• No results found

Handelende na overleg met de Minister van Financiën en de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport;

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Handelende na overleg met de Minister van Financiën en de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport;"

Copied!
159
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Regeling van de Minister voor Rechtsbescherming van [ *PM datum* ], nr. [

*PM kenmerk* ], houdende bepalingen ter uitvoering van de Wet kansspelen op afstand (Regeling kansspelen op afstand)

De Minister voor Rechtsbescherming,

Handelende na overleg met de Minister van Financiën en de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport;

Gelet op de artikelen 31e, 31f, 33e, eerste lid, onder b, 33f, vierde lid, en 33g, achtste lid, van de Wet op de kansspelen, 2.1, derde en vierde lid, 3.4, tweede lid, onderdeel c, 4.4, vierde lid, 4.5, derde lid, 4.7, vierde lid, 4.8, zesde lid, 4.9, vierde lid, 4.24, 4.33, 4.39, 4.40, onder a, b en c, 4.41, zesde lid, 4.43, 4.44, eerste lid, 4.50, vijfde lid, 4.53, vierde lid, 5.1, derde lid, 5.2, tweede lid, 5.3, zesde en zevende lid, van het Besluit kansspelen op afstand, 2, achtste lid, 2a, eerste lid, onder b, 4, derde lid, 6, vijfde lid, 7, vijfde lid, 10, 16, 18, vierde lid, 19, derde lid, 20, vijfde en achtste lid, 22, zesde lid, 24, derde lid, 25, tweede lid, van het Besluit werving, reclame en verslavingspreventie kansspelen, en 9 van het Kansspelenbesluit;

Besluit:

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

Artikel 1.1. Begripsbepalingen In deze regeling wordt verstaan onder:

– besluit: het Besluit kansspelen op afstand;

– controledatabank: controledatabank als bedoeld in artikel 5.3, eerste lid, van het besluit;

– live casinospelen: casinospelen als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, van het besluit die in een fysieke omgeving worden georganiseerd met gebruik van een fysieke toevalsgenerator en waar de speler op afstand aan deelneemt;

– speelsessie: periode vanaf het moment van aanmelding tot en met het moment van afmelding van de speler;

– weddenschap: weddenschap als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c of d, van het besluit.

Hoofdstuk 2. De vergunning en de vergunninghouder

Artikel 2.1. De vergoeding voor de behandeling van een aanvraag 1. De vergoeding die is verschuldigd voor de behandeling van een aanvraag tot

verlening van een vergunning bedraagt € 48.000.

2. De vergoeding die is verschuldigd voor de behandeling van een aanvraag tot wijziging van een vergunning bedraagt:

a. € 500, voor zover de aanvraag is gericht op de wijziging van de tenaamstelling van de vergunning of de vermelding van gegevens met betrekking tot de

vestigingsplaats, de rechtsvorm of andere zakelijke gegevens met betrekking tot de houder van de vergunning, en wordt met € 8.000 vermeerderd, indien hiervoor de betrouwbaarheid overeenkomstig artikel 3.4 van het besluit opnieuw moet worden beoordeeld;

(2)

b. € 500, voor zover de aanvraag is gericht op de wijziging van ter zake relevante vergunningsvoorschriften met als doel de beperking van het toegestane

kansspelaanbod;

c. € 8.000, voor zover de aanvraag is gericht op de wijziging van ter zake relevante vergunningvoorschriften met als doel de verruiming van het toegestane kansspelaanbod;

d. € 8.000, voor zover de aanvraag is gericht op de wijziging van een of meerdere andere onderdelen van de vergunning waarvoor de betrouwbaarheid

overeenkomstig artikel 3.4 van het besluit opnieuw moet worden beoordeeld.

Artikel 2.2. De afdracht aan de draf- en rensport

1. De vergunninghouder houdt iedere maand 10% van het bruto spelresultaat in over de weddenschappen die hij die maand heeft afgesloten op uitslagen van draf- of renwedstrijden die in Nederland zijn georganiseerd.

2. De vergunninghouder draagt het ingevolge het eerste lid ingehouden bedrag de daarop eerst volgende maand af aan een door de Minister voor Rechtsbescherming aangewezen ontvanger.

3. De aangewezen ontvanger, bedoeld in het tweede lid, besteedt de met de afdracht ontvangen gelden uitsluitend aan:

a. het uitkeren van geldprijzen aan deelnemers van draf- of renwedstrijden die in Nederland worden georganiseerd;

b. het bevorderen van de fokkerij van paarden in Nederland; en c. het tegengaan van manipulatie van draf- of renwedstrijden.

4. Aan de aanwijzing van de ontvanger worden voorschriften verbonden. Deze

voorschriften hebben in ieder geval betrekking op de wijze waarop de ontvanger de ontvangen gelden besteedt aan de doeleinden, bedoeld in het derde lid, en de wijze waarop hij verantwoording hierover aflegt.

5. De aanwijzing kan worden ingetrokken, indien:

a. de ontvanger niet voldoet aan de bestedingseisen, bedoeld in het tweede lid;

b. de ontvanger een aan de aanwijzing verbonden voorschrift heeft overtreden.

Artikel 2.3. Het verbod op de vergunning van loterijen op afstand

De vergunninghouder organiseert geen kansspel dat naar het oordeel van de raad van bestuur een loterij is. Bij de beoordeling van het kansspel betrekt de raad van bestuur in ieder geval:

a. de deelnemers aan het kansspel, alsmede de rol van de vergunninghouder;

b. de invloed van de speler op het moment van prijsbepaling;

c. de invloed van de speler op het aanvangen van het kansspel;

d. de op toeval gebaseerde wijze waarop de aanwijzing van de winnaars plaatsvindt;

e. de verhouding tussen de inleg van spelers en de samenstelling van prijzen of premies;

f. het moment van vaststelling van de prijzen, premies of het prijzenschema, alsmede de bekendmaking daarvan;

g. de uitslag van het kansspel, alsmede de bekendmaking daarvan;

h. de periode tussen de aanvang van de uitgifte van loten of deelnamebewijzen en de uitslag van het kansspel, alsmede de bekendmaking daarvan;

i. andere criteria die erop kunnen duiden dat het kansspel een loterij is.

Artikel 2.4. Het antecedentenonderzoek

(3)

De antecedenten, bedoeld in artikel 3.4, tweede lid, onder c, van het besluit, zijn opgenomen in bijlage 1 bij deze regeling.

Hoofdstuk 3. De organisatie van kansspelen op afstand Afdeling 1. Algemeen

Artikel 3.1. Verboden kansspelvormen

De vergunninghouder organiseert de vergunde kansspelen niet op een wijze die ertoe kan leiden dat een speler meer kan verliezen dan diens inzet.

Artikel 3.2. Eerlijk spelverloop

1. De vergunninghouder treft passende technische en operationele maatregelen om zo veel mogelijk te waarborgen dat de vergunde kansspelen eerlijk verlopen.

2. De vergunninghouder treft in ieder geval passende maatregelen om zo veel mogelijk te voorkomen dat spelers tegen zichzelf spelen, samenspannen met andere spelers of anderszins op oneigenlijke wijze de uitkomst van het kansspel beïnvloeden. Hij neemt in ieder geval daartoe strekkende bepalingen op in de spelregels van de vergunde kansspelen.

Artikel 3.2a. Toevalsgeneratoren

1. De vergunninghouder maakt bij het organiseren van casinospelen als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, van het besluit uitsluitend gebruik van deugdelijke

toevalsgeneratoren die niet kunnen worden gemanipuleerd.

2. De uitkomsten van de toevalsgenerator zijn onafhankelijk en staan niet onder invloed van:

a. het apparaat dat en de communicatiemiddelen die de speler gebruikt voor deelname aan kansspelen op afstand;

b. andere spelen waaraan de speler deelneemt;

c. andere onderdelen van het spelsysteem.

3. De toevalsgeneratoren zijn gecertificeerd met betrekking tot de eisen bedoeld in het eerste en tweede lid, en voldoen aan een of meerdere hiervoor ontwikkelde testen.

Artikel 3.3. Spelonderbrekingen

1. De vergunninghouder treft passende maatregelen ter voorkoming van technische storingen en andere incidenten die een normaal verloop van het spel verhinderen.

2. Ingeval van storingen en incidenten als bedoeld in het eerste lid handelt de

vergunninghouder op een voor de speler passende en duidelijke wijze en draagt hij er zorg voor dat de speler hiervan geen onevenredige gevolgen ondervindt.

Artikel 3.4. De presentatie

1. De vergunninghouder presenteert de vergunde kansspelen niet onder een naam die misleidend is of anderszins tot misvattingen kan leiden over de aard van die spelen of de wijze waarop daaraan wordt deelgenomen.

2. De vergunde kansspelen zijn audiovisueel en operationeel niet vormgegeven op een wijze die misleidend is of tot misvattingen kan leiden over de aard van die spelen of de wijze waarop daaraan wordt deelgenomen.

Artikel 3.5. De inzet

(4)

1. Indien de inzet van de speler wordt aangegeven in een andere eenheid dan geld, draagt de vergunninghouder er zorg voor dat:

a. de speler voor aanvang van het spel hierover op passende wijze zo volledig mogelijk wordt geïnformeerd;

b. de speler tijdens het spel op passende wijze informatie kan verkrijgen van het equivalent in geld van die andere eenheid.

