• No results found

INGELMUNSTER RUP KMO-ZONE SPOORWEG

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "INGELMUNSTER RUP KMO-ZONE SPOORWEG"

Copied!
51
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)08430. INGELMUNSTER RUP KMO-ZONE SPOORWEG. OKTOBER 2020. startnota RUP_36007_214_00020_00001. WVI www.wvi.be. BARON RUZETTELAAN 35 8310 BRUGGE. T +32 50 36 71 71 E wvi@wvi.be.

(2) datum algemeen directeur Geert Sanders. coördinator ruimtelijke planning en mobiliteit David Vandecasteele. ruimtelijk(e) planner(s) Jan Waumans. aanpassing | fase.

(3) het ontwerp RUP is gezien en voorlopig vastgesteld door de gemeenteraad in vergadering van ...................................... de algemeen directeur, de voorzitter,. zegel der gemeente.

(4)

(5) INHOUD.

(6) INLEIDING 1 2 3. beslissing tot opmaak .......................................................................................................................................... 9 doelstelling van het RUP ...................................................................................................................................... 9 in uitvoering van het GRS .................................................................................................................................... 9. SITUERING EN AFBAKENING 1 2. 21. op Vlaams niveau ................................................................................................................................................ 21 op provinciaal niveau.......................................................................................................................................... 23 op gemeentelijk niveau....................................................................................................................................... 25. PL ANNINGSOPTIES 1 2 3 4. 15. gewestplan ........................................................................................................................................................... 16 herbevestigde agrarische gebieden ................................................................................................................. 16 BPA’s en RUP’s .....................................................................................................................................................17 vergunningen ....................................................................................................................................................... 19. PL ANNINGSCONTEXT 1 2 3. 12. historiek.................................................................................................................................................................12 bestaande ruimtelijke structuur van het plangebied .......................................................................................13. JURIDISCHE CONTEXT 1 2 3 4. 10. situering van het plangebied ............................................................................................................................. 10 afbakening van het plangebied ..........................................................................................................................11. FEITELIJKE RUIMTELIJKE CONTEXT 1 2. 9. 28. alternatievenonderzoek ...................................................................................................................................... 28 reikwijdte en detailleringsniveau ...................................................................................................................... 29 gewenste structuur - planopzet......................................................................................................................... 30 indicatieve inrichting .......................................................................................................................................... 32.

(7) EFFECTENONDER ZOEK 1 2. 33. RVR-toets ............................................................................................................................................................. 33 milieu-effecten ..................................................................................................................................................... 33. M O G E L I J K E I N S T R U M E N T E N E N F L A N K E R E N D E M A AT R E G E L E N. 48. BIJL AGE. 49.

(8)

(9) INLEIDING. 1. beslissing tot opmaak. Het CBS besliste op 18 mei 2020 om WVI aan te stellen als ontwerper voor de opmaak van het ruimtelijk uitvoeringsplan (RUP) ‘KMO-zone Spoorweg’.. 2. doelstelling van het RUP. Het RUP heeft betrekking op een KMO-zone die gelegen is tussen de spoorweg Bruggge-Kortrijk/Heerweg Zuid en de Spoorwegstraat. Deze zone werd opgenomen als deelplan binnen het sectoraal BPA zonevreemde economische activiteiten (MB 09/12/2002). Ze is op vandaag enkel bereikbaar via de spoorwegoverweg (nr. 106) in de Heirweg Zuid. Infrabel heeft echter de intentie om deze overweg, omwille van de optimalisatie van hun net, af te schaffen. Dit zou als gevolg hebben dat de zone niet meer ontsloten zou zijn.. 3. in uitvoering van het GRS. Voor de site, die voorwerp uitmaakt van onderhavig RUP, is binnen het GRS volgende ontwikkelingsmogelijkheid opgenomen: ‘bestaande, historisch gegroeide bedrijven in de kern op een ruimtelijk verantwoorde manier op eigen terrein verder laten ontwikkelen’. Vermits de opmaak van dit RUP voortkomt uit een accuut probleem (afsluiten overweg), is er geen directe link met de maatregelen en acties uit het GRS.. Het doel van onderhavig RUP is het creëren van een nieuwe ontsluitingsweg, ten westen en deels ten zuiden van het plangebied. Deze ontsluitingsweg valt grotendeels in agrarisch gebied, buiten het oorspronkelijke plangebeid van het BPA. Daarnaast is het de bedoeling om de BPA-zoneringen en -voorschriften binnen het plangebied te screenen en indien nodig te actualiseren. Deze voorschriften en zoneringen zijn immers op maat gemaakt van de twee op dat moment aanwezige bedrijven. Intussen is het plangebied geevolueerd naar een kleine KMO-zone.. WVI | oktober ‘20 | RUP KMO-zone spoorweg | startnota | 08430. 9.

(10) SITUERING EN AFBAKENING. 1. situering van het plangebied. Ingelmunster is gelegen in het centrum van de provincie West-Vlaanderen tussen de steden Roeselare (westen) en Kortrijk (zuiden), maakt deel uit van het arrondissement Roeselare en wordt begrensd door: ● in het noorden en oosten: de gemeente Meulebeke ● in het oosten: de gemeente Oostrozebeke ● in het zuidoosten: de stad Harelbeke ● in het zuidwesten: de gemeente Lendelede ● in het westen: de stad Izegem De gemeente maakt deel uit van de industriële as die zich langsheen het kanaal Roeselare-Leie heeft ontwikkeld. Deze as bestaat uit twee sterk verstedelijkte gebieden: in het westen het gebied rond Roeselare [Roeselare, Izegem, Ingelmunster] en in het oosten het gebied rond Waregem [Waregem, Wielsbeke, Oostrozebeke]. De ruimte is te beschouwen als een geïndustrialiseerd stedelijk netwerk op provinciaal niveau. Bovenlokale verbindingswegen die de gemeente doorkruisen zijn de N50, de N357 en de N399. De E403 [Kortrijk-Brugge] is geselecteerd als een verbindingsweg op Vlaams niveau: de gemeente kent zo een vlotte ontsluiting naar het hogere wegennetwerk. De spoorverbinding Kortrijk - Roeselare loopt in het zuidwesten -deels parallel aan het kanaal RoeselareLeie- over het grondgebied van Ingelmunster.. figuur 1: situering van het plangebied. tussen de spoorweg Brugge-Kortrijk en de Spoorwegstraat.. Het plangebied situeert zich ten zuiden van het centrum van Ingelmunster. Het plangebied is gelegen. 10. 08430 | startnota | RUP KMO-zone spoorweg | oktober ‘20 | WVI.

(11) 2. afbakening van het plangebied. Het plangebied, met een oppervlakte van 2,68 ha, wordt begrensd door: ● de spoorweg Brugge-Kortrijk in het oosten; ● het bedrijf Vynda keukens bvba en de Spoorwegstraat in het noorden; ● het agrarisch gebied tussen de spoorweg BruggeKortrijk en de Touwstraat in het zuiden en het westen. Het noordelijk deel van het plangebied sluit aan op de Spoorwegstraat. Aan de noordelijke zijde van deze straat zijn voornamelijk alleenstaande ééngezinswoningen gelegen. Het plangebied wordt niet in zijn globaliteit ontsloten op de Spoorwegstraat. Ten noordoosten van het plangebied is het bedrijf Vynda keukens bvba gevestigd. Dit bedrijf wordt ontsloten op de Spoorwegstraat. Het oostelijk deel van het plangebied sluit aan op de spoorweg Brugge-Kortrijk. Ter hoogte van het plangebied is een overweg (nr. 106) gesitueerd die het plangebied verbindt met de Heirweg Zuid. Ten zuiden en ten westen wordt het plangebied begrensd door landbouwpercelen. Het huidige plangebied werd in het westen en zuiden ruim afgebakend, om zeker te zijn dat de nieuwe ontsluitingsweg erbinnen kan voorzien worden. Op basis van deze contour wordt de startnota opgemaakt, inclusief effectenonderzoek. In het verdere proces van het RUP zal de contour verfijnd (en eventueel verkleind) worden.. figuur 2: afbakening van het plangebied. WVI | oktober ‘20 | RUP KMO-zone spoorweg | startnota | 08430. 11.

(12) FEITELIJKE RUIMTELIJKE CONTEXT. 1. historiek. Op de Ferrariskaart (1777) bestaat het plangebied uit een omwalde hoeve met akkerland errond. De akkers zijn afgeboord door hagen. De Touwstraat en de Heirweg Zuid zijn herkenbaar. Op de kaart van Vandermaelen is de omwalde hoeve nog steeds aanwezig, de haagafboordingen rond de akkers zijn verdwenen. De spoorweg ten oosten van het plangebied is reeds aangelegd. In 1967 heeft het bedrijf Mondial Construct zich binnen de zone gevestigd. In 1987 kwam daar het bedrijf Matco bij. Dit bedrijf startte op in gebouwen waar oorspronkelijk een betoncentrale en een vlasbedrijf gevestigd waren. Voor deze twee bedrijven werd een sectoraal BPA inzake zonevreemde economische activiteiten (MB 09/12/2002) opgemaakt.. figuur 3: Ferraris, 1777. figuur 5: luchtfoto 1979-1990. figuur 4: Vandermaelen, 1846-1854. figuur 6: luchtfoto 2017. In de loop der jaren hebben deze twee bedrijven hun activiteiten op de site stopgezet, en is de site geëvolueerd naar een kleine KMO-zone met een 10-tal lokale bedrijven.. 12. 08430 | startnota | RUP KMO-zone spoorweg | oktober ‘20 | WVI.

(13) 2. bestaande ruimtelijke structuur van het plangebied. De omschrijving van de ruimtelijke structuur heeft betrekking op de feitelijke toestand en zijn ruimtelijke context. 2.1 nederzettingstructuur Het plangebied is grotendeels ingevuld door bestaande bedrijfsgebouwen. Volgende bedrijven zijn binnen de zone aanwezig: ● Spoorwegstraat 17: Derieuw Nico - opslagruimte voor kermiswagens en -goederen; ● Heirweg-Zuid 8-10-10B: Boncquet Johan - schrijnwerkerij; ● Heirweg-Zuid 10A: Malfait Ringo - houtbewerking; ● Heirweg-Zuid 15: Betorent Uyttenhove - bouwbedrijf ● Heirweg-Zuid 16: N.S.E. - immobiliën ● Heirweg-Zuid 18: OPTIMAC - machines en onderdelen ● Heirweg-Zuid 20: Bruyneel David - garage-carrosserie; ● Heirweg-Zuid 20A: Devos Dominique - schrijnwerkerij ● Heirweg-Zuid 22-22A: Interbrickx - voegwerken ● Heirweg-Zuid 26-26A: XTERIOR bvba - zwembadbouwer; 2.2 verkeersstructuur Het plangebied is volledig ontsloten op de Heirweg Zuid, via spoorwegovergang nr. 106 over de spoorlijn Brugge-Kortrijk. Deze Heirweg Zuid is ontsloten op de N50d, die op zijn beurt ontsloten is op de N50. De N50 is een secundaire gewestweg en heeft als het ware de functie van een omleidingsweg/ringweg om het doorgaande verkeer uit het centrum van Ingelmunster te. figuur 7: bestaande ruimtelijke structuur. WVI | oktober ‘20 | RUP KMO-zone spoorweg | startnota | 08430. 13.

