedrijven.

Daarbij wordt ten minste aandacht besteed aan:

• de relatie met de in de omgeving aanwezige functies;

• de invloed op de omgeving wat het aantal te verwachten gebruikers of bezoekers betreft;

• de invloed op de mobiliteit en de verkeersleefbaarheid;

• de relatie met de in de omgeving van het gebied vastgelegde bestemmingen.

(24)

S t e d e n b o u w k u n d i g e v o o r s c h r i f t e n R U P ‘ Z o n e v r e e m d e b e d r i j v e n ’ t e Z w a l m

8

VERORDENENDE STEDENBOUWKUNDIGE VOORSCHRIFTEN TOELICHTING EN VERDUIDELIJKING

Deel-RUP 3: Cressana bvba

A

RT

. 3:

ZONE VOOR BEDRIJVIGHEID I

.

F

.

V

.

HET VERWERKEN VAN VERSE LANDBOUWPRODUCTEN MET NABESTEMMING LANDBOUW

CATEGORIE BEDRIJVIGHEID

1. Bestemming

a. Hoofdbestemming

De zone is bestemd voor het verwerken van verse landbouwproducten.

Binnen deze zone kan slechts één bedrijf gevestigd zijn.

b. Nevenbestemming

Nevenactiviteiten zijn alleen toegelaten voor zover ze noodzakelijk zijn voor de bedrijfsvoering.

De maximale gezamenlijke vloeroppervlakte van de nevenactiviteiten bedraagt 30%.

c. Nabestemming

Bij stopzetting van de hierboven vermelde bedrijvigheid wordt het deel-RUP bestemd voor de beroepslandbouw. Para-agrarische activiteiten worden uitgesloten.

2. Inrichting

a. Inrichting in functie van de hoofdbestemming en de nevenbestemming Groenaanleg

• Minimaal 50% van deze zone dient ingericht te worden als een streekeigen groenzone;

• De groenzone wordt ingericht als een park, tuin of bos;

• Deze onbebouwde onverharde oppervlakte dient te worden beplant of ingezaaid.

Bedrijfsactiviteiten

• Maximaal 50% van deze zone kan ingericht worden in functie van de bedrijfsactiviteiten;

• De onbebouwde verharde ruimte staat in functie van circulatie en dienen aangelegd te worden in waterdoorlatende materialen, tenzij dit om milieutechnische redenen ongewenst is;

• De niet-bebouwde onverharde oppervlakten worden beplant of ingezaaid;

• Binnen deze onbebouwde zone kunnen constructies opgericht worden voor het kweken van waterkers en het beschermen van planten tegen wind, regen of hagel. Zij moeten niet opgericht worden binnen de overdrukzone voor bebouwing en worden niet inbegrepen onder de maximale bebouwingsgraad van de overdrukzone onder de voorwaarde dat ze niet volledig gesloten zijn;

• De verlichting, noodzakelijk voor de bedrijfsactiviteiten, dient op deze manier georiënteerd te worden zodat er geen hinder is t.o.v. de omgeving.

Als nevenactiviteiten worden onder meer verstaan: kantoor, winkel, degustatieruimte.

De zone heeft een totale oppervlakte van 9.920 m², 50% stemt overeen met ongeveer 4.960 m².

(25)

9

Overdruk: zone voor bebouwing

• Binnen deze overdrukzone geldt er een maximale bebouwingsgraad van 47%. Bovenop deze bebouwingsgraad zijn enkel bijkomende uitbreidingen mogelijk in functie van sectorale wetgevingen inzake milieu, gezondheid en veiligheid. Inclusief uitbreidingen i.f.v. sectorale wetgevingen bedraagt de bebouwinggraad max. 52%.

• De bedrijfsgebouwen hebben een kroonlijsthoogte van maximaal 3,5m en een nokhoogte van maximaal 6,5m;

• De bedrijfsgebouwen dienen minimaal 4m afstand te houden van de zonegrens ‘Zone voor bedrijvigheid met nabestemming landbouw’;

• De bedrijfsgebouwen kunnen worden voorzien van een onderkeldering. Dergelijke onderkelderingen dienen te worden bereikt via een lift -en niet via een hellend vlak- zodat de impact op de omliggende openruimte ongeschonden blijft.

b. Inrichting in functie van de nabestemming

Het gebied is bestemd voor de beroepslandbouw. Para-agrarische activiteiten worden uitgesloten.