2. De aanduiding en de waarde van de inzet in een andere eenheid dan geld wordt tijdens de deelname aan het spel niet gewijzigd.

Artikel 3.6. De uitkering van prijzen in natura

De vergunninghouder keert een prijs in natura uitsluitend uit aan de speler die deze prijs heeft gewonnen.

Artikel 3.7. Aanvang van deelname aan een spel

De vergunninghouder treft passende technische en operationele maatregelen die waarborgen dat de deelname aan het spel uitsluitend aanvangt, indien de speler direct daaraan voorafgaand een handeling verricht die uitdrukkelijk gericht is op het starten van deelname aan dat spel.

Artikel 3.8. Casinospelen tegen de vergunninghouder

De vergunninghouder treft bij het organiseren van casinospelen als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder a, van het besluit passende technische en operationele

maatregelen die waarborgen dat:

a. de deelname aan ieder opvolgend spel uitsluitend aanvangt, indien:

1°. de uitkomst van het direct daaraan voorafgaande spel vaststaat; en 2°. de speler direct daaraan voorafgaand een handeling verricht die

uitdrukkelijk gericht is op het starten van deelname aan het opvolgende spel;

b. een keuze ter beïnvloeding van het spelverloop uitsluitend wordt ingevoerd, indien de speler direct daaraan voorafgaand voldoende gelegenheid is geboden om een handeling te verrichten die erop gericht is een eigen keuze in te voeren.

Artikel 3.9. Casinospelen voor spelers onderling

1. De vergunninghouder treft bij het organiseren van casinospelen als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder b, van het besluit passende technische en operationele maatregelen die waarborgen dat een keuze ter beïnvloeding van het spelverloop wordt ingevoerd, indien de speler direct daaraan voorafgaand voldoende

gelegenheid is geboden om een handeling te verrichten die erop gericht is een eigen keuze in te voeren.

2. De vergunninghouder treft passende technische en operationele maatregelen die waarborgen dat een keuze ter beïnvloeding van het spelverloop bij het uitblijven van een handeling van de speler als bedoeld in het eerste lid uitsluitend wordt ingevoerd, indien:

a. deze keuze de speler redelijkerwijs het minst benadeelt ten opzichte van andere keuzes die kunnen worden ingevoerd; en

b. deze keuze de speler niet onredelijk bevoordeelt ten opzichte van andere spelers.

Artikel 3.9a. Live casinospelen

1. De vergunninghouder organiseert live casinospelen uitsluitend indien:

a. het eerlijk spelverloop van de live casinospelen te allen tijde is gewaarborgd;

(5)

b. de speler via een rechtstreekse videoverbinding deelneemt aan die casinospelen;

c. de rechtstreekse videoverbinding en, indien toepasselijk, andere communicatieverbindingen en communicatiemiddelen:

1°. voldoende zijn gewaarborgd tegen storingen;

2°. zijn beveiligd tegen onrechtmatige toegang, onrechtmatig gebruik en manipulatie;

d. het verloop van de live casinospelen en het speelgedrag van spelers geanalyseerd en geregistreerd wordt aan de hand van videosurveillance en videoverslaglegging;

e. de analyse en registratie, bedoeld onder d, in ieder geval gericht is op het herkennen en tegengaan van fraude en misbruik, alsmede risico’s op kansspelverslaving;

f. uitsluitend personeel wordt ingezet voor de organisatie van de live casinospelen dat beschikt over hiervoor toereikende kwalificaties en dat hiervoor intern of extern is opgeleid of een training heeft gevolgd;

g. hij zich heeft vergewist van de betrouwbaarheid van het personeel, bedoeld onder f.

2. De vergunninghouder treft passende maatregelen om te waarborgen dat de door de raad van bestuur op grond van artikel 34, eerste lid, van de wet of, indien

toepasselijk, door instanties als bedoeld in artikel 34m, eerste lid, aangewezen personen onverwijlde toegang kunnen verkrijgen tot de fysieke omgeving waar de live casinospelen worden georganiseerd en de middels videoverslaglegging

geregistreerde gegevens.

3. De raad van bestuur kan in verband met het borgen van een eerlijk spelverloop in ieder geval nadere eisen stellen aan de fysieke toevalsgeneratoren en het gebruik daarvan bij de organisatie van live casinospelen.

Afdeling 2. Integriteitsbeleid

§ 1. Algemeen

Artikel 3.10. De beschrijving van het integriteitsbeleid

De vergunninghouder benoemt in het integriteitsbeleid, bedoeld in artikel 4.5, eerste lid, van het besluit:

a. de integriteitsrisico’s van de door hem georganiseerde kansspelen op:

1°. witwassen en financiering van terrorisme;

2°. overtreding van sanctieregelingen; en

3°. fraude met en misbruik van de vergunde kansspelen;

b. de maatregelen die hij treft ter voorkoming en ter beheersing van de risico’s, bedoeld onder a; en

c. de wijze waarop hij de maatregelen, bedoeld onder b, implementeert en de toepassing daarvan borgt.

Artikel 3.11. De inventarisatie, analyse en evaluatie van integriteitsrisico’s Bij de inventarisatie, analyse en evaluatie van integriteitsrisico’s, bedoeld in artikel 4.5, tweede lid, onder a, van het besluit, betrekt de vergunninghouder in ieder geval:

a. de ter zake relevante kenmerken van spelers;

b. de betalingstransacties alsmede de door hem toegestane en door spelers gebruikte betaalinstrumenten;

c. de geografische locatie van spelers;

(6)

d. de gedragingen van spelers, waaronder in ieder geval hun speelgedrag.

§ 2. Weddenschappen

Artikel 3.12. Voor weddenschappen vereiste kennis en deskundigheid

De vergunninghouder die weddenschappen organiseert treft passende maatregelen die waarborgen dat de personen die bij het organiseren van die weddenschappen

betrokken zijn, voor zover dat relevant is voor de uitoefening van hun taken:

a. bekend zijn met de indicatoren die kunnen duiden op risico’s op manipulatie van wedstrijden; en

b. bij ongebruikelijke feiten of omstandigheden die duiden op een verhoogd risico van manipulatie van een wedstrijd in staat zijn, naargelang de aard en de ernst van dat risico adequaat te handelen.

Artikel 3.13. Van voorafgaande analyse uitgezonderde wedstrijden

Als wedstrijden en competities, bedoeld in artikel 4.8, zesde lid, van het besluit, zijn aangewezen de wedstrijden en competities die zijn opgenomen in onderdeel 2.1 van bijlage 2 bij deze regeling.

Artikel 3.14. Van weddenschappen uitgesloten wedstrijden en competities De vergunninghouder organiseert in ieder geval geen weddenschappen op wedstrijden en competities die zijn opgenomen in onderdeel 2.2 van bijlage 2 bij deze regeling.

Artikel 3.15. Van weddenschappen uitgesloten gebeurtenissen

1. Onder een negatieve gebeurtenis als bedoeld in artikel 4.9, tweede lid, onder d, van het besluit wordt in ieder geval verstaan:

a. de oplegging van een disciplinaire maatregel;

b. het uitvallen van een deelnemer aan de wedstrijd.

2. Onder een eenvoudig te manipuleren gebeurtenis als bedoeld in artikel 4.9, tweede lid, onder d, van het besluit wordt in ieder geval verstaan een gebeurtenis waarvan de totstandkoming:

a. onder overwegende invloed staat van één deelnemer aan de wedstrijd; en b. geen overwegende invloed heeft op het verloop of de uitslag van de wedstrijd.

3. De vergunninghouder organiseert in ieder geval geen weddenschappen op de gebeurtenissen die zijn opgenomen in onderdeel 2.3 van bijlage 2 bij deze regeling.

Afdeling 3. Toegang tot de vergunde kansspelen en speeltegoeden

Artikel 3.16. De aanmelding

De vergunninghouder treft passende maatregelen ter voorkoming van fraude en nadelige gevolgen voor de speler bij een redelijk vermoeden van misbruik van de identificatiemiddelen of bij afwijkingen in de gebruikelijke wijze van aanmelden. Hij informeert de speler onverwijld hierover.

Artikel 3.17. Van deelname uit te sluiten personen

De vergunninghouder treft passende maatregelen om van deelname aan de door hem georganiseerde kansspelen uit te sluiten personen als bedoeld in artikel 4.6 van het besluit en andere personen die bij het organiseren van die kansspelen zijn betrokken.

Artikel 3.18. De duur van onvrijwillige schorsing

(7)

De vergunninghouder schorst de mogelijkheid tot deelname aan de vergunde

kansspelen maximaal zes maanden in de gevallen, bedoeld in artikel 4.19, eerste lid, onder b en c, van het besluit.