(14) weren. Langs de Spoorwegstraat zijn enkel individuele panden van het plangebied ontsloten. Intern worden de diverse bedrijven binnen het plangebied ontsloten door private wegenis. 2.3 groenstructuur Het westen en zuiden van het plangebied bestaat uit een groenzone, bestaande uit een combinatie van tuinzones met tuinconstructies, hagen en opgaand groen. 2.4 fysisch systeem De gemeente situeert zich in het stroomgebied van de Mandel, een omvangrijk deelbekken van de Leie. De Mandel (categorie 1) ontstaat op de hellingen van de heuvelrij Westrozebeke-Passendale, en stroomt ten noorden van het plangebied. De bodem binnen het plangebied bestaat uit vochtig zandleem. De hoogteverschillen binnen het plangebied zijn verwaarloosbaar klein.. 14. 08430 | startnota | RUP KMO-zone spoorweg | oktober ‘20 | WVI.

(15) JURIDISCHE CONTEXT. type plan. Naaststaande tabel verduidelijkt de ligging van het plangebied in de juridische ruimtelijke structuur.. gewestplan herbevestigde agrarische gebieden. De verschillende juridische plannen worden hieronder weergegeven. Indien het plangebied in de nabijheid van of. RUP. in het vermelde plan gelegen is, wordt dit aangeduid () in de tweede kolom, een verduidelijking wordt vermeld in de. BPA. derde kolom.. referentie Het plangebied ligt grotendeels in een ‘agra risch gebied’. Het noordelijk deel ligt in ‘woongebied’.  De westelijke en zuidelijke rand van het plangebied is herbevestigd als agrarisch gebied.  Het plangebeid maakt grotendeels deel uit van  het sectoraal BPA inzake zonevreemde economische activiteiten - deelplan 1/3-1/4 (MB 09/12/2002).. RAMSAR natura 2000 vogelrichtlijngebied habitatrichtlijngebied VEN- gebied, IVON-gebied historisch permanente graslanden duinendecreetgebied onroerenderfgoeddecreet vastgestelde inventarissen beschermingen onroerenderfgoedrichtplannen en erfgoedlandschappen. archeologie. De CAI vermeldt binnen het plangebied: ● ID 74091 (HierwegZuid 20): laat middeleeuwse site met walgracht.  ● ID 74045 (ten zuiden van het plangebied): vindplaats lithisch materiaal uit de steentijd en losse vondsten van middeleeuws aardewerk.. waterwingebied atlas der buurtwegen rooilijnplan VHA, Vlaams hydrografische atlas signaalgebieden landinrichting. WVI | oktober ‘20 | RUP KMO-zone spoorweg | startnota | 08430. 15.

(16) 1. gewestplan. Het plangebied maakt deel uit van het gewestplan ‘Roeselare-Tielt’ (KB 17/12/1979). Het plangebied behoort grotendeels tot de gewestplanbestemming ‘agrarisch gebied’. Het noordelijk deel van het plangebied behoort tot de gewestplanbestemming ‘woongebied’.. 2. herbevestigde agrarische gebieden. Het westelijk en zuidelijk deel van het plangebied maakt deel uit van de door de Vlaamse regering vastgelegde ‘Herbevestigde agrarische gebieden’. figuur 9: HAG. figuur 8: gewestplan (RWO,2014). 16. 08430 | startnota | RUP KMO-zone spoorweg | oktober ‘20 | WVI.

(17) 3. BPA’s en RUP’s. Volgend BPA is volledig gelegen binnen het plangebied: ● sectoraal BPA inzake zonevreemde economische activiteiten - deelplan 1/3-1/4 Volgende RUP’s zijn gelegen binnen, aansluitend of in de directe omgeving van het plangebied: ● Gewestelijk RUP Afbakening Regionaalstedelijk gebied Roeselare ● RUP Ketenstraat ten noorden van het plangebied; ● RUP Kortrijkstraat ten oosten van het plangebied.. 3.1 J. BPA’s sectoraal BPA inzake zonevreemde economische activiteiten - deelplan 1/3-1/4. Het sectoraal BPA inzake zonevreemde economische activiteiten - deelplan 1/3-1/4 werd goedgekeurd bij MB 09/12/2002. Het BPA werd opgemaakt i.f.v. de op dat moment aanwezige bedrijvigheid. Binnen dit deelplan van het BPA werden 4 bestemmingszones opgenomen: ● Zone 1: Nijverheidsgebouwen en aanverwante voorzieningen: Bestemd voor ambachtelijke bedrijven en nijverheid, voor zover de ruimtelijke draagkracht van de omgeving niet wordt overschreden, de activiteit verenigbaar is met zijn woon en/of agrarische omgeving en de aard van. figuur 10: overzicht BPA’s en RUP’s. ●. figuur 11: sectoraal BPA inzake zonevreemde economische activiteiten - deelplan 1/3-1/4. WVI | oktober ‘20 | RUP KMO-zone spoorweg | startnota | 08430. het bedrijf en de ermee gepaard gaande activiteiten geen abnormale hinder en/of risico’s met zich meebrengen. Bij het verdwijnen van de huidige aldaar gevestigde bedrijvigheid, voor de welke onderhavig BPA is opgemaakt, kan slechts die bedrijvigheid zich binnen onderhavig BPA vestigen, die niet meer storend en/of hinderend is voor de omgeving en het milieu dan de aldaar huidig gevestigde bedrijvigheid. Als nevenbestemming zijn kantoren, tentoonstellingsruimten, EHBO, sociale uitrustingen en voorzieningen in functie van de bestaande bedrijfsvoering, toeritten, bedieningswegen, parkeerplaatsen, laad- en losplaatsen en stapelplaatsen toegelaten. Ook handel is onder voorwaarden toegelaten. Er werd een deelzone afgebakend waar geen constructies kunnen opgericht worden ten behoeve van productie en opslag. De toegelaten bezetting bedraagt 100%. De maximake kroonlijsthoogte van 6 m bedragen, de maximale nokhoogte 12 m. De dakvorm is vrij. Alle gevels en daken zijn uit te voeren in esthetisch verantwoorde materialen, verscheiden in kleur die kunnen geïntegreerd en geharmonieerd worden in de omgeving en het landschap. Bij elke bouwaanvraag moet een algemeen aanlegplan gevoegd worden. Er moeten maatregelen genomen worden om de afvoer van regenwatermaximaal af te leiden hetzij naar de bufferzonesgroenzones, hetzij naar een te voorzien bufferbekken binnen onderhavige zone die tevens dienst kan doen als voorraad van bluswater; Zone 2: Private parkeerplaatsen, toeritten, laad- en losplaatsen, weegbrug: Bestemd voor rijstroken, private parkeerplaatsen, toeritten, laad- en losplaatsen en een weegbrug. De verhardingen moeten aangelegd worden in stofvrije materialen. Binnen deze zone gelden dezelfde 17.

(18) ●. ●. afwateringsvereisten als in zone 1. Esthetisch verantwoorde afsluitingen met een maximale hoogte van 2,5 m zijn toegelaten; Zone 3: Bufferzone: Deze zone moet integraal beplant worden met een dichte en gesloten beplanting van laag- en hoogstammig streekeigen en functioneel groen, deskundig aangelegd en gehandhaafd. 20% van deze groenaanleg dient te bestaan uit wintergroene struiken en bomen. Qua afsluitingen gelden dezelfde voorschriften als in zone 2; Zone 4: Achteruitbouwzone: Bestemd voor groenaanleg. Deze zone moet beplant worden met bomen, struiken, bloemen, gras en zodanig gehandhaafd. Maximum 1/3 mag verhard worden. Qua afsluitingen gelden dezelfde voorschriften als in zone 2 en 3.. 3.2. RUP’s. Gewestelijk RUP ‘Afbakening Regionaalstedelijk gebied Roeselare’ De Vlaamse regering heeft op 21 november 2008 het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Afbakening Regionaalstedelijk Gebied Roeselare definitief vastgesteld. Dit plan voert een aantal aanpassingen door aan de bestemmingen en de geldende stedenbouwkundige voorschriften in delen van de gemeenten Ardooie, Hooglede, Izegem, Ingelmunster, Roeselare en Staden. J. Het plangebied van het RUP is is grotendeels gelegen binnen deze afbakening (het deel dat ook al deel uitmaakte van het sectoraal BPA). Het plangebied behoort echter niet tot een specifiek deelplan binnen de afbakening. Het uiterste westelijke en zuidelijke deel van het plangebied (het deel dat geen deel uitmaakte van het sectoraal BPA) behoort tot het buitengebied.. Met uitzondering van de deelgebieden waarvoor in het gewestelijk RUP voorschriften worden vastegesteld, blijven op het ogenblik van de vaststelling van dit plan bestaande bestemmings- en inrichtingsvoorschriften onverminderd van toepassing. De bestaande voorschriften kunnen door voorschriften in nieuwe gewestelijke, provinciale en gemeentelijke ruimtelijke uivoeringsplannen worden vervangen. Bij de vaststelling van die plannen en bij overheidsprojecten binnen de grenslijn gelden de relevante bepalingen van de ruimtelijke structuurplannen, conform de decretale bepalingen in verband met de verbindende waarde van deze ruimtelijke structuurplannen.. 18. figuur 12: Detail Gewestelijk RUP Regionaalstedelijk gebied Roeselare. Gemeentelijke RUP’s Het RUP ‘Ketenstraat’ werd goedgekeurd GR 29/05/2018. Met dit RUP wenste de gemeente de ruimtelijke ontwikkelingsperspectieven voor de Vierbunderwijk of de omgeving van de Ketenstraat vast te leggen in een globaal ruimtelijk uitvoeringsplan. J. Het RUP ‘Kortrijkstraat’ werd goedgekeurd door de Deputatie op 27/01/2011. De opname van de Kortrijkstraat binnen een ruimtelijk uitvoeringsplan had hoofdzakelijk tot doel de vastgestelde stedenbouwkundige voorschriften, van het BPA ‘Heirweg-Zuid’ (goedgekeurd in 1987), aan te passen en te veranderen naar de huidige noden en wensen op stedenbouwkundig vlak. Alsook dienden binnen het ruimtelijk uitvoeringsplan oplossingen gezocht te worden voor enkele specifieke knelpunten binnen het plangebied.. 08430 | startnota | RUP KMO-zone spoorweg | oktober ‘20 | WVI.