Alle werken, handelingen en wijzigingen die nodig of nuttig zijn voor de landbouwbedrijfsvoering van landbouwbedrijven zijn toegelaten. Een landbouwbedrijfszetel mag alleen de noodzakelijke bedrijfsgebouwen en de woning van de exploitanten bevatten, alsook verblijfsgelegenheid, verwerkende en dienstverlenende activiteiten voor zover die een integrerend deel van het bedrijf uitmaken.

Er moet rekening gehouden worden met de schaal en de ruimtelijke impact van deze bedrijven.

Daarbij wordt ten minste aandacht besteed aan:

• de relatie met de in de omgeving aanwezige functies;

• de invloed op de omgeving wat het aantal te verwachten gebruikers of bezoekers betreft;

• de invloed op de mobiliteit en de verkeersleefbaarheid;

• de relatie met de in de omgeving van het gebied vastgelegde bestemmingen.

De zone heeft een totale oppervlakte van 3.075 m², 47% stemt overeen met ongeveer 1.450 m². Op heden bedraagt de bebouwde oppervlakte binnen deze overdrukzone ongeveer 680 m² of 22,1%. De bepalingen inzake ‘ruimtelijke kwaliteit en duurzaamheid’ (zie

‘algemene bepalingen’) blijft onverwijld van kracht. Deze maximale bebouwde oppervlakte volgt uit het reeds goedgekeurde planologisch attest waarvan onderhavig RUP een vertaling is.

De regelgeving inzake ‘integraal waterbeheer en waterhuishouding’

(zie ‘algemene bepalingen’) blijft onverwijld van kracht.

A

RT

. 4:

ZONE VOOR BEDRIJFSWONING MET NABESTEMMING WONEN

CATEGORIE BEDRIJVIGHEID

1. Bestemming

a. Hoofdbestemming

Binnen deze zone kan één woongelegenheid worden voorzien in functie van de bedrijvigheid.

Als nevenbestemming kan op de gelijkvloerse verdieping een handelsactiviteit ingericht worden i.f.v. de waterkerskwekerij. Deze nevenfunctie is beperkt tot maximum 100 m² vloeroppervlakte.

Deze zone voor bedrijfswoning met nabestemming wonen is gelegen binnen het beschermd dorpsgezicht ‘Dorpskom Roborst met kasteeldomein’.

(26)

S t e d e n b o u w k u n d i g e v o o r s c h r i f t e n R U P ‘ Z o n e v r e e m d e b e d r i j v e n ’ t e Z w a l m

1 0

b. Nabestemming

Bij de stopzetting van de bedrijvigheid i.f.v. het verwerken van verse landbouwproducten wordt de zone voor ‘bedrijfswoning’ omgezet in een zone voor ‘wonen’ waarbinnen één eengezinswoning kan worden voorzien.

2. Inrichting

a. Inrichting in functie van de hoofdbestemming

• De woning dient te worden ingeplant binnen de grenzen op het plan aangeduid. Ten aanzien van de zijdelingse perceelsgrenzen bedraagt de bouwvrije strook 3m. Ten aanzien van de voorste perceelsgrens bedraagt de bouwvrije strook 6m;

• In geval van een hellend dak bedraagt de maximale kroonlijsthoogte ten opzichte van het straatniveau 6,5m en de maximale nokhoogte ten opzichte van het straatniveau 11m. In geval van een plat dak bedraagt de maximale bouwhoogte ten opzichte van het straatniveau 6,5m;

• De onbebouwde delen kunnen ingericht worden in functie van tuin, opritten en terras.

b. Inrichting in functie van de nabestemming

Dezelfde inrichtingsprincipes zijn van toepassing zoals voorzien voor de hoofdbestemming.

(27)

1 1 A

RT

. 5:

ZONE VOOR BEDRIJVIGHEID I

.

F

.

V

.

EEN VLEESVERWERKEND BEDRIJF MET NABESTEMMING LANDBOUW

CATEGORIE BEDRIJVIGHEID

1. Bestemming a. Hoofdbestemming

De zone is bestemd voor het behoud en de uitbreiding van de kleinschalige lokale activiteiten i.f.v. een vleesverwerkend bedrijf. Binnen deze zone kan slechts één bedrijf gevestigd zijn.

b. Nevenbestemming

Nevenactiviteiten zijn alleen toegelaten voor zover ze noodzakelijk zijn voor de bedrijfsvoering.

c. Nabestemming

Bij stopzetting van de hierboven vermelde bedrijvigheid wordt het deel-RUP bestemd voor de beroepslandbouw. Para-agrarische activiteiten worden uitgesloten.