Artikel 3.19. Het beheer en de afscheiding van speeltegoeden

1. De stichting die voor een of meerdere vergunninghouders werkzaam is ter zake van het tijdelijke beheer en de afscheiding van spelerstegoeden als bedoeld in artikel 31l, tweede lid, onder b, van de wet voldoet aan de volgende vereisten:

h. de stichting heeft een bestuur dat bestaat uit natuurlijke personen en een raad van toezicht die bestaat uit een oneven aantal natuurlijke personen van ten minste drie leden;

i. de betrouwbaarheid van de leden van het bestuur en van de leden van de raad van toezicht staat buiten twijfel;

j. de leden van het bestuur, de leden van de raad van toezicht en het personeel van de stichting werken niet onder de verantwoordelijkheid van de

vergunninghouder met wie de stichting een overeenkomst tot het tijdelijke beheer van spelerstegoeden heeft gesloten en voeren hun taken uit onafhankelijk van die vergunninghouder;

k. de stichting scheidt de door haar beheerde spelerstegoeden te allen tijde af van ander vermogen;

l. de stichting houdt de door haar beheerde spelerstegoeden aan op een of meer rekeningen die uitsluitend tot haar beschikking staan en uitsluitend door haar worden beheerd;

m. de stichting houdt op de rekening of rekeningen, bedoeld onder e, uitsluitend spelerstegoeden aan;

n. de stichting die werkzaam is voor meerdere vergunninghouders, houdt voor iedere vergunninghouder een andere of meerdere andere rekeningen aan;

o. de stichting wendt de saldi op de rekening of rekeningen uitsluitend aan voor het verrichten van betalingstransacties overeenkomstig het bepaalde bij of krachtens de wet;

p. de stichting treft passende maatregelen tegen onrechtmatige transacties met de saldi op de rekening of rekeningen; en

q. de stichting treft passende maatregelen om de saldi op de rekening of rekeningen bij ontbinding van de stichting of bij beëindiging van de

overeenkomst met de vergunninghouder uit te keren of uit te doen keren aan de rechthebbenden;

r. de stichting verstrekt de raad van bestuur desgevraagd alle inlichtingen die deze voor de uitoefening van zijn taken nodig heeft.

2. De raad van toezicht is in ieder geval belast met:

a. het benoemen, schorsen en ontslaan van de leden van het bestuur;

b. het ontslaan van leden van de raad van toezicht en het benoemen van nieuwe leden;

c. het toezien op de rechtmatige uitvoering van werkzaamheden en de rechtmatige uitoefening van bevoegdheden door het bestuur;

d. het toezien op rechtmatig beheer en afscheiding van spelerstegoeden;

e. het toezien op de naleving van wettelijke verplichtingen door het bestuur.

3. De raad van toezicht stelt een profielschets op voor de benoeming van nieuwe leden in het bestuur en een profielschets voor de benoeming van nieuwe leden in de raad van toezicht, en verstrekt deze onverwijld aan het bestuur. De raad van toezicht benoemt uitsluitend leden die voldoen aan die profielschets.

(8)

4. De vergunninghouder die ter uitvoering van artikel 31l, tweede lid, onder b, van de wet gebruik maakt van een stichting als bedoeld in het eerste lid:

a. vergewist zich van de betrouwbaarheid van de leden van het bestuur en van de raad van toezicht van die stichting;

b. bedingt contractueel van de stichting dat die stichting bij de uitvoering van haar werkzaamheden de bij of krachtens de wet gestelde voorschriften naleeft en haar werkzaamheden zodanig uitvoert dat het toezicht op de naleving van die voorschriften niet wordt belemmerd;

c. bedingt contractueel van de stichting dat die stichting aan de rechthebbende onverwijld de bedragen betaalt die de rechthebbende toekomen nadat het verzoek daartoe door die rechthebbende of namens die rechthebbende is gedaan;

d. bedingt contractueel van de stichting dat het bestuur van die stichting niet bevoegd is tot het aangaan van overeenkomsten tot verkrijging, vervreemding of bezwaring van registergoederen, noch tot het aangaan van overeenkomsten waarbij de stichting zich als borg of hoofdelijk medeschuldenaar verbindt, zich voor een derde sterk maakt of zich tot zekerheidstelling voor een schuld van een derde verbindt;

e. heeft te allen tijde jegens de stichting uitsluitend aanspraak op betaling van gelden die voor hem zijn bestemd;

f. draagt er zorg voor dat hij te allen tijde verantwoording kan afleggen over de wijze waarop de stichting de speelrekeningen van de bij hem ingeschreven spelers beheert en te allen tijde de actuele statuten van die stichting en de door hem met die stichting gesloten overeenkomst kan overleggen.

Afdeling 4. Consumentenbescherming

§ 1. De klantendienst en de afhandeling van klachten

Artikel 3.20. De klantendienst

1. De vergunninghouder treft passende maatregelen die waarborgen dat de klantendienst ondersteuning biedt bij het verkrijgen van informatie over de vergunde kansspelen zonder hiervoor kosten in rekening te brengen.

2. De vergunninghouder treft passende maatregelen die waarborgen dat:

a. de klantendienst klachten registreert en klachten aan de klantendienst kunnen worden gericht;

b. de klantendienst interne en externe signalen die wijzen op onmatige deelname of risico’s op kansspelverslaving herkent en registreert.

Artikel 3.21. De registratie van klachten

1. De vergunninghouder registreert klachten van spelers binnen 72 uur na de ontvangst daarvan. Daarbij registreert de vergunninghouder in ieder geval:

a. de contactgegevens van de klager;

b. de datum van ontvangst van de klacht;

c. het onderwerp en de inhoud van de klacht.

2. De vergunninghouder registreert de afhandeling van een klacht binnen 72 uur na bedoelde afhandeling. Daarbij registreert de vergunninghouder in ieder geval:

a. binnen welke termijn de klacht is afgehandeld;

b. op welke wijze de klacht is afgehandeld;

c. de uitkomst van de klachtbehandeling.

(9)

Artikel 3.22. De behandeling van klachten

1. De vergunninghouder bevestigt de ontvangst van een klacht uiterlijk binnen 72 uur na de ontvangst van de klacht aan de klager.

2. De vergunninghouder is niet verplicht een klacht te behandelen, indien zij betrekking heeft op een gedraging waarover de klager eerder een klacht heeft ingediend en die met inachtneming van de procedure, bedoeld in artikel 4.37, eerste lid, van het besluit is afgehandeld.

3. Indien de vergunninghouder een klacht niet in behandeling neemt, stelt hij de klager hiervan uiterlijk binnen een week na ontvangst van de klacht op de hoogte.

§ 2. Informatieverplichtingen

Artikel 3.23. Informatie over het spelersprofiel

De vergunninghouder biedt bij iedere gelegenheid om het spelersprofiel in te vullen of te wijzigen in ieder geval toegang tot duidelijke en begrijpelijke informatie over:

a. de werking van het spelersprofiel;

b. de wijze waarop het spelersprofiel zo effectief mogelijk kan worden ingevuld of gewijzigd ter voorkoming van onmatige deelname of risico’s op

kansspelverslaving;

c. welke gegevens uit het spelersprofiel worden verwerkt en met welk doel.

Artikel 3.24. Informatie over de vergunde kansspelen

De vergunninghouder biedt op de kansspelinterface en het beginscherm van de spelersinterface in ieder geval toegang tot duidelijke en begrijpelijke informatie over:

a. de mogelijke uitkomsten van het kansspel en de daaraan gekoppelde prijzen of premies;

b. de mogelijkheden die de speler heeft om invloed uit te oefenen op het verloop van het kansspel;

c. de wijze waarop de hoogte of de omvang van de te winnen prijzen of premies door verloop van het kansspel wordt bepaald, indien deze hoogte of omvang voorafgaand aan deelname aan het kansspel niet is bepaald.

Artikel 3.25. Informatie over jackpots

De vergunninghouder die kansspelen met een jackpot organiseert biedt op de

kansspelinterface en het beginscherm van de spelersinterface toegang tot duidelijke en begrijpelijke informatie over in ieder geval:

a. de actuele hoogte van de jackpot;

b. de voorwaarden voor uitkering van de jackpot;

c. het wel of niet verwerken van de jackpot in het uitbetalingspercentage, bedoeld in artikel 4.34, eerste lid, onder d, van het besluit.

Artikel 3.26. Informatie over weddenschappen

1. De vergunninghouder biedt voor de aanvang van een weddenschap toegang tot duidelijke en begrijpelijke informatie over:

a. de wijze waarop de vergunninghouder handelt bij vermoedens van manipulatie van de wedstrijd waarop hij de weddenschap aanbiedt;

b. de procedure waarop spelers op voor elkaar anonieme wijze worden gekoppeld.

2. De vergunninghouder draagt er zorg voor dat quoteringen bij weddenschappen:

a. bekend worden gemaakt voor de aanvang van de weddenschap; en

b. de speler voldoende inzicht bieden welke prijs hij kan winnen met welke inzet.

(10)

Afdeling 5. Het spelsysteem

Artikel 3.27. Kwaliteitsmanagement, informatiebeveiliging en ICT-beheer 1. Het kwaliteitsmanagementsysteem van de vergunninghouder, bedoeld in artikel

4.40, onder a, van het besluit, voldoet ten minste aan de vereisten genoemd in onderdeel 3.1 van bijlage 3 bij deze regeling.

2. Het informatiebeveiligingssysteem van de vergunninghouder, bedoeld in artikel 4.40, onder b, van het besluit, voldoet ten minste aan de vereisten genoemd in onderdeel 3.2 van bijlage 3 bij deze regeling.

3. Het systeem voor het beheer van de informatietechnologie en-

communicatienetwerken van de vergunninghouder, bedoeld in artikel 4.40, onder c, van het besluit, voldoet ten minste aan de vereisten genoemd in onderdeel 3.3 van bijlage 3 bij deze regeling.