(19) 4. vergunningen. 4.1 oorspronkelijke bedrijven Oorspronkelijk waren er binnen het plangebied 2 bedrijven gevestigd: Mondial Construct en Matco Glas. Het sectoraal BPA inzake zonevreemde economische activiteiten (MB 09/12/2002) werd opgemaakt op maat van deze bedrijven. Volgende stedenbouwkunige vergunningen werden afgeleverd voor deze bedrijven: J. ● ● ●. J. ● ● ● ● ●. Mondial Construct: 1. d.d. 28.11.1967 bouwen werkplaats, magazijn + bureel; 2. d.d. 03.12.1971 bouwen werkplaats en burelen; 3. d.d. 22.02.1991 verbouwen industriegebouw tot toonzaal en burelen. Matco Glas: 1. d.d. 24.06.1988 uitbreiden kantoorruimte bij magazijn; 2. d.d. 12.01.1990 uitbreiden bijgebouw bij magazijn; 3. d.d. 03.12.1992 uitbreiden bestaande loods; 4. d.d. 22.06.1995 verbouwen en uitbreiden van woonhuis; 5. d.d. 09.08.2000 aanvraag tot regularisatie van functiewijziging van verbouwing en uitbreiding van een bestaand para-agrarisch gebouw tot kantoorgebouw bij een bestaand bedrijf.. figuur 13: vergunningen oorspronkelijke bedrijven - bron: sectoraal BPA zonevreemde economische activiteiten. WVI | oktober ‘20 | RUP KMO-zone spoorweg | startnota | 08430. 4.2 nieuwe bedrijven De oorspronkelijke bedrijven hebben de site verlaten. Stilaan vestigden zich nieuwe bedrijven op de site. Volgende stedenbouwkundige vergunningen werden afgeleverd: ● 1. 10/02/2006: bouwen loods met ingebouwde woning na afbraak niet te behouden gebouwen Dewulf Jan-Dutellie - Heirweg-Zuid 20A; ● 2. 16/03/2007: bouwen van een loods voor carrosseriebedrijf met geïntegreerde woning - Bruyneel D. - Vereecke - Heirweg-Zuid 20; ● 3. 22/02/2008: uitbreiden van een loods - Betorent Uyttenhove - Heirweg-Zuid 15; ● 4. 14/03/2008: verbouwen opslagplaats op verdieping tot conciergewoning bij bestaand vergund bedrijf - Endless - Heirweg-Zuid 26; ● 5. 25/04/2008: bouwen stapelplaats voor aannemersmateriaal - N.S.E. - Heirweg-Zuid 16; ● 6. 27/06/2008: bouwen magazijn - Optimac Heirweg-Zuid 18; ● 7. 21/12/2012: plaatsen gevelpanelen tegen bestaande gevel en wijzigen raamopeningen XTERIOR bvba - Heirweg-Zuid 26; ● 8. 14/09/2015: verbouwen en uitbreiden van bedrijfsgebouw en plaatsen van metalen schuifpoort en afsluiting - Boncquet Johan - Heirweg-Zuid 10B. Volgende milieuvergunningen zijn nog gelding binnen het plangebied: ● 1. 30/08/2002: opslagruimte voor kermiswagens en -goederen - Derieuw Nico - Spoorwegstraat 17 - Melding nieuwe exploitatie klasse 3; ● 2. 05/08/2005: kl 3 – schrijnwerkerij - Boncquet Johan - Heirweg Zuid 10 - Aanvraag nieuwe vergunning klasse 2;. 19.

(20) ●. ●. 3. 31/03/2006: kl 3 - garage – carrosserie Bruyneel David - Heirweg Zuid 20 - Aanvraag nieuwe vergunning klasse 2; 4. 13/06/2016: houtbewerking - Malfait Ringo Heirweg Zuid 10 A - Melding nieuwe exploitatie klasse 3.. Volgende omgevingsvergunning werd afgeleverd: ● 1. 04/11/2019: exploitatie schrijnwerkerij - Devos Dominique bvba - Heirweg-Zuid 20A. figuur 14: recente stedenbouwkundige, milieu- en omgevingsvergunningen. 20. 08430 | startnota | RUP KMO-zone spoorweg | oktober ‘20 | WVI.

(21) PL ANNINGSCONTEX T. ● ● ●. 1. elementen van het buitengebied; economische knooppunten; lijninfratsructuren.. op Vlaams niveau De visie op de gewenste ruimtelijke ontwikkeling wordt op kernachtige wijze uitgedrukt in de metafoor ‘Vlaanderen open en stedelijk’. Concreet is het ruimtelijk beleid op Vlaams niveau gericht op: ● het versterken van stedelijke gebieden en netwerken door bundelen van functies en activiteiten; ● het behoud en de versterking van het buitengebied door bundeling van wonen en werken in de kernen van het buitengebied; ● het concentreren van economische activiteiten in economische knooppunten; ● het optimaliseren van de bestaande verkeers- en vervoersstructuur en het verbeteren van het openbaar vervoer.. figuur 15: Uittreksel RSV. 1.1. ruimtelijk structuurplan Vlaanderen. Het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen (RSV) is vastgesteld door de Vlaamse Regering op 23 september 1997. Het omvat een informatief, richtinggevend en bindend gedeelte. Het RSV geeft de gewenste ruimtelijke ontwikkeling aan voor vier structuurbepalende elementen en componenten op Vlaams niveau: ● stedelijke gebieden en stedelijke netwerken;. Het RSV vormt het kader voor de provinciale en gemeentelijke structuurplannen en werkt aldus door op het provinciale en gemeentelijke niveau. Op 12 december 2003 heeft de Vlaamse Regering de gedeeltelijke herziening van het RSV definitief vastgesteld. In deze herziening komen er twee belangrijke aspecten aan bod: ● ruimte voor wonen; ● ruimte voor bedrijvigheid.. een afstemming met het decreet grond- en pandenbeleid. Ingelmunster is een gemeente gelegen in het buitengebied. De gemeente valt gedeeltelijk binnen het regionaalstedelijk gebied Roeselare en maakt op Vlaams niveau deel uit van het stedelijk netwerk “regio Kortrijk”. Stedelijke netwerken op Vlaams niveau zijn door hun ligging en samenhang van infrastructurele, ecologische, functioneel- en/of fysiek-ruimtelijke kenmerken structuurbepalend voor Vlaanderen. Als onderdeel van het regionaalstedelijk gebied Roeselare, is Ingelmunster ook geselecteerd als economisch knooppunt. In economische knooppunten moet de bestaande bundeling behouden en waar mogelijk versterkt worden. In het buitengebied overweegt de open ruimte. De natuurlijke en agrarische structuur vormen de fysische dragers van de open ruimte. De bebouwde ruimte en infrastructuren maken er deel van uit. De E403 Kortrijk-Brugge, ten westen van Ingelmunster is geselecteerd als hoofdweg. De N37 en N36 als primaire weg II. Ingelmunster zelf heeft geen primaire wegen op zijn grondgebied. Het kanaal Roeselare-Leie is geselecteerd als een secundaire waterweg die een ontsluitingsfunctie naar het hoofdwaterwegennet vervult. De lijn 66 Oostende-Brugge-Roeselare-Kortrijk-Rijsel behoort tot het hoofdspoorwegnet. Het station van Ingelmunster wordt niet weerhouden als hoofdstation.. Op 17 december 2010 heeft de Vlaamse Regering de tweede herziening van het RSV definitief vastgesteld. De tweede herziening gaat hoofdzakelijk over het actualiseren van het cijfermateriaal rond wonen, werken, open ruimte, recreatie en infrastructuur. Er is tevens. WVI | oktober ‘20 | RUP KMO-zone spoorweg | startnota | 08430. 21.

(22) 1.2. visie landbouw, natuur en bos: veldgebied Brugge-Meetjesland. Het RSV wenst het buitengebied te vrijwaren voor de essentiële functies landbouw, natuur en bos. De Vlaamse overheid bakent op die manier agrarisch gebied, natuurgebied, bosgebieden en andere gebieden af in ruimtelijke uitvoeringsplannen, in uitvoering van het RSV. De Vlaamse overheid stelde een ruimtelijke visie op die weergeeft welke gebieden behouden blijven voor landbouw en waar er ruimte kan zijn voor natuurontwikkeling of bosuitbreiding. Deze visie vormt de basis voor de gewestelijke uitvoeringsplannen die de bestemmingen op perceelsniveau vastleggen. Hieraan wordt een operationeel uitvoeringsprogramma gekoppeld waarin de prioriteiten en fasering zijn vastgesteld. De gemeente Ingelmunter is gelegen binnen deze regio ‘Leiestreek’ (het plangebied is gelegen binnen Deelruimte ‘Zuidelijke Leievallei’, gebied ‘RoeselareWaregem’). Per deelruimte zijn een aantal ruimtelijke concepten uitgewerkt. Voor het plangebied en zijn omgeving is volgend conceptelement van belang: ● Ruimtelijk-functioneel samenhangende gebieden vrijwaren voor land- en tuinbouw (5.1: Landbouwgebied in de driehoek E403 - kanaal Roeselare, Ooigem - Leie) ● In deze aaneengesloten landbouwgebieden wordt de land- en tuinbouwsector als ruimtelijke drager gevrijwaard. Landbouw is er de hoofdfunctie. ● Binnen het landbouwgebied komen kleine landschapselementen voor (dreven, houtkanten, hagen, knotbomen, beken, sloten, poelen, ...) 22. ● ●. die relicten vormen van het traditionele landschap. Er wordt gestreefd naar het behoud en via stimulerende maatregelen, het versterken van een raamwerk van deze elementen, zodat een landschapsecologische basiskwaliteit gegarandeerd wordt, zodat de regionale identiteit versterkt wordt, en zodat de overgang tussen natuurkernen en landbouwgebieden minder scherp wordt. Hierbij gaat bijzondere aandacht naar de verbindende functie van dit netwerk tussen de valleicomplexen. Het open landschappelijk karakter van de historische kouters dient gevrijwaard te worden. De waardevolle landbouwgebieden, gelegen in een landschap onder verstedelijkingsdruk,. ●. vervullen een rol als open ruimte corridor in het stedelijke netwerk van Vlaams niveau KortrijkMenen-Roeselare-Waregem. De grondgebonden landbouw kan zorgen voor een landschappelijke visuele openheid. In de overstromingsgevoelige gebieden worden de landbouwfunctie en de waterbeheerfunctie zoveel mogelijk op elkaar afgestemd. Vanuit het ruimtelijk beleid worden deze gebieden gevrijwaard van verdere bebouwing, zodanig dat de waterbergingsfunctie bewaard blijft en waar nodig hersteld kan worden.. figuur 16: Uittreksel visie landbouw, natuur en bos - regio ‘Leiestreek’. 08430 | startnota | RUP KMO-zone spoorweg | oktober ‘20 | WVI.