2. Inrichting

a. Inrichting in functie van de hoofdbestemming en de nevenbestemming Onbebouwde ruimte

• De onbebouwde ruimte staat in functie van opslag, parkeren en circulatie en kan verhard worden in niet-waterdoorlatende materialen indien het waterbergend vermogen van het gebied niet wordt aangetast;

• Buitenopslag wordt beperkt tot een hoogte van 3m;

• De niet-bebouwde onverharde oppervlakten worden beplant of ingezaaid;

• De bebouwing dient opgericht te worden binnen de overdrukzone.

Overdruk: zone voor bebouwing

• De overdrukzone kan volledig bebouwd worden;

• De bedrijfsgebouwen hebben een kroonlijsthoogte van maximaal 6,5m en een nokhoogte van maximaal 11m t.a.v. het niveau van de Zottegemsesteenweg.

Overdruk: zone voor groenbuffer

Deze zone is bestemd voor de aanleg van een met planten voorziene groenbuffer. Deze bufferzone dient om de activiteiten visueel af te schermen en om een milieu hygiënische buffer te vormen t.o.v. de omgeving.

De regelgeving inzake ‘integraal waterbeheer en waterhuishouding’

(zie ‘algemene bepalingen’) blijft onverwijld van kracht.

De beperkingen in hoogte voor de buitenopslag garanderen dat de visuele hinder, in combinatie met de overdrukzone voor groenbuffer, geminimaliseerd wordt en de draagkracht van het perceel niet overtroffen wordt.

De overdrukzone heeft een totale oppervlakte van 2.455 m². Op heden bedraagt de bebouwde oppervlakte binnen deze overdrukzone ongeveer 1.400 m² of 57%. De bepalingen inzake ‘ruimtelijke kwaliteit en duurzaamheid’ (zie ‘algemene bepalingen’) blijft onverwijld van kracht. Deze bijkomende bebouwde ruimte zal in functie staan van o.a.

2 laad- en loskades, een uitbreiding van de kookruimte en verpakkingsruimte. Achter de overdrukzone rest nog voldoende ruimte om te parkeren op eigen terrein.

(28)

S t e d e n b o u w k u n d i g e v o o r s c h r i f t e n R U P ‘ Z o n e v r e e m d e b e d r i j v e n ’ t e Z w a l m

1 2

De volgende inrichtingsprincipes zijn hierbij van toepassing:

• De buffer wordt integraal beplant met het oog op het bufferen van de bedrijfsactiviteiten ten opzichte van de aanliggende functies;

• De groenbuffer dient te bestaan uit streekeigen struiken en hoogstammige bomen;

• De overdrukzone voor groenbuffer moet aangelegd en beplant worden in het plantseizoen dat volgt op het verlenen van de eerstvolgende omgevingsvergunning na de inwerkingtreding van dit RUP.

b. Inrichting in functie van de nabestemming

Het gebied is bestemd voor de beroepslandbouw. Para-agrarische activiteiten worden uitgesloten.

Alle werken, handelingen en wijzigingen die nodig of nuttig zijn voor de landbouwbedrijfsvoering van landbouwbedrijven zijn toegelaten. Een landbouwbedrijfszetel mag alleen de noodzakelijke bedrijfsgebouwen en de woning van de exploitanten bevatten, alsook verblijfsgelegenheid, verwerkende en dienstverlenende activiteiten voor zover die een integrerend deel van het bedrijf uitmaken.

Er moet rekening gehouden worden met de schaal en de ruimtelijke impact van deze bedrijven.

Daarbij wordt ten minste aandacht besteed aan:

• de relatie met de in de omgeving aanwezige functies;

• de invloed op de omgeving wat het aantal te verwachten gebruikers of bezoekers betreft;

• de invloed op de mobiliteit en de verkeersleefbaarheid;

• de relatie met de in de omgeving van het gebied vastgelegde bestemmingen.

A

RT

. 6:

ZONE VOOR BEDRIJFSWONING MET NABESTEMMING WONEN

CATEGORIE BEDRIJVIGHEID

1. Bestemming

a. Hoofdbestemming

Binnen deze zone kan één woongelegenheid worden voorzien in functie van de bedrijvigheid.

b. Nabestemming

Bij de stopzetting van de bedrijvigheid i.f.v. een vleesverwerkend bedrijf wordt de zone voor

‘bedrijfswoning’ omgezet in een zone voor ‘wonen’.