Artikel 3.28. Het risiconiveau van onderdelen van het spelsysteem

1. De vergunninghouder beoordeelt het risiconiveau, bedoeld in artikel 4.41, tweede lid, onder a, subonderdeel 2°, van het besluit, van ieder onderdeel van het spelsysteem in ieder geval op de volgende controleaspecten:

a. exclusiviteit;

b. integriteit;

c. eerlijkheid;

d. veiligheid;

e. beschikbaarheid;

f. controleerbaarheid.

2. De vergunninghouder hanteert een van de volgende toepasselijke categorieën voor de classificatie van het risiconiveau van ieder onderdeel van het spelsysteem als bedoeld in artikel 4.41, derde lid, van het besluit:

a. niet-kritiek;

b. enigszins kritiek;

c. kritiek.

Afdeling 6. De keuring van het spelsysteem

Artikel 3.29. De accreditatienormen voor keuringsinstellingen

1. Een keuringsinstelling kan overeenkomstig artikel 4.44, eerste lid, van het besluit worden aangewezen, indien zij is geaccrediteerd voor het verrichten van

werkzaamheden zoals opgenomen in het schema tot conformiteitsbeoordeling, bedoeld in artikel 4.53, eerste lid, onder a, van het besluit, tegen:

a. NEN-EN-ISO/IEC 17020, voor zover die werkzaamheden in dat schema zijn aangemerkt als inspectiewerkzaamheden;

b. NEN-EN-ISO/IEC 17021-1, voor zover die werkzaamheden in dat schema zijn aangemerkt als certificeringswerkzaamheden met betrekking tot

managementsystemen;

c. NEN-EN-ISO/IEC 17025, voor zover die werkzaamheden in dat schema zijn aangemerkt als laboratorium- of testwerkzaamheden;

d. NEN-EN-ISO/IEC 17065, voor zover die werkzaamheden in dat schema zijn aangemerkt als certificeringswerkzaamheden voor producten, processen of diensten.

2. De aanwijzing als keuringsinstelling vermeldt de onderdelen van het spelsysteem die de aangewezen keuringsinstelling op grond van die aanwijzing kan keuren.

(11)

Artikel 3.30. De eigen keuring van niet-kritieke spelsysteemonderdelen

De vergunninghouder draagt er zorg voor dat de werkzaamheden bij een eigen keuring als bedoeld in artikel 4.51, tweede lid, onder a, van het besluit:

a. door een dienst of afdeling worden uitgevoerd die vaktechnisch voldoende onafhankelijk is;

b. door daartoe gekwalificeerd personeel met voldoende kennis en ervaring op het gebied van het keuren van spelsystemen worden uitgevoerd;

c. op betrouwbare en reproduceerbare wijze worden uitgevoerd en gedocumenteerd;

d. op basis van dezelfde eenduidige vaktechnische richtlijnen als die gelden voor een aangewezen keuringsinstelling worden uitgevoerd;

e. voorafgaand aan de operationalisering van het gewijzigde onderdeel van het spelsysteem worden uitgevoerd.

Artikel 3.31. De resultaten van eerdere keuringen

1. De aangewezen keuringsinstelling betrekt de resultaten van een eerdere keuring van het spelsysteem of een onderdeel daarvan, bij diens keuring van het

spelsysteem of een onderdeel daarvan uitsluitend indien:

a. die eerdere keuring is uitgevoerd door een keuringsinstelling die is geaccrediteerd tegen een voor die keuringswerkzaamheden toepasselijke geharmoniseerde norm als bedoeld in artikel 3.29, eerste lid; en

b. de eisen met betrekking tot de uitvoering van de eerdere keuring naar het oordeel van de aangewezen keuringsinstelling voldoende overeenkomen met de bij of krachtens de wet aan dat spelsysteem of dat onderdeel gestelde eisen.

2. Bij toepassing van het eerste lid verricht de aangewezen keuringsinstelling zo nodig aanvullende keuringswerkzaamheden.

Artikel 3.32. De keuringsrapporten van eigen keuringen

Het keuringsrapport van iedere eigen keuring als bedoeld in artikel 4.51, tweede lid, onder a, van het besluit is voldoende actueel en bevat in ieder geval:

a. een toereikende aanduiding van die onderdelen van het spelsysteem die aan de keuring zijn onderworpen;

b. de resultaten van de keuring en een toereikende onderbouwing daarvan;

c. de classificatie van iedere geconstateerde tekortkoming in het gekeurde spelsysteem of onderdeel daarvan naar het risico dat die tekortkoming vormt voor de verantwoorde, betrouwbare en controleerbare organisatie van de vergunde kansspelen;

d. een verantwoording van de bij de keuring gehanteerde methoden, technieken en principes;

e. een verantwoording van de deskundigheid en ervaring van de personen die de keuring hebben uitgevoerd.

Hoofdstuk 4. Toezicht en handhaving Afdeling 1. Registratieverplichtingen

Artikel 4.1. De gegevens over inschrijvingen

De vergunninghouder registreert met betrekking tot de inschrijving van iedere persoon, voor zover van toepassing, ten minste:

(12)

a. de gegevens, bedoeld in artikel 4.11, eerste lid, van het besluit, en iedere wijziging van deze gegevens;

b. de datum en het tijdstip van de inschrijving, dan wel de weigering daarvan en de reden voor weigering;

c. of verscherpt cliëntenonderzoek heeft plaatsgevonden overeenkomstig artikel 8, eerste lid, van de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van

terrorisme, en de feiten die hebben geleid tot dat onderzoek;

d. de datum, tijdstip en methode van verificatie van de identiteit van de speler overeenkomstig artikel 4.16, tweede lid, van het besluit;

e. de datum en het tijdstip van iedere door de vergunninghouder opgelegde schorsing van de mogelijkheid tot deelname en de reden voor schorsing;

f. de datum en het tijdstip van de beëindiging van de inschrijving van de speler en de reden voor beëindiging.

Artikel 4.2. De gegevens over gespeelde kansspelen

De vergunninghouder registreert met betrekking tot iedere speler, voor zover van toepassing, ten minste de volgende gegevens per kansspel waaraan de speler deelneemt:

a. een zodanig unieke aanduiding van het kansspel dat dit kansspel te onderscheiden is van andere kansspelen waaraan de speler deelneemt;

b. de namen, voornamen en de unieke aanduiding, bedoeld in artikel 5.3, tweede lid, onder a, van het besluit, van iedere speler die aan het kansspel deelneemt;

c. het totale bedrag dat iedere speler heeft ingezet;

d. het totale bedrag dat, dan wel een opsomming van de prijzen in natura die iedere speler bij afloop van het kansspel heeft gewonnen;

e. het totale bedrag dat de speler bij wijze van vergoeding aan de

vergunninghouder verschuldigd is voor het geven van gelegenheid tot deelname aan dat kansspel.

Artikel 4.3. De gegevens over speelsessies

De vergunninghouder registreert met betrekking tot iedere speler ten minste de volgende gegevens per speelsessie van de speler:

a. een zodanig unieke aanduiding van de speelsessie dat deze speelsessie te onderscheiden is van andere speelsessies;

b. de datum en het tijdstip van aanvang van de speelsessie;

c. de duur van de speelsessie.

Artikel 4.4. De gegevens over gespeelde speelrondes

De vergunninghouder registreert met betrekking tot iedere speler, voor zover van toepassing, ten minste de volgende gegevens per speelronde van ieder kansspel waaraan de speler deelneemt:

a. de datum en het tijdstip van aanvang van de speelronde;

b. de datum en het tijdstip van het einde van de speelronde;

c. de datum en het tijdstip van de inzetten in de speelronde;

d. de hoogte van de inzetten in de speelronde uitgedrukt in bedragen;

e. de uitkomst van de speelronde, alsmede de feiten op basis waarvan de uitkomst van de speelronde definitief is vastgesteld;

f. de hoogte van de speelwinst uitgedrukt in bedragen en een omschrijving van de prijs in natura die een speler tijdens een speelronde heeft gewonnen;

(13)

g. het bedrag dat de speler bij wijze van vergoeding verschuldigd is aan de vergunninghouder voor het geven van gelegenheid tot deelname aan het kansspel in een speelronde.

Artikel 4.5. De gegevens over spelonderbrekingen

De vergunninghouder registreert met betrekking tot iedere onderbreking als bedoeld in artikel 3.3 ten minste:

a. de oorzaak van de onderbreking;

b. de maatregelen die de vergunninghouder heeft getroffen naar aanleiding van de onderbreking.

Artikel 4.6. De gegevens over de werkzaamheden van vertegenwoordigers De vergunninghouder registreert met betrekking tot de werkzaamheden van

vertegenwoordigers als bedoeld in artikel 4.1, eerste lid, van het besluit, ten minste:

a. de datum, de plaats en de gegevens van de organisator van ieder overleg als bedoeld in artikel 4.1, eerste lid, onderdeel a, van het besluit waaraan de vertegenwoordiger heeft deelgenomen;

b. de zakelijke weergave van elk overleg in de vorm van een schriftelijk verslag;

c. de zakelijke weergave van elke afspraak die de vertegenwoordiger namens de vergunninghouder maakt;

d. iedere wijziging die wordt doorgevoerd in het verslavingspreventiebeleid vanwege inzichten die door tussenkomst van de vertegenwoordiger zijn verkregen, alsmede gegevens met betrekking tot de uitvoering daarvan.