(23) 2. 2.1. op provinciaal niveau. provinciaal ruimtelijk structuurplan West-Vlaanderen. 2.1.1 algemeen Het Provinciaal Ruimtelijk Structuurplan West-Vlaanderen is op 6 maart 2002 door de Vlaamse Regering goedgekeurd. De visie en de gewenste ruimtelijke ontwikkeling geschetst in het PRS sluiten aan bij het RSV en geeft nadere uitwerking en invulling aan de elementen die vragen om een samenhangend beleid over de gemeentelijke grenzen heen.. De visie van de provincie gaat uit van de ruimtelijke verscheidenheid van de verschillende regio’s. De provincie kiest om deze ruimtelijke verscheidenheid te behouden en te versterken. Daarom worden voor structuurbepalende componenten op provinciaal niveau ontwikkelingsperspectieven toegekend die verschillend zijn naargelang het gebied waarin deze elementen gelegen zijn. De visie op provinciaal niveau over de verschillende deelstructuren wordt gebiedsgericht vertaald naar verschillende deelruimten. Per deelruimte worden voor specifieke elementen ontwikkelingsperspectieven en beleidsdoelstellingen geformuleerd. De gemeente Ingelmunster maakt deel uit van de Middenruimte. De Middenruimte omvat de stedelijke gebieden Roeselare, Tielt en Torhout. Deze driehoek wordt in het westen begrensd door de rug van Westrozebeke, in het noorden door de overgang zandleemzandstreek en in het zuiden door de Leievallei. Het beleid binnen deze deelzone en specifiek voor de gemeente Ingelmunster beoogt een concentratie van dynamische activiteiten binnen het stedelijk gebied, het uitbouwen van een multifunctioneel kanaal, het versterken van de stedelijke gebieden alsook het optimaliseren van de verkeersontsluiting. Binnen de gewenste landschappelijke structuur staat het behouden en versterken van de landschappelijke diversiteit en herkenbaarheid centraal. Ingelmunster wordt omschreven als een ‘nieuw landschap’.. figuur 17: PRS. Voor wat betreft de gewenste ruimtelijke agrarische structuur is Ingelmunster gelegen in een “intensief gedifferentieerde agrarische structuur”. Op het niveau. WVI | oktober ‘20 | RUP KMO-zone spoorweg | startnota | 08430. van het PRS werden geen [bindende] selecties doorgevoerd van de agrarische structuur. Naar gewenste structuur voor toerisme en recreatie toe, valt Ingelmunster buiten de geselecteerde toeristisch-recreatieve netwerken. Bij het uitwerken van een gewenste ruimtelijke structuur van verkeer en vervoer heeft de provincie de opdracht om een selectie te maken van secundaire wegen om het wegennet verder te optimaliseren. Er wordt gekozen voor een verdere subcategorisering van de secundaire wegen in drie types [I, II en III]. Op grondgebied van de gemeente Ingelmunster zijn er volgende selecties: met betrekking tot de gewenste ruimtelijke natuurlijke structuur: ● het gebied tussen het Rodesgoed, ‘t Veld en het Merelbos als stimulansgebied kleine landschapselementen ● het kanaal Roeselare-Ooigem als natte ecologische infrastructuur van bovenlokaal belang ● De Mandel + Oude Mandel [tussen de gebieden in het centrum van Ingelmunster, de Baliekouter, de bosfragmenten in de vallei van de Oude Mandel] als rivier- en beekvallei met betrekking tot de gewenste ruimtelijke structuur toerisme en recreatie: ● de stedelijke gebieden als knooppunt ● het kanaal Roeselare-Leie als toeristisch-recreatief lijnelement met betrekking tot de gewenste ruimtelijke structuur verkeer en vervoer: 23.

(24) als secundaire weg categorie 1: ● N50: van de N399 [Ingelmunster] tot de R8 [Kortrijk] ● N399: van de ZW-omleiding, nog aan te leggen [Tielt] tot de N50 [Ingelmunster] ● N382: van de N43 [Waregem] tot de N357 [Ingelmunster] ● N357: van de N50 tot de N382 [Ingelmunster] als secundaire weg categorie 2: ● N50: van kruispunt Kortrijkstraat/siemenslaan [Oostkamp] tot de N399 [Ingelmunster] met betrekking tot de gewenste ruimtelijke structuur landschap: ● het land van Roeselare-Tielt als nieuw landschap ● open ruimteverbinding tussen Ingelmunster en Oostrozebeke 2.1.2 herziening PRS Op 11 februari 2014 heeft de minister het addendum van het provinciaal ruimtelijk structuurplan goedgekeurd, mits uitsluiting van de verplichting om sociale woningen te voorzien.. ●. Er werden, naast zuinig en kwalitatief ruimtegebruik, specifieke inrichtingsprincipes ingeschreven rond een duurzame en kwalitatieve inrichting van bedrijventerreinen: ● aandacht voor een hoogwaardige kwalitatieve beeldvorming; ● CO2-neutraliteit en een duurzaam energiegebruik; ● gezamelijk gebruik van bedrijfsfuncties; ● hanteren van een gedifferentieerde typologie van bedrijfsgebouwen; ● intensief ruimtegebruik door middel van stapelen en/of hoge bezettingsgraad. Dit wordt in relatie met de principes inzake brandveiligheid bekeken; ● gezamelijk gebruik van transportmiddelen; ● gebruik van duurzaam (collectief) vervoer zoals de trein, de (bel)bus, de fiets,... stimuleren; ● multifunctioneel en complementair ruimtegebruik nastreven. De niet-bedrijfsfuncties worden hierbij op een doordachte manier ingeplant en zijn ondergeschikt aan de bedrijfsfunctie.. Voor onderhavig RUP zijn volgende wijzigingen van belang: ● Volgende natuurkerngebieden werden in in de ruime omgeving van het plangebied aangeduid: ● Omgeving kasteel van Ingelmunster als droog natuurkerngebied; ● Enkele natuurgebieden, die onmiddellijk gelinkt zijn aan het kanaal Roeselare-Ooigem als nat natuurkerngebied. ● Het kanaal Roeselare-Ooigem als natte ecologische structuur.. 24. 08430 | startnota | RUP KMO-zone spoorweg | oktober ‘20 | WVI.

(25) 3. op gemeentelijk niveau. 3.1. gemeentelijk ruimtelijk structuurplan Ingelmunster Het Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan werd op 19 december 2006 door de gemeenteraad definitief vastgesteld en goedgekeurd door de bestendige deputatie op 19 april 2007. De bepalingen van het richtinggevend en bindend deel van het GRS Ingelmunster worden vertaald in het RUP daar deze steeds in relatie dienen te staan tot en in uitvoering moeten zijn van het GRS. Hierna wordt beknopt weergegeven wat de krachtlijnen zijn van toepassing voor onderhavig RUP. Het plangebied is gelegen binnen de entiteit ‘Kern’. 3.1.1 gewenste ruimtelijke structuur van de entiteit ‘Kern’ Binnen de entiteit Kern is het de bedoeling een maximale verweving van uiteenlopende functies na te streven, zonder de draagkracht te overschrijden. Verdichting gebeurt op een kwalitatieve manier en de vrijliggende binnengebieden worden gedifferentieerd aangesneden. Bestaande, historisch gegroeide bedrijven in de kern op een ruimtelijk verantwoorde manier op eigen terrein verder laten ontwikkelen Voor een aantal bestaande, historisch gegroeide en vaak relatief grootschalige bedrijven die gelegen zijn in de kern van Ingelmunster en verweven zijn met de woonomgeving, dient een ruimtelijke oplossing gezocht om deze bedrijven in de toekomst de mogelijkheid te bieden zich verder te kunnen handJ. figuur 18: gewenste ruimtelijke structuur van de entiteit ‘Kern Ingelmunster’. WVI | oktober ‘20 | RUP KMO-zone spoorweg | startnota | 08430. 25.

(26) haven op hun huidige terreinen, mits een maximale integratie voorzien wordt naar de woonomgeving toe. Voor bedrijven gelegen binnen centrumweefsel kan onderzoek gebeuren naar creatieve manieren van optimale integratie waarbij zo weinig mogelijk nuttige oppervlakte verdwijnt. Bij stopzetting van de huidige activiteiten kunnen slechts die activiteiten in de plaats komen die verweefbaar zijn met de woonomgeving of dient de site te worden gereconverteerd tot een kernversterkend woonproject, waar naast wonen ook kernondersteunende activiteiten zijn toegelaten. Historisch gegroeide bedrijven met een industrieel karakter (brouwerij Vanhonsebrouck en NV Monument) die gelegen zijn in het gemengd woongebied (waar zich verschillende activiteiten waaronder industrie, ambachtelijke bedrijven, horeca, handel, recreatie, … bevinden), kunnen blijven bestaan voor wat de huidige activiteit betreft. Dit wil zeggen dat deze historisch gegroeide industriële bedrijven op hun terrein de nodige bouw- en milieuvergunningen kunnen bekomen, maar dat bij stopzetting van de huidige activiteit de nabestemming wonen definitief rechtskracht krijgt. Voor NV Monument wordt gesuggereerd naar het Vlaamse Gewest deze bepalingen op te nemen in het Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan van het Regionaal Stedelijk Gebied Roeselare. 3.1.2 Maatregelen en acties Vermits de opmaak van dit RUP voortkomt uit een accuut probleem (afsluiten overweg), is er geen directe link met de maatregelen en acties uit het GRS. Onrechtstreeks kan de link gelegd worden met volgende acties: ● GRUP zonevreemde bedrijven: al dan niet gebiedsdekkend RUP voor de ontwikkelingsperspectieven van zonevreemde bedrijven. Strikt gezien is 26. ●. de uitbreiding van het plangebied van het oorspronkelijke sectoraal BPA voor het voorzien van een nieuwe ontsluitingsweg een ‘zonevreemde uitbreiding’. Uitwerken van verplichting omtrent aanleg van buffers (groenbuffers en waterbuffers) bij uitbreiding van bestaande bedrijvigheid (ev. op te nemen bij bouwvergunningen). Kwalitatieve afwerking van de bedrijvigheid naar de open ruimte toe is noodzakelijk evenals zorgen voor een goede waterberging.. 3.1.3 Bindende bepalingen Net als dit geldt voor de maatregelen en acties, is er ook geen directe link te maken met de bindende bepalingen uit het GRS. De opmaak van een RUP zonevreemde bedrijven werd bindend vastgelegd.. 3.2 mobiliteitsplan Het mobiliteitsplan van de gemeente Ingelmunster werd conform verklaard op 9 februari 2004. Gezien dit plan ouder is dan 5 jaar, werd het onderworpen aan een sneltoets. Op basis van deze sneltoets werd gekozen voor spoor 3: bevestigen-actualiseren van het gemeentelijk mobiliteitsplan, met als doel het mobiliteitsplan 2004 te toetsen op zijn actualiteitswaarde en richting te geven aan het toekomstige gemeentelijk mobiliteitsbeleid. Dit mobiliteitsbeleidsplan werd definitief vastgesteld door de gemeenteraad op 23 november 2010. Het beleidscenario van de gemeente Ingelmunster gaat uit van volgende krachtlijnen: ● Vanuit mobiliteitsstandpunt is kerninbreiding en het aansluiten van mogelijke nieuwe woongelegenheden en bedrijvigheid op de bestaande bebouwing een stuk interessanter dan het verder versnipperen van de open ruimte. ● Het regionale verkeer [zeker het zware verkeer] dient rondom het centrum afgewikkeld te worden. Dit verkeer kan immers via de N50 naar de N37 of de N36 afgeleid worden en zo naar het hoofdwegennet. ● Het parkeerbeleid gaat uit van het stand-still principe. Er zal veel aandacht besteed worden aan een goede aanduiding van de grote parkeerlocaties in het centrum. Dit moet er voor zorgen dat deze beter benut worden. ● Het openbaar vervoer dient opgewaardeerd en versterkt te worden. ● De uitbouw van het fietsroutenetwerk met comfortabel en veilig fietsvoorzieningen moet ertoe bijdragen dat meer mensen gebruik zullen maken van de fiets.. 08430 | startnota | RUP KMO-zone spoorweg | oktober ‘20 | WVI.