(29)

1 3

a. Inrichting in functie van de hoofdbestemming

• De bedrijfswoning dient te worden ingeplant binnen de grenzen op het plan aangeduid. Ten aanzien van de zijdelingse perceelsgrenzen bedraagt de bouwvrije strook 3m. Ten aanzien van de voorste perceelsgrens bedraagt de bouwvrije strook 8m;

• In geval van een hellend dak bedraagt de maximale kroonlijsthoogte ten opzichte van het straatniveau 6,5m en de maximale nokhoogte ten opzichte van het straatniveau 11m. In geval van een plat dak bedraagt de maximale bouwhoogte ten opzichte van het straatniveau 6,5m;

• De onbebouwde delen kunnen ingericht worden in functie van tuin, opritten en terras;

• Nieuwe tuinconstructies en verhardingen dienen te worden opgericht binnen een straal van 30m van de achtergevel van de woning.

b. Inrichting in functie van de nabestemming

Dezelfde inrichtingsprincipes zijn van toepassing zoals voorzien voor de hoofdbestemming.

(30)

S t e d e n b o u w k u n d i g e v o o r s c h r i f t e n R U P ‘ Z o n e v r e e m d e b e d r i j v e n ’ t e Z w a l m

1 4 Deel-RUP 5: Jan De Vriendt

A

RT

. 7:

ZONE VOOR AGRARISCH GEBIED

– H

OOFDCATEGORIE LANDBOUW

;

SUBCATEGORIE AGRARISCH GEBIED 1. Bestemming

a. Hoofdbestemming

Dit gebied is bestemd voor de beroepslandbouw.

b. Nevenbestemming

Nevenactiviteiten zijn alleen toegelaten voor zover ze noodzakelijk zijn voor de bedrijfsvoering.

2. Inrichting

a. Inrichting in functie van de hoofdbestemming en de nevenbestemming

Alle werken, handelingen en wijzigingen die nodig of nuttig zijn voor de landbouwbedrijfsvoering van landbouwbedrijven zijn toegelaten.

Een landbouwbedrijfszetel mag alleen de noodzakelijke bedrijfsgebouwen en de woning van de exploitanten bevatten, alsook verblijfsgelegenheid, verwerkende en dienstverlenende activiteiten voor zover die een integrerend deel van het bedrijf uitmaken.

In de zone zijn ook aan de landbouw verwante bedrijven toegelaten voor zover hun aanwezigheid in het landbouwgebied nuttig of nodig is voor het goed functioneren van de landbouwbedrijven in de omgeving en ze gevestigd worden in bestaande landbouwbedrijfszetels. Die bedrijven moeten een directe en uitsluitende relatie hebben met de aanwezige landbouwbedrijven door afname of toelevering van diensten of producten. Primaire bewerking of opslag van producten kan worden toegelaten. Verwerking van producten is uitgesloten, met uitzondering van mestbehandeling en mestvergisting. Er moet rekening gehouden worden met de schaal en de ruimtelijke impact van deze bedrijven.

Daarbij wordt ten minste aandacht besteed aan:

• De relatie met de in de omgeving aanwezige functies;

• De invloed op de omgeving wat het aantal te verwachten gebruikers of bezoekers betreft;

• De invloed op de mobiliteit en de verkeersleefbaarheid;

• De relatie met de in de omgeving van het gebied vastgelegde bestemmingen.

Bebouwing

• De zone heeft een maximale bebouwingsgraad van 25%. Bovenop deze bebouwingsgraad zijn enkel bijkomende uitbreidingen mogelijk in functie van sectorale wetgevingen inzake milieu, gezondheid en veiligheid. Inclusief uitbreidingen i.f.v. sectorale wetgevingen bedraagt de bebouwinggraad max. 30%.