Artikel 4.7. De gegevens over vermoedelijke integriteitsinbreuken De vergunninghouder registreert met betrekking tot iedere vermoedelijke

integriteitsinbreuk, voor zover van toepassing, ten minste de volgende gegevens:

a. de datum en het tijdstip waarop de vermoedelijke integriteitsinbreuk is gesignaleerd;

b. de aard van de vermoedelijke integriteitsinbreuk;

c. de gegevens van de personen die betrokken zijn bij de vermoedelijke integriteitsinbreuk;

d. de feiten en omstandigheden die hebben geleid tot de signalering van de vermoedelijke integriteitsinbreuk;

e. de beslissing van de vergunninghouder om wel of geen onderzoek te verrichten naar de vermoedelijke integriteitsinbreuk;

f. de overwegingen van de vergunninghouder om geen onderzoek te verrichten naar de vermoedelijke integriteitsinbreuk, indien hij als zodanig beslist.

Artikel 4.8. De gegevens over integriteitsonderzoeken

1. De vergunninghouder registreert de status en, indien mogelijk, de uitkomst van ieder onderzoek naar een vermoedelijke integriteitsinbreuk op zodanige wijze dat daaruit blijkt of:

a. verder onderzoek nodig is;

b. het vermoeden van een integriteitsinbreuk als ongegrond wordt beoordeeld, of c. het vermoeden van een integriteitsinbreuk als gegrond wordt beoordeeld.

2. Indien het vermoeden van een integriteitsinbreuk als gegrond wordt beoordeeld, registreert de vergunninghouder voorts welke maatregelen hierop zijn getroffen.

Artikel 4.9. De gegevens over betrouwbaarheidsbeoordelingen

(14)

De vergunninghouder registreert met betrekking tot de beoordeling, bedoeld in artikel 4.6 van het besluit, ten minste:

a. de ter zake relevante gegevens van de personen waarvan de vergunninghouder de betrouwbaarheid op grond van artikel 4.6 van het besluit heeft beoordeeld;

b. de procedures die de vergunninghouder heeft gevolgd om de betrouwbaarheid te beoordelen.

Artikel 4.10. De gegevens over de integriteit van de sport en weddenschappen

De vergunninghouder registreert met betrekking tot ieder risico dat overeenkomstig artikel 4.8, eerste en derde lid, van het besluit is onderkend:

a. de datum en het tijdstip waarop het risico is onderkend;

b. de aanduiding van de wedstrijd waar het risico betrekking op heeft;

c. de gegevens die ten grondslag liggen aan de analyse van het risico en de aard van dat risico;

d. de gevolgde procedure na het onderkennen van het risico.

Artikel 4.11. De gegevens over betalingstransacties

1. De vergunninghouder registreert, voor zover van toepassing, met betrekking tot iedere transactie van of naar een speelrekening ten minste de volgende gegevens:

a. de identiteit van de speler wiens speelrekening wordt gedebiteerd of gecrediteerd;

b. de datum en het tijdstip van de transactie;

c. het bedrag dat bij de transactie is gedebiteerd of gecrediteerd;

d. de aard van de transactie;

e. de aard van het betaalinstrument dat voor de transactie is gebruikt;

f. het rekeningnummer of een andere unieke aanduiding van de betaalrekening die bij de transactie is gedebiteerd of gecrediteerd;

g. het rekeningnummer of een andere unieke aanduiding van het betaalinstrument dat voor de transactie is gebruikt.

2. Onverminderd artikel 5.3, tweede lid, van het besluit neemt de vergunninghouder de volgende gegevens, voor zover van toepassing, per speelrekening op in de controledatabank:

a. ieder bedrag dat overeenkomstig artikel 4.29, derde lid, van het besluit, niet ten gunste van de tegenrekening is gedebiteerd, omdat de betrouwbare,

verantwoorde en controleerbare organisatie van de vergunde kansspelen zich daartegen verzet, onder vermelding van de redenen om tot dit oordeel te komen;

b. de datum en het tijdstip van ieder verzoek tot creditering van de speelrekening dat de vergunninghouder heeft geweigerd vanwege het gebruik van een betaalinstrument dat niet voldoet aan artikel 4.25, tweede lid, aanhef en onder a, van het besluit, onder vermelding van deze weigeringsgrond.

Artikel 4.12. Het moment van registratie

1. De vergunninghouder registreert de gegevens, bedoeld in artikel 4.5, tweede lid, onder b, van het besluit, en de gegevens, bedoeld in deze afdeling, op het moment waarop deze gegevens worden gegenereerd of, indien dit niet mogelijk is,

onverwijld na dat moment.

2. De vergunninghouder neemt de gegevens, bedoeld in artikel 5.3, tweede lid, van het besluit, en in artikel 4.11, tweede lid, van deze regeling in onbewerkte vorm op

(15)

in de controledatabank op het moment waarop deze gegevens worden gegenereerd of, indien dit niet mogelijk is, onverwijld na dat moment.

Artikel 4.13. De termijnen voor het bewaren en aanhouden van gegevens 1. De vergunninghouder bewaart de gegevens die hij opneemt in zijn administratie ter

uitvoering van deze afdeling en artikel 4.4 van het besluit voor de duur van drie jaar, gerekend vanaf het moment van registratie daarvan, tenzij uit een wettelijk voorschrift anders voortvloeit.

2. In afwijking van het eerste lid bewaart de vergunninghouder het spelersprofiel en de daarin opgenomen gegevens van een speler bij de beëindiging van diens inschrijving ter uitvoering van deze afdeling en artikel 4.4 van het besluit voor de duur van drie jaar, gerekend vanaf het moment van beëindiging.

3. In afwijking van de voorgaande leden bewaart de vergunninghouder de gegevens, bedoeld in artikel 4.2, onder c tot en met e, en in artikel 4.4, onder g, zeven jaar, gerekend vanaf het moment van registratie daarvan.

4. Onverminderd de voorgaande leden houdt de vergunninghouder de gegevens die hij opneemt in de controledatabank ter uitvoering van deze afdeling en artikel 5.3, tweede lid, van het besluit voor de duur van twaalf maanden in de

controledatabank.

Afdeling 2. Rapportageverplichtingen

Artikel 4.14. Informatie over inschrijvingen van spelers

De vergunninghouder neemt in de rapportage, bedoeld in artikel 5.1, eerste lid, aanhef en onder b, van het besluit, in ieder geval de volgende gegevens op:

a. het aantal spelers dat overeenkomstig afdeling 3 van hoofdstuk 4 van het besluit bij hem is ingeschreven;

b. het aantal spelers ten aanzien waarvan overeenkomstig artikel 8, eerste lid, van de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme een

verscherpt cliëntenonderzoek is verricht;

c. het aantal spelers van wie de inschrijving op grond van artikel 4.13, eerste respectievelijk tweede lid, van het besluit, is geweigerd;

d. het aantal spelers waarvan de inschrijving overeenkomstig artikel 4.17 van het besluit is beëindigd;

e. het aantal spelers dat overeenkomstig artikel 4.19, aanhef en onder c, van het besluit is geschorst.

Artikel 4.15. Informatie over het integriteitsbeleid

De vergunninghouder neemt in de rapportage, bedoeld in artikel 5.1, eerste lid, aanhef en onder b, van het besluit, in ieder geval de volgende gegevens op:

a. met betrekking tot integriteitsinbreuken:

1°. het totaal aantal vermoedelijke integriteitsinbreuken;

2°. het totaal aantal onderzoeken dat is verricht naar aanleiding van

vermoedelijke integriteitsinbreukenonderverdeeld naar status of uitkomst als bedoeld in artikel 4.7 van deze regeling;

3°. het totaal aantal overeenkomstig artikel 4.19, eerste lid, onder b, van het besluit uitgevoerde schorsingen naar aanleiding van vermoedelijke

integriteitsinbreuken onderverdeeld naar de aard van deze inbreuken en de daarop getroffen maatregelen;

b. met betrekking tot de integriteit van weddenschappen:

(16)

1°. het totaal aantal overeenkomstig artikel 4.8, derde lid, van het besluit onderkende risico’s;

2°. het totaal aantal overeenkomstig artikel 4.8, vierde lid, van het besluit gedane meldingen.

Artikel 4.16. Informatie over betalingstransacties

De vergunninghouder neemt in de rapportage, bedoeld in artikel 5.1, eerste lid, aanhef en onder c, van het besluit, in ieder geval het aantal keer op dat de vergunninghouder de speelrekening van een speler niet overeenkomstig artikel 4.27, eerste lid, aanhef en onder a, van het besluit heeft gecrediteerd, omdat de geldmiddelen afkomstig zijn van een tegenrekening of een andere betaalrekening die niet ondubbelzinnig tot de persoon van de speler is te herleiden.

Artikel 4.17. Informatie over consumentenbescherming

De vergunninghouder neemt in de rapportage, bedoeld in artikel 5.1, eerste lid, aanhef en onder d, van het besluit, in ieder geval het aantal klachten op:

a. dat de vergunninghouder heeft ontvangen, onderverdeeld naar onderwerp van de klacht;

b. dat de vergunninghouder in behandeling heeft, onderverdeeld naar onderwerp van de klacht;

c. dat de vergunninghouder heeft afgehandeld, onderverdeeld naar onderwerp van de klacht met vermelding van de uitkomst van de klachtafhandeling.