(27) ●. De toepassing van de ondersteunende en flankerende maatregelen moet er eveneens voor zorgen dat meer mensen gestimuleerd worden tot het gebruik van alternatieve vervoerswijzen.. Uitgangspunt: Ingelmunster verder ontwikkelen als duurzame, leefbare en mobiele gemeente met het faciliteren van voetgangers en fietsers, kwaliteitsverbetering van het openbaar domein door verdere herinrichting van de gemeente en uitbouw van de stationsomgeving als goed bereikbaar multimodaal knooppunt. Dit betekent in eerste instantie het verder zetten van het huidige beleid. Het mobiliteitsplan 2010 legt de nadruk op de realisatie van een verkeersleefbare en –veilige gemeente. Het beleidsplan gaat uit van vijf basisdoelstellingen: ● verbeteren van de verkeersleefbaarheid, ● verbeteren van de verkeersveiligheid, ● het in stand houden van de bereikbaarheid van de kernen, ● het vrachtverkeer richten op welbepaalde routes, ● het stimuleren van trein, bus en fiets. Inzake snelheidsbeleid, wordt buiten de bebouwde kom, ook voor de Ringlaan, een integrale zone 70 vooropgesteld. Naast de kern van Ingelmunster, de verschillende schoolomgevingen en woonwijken wordt ook de stationsomgeving op termijn opgenomen in de zone 30. Acties van toepassing voor onderhavig plangebied: Er zijn geen specifieke acties van toepassing op het plangebied.. WVI | oktober ‘20 | RUP KMO-zone spoorweg | startnota | 08430. 27.

(28) PL ANNINGSOPTIES. 1. alternatievenonderzoek. 1.1 nulalternatief Het nulalternatief geeft de situatie weer wanneer het voorgenomen plan niet doorgaat. Er wordt dan geen planinitiatief genomen en er wordt bijgevolg geen RUP opgemaakt. Dit betekent enerzijds dat, indien de overweg nr. 106 effectief afgesloten wordt, de bedrijven binnen het plangebied niet meer ontsloten zijn. Anderzijds zouden de verouderde voorschriften en de bestaande zoneringen van het sectoraal BPA van kracht blijven. Deze voorschriften en zoneringen waren vooral aangepast aan de bedrijven die op het moment van opmaak op de zone aanwezig waren.. ontsluitingsalternatief 1: directe ontsluiting doorheen het plangebied naar de Spoorwegstraat Binnen dit alternatief wordt een directe verbinding gemaakt tussen de noordelijke uitloper van de interne wegenis en de Spoorwegstraat. Dit alternatief heeft volgende voordelen: ● Dit is veruit de kortste variant, met de meest beperkte zone die moet verworven/onteigend worden. ● Binnen dit alternatief dient er geen agrarisch gebied aangesneden te worden. Alles verloopt binnen het plangebied van het oorspronkelijke sectoraal BPA. ● De spoorwegstraat is qua profiel geschikt om de kleine KMO-zone te ontsluiten. J. figuur 19: ontsluitingsalternatief 1. Dit alternatief heeft volgende nadelen: ● Dit alternatief vereist de onteigening van bedrijfsgronden en private tuinen ontsluitingsalternatief 2: ontsluiting via de westelijke en zuidelijke rand van het plangebied naar de Spoorwegstraat Binnen dit alternatief wordt een verbinding gemaakt tussen het zuidelijk deel van de interne wegenis en de Spoorwegstraat. De verbindingsweg loopt langs de westelijke en zuidelijke rand van het plangebied. Dit alternatief heeft volgende voordelen: ● Binnen dit alternatief wordt een compact plangebied behouden, vermits de nieuwe weg direct aansluit bij het plangebied van het oorspronkelijke sectoraal BPA. ● De Spoorwegstraat is qua profiel geschikt om de kleine KMO-zone te ontsluiten. J. 1.2 inrichtingsalternatieven Inrichtingsvarianten hebben betrekking op de wijze waarop het voorgenomen plangebied concreet zal ingevuld worden. In dit specifieke RUP dienen voornamelijk de verschillende ontsluitingsalternatieven bekeken te worden. Er worden drie mogelijke ontsluitingsalternatieven bekeken:. Dit alternatief heeft volgende nadelen: 28. figuur 20: ontsluitingsalternatief 2. 08430 | startnota | RUP KMO-zone spoorweg | oktober ‘20 | WVI.

(29) ●. ●. Het plangebied is alles behalve compact. Het agrarisch gebied ten westen van het plangebied wordt doormidden gesneden door de nieuwe ontsluitingsweg. De Touwstraat is qua profiel minder geschikt om de kleine KMO-zone te ontsluiten.. keuze Ruimtelijk gezien is ontsluitingsalternatief 1 veruit het beste. Binnen dit alternatief dient er slechts een korte verbinding gemaakt te worden tussen de interne wegis van de KMO-zone en de Spoorwegstraat. Tevens zou er binnen dit alternatief geen landbouwgrond moeten worden aangesneden. Praktisch gezien is dit alternatief echter zeer moeilijk realiseerdbaar. Dit vereist immers het onteigenen van bedrijfsgronden, waarbij de werking van de bedrijven in het gedrang komt. Dit alternatief is dus geen optie. J. figuur 21: ontsluitingsalternatief 3 ● ●. Dit is qua wegenisaanleg de langste variant. Binnen dit alternatief dient er herbevestigd agrarisch gebied aangesneden te worden.. ontsluitingsalternatief 3: ontsluiting doorheen het agrarisch gebied naar de Touwstraat Binnen dit alternatief wordt een verbinding gemaakt tussen het zuidelijk deel van de interne wegenis en de Touwstraat ten westen van het plangebied. De verbindingsweg loop doorheen het agrarisch gebied. Dit alternatief heeft volgende voordelen: ● De totale lengte aan aan te leggen wegenis is kleiner dat binnen ontsluitingsalternatief 2. ● De spoorwegstraat is qua profiel geschikt om de kleine KMO-zone te ontsluiten. J. 2. 2.1. reikwijdte en detailleringsniveau. reikwijdte. De karakteristieken, de ruimtelijke uitgangspunten en de doelstellingen worden vastgelegd in dit RUP. Het RUP voorziet in het wijzigen van het bestaand juridisch-planologisch kader binnen het plangebied. De opmaak van het RUP is beperkt tot de grenzen van het plangebied. Het GRB wordt als ondergrond gebruikt voor de opmaak van het grafisch plan. 2.2. detailleringsniveau. Er worden bestemmingsvoorschriften opgemaakt voor het volledige plangebied. Aanvullend worden inrichtingsvoorschriften opgemaakt.. Van de twee overige alternatieven is ontsluitingsalternatief 2 duidelijk te verkiezen boven ontsluitingsalternatief 3. Het plangebied wordt compact gehouden, het agrarisch gebied wordt niet doorsneden en de Spoorwegstraat is qua profiel beter geschikt om een kleine KMO-zone te ontsluiten dan de Touwstraat. Om deze redenen wordt dus gekozen voor ontsluitingsalternatief 2.. Dit alternatief heeft volgende nadelen: ● Binnen dit alternatief dient er herbevestigd agrarisch gebied aangesneden te worden. WVI | oktober ‘20 | RUP KMO-zone spoorweg | startnota | 08430. 29.

(30) 3. gewenste structuur - planopzet. Vanuit het onderzoek naar de bestaande structuur en de juridische en beleidscontext kan er overgegaan worden naar de gewenste structuur van het plangebied. 3.1. principes van duurzaamheid. Bij het actualiseren van de stedenbouwkundige voorschriften zal maximaal rekening worden gehouden met de principes van duurzame kwaliteit voor bedrijventerreinen, zoals opgenomen binnen een studie gemaakt door het WES i.s.m. de UGent, in opdracht van wvi. In totaal werden er 19 operationele principes uitgewerkt. Binnen de KMO-zone spoorweg zal vooral gefocust worden op volgende principes: ● Stapelen van functies; ● Intensief ruimtegebruik (horizontaal): bvb. door het aangeven van minimale bebouwingspercentages en het toelaten van koppelbouw; ● Efficiënt gebruik van transportmiddelen: bvb. het weren van transportbedrijven, voorzien van voldoende parkeergelegenheden op eigen terrein, beperken van het aantal inritten per kavel, aanmoedigen van fietsgebruik; ● Aandacht voor de beeldkwaliteit en de bestaande structuur: zorgen voor een goede landschappelijke inkleding en interne ordening; ● Beperken van de hinder naar omliggende functies: bvb. het voorzien van buffers waar nodig; ● Duurzame processen: bvb. het voorzien van waterdoorlatende materialen, eisen rond duurzaam materiaalgebruik; ● Duurzaam leefklimaat: bvb. beperken van milieuhinder, aandacht voor beeldkwaliteit. 30. 3.2. ontsluiting en interne wegenis. Het hoofddoel van dit RUP is het voorzien van een nieuwe ontsluiting voor de KMO-zone. Binnen het alternatievenonderzoek werden drie ontsluitingsalternatieven t.o.v. elkaar afgewogen. De keuze viel op ontsluitingsalternatief 2, waarbij een nieuwe ontsluitingsweg wordt gerealiseerd langs de zuidelijke en westelijke rand van de KMO-zone die de bestaande interne wegenis verbindt met de Spoorwegstraat. Deze ontsluitingsweg loopt grotendeels door agrarisch gebied. Er is reeds het (mondelinge) principieel akkoord met de betrokken grondeigenaars tot het verwerven van de gronden.. Deze zone werd breed ingetekend. Nu is het echter de bedoeling om zowel de nieuwe ontsluitingsweg als de interne wegenis te bestemmen als ‘openbare wegenis’. Deze zone zal veel smaller zijn. Het is dan ook de bedoeling om ofwel een achteruitbouwzone te bestemmen ofwel voorschiftmatig afstandsregels op te nemen, teneinde het onmogelijk te maken dat de bedrijven dichter naar de straat toe kunnen ingeplant worden. Teneinde de ontsluitingsweg te kunnen realiseren, zal een deel van het perceel van het bedrijf Interbrickx - voegwerken ingenomen moeten worden. Dit wordt gecompenseerd door het bedrijf de mogelijkheid te bieden om een oprit en parking te kunnen realiseren.. Binnen het oorspronkelijke BPA was de interne wegenis mede bestemd als ‘zone voor private parkeerplaatsen, toeritten, laad- en losplaatsen, weegbrug’.. 3.3. figuur 22: ontsluiting en interne wegenis. figuur 23: landschappelijke inkleding. landschappelijke inkleding. 08430 | startnota | RUP KMO-zone spoorweg | oktober ‘20 | WVI.