De zone heeft een totale oppervlakte van 26.600 m², 25% stemt overeen met ongeveer 6.650 m². Op heden bedraagt de bebouwde oppervlakte binnen deze zone ongeveer 2.965 m² of 11,2%. De bepalingen inzake ‘ruimtelijke kwaliteit en duurzaamheid’ (zie

(31)

1 5

maximaal 8m;

• De bedrijfswoning heeft een kroonlijsthoogte van maximaal 6,5m en een nokhoogte van maximaal 11m;

• Nieuwe bedrijfsgebouwen moeten voldoen aan alle van de volgende locatievoorwaarden:

• Nieuwe bedrijfsgebouwen bevinden zich maximaal 10m van een bestaand bedrijfsgebouw;

• Nieuwe bedrijfsgebouwen bevinden zich volledig binnen een perimeter van 50m van de bestaande bedrijfsgebouwen;

• Binnen de overdrukzone kunnen noch bebouwing, noch constructies of verhardingen worden voorzien.

Indicatieve aanduiding: bomenrij

Zoals op het grafisch plan aangeduid, dient er langsheen de Zwalmbeek een ononderbroken uniforme en streekeigen bomenrij voorzien te worden. Deze beekbegeleidende bomenrij wordt ingericht met het oog op de aanleg van een half-transparant groenscherm. Hierbij dient rekening gehouden te worden met de wetgeving inzake het onderhoud van de waterloop. Het is hierbij van belang dat de bomen langs de waterloop op een tussenafstand van minstens10m worden geplant.

Overdrukzone waarbinnen geen bijkomende verhardingen, constructies of bebouwingen kunnen worden voorzien

Binnen deze overdrukzone, zoals op het grafisch plan aangeduid, kunnen geen bijkomende verhardingen, constructies of bebouwingen worden voorzien.

bebouwde oppervlakte is noodzakelijk gelet op het feit dat het bedrijf op korte termijn o.a. nood heeft aan een bijkomende machineloods (ca. 1.000m²) en op lange termijn nood aan een bijkomende rundveestal (ca. 2.500m²).

Door locatievoorwaarden op te leggen ontstaat er een kader om een compacte uitbreiding van de bedrijfsgebouwen toe te laten. Dit met respect voor de aanwezige beekvallei. De maximale vrije ruimte tussen bestaande bedrijfsgebouwen en nieuwe bedrijfsgebouwen bedraagt 10m. De nieuwe bedrijfsgebouwen moeten zich eveneens volledig binnen een straal van 50m van de bestaande bedrijfsgebouwen bevinden. Hierbij dient eveneens rekening gehouden te worden met de overdrukzone waarbinnen geen bijkomende bebouwingen, constructies of verhardingen kunnen voorzien worden.

Binnen deze overdrukzone kunnen geen bijkomende verhardingen, constructies of bebouwingen worden voorzien omwille van de negatieve impact op het landschap en de aldaar aanwezige natuurwaarden.

(32)

S t e d e n b o u w k u n d i g e v o o r s c h r i f t e n R U P ‘ Z o n e v r e e m d e b e d r i j v e n ’ t e Z w a l m

1 6 Deel-RUP 6: Garage van Twembeke

A

RT

. 8:

ZONE VOOR BEDRIJVIGHEID I

.

F

.

V

.

HET VERKOPEN EN HERSTELLEN VAN VOERTUIGEN MET NABESTEMMING LANDBOUW

CATEGORIE BEDRIJVIGHEID

1. Bestemming

a. Hoofdbestemming

De zone is bestemd voor het behoud en de uitbreiding van de kleinschalige lokale activiteiten i.f.v. het verkopen en herstellen van voertuigen. Binnen deze zone kan slechts één bedrijf gevestigd zijn.

b. Nevenbestemming

Nevenactiviteiten zijn alleen toegelaten voor zover ze noodzakelijk zijn voor de bedrijfsvoering van het historisch gegroeid bedrijf.

c. Nabestemming

Bij stopzetting van de hierboven vermelde bedrijvigheid wordt het deel-RUP bestemd voor de beroepslandbouw. Para-agrarische activiteiten worden uitgesloten.

2. Inrichting

a. Inrichting in functie van de hoofdbestemming en de nevenbestemming Bebouwde ruimte

• De zone heeft een maximale bebouwingsgraad van 47,5%. Bovenop deze bebouwingsgraad zijn enkel bijkomende uitbreidingen mogelijk in functie van sectorale wetgevingen inzake milieu, gezondheid en veiligheid. Inclusief uitbreidingen i.f.v. sectorale wetgevingen bedraagt de bebouwinggraad max. 52,5%.