Artikel 4.18. Frequentie en wijze van rapporteren

1. De vergunninghouder stelt de rapportages, bedoeld in artikel 5.1, eerste lid, van het besluit, op en zendt deze jaarlijks aan de raad van bestuur overeenkomstig door de raad te stellen regels. Deze regels hebben in ieder geval betrekking op de vorm waarin en de wijze waarop wordt gerapporteerd.

2. De raad van bestuur kan in afwijking van het eerste lid bepalen dat een vergunninghouder of de vergunninghouders vaker dan eenmaal per jaar

rapporteren. De raad van bestuur geeft in dat geval aan over welke onderwerpen, bedoeld in artikel 5.1, eerste lid, van het besluit, moet worden gerapporteerd.

Afdeling 3. De controledatabank

Artikel 4.19. De integriteit van de gegevens in de controledatabank De vergunninghouder treft passende technische en operationele maatregelen die waarborgen dat:

a. gegevens uitsluitend in de controledatabank worden opgenomen onder vermelding van de datum en het tijdstip van opneming van die gegevens;

b. gegevens na opneming in de controledatabank uitsluitend worden gewijzigd onder vermelding van de datum en het tijdstip van wijziging van die gegevens met behoud van de oorspronkelijke gegevens;

c. gegevens na opneming in de controledatabank in ieder geval niet worden verwijderd in strijd met artikel 4.13, vierde lid;

d. personen uitsluitend in de controledatabank gegevens kunnen opnemen, wijzigen of verwijderen, indien:

1°. die personen daartoe uitdrukkelijk geautoriseerd zijn door de vergunninghouder;

2°. die handelingen voor de uitoefening van de taken van die personen noodzakelijk zijn; en

(17)

3°. die handelingen op indirecte wijze naar de betrokken persoon zijn te herleiden.

e. de ambtenaren en personen, bedoeld in artikel 5.3, derde lid, van het besluit, gegevens uit de controledatabank kunnen kopiëren en geen gegevens in de controledatabank kunnen opnemen, wijzigen of verwijderen;

f. de ambtenaren en personen, bedoeld in artikel 5.3, derde lid, onder b en c, van het besluit, uitsluitend toegang hebben tot:

1°. de gegevens, bedoeld in artikel 5.3, tweede lid, onder a, d en e, van het besluit;

2°. de gegevens, bedoeld in artikel 4.11, tweede lid, van deze regeling.

Artikel 4.20. Afscheiding en fysieke plaatsing van de controledatabank De vergunninghouder plaatst de controledatabank niet in een woning of een andere ruimte waartoe de ambtenaren en personen, bedoeld in artikel 34 van de wet, geen onverwijlde, fysieke toegang tot kunnen verkrijgen.

Artikel 4.21. Nader te stellen regels inzake de controledatabank

De vergunninghouder draagt er zorg voor de dat de controledatabank voldoet aan de technische en operationele voorschriften die de raad van bestuur na overleg met de directeur-generaal van de Belastingdienst stelt. Die voorschriften hebben in ieder geval betrekking op de wijze waarop:

a. de controledatabank wordt ingericht en beveiligd;

b. gegevens worden opgeslagen in de controledatabank;

c. elektronische toegang wordt geboden tot de controledatabank;

d. de procedures bij storingen van de controledatabank;

e. reservebestanden of kopieën worden aangehouden van gegevens in de controledatabank;

f. de controledatabank wordt afgescheiden van de overige elektronische middelen van het spelsysteem.

Hoofdstuk 5. Wijziging van andere regelingen

Artikel 5.1. Wijziging Regeling werving, reclame en verslavingspreventie kansspelen

De Regeling werving, reclame en verslavingspreventie kansspelen wordt gewijzigd als volgt:

A

Het opschrift “Paragraaf 1. Algemeen” wordt vervangen door “Hoofdstuk 1. Algemeen”.

B

Artikel 1 komt te luiden:

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

a. aanvullende cursus: cursus als bedoeld in artikel 9, eerste lid;

b. basiscursus: cursus als bedoeld in artikel 8, eerste lid;

c. besluit: het Besluit werving, reclame en verslavingspreventie kansspelen;

d. jongvolwassenen: jongvolwassenen als bedoeld in artikel 2, vierde lid, van het besluit;

(18)

e. sponsoring: verstrekken van financiële of andere bijdragen als tegenprestatie voor het neutraal vermelden of vertonen van de naam, merk, beeldmerk of enig ander onderscheidend teken van de vergunninghouder;

f. verslavingspreventiebeleid: verslavingspreventiebeleid als bedoeld in artikel 7, eerste lid, van het besluit.

C

Het opschrift “Paragraaf 2. Wervings- en reclameactiviteiten” wordt vervangen door

“Hoofdstuk 2. Wervings- en reclameactiviteiten”.

D

Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid komt te luiden:

De houders van een vergunning op grond van de artikelen 3, 9, 14b, 16, 24, 27b, 27h, 30c, eerste lid, onder b, en 31 van de wet, rapporteren jaarlijks aan de raad van bestuur over hun wervings- en reclameactiviteiten overeenkomstig door de raad te stellen regels. Deze regels hebben in ieder geval betrekking op de vorm waarin en de wijze waarop wordt gerapporteerd.

2. Aan het derde lid wordt onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel f door een puntkomma een onderdeel toegevoegd, luidende:

g. Het aantal bonussen dat de vergunninghouder heeft uitgekeerd en de totale waarde van deze bonussen uitgedrukt in euro’s.

3. Een vierde en vijfde lid worden toegevoegd, luidende:

4. De houder van een vergunning tot het organiseren van een speelcasino, tot het aanwezig hebben van een of meer kansspelautomaten in een

speelautomatenhal, of tot het organiseren van kansspelen op afstand doet in de rapportage voorts verslag van de wijze waarop hij diens wervings- en reclameactiviteiten heeft afgestemd op de uitkomsten van de risicoanalyse, bedoeld in artikel 7, tweede lid, van het besluit.

5. De raad van bestuur kan in afwijking van het eerste lid bepalen dat een vergunninghouder of de vergunninghouders vaker dan eenmaal per jaar rapporteren. De raad van bestuur geeft in dat geval aan over welke

onderwerpen, bedoeld in het tweede tot en met het vierde lid, moet worden gerapporteerd.

E

Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:

Het tweede lid vervalt onder vernummering van het derde lid tot tweede lid.

F

De artikelen 4 tot en met 9 vervallen.

G

Artikel 10 wordt vernummerd tot artikel 28.

H

Na artikel 3 worden drie artikelen ingevoegd, luidende:

Artikel 4. Verbod op reclame door beroepssporters en andere rolmodellen 1. De vergunninghouder maakt voor wervings- en reclamedoeleinden in ieder geval

geen gebruik van individuele beroepssporters of een team bestaande uit

(19)

beroepssporters. Hij maakt tevens geen gebruik van andere rolmodellen, voor zover die rolmodellen:

a. jonger dan 25 jaar zijn; of

b. substantieel bereik hebben onder minderjarigen of jongvolwassenen.

2. Ter beoordeling van het substantieel bereik als bedoeld in het eerste lid, onder a, onderzoekt de vergunninghouder voorafgaand aan de samenwerking met een rolmodel onder welke leeftijdsgroepen dat rolmodel bereik heeft en hoe groot dat bereik is, en hij legt de uitkomsten van dat onderzoek en de gegevens waarop die uitkomsten zijn gebaseerd schriftelijk vast. Hij betrekt bij het onderzoek in ieder geval gegevens over:

a. de leeftijd van het publiek dat het rolmodel aantrekt; en

b. de doelgroepen van de producten of diensten waarvoor het rolmodel eerder heeft gewerkt of reclame voor heeft gemaakt.

3. Het eerste lid is niet van toepassing op de sponsoring van individuele beroepssporters en teams bestaande uit beroepssporters.

Artikel 5. Verbod op reclame bij informatie inzake verslavingspreventie 1. De houder van een vergunning tot het organiseren van een speelcasino, tot het

aanwezig hebben van een of meer kansspelautomaten in een speelautomatenhal of tot het organiseren van kansspelen op afstand draagt er zorg voor dat de

informatie en voorzieningen, bedoeld in artikel 8, eerste en tweede lid, van het besluit, geen reclame bevatten.

2. De houder van een vergunning tot het organiseren van kansspelen op afstand draagt er tevens zorg voor dat:

a. de informatie die de speler ontvangt over de grenzen van zijn speelgedrag als bedoeld in artikel 4.14, eerste lid, van het Besluit kansspelen op afstand geen reclame bevat;

b. de ruimte van de spelersinterface waar de speler de grenzen van zijn speelgedrag kan aangeven of wijzigen geen reclame bevat.