(31) Binnen het oorspronkelijke sectoraal BPA werden bufferzones ingetekend met zeer variabele breedtes. De westelijke buffer heeft zelfs een breedte van 40 m. De vraag kan gesteld worden wat, vooral naar ruimteefficiëntie toe, het nut is van zo een brede bufferzone voor een kleine KMO-zone, temeer een groot deel ervan nooit gerealiseerd werd. Grote delen worden in werkelijkheid gebruikt als tuin bij de bedrijfswoningen. Binnen dit RUP is het de bedoeling om een ruimte-efficiëntere en kwalitatievere groenbuffering op te leggen, grotendeels gekoppeld aan de nieuwe ontsluitingsweg. De vrijkomende gronden kunnen dan ingezet worden voor bedrijfsdoeleinden. 3.4. een SO met Infrabel worden afgesloten omdat Infrabel normaal gezien de infrastructuurwerken ter compensatie van de afschaffing van de overweg betaalt.. gedifferentieerd en weloverwogen bedrijvigheidsaanbod. Binnen deze KMO-zone zijn enkel lokale (grondoppervlakte kleiner dan 5.000m²), niet-milieubelastende bedrijven gevestigd. Zowel bij de inrichting van de bedrijvenzone als bij de keuze van de bedrijven zal uitgegaan worden van een aantal principes: ● Nastreven van efficiënt ruimtegebruik door het koppelen van bedrijfsgebouwen, vertikaal ruimtegebruik, tot het minimum herleiden van de inname voor andere functies dan bedrijvigheid, enz. ● Er moet vermeden worden dat er zich grootschalige handelsactiviteiten vestigen door het opleggen van een beperkt percentage aan verkoopsoppervlakte/showroom. 3.5. riolering. Omdat het een niet-gerioleerd gebied betreft wordt binnenkort een SO afgesloten met rioolbeheerder Fluvius voor het aanstellen van een ontwerper en ook voor de uitvoering van de rioleringswerken. Naderhand zal ook WVI | oktober ‘20 | RUP KMO-zone spoorweg | startnota | 08430. 31.

(32) 4. indicatieve inrichting. De KMO-zone zal, na het afschaffen van spoorwegovergang nr. 106, grotendeels ontsloten worden via een nieuwe ontsluitingsweg. Dezetakt aan op de bestaande interne wegenis, loopt ten zuiden en ten westen van de zone en krijgt een ontsluitingspunt op de Spoorwegstraat. Met uitzondering van een aantal bedrijven die direct ontsluiten op de Spoorwegstraat, zullen alle bedrijven ontsluiten op de interne wegenis. Grotendeels gekoppeld aan de nieuwe ontsluitingsweg wordt een ruimte-efficiënte en kwalitatieve groenbuffering voorzien. Teneinde in te spelen op de ontwikkelingen op de site sinds de goedkeuring van het sectoraal BPA zonevreemde economische activiteiten, zullen de stedenbouwkundige voorschriften gescreend en herwerkt worden.. figuur 24: Indicatieve inrichting. 32. 08430 | startnota | RUP KMO-zone spoorweg | oktober ‘20 | WVI.

(33) EFFECTENONDER ZOEK. 1. RVR-toets. Er moet geen RVR worden opgesteld. Het plan moet niet voorgelegd worden aan de dienst Veiligheidsrapportering (zien ‘Beslissing RVR-toets inzake RUP KMO-zone spoorweg’ in bijlage).. 2. 2.1. ●. ●. milieu-effecten. afbakening van het toepassingsgebied en de plan-merplicht. fase 3: bepaling van de plicht tot opmaak van een plan-mer Bij plannen en programma’s die ‘van rechtswege’ onderworpen zijn aan de plan-MER-plicht is er geen voorafgaande toetsing vereist daar er op onweerlegbare wijze wordt vermoed dat deze plannen en programma’s aanzienlijke milieueffecten kunnen hebben. Men onderscheidt twee groepen van plannen en programma’s: ● plannen en programma’s, of de wijziging ervan, die tegelijkertijd ● een kader vormen voor de toekenning van een vergunning voor de in bijlagen I en II van het besluit van de Vlaamse Regering van 10 december 2004 opgesomde projecten ● niet het gebruik regelen van een klein gebied op lokaal niveau, noch een kleine wijziging inhouden. betrekking hebben op landbouw, bosbouw, visserij, energie, industrie, vervoer, afvalstoffenbeheer, waterbeheer, telecommunicatie, toerisme en ruimtelijke ordening of grondgebruik (artikel 4.2.3, §2, 1° D.A.B.M.); plannen en programma’s of de wijziging ervan waarvoor, gelet op de mogelijke betekenisvolle effecten op speciale beschermingszones, een passende beoordeling vereist is uit hoofde van art. 36ter, § 3, eerste lid, van het decreet van 21 oktober 1997 betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu (artikel 4.2.1, tweede lid D.A.B.M.).. Voor een plan of programma dat overeenkomstig art. 4.2.1. plan-MER-plichtig is, en dat het gebruik bepaalt van een klein gebied op lokaal niveau of een kleine wijziging inhoudt, moet geen plan-MER worden opgemaakt voor zover de initiatiefnemer aantoont dat het plan of programma geen aanzienlijke milieu-effecten kan hebben (art. 4.2.3. § 3 D.A.B.M.). Het RUP vormt het kader voor een project voor een project opgesomd in bijlage I, II of III van het Besluit van de Vlaamse Regering van 10-12-2004, namelijk de aanleg van een industrieterrein zoals opgenomen in rubriek 10 a) van blijage III. Het betreft hier echter een klein gebied op lokaal niveau (de oppervlakte van het plangebied bedraagt 2,68 ha of 0,16 % van het Ingelmunsterse grondgebied). In de onmiddellijke omgeving van het plangebied bevinden zich geen Vogelrichtlijn- of Habitatrichtlijngebieden. Het meest nabije Habitatrichtlijngebied bevindt zich op ruim 15 km van het planbied, zodat er geen passende beoordeling vereist is. conclusie:. WVI | oktober ‘20 | RUP KMO-zone spoorweg | startnota | 08430. Het RUP valt onder de screeningsplicht. 2.2. een beschrijving en een inschatting van de mogelijke aanzienlijke milieu-effecten van het voorgenomen plan of programma. Hier wordt een overzicht gevraagd van de mogelijke aanzienlijke milieueffecten van het plan of programma op: ● de ruimtelijke ordening ● de biodiversiteit ● de fauna en flora ● de energie- en grondstoffenvoorraden ● de bodem ● het water ● de atmosfeer ● de klimatologische factoren ● het geluid ● het licht ● de stoffelijke goederen ● het cultureel erfgoed, met inbegrip van het architectonisch en archeologisch erfgoed ● het landschap ● de mobiliteit ● de gezondheid en veiligheid van de mens ● de samenhang tussen de genoemde factoren Er wordt gebruik gemaakt van een ingreepeffectenschema. De effecten waarvan vermoed wordt dat ze waarschijnlijk significant zijn worden verder in detail onderzocht. Op de effecten die vermoedelijk niet significant zijn wordt minder diep ingegaan.. 33.

(34) ingreepeffectenschema. ingreep. aanlegfase aanleg wegenis, nutsvoorzieningen en openbare ruimte mogelijk uitbreiden/ verbouwen/herbouwen van bedrijven exploitatiefase bijkomende mobiliteit Spoorwegstraat Gentstraat afvoer hemelwater afvoer afvalwater (bedrijven/bedrijfswoningen) verwarming bedrijven/ bedrijfswoningen verlichting bedrijfsgebouwen en terrein werking van de bedrijven. mens mens lucht omvang in ruimte en tijd gezond- ruimt. aspecten heid Opp (m²) Duur. licht, geluid en warmte bodem trillingen stralingen. water. geur. landschap. mobiliteit. fauna en flora. erfgoed + archeologie. tijdelijk. N. N. N*. N*. N. P/N*. P/N*. N. P/N*. N. P/N*. P/N*. tijdelijk. N. N. N*. N*. N. P/N*. P/N*. N. P/N*. N. P/N*. P/N*. permanent. N*. N. N*. N*. N. N. N. N. N. N*. N. N. permanent permanent. N N. N N. N N. N N. N N. N* N. N* N*. N N. N N. N N. N* N*. N N. permanent. N. N. N*. N. N*. N. N. N. N. N. N. N. permanent. N*. N. N. N. N*. N. N. N. N. N. N*. N. permanent. N*. N. N*. N*. N*. N*. N*. N*. N. N. N. N. N: niet significant effect – N*: waarschijnlijk niet significant effect, effect zeer beperkt in ruimte en omvang, zeer lokaal effect – S: (waarschijnlijk) significant effect – T: tijdelijk effect – P: permanent effect – O: positief effect – V: verder onderzoek noodzakelijk bij vergunningsaanvraag. 34. 08430 | startnota | RUP KMO-zone spoorweg | oktober ‘20 | WVI.