• De bedrijfswoning geïntegreerd in de bedrijfsgebouwen heeft een maximaal volume van 1.000m³;

• De bedrijfsgebouwen hebben een kroonlijsthoogte van maximaal 6,5m en een nokhoogte van maximaal 8,5m;

• De bedrijfsgebouwen dienen minimaal 8m afstand te houden van de perceelgrenzen.

Onbebouwde ruimte

• De verhardingen kunnen uitgevoerd worden in niet-waterdoorlatende materialen in functie van het manoeuvreren van zwaar vervoer en in functie van de exploitatie en de toegang tot de bedrijfsgebouwen;

• De vermindering van het waterbergend vermogen door gebruik van niet-waterdoorlatende materialen dient voldoende gecompenseerd te worden op eigen terrein;

De zone heeft een totale oppervlakte van 1.982 m², 47,5% stemt overeen met ongeveer 940 m². Op heden bedraagt de bebouwde oppervlakte ongeveer 860 m² of 43,4%. De bepalingen inzake

‘ruimtelijke kwaliteit en duurzaamheid’ (zie ‘algemene bepalingen’) blijft onverwijld van kracht.

(33)

1 7

van klanten voorzien te worden. Deze parkeerplaatsen mogen niet rechtstreeks uitgeven op

de Boekelbaan;

• De niet-bebouwde onverharde oppervlakten worden beplant of ingezaaid;

• De niet-bebouwde delen horende bij de bedrijfswoning kunnen ingericht worden in functie van tuin, opritten en terras;

• Het bedrijf dient ten opzichte van de straatzijde en kwalitatieve afwerking te hebben zowel wat architectuur als wat betreft groenaanleg.

Ontsluiting

Er kan maximaal 1 op en afrit voorzien worden langsheen de Boekelbaan. Deze op- en afrit kent een gezamenlijke maximale breedte van 4,5m.

Overdruk: zone voor groenbuffer

Deze zone is bestemd voor de aanleg van een met planten voorziene groenbuffer. Deze bufferzone dient om de activiteiten visueel af te schermen en om een milieu hygiënische buffer te vormen t.o.v. de omgeving.

De volgende inrichtingsprincipes zijn hierbij van toepassing:

• De buffer wordt integraal beplant met het oog op het bufferen van de bedrijfsactiviteiten ten opzichte van de aanliggende functies;

• De groenbuffer dient te bestaan uit streekeigen struiken en hoogstammige bomen;

• De overdrukzone voor groenbuffer moet aangelegd en beplant worden in het plantseizoen dat volgt op het verlenen van de eerstvolgende omgevingsvergunning na de inwerkingtreding van dit RUP.

b. Inrichting in functie van de nabestemming

Het gebied is bestemd voor de beroepslandbouw. Para-agrarische activiteiten worden uitgesloten.

Alle werken, handelingen en wijzigingen die nodig of nuttig zijn voor de landbouwbedrijfsvoering van landbouwbedrijven zijn toegelaten. Een landbouwbedrijfszetel mag alleen de noodzakelijke bedrijfsgebouwen en de woning van de exploitanten bevatten, alsook verblijfsgelegenheid, verwerkende en dienstverlenende activiteiten voor zover die een integrerend deel van het bedrijf uitmaken.

Er moet rekening gehouden worden met de schaal en de ruimtelijke impact van deze bedrijven.

Daarbij wordt ten minste aandacht besteed aan:

• de relatie met de in de omgeving aanwezige functies;

• de invloed op de omgeving wat het aantal te verwachten gebruikers of bezoekers betreft;

• de invloed op de mobiliteit en de verkeersleefbaarheid;

• de relatie met de in de omgeving van het gebied vastgelegde bestemmingen.

(34)

S t e d e n b o u w k u n d i g e v o o r s c h r i f t e n R U P ‘ Z o n e v r e e m d e b e d r i j v e n ’ t e Z w a l m

1 8 Deel-RUP 7: Danny Mievis & co

A

RT

. 9:

ZONE VOOR KLEINSCHALIGE LOKALE BEDRIJVIGHEID MET NABESTEMMING

CATEGORIE BEDRIJVIGHEID

1. Bestemming

a. Hoofdbestemming

De zone is bestemd voor het behoud en de uitbreiding van een kleinschalig lokaal bedrijf.

b. Nevenbestemming

Nevenactiviteiten zijn alleen toegelaten voor zover ze noodzakelijk zijn voor de bedrijfsvoering van het kleinschalig lokaal bedrijf.

c. Nabestemming

Bij stopzetting van de huidige bedrijfsactiviteiten kan er een nieuw kleinschalig lokaal bedrijf worden voorzien of dient de eerste 50m van het deel-RUP omgevormd te worden tot een zone voor wonen ( ) en de achterliggende zone omgevormd te worden naar een agrarisch gebied ( ).