Artikel 6. Verbod op bonussen na interventies

1. De houder van een vergunning tot het organiseren van een speelcasino, tot het aanwezig hebben van een of meer kansspelautomaten in een speelautomatenhal of tot het organiseren van kansspelen op afstand biedt de speler geen bonus aan vanaf het moment dat:

a. hij jegens die speler een interventiemaatregel heeft getroffen als bedoeld in artikel 18, eerste lid, onder a of b, of tweede lid, onder a, tot 30 dagen zijn verstreken na dat moment;

b. hij jegens die speler een interventiemaatregel heeft getroffen als bedoeld in artikel 18, eerste lid, onder c, of tweede lid, onder b, tot 60 dagen zijn verstreken na dat moment;

c. hij jegens die speler een interventiemaatregel heeft getroffen als bedoeld in artikel 18, eerste lid, onder d, of tweede lid, onder c, tot 60 dagen zijn verstreken na de afloop van de daaruit voortvloeiende toegangsbeperking;

d. hij jegens die speler een interventiemaatregel heeft getroffen als bedoeld in artikel 18, eerste lid, onder e, tot 90 dagen zijn verstreken na dat moment;

e. hij jegens die speler een interventiemaatregel heeft getroffen als bedoeld in artikel 18, eerste lid, onder f, tot 90 dagen zijn verstreken na de afloop van de daaruit voortvloeiende uitsluiting;

(20)

f. hij die speler tot tijdelijke uitsluiting heeft geadviseerd als bedoeld in artikel 27ja, derde lid, 30v, derde lid, of 31m, derde lid, van de wet, tot twaalf maanden zijn verstreken na dat moment;

g. hij ten aanzien van die speler een kennisgeving heeft gedaan als bedoeld in artikel 27ja, vierde lid, 30v, vierde lid, of 31m, vierde lid, van de wet:

1°. tot twaalf maanden zijn verstreken na de inschrijving van die speler in het register; of

2°. tot het moment dat de raad van bestuur hem informeert dat die speler niet in het register wordt ingeschreven.

2. Indien de vergunninghouder jegens de speler een andere interventiemaatregel treft dan bedoeld in het eerste lid, biedt hij die speler geen bonus aan binnen een periode:

a. die aansluit bij de aard en zwaarte van die interventiemaatregel; en

b. die overeenkomt met een periode als bedoeld in een van de onderdelen van het eerste lid.

I

Paragraaf 3 wordt vervangen door een hoofdstuk, luidende:

Hoofdstuk 3. Verslavingspreventie

§ 1. Kennisvereisten

Artikel 7. Kennis en inzicht

Vergunninghouders dragen er zorg voor dat personen als bedoeld in artikel 6, eerste en tweede lid, van het besluit te allen tijde beschikken over kennis en inzicht met betrekking tot de binnen zijn onderneming beschikbare maatregelen en voorzieningen ter voorkoming van kansspelverslaving en de uitvoering daarvan.

Artikel 8. Basiscursus verslavingspreventie

1. De houder van een vergunning tot het organiseren van een speelcasino, tot het aanwezig hebben van een of meer kansspelautomaten in een speelautomatenhal, of tot het organiseren van kansspelen op afstand draagt er zorg voor dat personen als bedoeld in artikel 6, eerste en tweede lid, van het besluit met goed gevolg een basiscursus verslavingspreventie voltooien, voordat zij werkzaamheden verrichten ter exploitatie van de vergunning.

2. De inhoud van de basiscursus is afgestemd op de functie van de persoon binnen de onderneming van de vergunninghouder en diens rol en verantwoordelijkheden in relatie tot het verslavingspreventiebeleid van de vergunninghouder. De cursus bestaat in ieder geval uit de volgende onderdelen:

a. de elementen van de door de vergunninghouder georganiseerde kansspelen die deze kansspelen verslavingsgevoelig maken of kunnen maken;

b. de signalen van risicovol of problematisch speelgedrag en hetgeen waaraan deze signalen kunnen worden herkend;

c. de interventies die de vergunninghouder kan aanbieden passend bij signalen van risicovol of problematisch speelgedrag;

d. de maatregelen die kunnen worden geboden door verslavingszorg of met zelfhulp.

3. De vergunninghouder draagt er zorg voor dat de personen, bedoeld in het eerste lid, telkens voor het einde van een termijn van drie jaar na deelname aan de vorige basiscursus met goed gevolg deelnemen aan een herhalingscursus.

(21)

Artikel 9. Aanvullende cursus verslavingspreventie

1. De houder van een vergunning tot het organiseren van een speelcasino, tot het aanwezig hebben van een of meer kansspelautomaten in een speelautomatenhal, of tot het organiseren van kansspelen op afstand draagt er zorg voor dat personen als bedoeld in artikel 6, tweede lid, van het besluit tevens met goed gevolg een

aanvullende cursus verslavingspreventie voltooien.

2. De inhoud van de aanvullende cursus is te allen tijde afgestemd op de functie van de persoon binnen de onderneming van de vergunninghouder en diens rol en verantwoordelijkheden in relatie tot het verslavingspreventiebeleid van de vergunninghouder. De cursus bestaat in ieder geval uit de volgende onderdelen:

a. inleiding in communicatie en gespreksvaardigheden;

b. basisvaardigheden gespreksvoering;

c. oefenen van communicatie en gespreksvaardigheden met gebruikmaking van de communicatiemiddelen die bij het organiseren van het kansspel worden

gebruikt;

d. oefenen van motiverende gesprekstechnieken gericht op het matigen van speelgedrag en in het bijzonder het speelgedrag van jongvolwassenen;

e. verdieping van kennis over signalen van risicovol of problematisch speelgedrag en hetgeen waaraan deze signalen kunnen worden herkend;

f. kennis over welke interventiemaatregelen in welke gevallen gepast zijn bij welke signalen van risicovol of problematisch speelgedrag;

g. oefenen van het aanbieden van een gepaste interventiemaatregel;

h. verdieping van kennis over preventieve maatregelen die kunnen worden geboden door verslavingszorg, anonieme hulp of met zelfhulp;

i. kennis over wanneer het gepast is om een speler door te geleiden naar verslavingszorg, anonieme hulp of middelen van zelfhulp.

3. De vergunninghouder draagt er zorg voor dat de personen, bedoeld in het eerste lid, nemen telkens voor het einde van een termijn van drie jaar na deelname aan de vorige aanvullende cursus met goed gevolg deel aan een herhalingscursus.

Daarbij wordt, voor zover van toepassing, in het bijzonder aandacht besteed aan:

a. de aanpassingen van het verslavingspreventiebeleid van de vergunninghouder;

b. de meest recente gevallen waarbij het verslavingspreventiebeleid van de vergunninghouder is toegepast.

Artikel 10. De kwaliteit van de cursussen

1. De basiscursus en de aanvullende cursus worden ontwikkeld en gegeven door een organisatie die beschikt over actuele expertise op het gebied van het voorkomen en het behandelen van kansspelverslaving.

2. In afwijking van het eerste lid kunnen de basiscursus en de aanvullende cursus worden ontwikkeld en gegeven door een organisatie die geen actuele expertise beschikt op het gebied van de behandeling van kansspelverslaving, indien zij een daartoe strekkende samenwerkingsovereenkomst heeft afgesloten met een organisatie die voldoet aan de vereisten van het eerste lid. In die overeenkomst worden in ieder geval afspraken vastgelegd met betrekking tot de wijze waarop beide organisaties borgen en bevorderen dat actuele inzichten op het gebied van verslavingspreventie en de behandeling van kansspelverslaving zijn verwerkt in de aan te bieden cursussen.

3. De aanvullende cursus wordt gegeven door een trainer die aantoonbaar gespecialiseerd is in verslavingspreventie.

(22)

4. De aanvullende cursus wordt door de trainer in persoon, niet via elektronische weg en in de vorm van een groepstraining gegeven met persoonlijke interactie tussen de trainer en de deelnemers.

Artikel 11. Bewijsstukken

1. Voor de basiscursus en de aanvullende cursus geldt als bewijsstuk, bedoeld in artikel 6, vijfde lid, van het besluit, een certificaat of ander bewijs dat de deelnemer is geslaagd voor de betreffende cursus en dat is afgegeven door de organisatie die de cursus heeft gegeven.

2. Ten aanzien van leidinggevenden en personen op sleutelposities binnen de onderneming van een houder van een vergunning op grond van de artikelen 3, 8, 14a, 15, 23 en 27a van de wet, geldt als bewijsstuk een rapportage van de vergunninghouder over de wijze waarop de kennisvereisten, bedoeld in artikel 6, derde lid, van het besluit, zijn geborgd in zijn organisatie. Dit lid is niet van toepassing op personen als bedoeld in artikel 6, vierde lid, van het besluit.

3. De vergunninghouder stelt de rapportage, bedoeld in het tweede lid, op en zendt deze jaarlijks aan de raad van bestuur overeenkomstig door de raad te stellen regels. Deze regels hebben in ieder geval betrekking op de vorm waarin en de wijze waarop wordt gerapporteerd.