(35) 2.2.1 de ruimtelijke ordening referentie ● De gemeente Ingelmunster situeert zich in het buitengebied conform het RSV. ● Delen van Ingelmunster werden opgenomen in het gewestelijk RUP Afbakening Regionaal stedelijk gebied Roeselare. Het plangebied is grotendeels gelegen binnen de afbakening. De westelijke en zuidelijke zijde van het plangebied behoren tot het buitengebied. ● Situering plangebied: zie ‘situering en afbakening plangebied’. ● BPA’s - RUP’s: zie plannings- en juridische context. ● Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen, Provinciaal Ruimtelijk Structuurplan West-Vlaanderen en Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan: zie plannings- en juridische context. ● Het gemeentelijk RUP geeft uitvoering aan het GRS en staat onderaan de hiërarchie van de ruimtelijke uitvoeringsplannen. ● Het plangebied bestaat grotendeels uit bedrijfsgebouwen en verhardingen. Rond het plangebied is een groenzone aanwezig. Het westelijke en zuidelijke deel van het plangebied behoren tot het agrarisch gebied. beschrijving effect Het plan zal de bestemming van het plangebied wijzigen. Het planopzet is tweeledig: ● Het voorzien van een nieuwe ontsluitingsweg die de bedrijvenzone ontsluit op de Spoorwegstraat, lopende langs de zuidelijke en westelijke rand. ● Het actualiseren van de zoneringen en stedenbouwkundige voorschriften binnen het plangebied.. plangeïntegreerde maatregelen ● Het bedrijventerrein betreft een kleine KMO-zone. De stedenbouwkundige voorschriften worden dan ook aangepast om maat van zo een zone. ● In het kader van het zuinig ruimtegebruik wordt er per bedrijfskavel een minimale verplichte bebouwde oppervlakte opgegeven uitgedrukt in %. Tevens worden geactualiseerde bouwhoogtebepalingen opgenomen. ● De nieuwe ontsluitingsweg en de interne wegenis worden bestemd als ‘openbare wegenis’. ● Landschappelijke inkleding: Het plangebied wordt ten westen en te zuiden landschappelijk ingekleed door middel van een bufferzone.. ●. ●. Het plangebied wordt ontsloten via een nieuwe ontsluitingsweg en krijgt geactualiseerde zoneringen en stedenbouwkundige voorschriften. De (beperkte) natuurwaarden binnen het plangebied kunnen verloren gaan. De nieuwe ontsluitingsweg zal het perceel met de eutrofe plas innemen. De andere waardevolle percelen kunnen in de toekomst mogelijk gedeeltelijk bebouwd worden. De aanleg van het bedrijventerrein zal geen invloed hebben op de natuurwaarden buiten het plangebied.. plangeïntegreerde maatregelen. conclusie Geen aanzienlijk effect 2.2.2 de biodiversiteit, de fauna en de flora referentie ● In het westen van het plangebied zijn volgens de biologische waarderingskaart twee gebieden als biologisch waardevol weergegeven: een populierenbestand op droge bodem met verruigd grasland en eutroof water. ● Voor het overige zijn er in de directe omgeving van het plangebied geen biologisch waardevolle gebieden gelegen. ● In de zeer ruime omgeving van het plangebied zijn er geen habitatrichtlijngebieden, noch vogelrichtlijngebieden gelegen. ● Ten noorden van het kanaal Roeselare-Leie bevindt zich het GEN-gebied ‘De Mandelhoek’ op ruim 800 m van het plangebied. beschrijving effect. WVI | oktober ‘20 | RUP KMO-zone spoorweg | startnota | 08430. figuur 25: Biologische waarderingskaart (INBO, 2019). 35.

(36) ● ●. De KMO-zone wordt volledig aan de westelijke en zuidelijke grens gebufferd met een groenscherm. De biologisch waardevolle gebieden binnen het plangebied zitten vervat in de bufferzone.. conclusie ● Er worden geen aanzienlijke effecten verwacht op de waardevolle natuur binnen en buiten het plangebied.. 2.2.3 de energie- en grondstoffenvoorraden. 2.2.4 de bodem. referentie In de omgeving van het plangebied liggen geen ontginningsgebieden.. referentie ● Het plangebied bestaat grotendeels uit bedrijfsgebouwen en verhardingen. Rond het plangebied is een groenzone aanwezig. Het westelijke en zuidelijke deel van het plangebied behoren tot het agrarisch gebied. ● Bodemkaart: ● Het plangebied bestaat uit vochtig zandleem. ● Landbouwtyperingskaart: ● Het plangebied werd, behalve het uiterste noordelijk deel, aangeduid als agrarisch gebied met een matige waardering. ● GAS-kaart: ● Het plangebied is grotendeels structureel aangetast. Enkel de westelijke en zuidelijke rand behoren tot het agrarisch gebied. ● Landbouwgebruikspercelen: ● De percelen binnen het plangebied zijn grotendeels niet in landbouwgebruik. De westelijke en zuidelijke rand van het plangebied zijn in gebruik als maïsveld. ● Erosiekaarten: ● Het plangebied is verwaarloosbaar tot niet erosiegevoelig. ● VLAREBO-activiteiten: Er is slechts 1 bedrijf gekend met Vlarebo-activiteiten, nl. Heirweg-Zuid 20: Bruyneel David (garage-carrosserie: rubriek 4.3, 15.3 en 59.3). ● In het plangebied zijn geen bedrijven of activiteiten gevestigd onderworpen aan de milieuvergunningsplicht klasse 1 en waarvoor OVAM adviesbevoegdheid heeft. ● Bij de stopzetting van de bedrijven van Matco en Mondial Construct werden OBO uitgevoerd maar er dienden geen BBO uitgevoerd te worden.. beschrijving effect De voorgestelde ontwikkelingen voor het plangebied hebben geen enkele invloed op een ontginningsgebied. conclusie De ontwikkeling van het plangebied heeft geen gevolgen voor de verdere exploitatie van enige ontginningsgebieden. Geen aanzienlijk effect.. 36. 08430 | startnota | RUP KMO-zone spoorweg | oktober ‘20 | WVI.

(37) figuur 26: bodemkaart (ALBON, 2015). figuur 28: GAS-kaart (AMINAL - afdeling Land,2002). figuur 30: erosiegevoelige gebieden (VMM,2006). beschrijving effect Er zal binnen het plangebied bijkomende permanente ruimte-inname zijn door de aanleg van de nieuwe ontsluitingsweg, waarbij landbouwareaal zal verloren gaan. Momenteel wordt het deel van het landbouwareaal dat verloren zal gaan gebruikt als maïsveld. ● Door de aanleg van de nieuwe ontsluitingsweg zal er minder hemelwater in de bodem kunnen dringen en zal deze verdrogen. ● Bedrijven kunnen mogelijk uitbreiden, verbouwen of herbouwen, waarbij een deel bodem wordt verhard. ● Het gebied is in gebruik als bedrijventerrein. Door de bedrijfsactiviteiten kan er bodemverontreiniging optreden. ●. figuur 27: landbouwtyperingskaart (AMINAL,2004). figuur 29: landbouwgebruikspercelen (ALV,2015). plangeïntegreerde maatregelen WVI | oktober ‘20 | RUP KMO-zone spoorweg | startnota | 08430. 37.

(38) ● ●. ●. ●. Er zal een maximum bebouwingspercentage worden opgelegd. Nieuwe verhardingen en parkeerplaatsen moeten aangelegd worden in stofvrije, kleinschalige en waterdoorlatende materialen. Stapelen van bedrijfsfuncties: De bedrijven moeten niet noodzakelijk maar één bouwlaag hebben. De toegelaten bouwhoogtes worden voorschriftmatig bepaald. Intensief ruimegebruik: Het is niet noodzakelijk dat elk bedrijf afzonderlijk en los van elkaar op een perceel wordt geplaatst. Koppelbouw wordt voorschriftmatig mogelijk gemaakt.. wettelijke randvoorwaarden die de effecten beperken ● De gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, buffer- en filtratievoorzieningen en de gescheiden afvoer van afvalwater en hemelwater legt op dat het opgevangen hemelwater in eerste instantie nuttig moet toegepast worden (hemelwaterput) en indien dit niet kan ter plaatse geïnfiltreerd of als laatste keuze gebufferd en vertraagd afgevoerd. ● De bedrijven moeten voldoen aan de Vlaremwetgeving. Deze wetgeving legt een aantal maatregelen ter voorkoming van bodemverontreiniging op. ● Bedrijven die Vlarebo-activiteiten uitoefenen, zijn verplicht periodiek de toestand van de bodem op te volgen door staalnames en analyses. andere randvoorwaarden die de effecten beperken ● Op het bedrijventerrein kunnen lokale ambachtelijke bedrijven of kmo’s gevestigd worden. Er kunnen geen zeer milieubelastende bedrijven gevestigd worden.. 38. conclusie Geen aanzienlijke effecten, mits het nemen van de voorgestelde maatregelen.. 2.2.5 het water referentie ● Ten oosten van het plangebied, parallel met de Heirweg Zuid en de Kortrijkstraat, loopt een naamloze waterloop van de tweede categorie. Ten westen van het plangebied loopt de Lendeledebeek, eveneens een waterloop van de tweede categorie. Beiden monden uit in de Mandel, een waterloop van eerste categorie. Het kanaal Roeselare-Leie is een bevaarbare waterweg. ● Het plangebied behoort tot het Leiebekken en het deelbekken van de ‘Mandel’. ● Binnen het plangebied bevinden zich geen waterwingebieden en beschermingszones type I, II of III, afgebakend volgens het Besluit van de Vlaamse Regering van 27-03-1985 houdende nadere regelen voor de afbakening van waterwingebieden en de beschermingszones. ● Het plangebied ligt niet in een oppervlaktewaterwingebied. In het plangebied liggen geen waterlopen die moeten voldoen aan de waterkwaliteitsnormen voor water bestemd voor waterproductie. ● Er zijn geen waterkwaliteitsgegevens beschikbaar over de waterlopen in de onmiddellijke omgeving. In de wijdere omgeving van de plangebieden zijn er geen relevante meetpunten van de VMM. watertoetskaarten: ● Het plangebied ligt niet in een risicozone voor overstromingen (afbakening 2017) en niet in een recent overstroomd gebied (ROG2017). Het plangebied is niet ingekleurd als van nature overstrooombar gebied (NOG). ● Het plangebied is niet gelegen in een effectief of mogelijk overstromingsgevoelig gebied.. 08430 | startnota | RUP KMO-zone spoorweg | oktober ‘20 | WVI.

(39) figuur 31: Vlaamse hydrografische atlas (VMM,2016). figuur 33: overstromingsgevoelige gebieden (VMM,2017). figuur 35: infiltratiegevoelige bodems (VMM,2006) ● ● ●. Het plangebied is weinig tot matig gevoelig voor grondwaterstroming. Het plangebied is gecategoriseerd als infiltratiegevoelig gebied. Het plangebied behoort niet tot het winterbed van een grote rivier.. verziltingskaart: Het plangebied is niet gelegen in een verzilt gebied. zoneringsplan: Het plangebied is grotendeels gelegen in het colectief te optimaliseren buitengebied (groene cluster 208778). Enkele gebouwen langs de Spooorwegstraat zijn gelegen in het centrale gebied.. figuur 32: NOG - ROG (VMM, 2001). figuur 34: grondwaterstromingsgevoelige gebieden (VMM,2006). WVI | oktober ‘20 | RUP KMO-zone spoorweg | startnota | 08430. beschrijving effect ● Door de aanleg van de nieuwe ontsluitingsweg zal er enerzijds minder water in de bodem sijpelen, 39.