2. Inrichting

a. Inrichting in functie van de hoofdbestemming en de nevenbestemming Onbebouwde ruimte

• De onbebouwde ruimte staat in functie van het parkeren, de opslag en de circulatie en kan verhard worden in niet-waterdoorlatende materialen indien het waterbergend vermogen van het gebied niet wordt aangetast;

• Op het terrein dient de nodige parkeerruimte voor het personeel en het beperkte bezoek van klanten voorzien te worden. Deze parkeerplaatsen mogen niet rechtstreeks uitgeven op de Boekelbaan;

• Buitenopslag wordt beperkt tot een hoogte van 3m;

• De niet-bebouwde onverharde oppervlakten worden beplant of ingezaaid;

• De niet-bebouwde delen horende bij de bedrijfswoning kunnen ingericht worden in functie van tuin, opritten en terras;

• Het bedrijf dient ten opzichte van de straatzijde een kwalitatieve afwerking te hebben zowel wat architectuur als wat betreft groenaanleg;

• De bebouwing moet opgericht worden binnen de overdrukzone.

Het is niet de bedoeling om het huidige woongebied -cfr. het gewestplan- te verruimen.

De regelgeving inzake ‘integraal waterbeheer en waterhuishouding’

(zie ‘algemene bepalingen’) blijft onverwijld van kracht.

De beperkingen in hoogte voor de buitenopslag garanderen dat de visuele hinder, in combinatie met de overdrukzone voor groenbuffer, geminimaliseerd wordt en de draagkracht van het perceel niet overtroffen wordt.

(35)

1 9

Het bedrijf dient te worden ontsloten naar de Boekelbaan via een gezamenlijke op- en afrit

van maximaal 4,5m breed.

Overdruk: zone voor bebouwing

• De volledige zone kan bebouwd worden;

• De bedrijfswoning dient geïntegreerd te worden in de bedrijfsgebouwen;

• De bedrijfsgebouwen hebben een kroonlijsthoogte van maximaal 6,5m en een nokhoogte van maximaal 8,5m t.a.v. de Boekelbaan.

Overdruk: zone voor groenbuffer

Deze zone is bestemd voor de aanleg van een met planten voorziene groenbuffer. Deze bufferzone dient om de activiteiten visueel af te schermen en om een milieu hygiënische buffer te vormen t.o.v. de omgeving.

De volgende inrichtingsprincipes zijn hierbij van toepassing:

• De buffer wordt integraal beplant met het oog op het bufferen van de bedrijfsactiviteiten ten opzichte van de aanliggende functies;

• De groenbuffer dient te bestaan uit streekeigen struiken en hoogstammige bomen;

• De overdrukzone voor groenbuffer moet aangelegd en beplant worden in het plantseizoen dat volgt op het verlenen van de eerstvolgende omgevingsvergunning na de inwerkingtreding van dit RUP.

Indicatieve aanduiding: haag

Zoals op het grafisch plan aangeduid, dienen de bedrijfsactiviteiten langsheen de zijdelingse perceelsgrenzen afgeschermd te worden met een streekeigen haag. Deze haag heeft een minimale hoogte van 2,0m in volwassen toestand.

b. Inrichting in functie van de nabestemming Algemeen

Bij stopzetting van de huidige bedrijfsactiviteiten kan er een nieuw kleinschalig lokaal bedrijf worden voorzien of dient de eerste 50m van het deel-RUP omgevormd te worden tot een zone voor wonen ( ) en de achterliggende zone omgevormd te worden naar een agrarisch gebied ( ).

De overdrukzone heeft een totale oppervlakte van 783 m². Op heden bedraagt de bebouwde oppervlakte binnen deze overdrukzone ongeveer 385 m² of 49,2%. De bepalingen inzake ‘ruimtelijke kwaliteit en duurzaamheid’ (zie ‘algemene bepalingen’) blijft onverwijld van kracht.

(36)

S t e d e n b o u w k u n d i g e v o o r s c h r i f t e n R U P ‘ Z o n e v r e e m d e b e d r i j v e n ’ t e Z w a l m

2 0

Indien er een nieuw kleinschalig bedrijf wordt voorzien, dan dient dit eveneens te voldoen aan

de bovenstaande inrichtingsprincipes.