§ 2. Verslavingspreventiebeleid

Artikel 12. De beschrijving van het verslavingspreventiebeleid

Het verslavingspreventiebeleid van de houder van een vergunning tot het organiseren van een speelcasino, tot het aanwezig hebben van een of meer kansspelautomaten in een speelautomatenhal, of tot het organiseren van kansspelen op afstand, bevat in ieder geval een beschrijving van de wijze waarop de implementatie van

verslavingspreventieve maatregelen en voorzieningen in zijn organisatie alsmede de passende en effectieve toepassing van deze maatregelen en voorzieningen is gewaarborgd. Bij deze beschrijving wordt in ieder geval bijzondere aandacht geschonken aan:

a. de samenwerking met deskundigen en ervaringsdeskundigen als bedoeld in artikel 7, eerste lid, van het besluit;

b. de risicoanalyse, bedoeld in artikel 7, tweede lid, van het besluit, en in ieder geval:

1°. welke wetenschappelijk onderbouwde methoden hiervoor worden gehanteerd;

2°. op welke wijze de resultaten van de risicoanalyse worden verwerkt in het verslavingspreventiebeleid;

c. de basiscursus en de aanvullende cursus;

d. de verstrekking van de informatie, bedoeld in artikel 8, eerste lid, van het besluit;

e. de samenstelling van de informatie, bedoeld in artikel 8, eerste lid, van het besluit, overeenkomstig artikel 16 van deze regeling;

f. de analyse, bedoeld in de artikelen 27ja, 30v en 31m van de wet, en in ieder geval:

1°. op welke wijze de analyse wordt verricht;

2°. welke methodes en instrumenten hiervoor worden gehanteerd;

3°. op welke wijze wordt gecontroleerd dat de resultaten van de analyse zijn afgestemd op het vertoonde speelgedrag;

4°. op welke wijze is voorzien in de doorontwikkeling van de analyse;

(23)

g. de interventiemaatregelen, bedoeld in artikel 18, eerste lid, van het besluit;

h. de toepassing van verslavingspreventieve maatregelen en voorzieningen ten aanzien van jongvolwassenen;

i. de wijze waarop de vergunninghouder voorkomt dat wervings- en

reclameactiviteiten gericht zijn op maatschappelijk kwetsbare groepen van personen als bedoeld in artikel 2, derde lid, van het besluit en jongvolwassenen;

j. de onderbouwing van de periode waarbinnen de speler geen bonus wordt aangeboden ter uitvoering van artikel 6, tweede lid, van deze regeling.

Artikel 13. Kwaliteitsmanagementsysteem verslavingspreventiebeleid 1. De houder van een vergunning tot het organiseren van een speelcasino, tot het

aanwezig hebben van een of meer kansspelautomaten in een speelautomatenhal, of tot het organiseren van kansspelen op afstand, ontwikkelt, implementeert en onderhoudt een kwaliteitsmanagementsysteem dat gericht is op het toetsen, borgen en verbeteren van de kwaliteit en de uitvoering van zijn

verslavingspreventiebeleid.

2.

Het

kwaliteitsmanagementsysteem, bedoeld in het eerste lid, voorziet er in ieder geval in dat de door de vergunninghouder getroffen interventiemaatregelen als bedoeld in artikel 18, eerste lid, van het besluit en de door hem aangereikte voorzieningen als bedoeld in artikel 18, tweede lid, onder b, van het besluit:

a. ten minste jaarlijks op basis van een statistisch onderbouwde analyse worden beoordeeld op effectiviteit ter zake het tegengaan van onmatige deelname of risico’s op kansspelverslaving;

b. worden geactualiseerd zodra de beoordeling, bedoeld onder a, of

wetenschappelijke ontwikkelingen op het gebied van verslavingspreventie daartoe aanleiding geven.

Artikel 14. Rapportage over het verslavingspreventiebeleid

1. De rapportage, bedoeld in artikel 7, vierde lid, van het besluit, bevat in ieder geval informatie over:

a. de effectiviteit en de doelmatigheid van:

1°. de informatie met betrekking tot het verslavingspreventiebeleid van de vergunninghouder;

2°. de analyses van gegevens die zijn uitgevoerd met betrekking tot het

speelgedrag van spelers als bedoeld in artikel 27ja, 30v of 31m van de wet;

en

3°. de interventiemaatregelen als bedoeld in artikel 18, eerste lid, van het besluit.

b. de bevindingen van deskundigen en ervaringsdeskundigen als bedoeld in artikel 7, eerste lid, van het besluit, met betrekking tot het verslavingspreventiebeleid van de vergunninghouder, en de wijzigingen die naar aanleiding van die bevindingen zijn doorgevoerd in het verslavingspreventiebeleid;

c. de uitkomsten van de risico-analyse, bedoeld in artikel 7, tweede lid, van het besluit, en de maatregelen en voorzieningen die naar aanleiding van die risico- analyse zijn getroffen;

d. de beoordeling, bedoeld in artikel 13, tweede lid, onder a, en de wijzigingen die naar aanleiding van die beoordeling zijn doorgevoerd in het

verslavingspreventiebeleid van de vergunninghouder;

e. andere wijzigingen die zijn doorgevoerd in het verslavingspreventiebeleid.

2. De vergunninghouder stelt de rapportage op en zendt deze binnen een jaar na de ingangsdatum van de vergunning en vervolgens ieder jaar aan de raad van bestuur

(24)

overeenkomstig door de raad van bestuur te stellen regels. Deze regels hebben in ieder geval betrekking op de vorm en de wijze waarop wordt gerapporteerd.

3. De raad van bestuur kan in afwijking van het tweede lid bepalen dat een vergunninghouder of de vergunninghouders vaker dan eenmaal per jaar rapporteren. Daarbij geeft hij in ieder geval aan over welke onderwerpen moet worden gerapporteerd.

§ 3. Informatieverplichtingen

Artikel 15. Informatie via de spelersinterface

De houder van een vergunning tot het organiseren van kansspelen op afstand bericht de speler in ieder geval op duidelijke wijze middels de spelersinterface over de grenzen van zijn speelgedrag als bedoeld in artikel 4.14, eerste lid, van het Besluit kansspelen op afstand op het moment waarop de speler zich aanmeldt, zich afmeldt of van spel wisselt.

Artikel 16. Informatie over verslavingspreventie

1. De houder van een vergunning tot het organiseren van een speelcasino, tot het aanwezig hebben van een of meer kansspelautomaten in een speelautomatenhal, of tot het organiseren van kansspelen op afstand, stelt de informatie, bedoeld in artikel 8, eerste lid, van het besluit, met uitzondering van het door hem gevoerde beleid met betrekking tot de verwerking van persoonsgegevens en de bescherming van de privacy van spelers, op in samenwerking met in ieder geval een organisatie die beschikt over expertise op het gebied van het voorkomen en het behandelen van kansspelverslaving.

2. De houder van een vergunning tot het organiseren van een speelcasino, tot het aanwezig hebben van een of meer kansspelautomaten in een speelautomatenhal, of tot het organiseren van kansspelen op afstand, stelt de informatie, bedoeld in artikel 8, eerste lid, van het besluit, in ieder geval op passende, begrijpelijke en duidelijke wijze beschikbaar in het Nederlands. Afhankelijk van de mate waarin anderstaligen deelnemen aan de door hem georganiseerde kansspelen stelt de vergunninghouder die informatie tevens beschikbaar in een andere voor hen begrijpelijke taal.

§ 4. Het toezicht op en de interventie in het speelgedrag

Artikel 17. Interne en externe signalen

Als interne of externe signalen, bedoeld in artikel 13, eerste lid, onder a, van het besluit, worden in ieder geval beschouwd:

a. hoge of toenemende speelfrequentie;

b. lange of toenemende speelduur;

c. sociaal ongepaste behandeling van of uitingen richting personen;

d. inzetten of inzetgedrag die een afwijkend patroon laten zien ten aanzien van reeds door de speler gedane inzetten of reeds door de speler vertoonde inzetgedrag;

e. uitingen van frustratie of ongemak;

f. afwijkingen in het patroon van speeltijdstippen.

Artikel 18. Interventiemaatregelen

1. Voor de toepassing van artikel 18, eerste lid, van het besluit draagt de houder van een vergunning tot het organiseren van een speelcasino, tot het aanwezig hebben

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Bij katten dient men, bij gebruik van lage doses om de effecten van medetomidine of dexmedetomidine gedeeltelijk ongedaan te maken, te waken voor de mogelijkheid van

FIPROTEC combo 134 mg/120,6 mg spot-on oplossing voor middelgrote honden FIPROTEC combo 268 mg/241,2 mg spot-on oplossing voor grote honden FIPROTEC combo 402 mg/361,8 mg

BENAMING VAN HET DIERGENEESMIDDEL Cefa-Cure tablets 50 mg tablet voor honden en katten Cefadroxil.. GEHALTE AAN WERKZAME EN OVERIGE BESTANDDELEN

4.4 Speciale waarschuwingen voor elke diersoort waarvoor het diergeneesmiddel bestemd is Geen.. 4.5 Speciale voorzorgsmaatregelen

4.4 Speciale waarschuwingen voor elke diersoort waarvoor het diergeneesmiddel bestemd is Dieren met verminderde waterinname en/of een verstoorde algemene conditie dienen parenteraal te

19 mei 2015 van HCS bvba te Edegem tot verkrijging van een vergunning voor het in de handel brengen van een diergeneesmiddel als bedoeld in artikel 2.19, eerste lid, van de

Sulfadiazine en trimethoprim verdelen zich snel en goed over de verschillende organen, waarbij weefselconcentraties voor sulfadiazine veelal lager zijn dan de gelijktijdige

De wijziging van de handelsvergunning voor het diergeneesmiddel AMPISOL 20%, poeder voor oplossing voor oraal gebruik, voor kalveren, varkens en vleeskippen, ingeschreven onder