(40) ●. ●. figuur 36: zoneringsplan. ●. wat aanleiding geeft tot verdroging en anderzijds zal het hemelwater versneld afgevoerd worden, wat aanleiding geeft tot een hogere belasting van de ontvangende waterlopen. De bedrijven lozen bedrijfsafvalwater en/of huishoudelijk afvalwater. In het plangebied zijn een 10-tal lokale bedrijven actief.. plangeïngreerde maatregelen ● Nieuwe verhardingen en parkeerplaatsen moeten aangelegd worden in stofvrije, kleinschalige en waterdoorlatende materialen. wettelijke randvoorwaarden die de effecten beperken ● De gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, buffer- en infiltratievoorzieningen en de gescheiden afvoer van afvalwater en hemelwater legt op dat het opgevangen hemelwater in eerste instantie nuttig moet toegepast worden (hemelwaterput) en indien dit niet kan, ter plaatse geïnfiltreerd of als laatste keuze gebufferd en vertraagd afgevoerd.. 40. De Vlarem-wetgeving legt normen op voor de kwaliteit van het te lozen bedrijfsafvalwater en huishoudelijk afvalwater. Het RUP vormt niet het kader voor de aanleg van grootschalige ondergrondse constructies die de grondwaterstroming kunnen verstoren. Indien er toch ondergrondse constructies met een diepte van meer dan 5 m en een horizontale lengte van meer dan 100 m opgericht worden zal er om advies gevraagd worden aan de VMM (overeenkomstig het uitvoeringsbesluit Watertoets).. andere randvoorwaarden die de effecten beperken ● Omdat het een niet-gerioleerd gebied betreft wordt binnenkort een SO afgesloten met rioolbeheerder Fluvius voor het aanstellen van een ontwerper en ook voor de uitvoering van de werken. Naderhand zal ook een SO met Infrabel worden afgesloten omdat Infrabel normaal gezien de infrastructuurwerken ter compensatie van de afschaffing van de overweg betaalt. ● Het betreft hier een kleine KMO-zone, waar geen grote milieubelastende bedrijven gevestigd worden. conclusie Geen aanzienlijke effecten, mits het nemen van de voorgestelde maatregelen.. 2.2.6 de atmosfeer en de klimatologische factoren referentie ● Het plangebied bestaat grotendeels uit bedrijfsgebouwen en verhardingen. Rond het plangebied is een groenzone aanwezig. Het westelijke en zuidelijke deel van het plangebied behoren tot het agrarisch gebied. ● Het VMM-geoloket jaargemiddelde luchtkwaliteit (https://www.vmm.be/data/luchtkwaliteit-inje-eigen-omgeving) geeft voor het plangebied volgende waarden (jaargemiddelden): ● fijn stof PM10 (interpolatie 2019): 21-25 microgram/m³ - goed ● fijn stof PM2,5 (interpolatie 2019): 13-15 microgram/m³ - vrij goed ● ozon (O3) (interpolatie 2019): 51-55 microgram/ m³ - ondermaats ● stikstofdioxide (NO2) (interpolatie 2019): 11-15 microgram/m³ - zeer goed ● Black Carbon (roet) (interpolatie 2019): 0,51 1,00 µg/m³ beschrijving effect ● Tijdelijke stofhinder bij de (her)aanleg van het openbaar domein (wegenis, nutsvoorzieningen, groenbuffers ed.) ● Tijdelijke stofhinder door het mogelijk verbouwen, uitbreiden en/of herbouwen van bedrijven. ● Luchtverontreiniging door de verwarming van de bedrijven en bedrijfswoningen. Binnen de KMOzone zijn een 10-tal lokale bedrijven gevestigd. ● Luchtverontreiniging door sommige bedrijfsactiviteiten. Het betreft een lokaal bedrijventerrein. Er zijn geen erg verontreinigende bedrijfsacitiviteiten toegelaten.. 08430 | startnota | RUP KMO-zone spoorweg | oktober ‘20 | WVI.

(41) ●. ●. Luchtverontreiniging door de wagens werknemers en vrachtwagens van de bedrijven. De verkeersgeneratie wordt als volgt geraamd (zie onder 2.2.12. mobiliteit): ● bruto oppervlakte bedrijvenzone: 2,68 ha. ● aantal bewegingen op het avondspitsuur): 37 personenauto-equivalent, dit voor de heen- en terugrichting samen. ● Dit effect is relatief beperkt (zie onder 2.2.12. mobiliteit). Het wijzigen van de ontsluiting van het bedrijventerrein zal geen aanleiding geven tot bijkomende transportbewegingen van de bedrijven.. wettelijke randvoorwaarden die de effecten beperken ● EPB-regelgeving. ● Wettelijke voorschriften onderhoud gasketels. ● Vlarem-wetgeving voorziet emissienormen voor de verschillende bedrijfsactiviteiten. conclusie Dit effect is eerder kleinschalig.. 2.2.7 het geluid referentie ● Het plangebied bestaat grotendeels uit bedrijfsgebouwen en verhardingen. Rond het plangebied is een groenzone aanwezig. Het westelijke en zuidelijke deel van het plangebied behoren tot het agrarisch gebied. ● Het plangebied is niet gelegen binnen of in de omgeving van de contouren van de geluidsbelastingskaart wegverkeer, spoorverkeer en luchtverkeer (Lden2016 en Lnight 2016). ● Het plangebied bevindt zich in de onmiddellijke omgeving van de spoorweg van Brugge naar Kortrijk. beschrijving effect ● Tijdelijke geluidshinder bij de aanleg van het openbaar domein (wegenis, nutsvoorzieningen ed.) en de mogelijke verbouwing, uitbreiding of herbouw van de bedrijven. ● Lawaaihinder door de bedrijfsactiviteiten. ● Lawaaihinder door de wagens en vrachtwagens voor de bedrijven. De verkeersgeneratie wordt als volgt geraamd (zie onder 2.2.12. mobiliteit): ● bruto oppervlakte bedrijvenzone:2,68 ha. ● aantal bewegingen op het avondspitsuur): 37 personenauto-equivalent, dit voor de heen- en terugrichting samen. ● Dit effect is relatief beperkt (zie onder 2.2.12. mobiliteit). ● Het wijzigen van de ontsluiting van het bedrijventerrein zal geen aanleiding geven tot bijkomende transportbewegingen van de bedrijven. ● Aangezien de bestemming van een beperkt deel van de planzone verandert van agrarisch gebied naar ambachtelijke zone, veranderen. WVI | oktober ‘20 | RUP KMO-zone spoorweg | startnota | 08430. ●. de geluidsnormen voor een aantal woningen in de omgeving naar de normen voor gebieden op minder dan 500 m afstand van ambachtelijke bedrijven. Binnen een straal van 500 rond het plangebied bevindt zich hoofdzakelijk woongebied en agrarisch gebied en beperkt ook ambachtelijke zone. Door de aanleg van de ontsluitingsweg is er een beperkte uitbreiding van de ambachtelijke zone Spooorwegstraat. Het aantal woningen waarvoor de geluidsnormen veranderen is beperkt. Aangezien het om een terrein voor lokale, ambachtelijke en kleine en middelgrote ondernemen gaat wordt er slechts een beperkte toename van het geluid in de omgeving verwacht. Er worden ook geen bedrijven verwacht die continu werken en daardoor continu lawaai produceren en een continue verkeersstroom genereren.. wettelijke randvoorwaarden die de effecten beperken ● De Vlarem-wetgeving legt geluidsnormen op aan bedrijven evenals werkuren tijdens dewelke lawaai mag geproduceerd worden. conclusie Dit effect is eerder kleinschalig.. 41.

(42) 2.2.8 het licht. 2.2.9 de stoffelijke goederen. beschrijving effect ● Bijkomende lichthinder door verlichting nieuwe ontsluitingsweg.. referentie Het plangebied is momenteel voor een klein deel in agrarisch gebruik. Het grootse deel is vandaag reeds KMO-zone.. plangeïntegreerde maatregelen ● In het RUP worden voorschriften opgenomen m.b.t. logo’s en publiciteit. andere randvoorwaarden die de effecten beperken ● Keuze goede armaturen ● Het RUP vormt niet het kader voor projecten die veel verlichting met zich meebrengen zoals sportvelden, serrebedrijven en winkels met lichtreclame. conclusie Geen aanzienlijk effect.. 2.2.10 het cultureel erfgoed, met inbegrip van het architectonisch en archeologisch erfgoed. beschrijving effect De delen van perclen die op heden in agrarisch gebruik zijn gaan verloren voor de landbouw.. referentie ● Binnen of in de omgeving van het plangebied bevinden zich geen beschermde monumenten, landschappen of dorpsgezichten. ● Binnen of in de directe omgeving van het plangebied werden er geen items opgenomen op de inventaris bouwkundig erfgoed. ● De CAI vermeldt binnen het plangebied:. wettelijke randvoorwaarden die de effecten beperken ● Er is reeds het (mondelinge) principieel akkoord met de betrokken grondeigenaars tot het verwerven van de gronden. ● De pachtwetgeving voorziet vergoedingen voor de mogelijke pachters van de percelen. conclusie Geen aanzienlijk effect. figuur 37: geïnventariseerd bouwkundig erfgoed (Onroerend Erfgoed,2016). 42. 08430 | startnota | RUP KMO-zone spoorweg | oktober ‘20 | WVI.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

De gemeente informeert en raadpleegt de bevolking van de gemeente Wuustwezel omtrent de opmaak van het RUP “Zonevreemde bedrijven – Deelplan Terbeekseweg 9-11” op

Voorzieningen en infrastructuur die nodig zijn voor het vertragen van de afvoer, retentie, infiltratie en bergen van zuiver hemelwater en oppervlaktewater en onderhoud

Zonevreemde bedrijven die een schaalvergroting over- wegen werden bij een eerste afweging in het kader van dit RUP verwezen naar het nieuwe lokale bedrijventerrein die zal

Lange Boomgaardstraat Lange Kruisstraat Lange Schipgracht Lange Steenstraat Lange Violettestraat

De delen van het terrein ingericht als toegang, laden en lossen, parking (beperkt tot zone voor parking in overdruk voor deelzone B) en sport- en speelterrein kunnen, voor

Voor het voorliggende RUP wordt, rekening houdend met de beperkte effecten van de mogelijke ingrepen ten opzichte van de huidige referentiesituatie en de voorkomende

In alle zones kan, indien noodzakelijk, van de stedenbouwkundige voorschriften afgeweken worden voor het plaatsen van een hoogspanningscabine. Zonnepanelen

Binnen dit RUP zal de continuïteit van deze voetweg verzekerd worden; hiervoor wordt een deel van het BPA, bestemd als zone voor parkeerplaatsen opgenomen binnen het