Nabestemming i.f.v. eerste 50m vanaf de voorste perceelsgrens ( )

Bij de stopzetting van de kleinschalige bedrijfsactiviteiten dient deze zone omgevormd te worden naar een zone voor wonen waarbij er twee ééngezinswoningen kunnen worden voorzien in halfopen bebouwing ofwel één eengezinswoning onder de vorm van een vrijstaande woning.

Hierbij zijn de volgende inrichtingsprincipes van toepassing:

• Zowel halfopen als vrijstaande woningen zijn toegestaan;

• De woningen dienen te worden ingeplant binnen de grenzen op het plan aangeduid. De plaatsing van de woningen ten aanzien van de zijkavelgrenzen bevinden zich ofwel op 0,0 meter of op minimum 3,0 meter (onbebouwde zijstrook t.o.v. de vrije gevels). Ten aanzien van de voorste perceelsgrens bedraagt de bouwvrije strook 8m;

• In geval van een hellend dak bedraagt de maximale kroonlijsthoogte ten opzichte van het straatniveau 6,5m en de maximale nokhoogte ten opzichte van het straatniveau 11m. In geval van een plat dak bedraagt de maximale bouwhoogte ten opzichte van het straatniveau 6,5m;

• De onbebouwde delen kunnen ingericht worden in functie van tuin, opritten en terras;

• Tuinconstructies en verhardingen dienen te worden opgericht binnen een straal van 30m van de achtergevel van de woning.

Nabestemming i.f.v. zone vanaf 50 meter achter de voorste perceelsgrens ( )

Bij stopzetting van de kleinschalige bedrijfsactiviteiten dient deze zone omgevormd te worden naar een zone voor beroepslandbouw. Para-agrarische activiteiten worden uitgesloten.

Alle werken, handelingen en wijzigingen die nodig of nuttig zijn voor de landbouwbedrijfsvoering van landbouwbedrijven zijn toegelaten. Een landbouwbedrijfszetel mag alleen de noodzakelijke bedrijfsgebouwen en de woning van de exploitanten bevatten, alsook verblijfsgelegenheid, verwerkende en dienstverlenende activiteiten voor zover die een integrerend deel van het bedrijf uitmaken.

Er moet rekening gehouden worden met de schaal en de ruimtelijke impact van deze bedrijven.

Daarbij wordt ten minste aandacht besteed aan:

• de relatie met de in de omgeving aanwezige functies;

• de invloed op de omgeving wat het aantal te verwachten gebruikers of bezoekers betreft;

• de invloed op de mobiliteit en de verkeersleefbaarheid;

• de relatie met de in de omgeving van het gebied vastgelegde bestemmingen.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Indien het gebouw of delen ervan niet behouden dienen te worden, geldt de harmonieregel voor het bepalen van de bouwhoogte, de kroonlijsthoogte, de vrije hoogte, de terreinbezetting,

Het gebied is bestemd voor lokale bedrijvigheid, die voor de omgeving geen abnormale hinder veroorzaakt en niet moet geïsoleerd worden in een daartoe geëigende zone, in die zin dat

Volgend BPA is volledig gelegen binnen het plangebied: ● sectoraal BPA inzake zonevreemde economische activiteiten - deelplan 1/3-1/4 Volgende RUP’s zijn gelegen binnen, aansluitend

In alle zones kan, indien noodzakelijk, van de stedenbouwkundige voorschriften afgeweken worden voor het plaatsen van een hoogspanningscabine. Zonnepanelen

Het gebied is bestemd voor lokale bedrijvigheid, die voor de omgeving geen abnormale hinder veroorzaakt en niet moet geïsoleerd worden in een daartoe geëigende zone, in die zin dat

De gronden binnen deze zone gelegen zijn bestemd voor ambachtelijke bedrijvigheid voor zover de ruimtelijke draagkracht van de omgeving niet wordt overschreden, de

De inrichtingsstudie duidt onder meer aan hoe het gebied al dan niet gefaseerd ontwikkeld wordt, welke relaties gelegd worden, hoe de ontsluiting opgevat wordt en hoe de

Indien de afsluiting uit een lage muur bestaat, heeft deze muur een maximum hoogte van 0.75 m, waarop al dan niet een hekwerk komt, de totale hoogte mag 2.25 m niet