• No results found

Onderwijsen Examenregeling Bacheloropleiding Social Work voltijd

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Onderwijsen Examenregeling Bacheloropleiding Social Work voltijd"

Copied!
63
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Onderwijs- en Examen- regeling

2021-2022

Bacheloropleiding Social Work

voltijd

Deze regeling is, met instemming van de Opleidingscommissie en de Academie Medezeggenschapsraad, vastgesteld door de Dean van

de Academie voor Sociale

Studies en treedt in werking op 1 september 2021.

De meest recente versie van deze onderwijsregeling is te vinden op Hanze.nl onder het kopje ‘Regels en

(2)

Inhoudsopgave

Afkortingenlijst ... 5

Inleiding ... 6

1. Commissies en medezeggenschap ... 7

1.1 Examencommissie en Toetscommissie ... 7

1.2 Toelatingscommissie ... 8

1.3 Academiemedezeggenschapsraad ... 8

1.4 Opleidingscommissie ... 9

2. Bachelor Social Work... 10

2.1 De beroepscontext sociaal werk ... 10

2.2 Het beroepsperspectief sociaal werk ... 11

2.3 Kerntaken en kwalificaties sociaal werk ... 11

2.4 Profielen ... 13

3. Bachelor Social Work Hanzehogeschool Groningen ... 14

3.1 Context Bachelor Social Work Noord Nederland... 14

3.2 De Bachelor opleiding Social Work van de Hanzehogeschool ... 14

3.3 Visie op beroep en onderwijs ... 14

4. Opbouw van de studie ... 16

4.1 Het reguliere voltijd-studieprogramma met profielen ... 16

4.2 Programma propedeuse ... 17

4.3 Programma post-propedeutische fase ... 17

4.3.1 Algemene informatie profielen ... 17

4.3.2 Tweede studiejaar ... 18

4.3.3 Derde studiejaar ... 19

4.3.4 Vierde studiejaar ... 19

4.4 Afstudeerprogramma ... 20

4.5 Professionele Ontwikkeling & Begeleiding (POB) ... 20

4.6 Curriculumoverzichten ... 21

5. Keuzeonderwijs en extra mogelijkheden in de voltijd bachelor Social Work ... 34

5.1 Vrije Keuze studiejaar 2 ... 34

5.2 Inrichting 30 EC’s Vrije Keuzeruimte ... 34

5.2.1 Minoren van de opleiding Social Work ... 34

5.2.2 Profielmodules Social Work deeltijd voor voltijdstudenten ... 35

5.2.3 Vrij programma SamenWIJS ... 35

5.2.4 Interdisciplinaire HG-minoren ... 35

5.2.5 HG-minoren ... 35

5.2.6 Minor bij een andere onderwijsinstelling (KOM) ... 36

5.2.7 RUG-schakelminor Methoden en Technieken ... 36

(3)

5.3 Uitstroomprofiel GGZ-agoog ... 36

5.3.1 Registraties ... 36

5.4 Honours ... 37

5.4.1 Honourstalentprogramma SASS ... 37

5.4.2 Honourstalentprogramma Healthy Ageing ... 38

5.4.3 Honoursstage ... 39

5.4.4 Honours HG-minor Buiten kaders denken ... 39

5.4.5 Honoursstudentassistentschap ... 40

5.5 Studeren in het buitenland ... 40

6. Toelating bachelor Social Work ... 42

6.1 Vooropleidingseisen mbt toelating ... 42

6.2 Verplichte Studiekeuzecheck ... 42

6.3 Toelating op grond van andere diploma’s... 42

6.4 Toelating op grond van buitenlands diploma ... 42

6.5 Toelatingsonderzoek (21+-toelatingsassessment) ... 43

6.6 Toelating postpropedeutische fase met onvolledige propedeuse ... 43

7. Opleidingsspecifieke regels en toelatingseisen studieonderdelen ... 44

7.1 Inschrijving opleiding en inschrijfverplichtingen ... 44

7.2 Vrijstellingen ... 44

7.3 Aanwezigheidsplicht / Actieve Participatie ... 44

7.4 Vereisten voor het Bindend Studieadvies in de propedeuse ... 44

7.5 Toelatingseisen specifieke studieonderdelen ... 45

7.5.1 Toelatingseisen stage ... 45

7.5.2 Toelatingseisen keuzeonderwijs ... 45

7.5.3 Toelatingseisen tot Eindopdracht in het vierde jaar ... 47

7.6 Overstappen van voltijd naar deeltijd of van deeltijd naar voltijd ... 47

7.6.1 Overstappen van voltijd naar deeltijd ... 47

7.6.2 Overstappen van deeltijd naar voltijd ... 47

7.7 Tentamens ... 47

7.7.1 Organisatie van tentamens ... 47

7.7.2 Volgtijdelijkheid tentamens ... 49

7.7.3 Anti-plagiaatregels ... 49

7.8 Cum Laude ... 49

7.9 Eigen bijdrage van studenten ... 49

7.10 Decanaat en studeren met een functie beperking ... 50

7.10.1 Studentendecanaaat ... 50

7.10.2 Studeren met een functiebeperking ... 50

7.11 Algemene informatie over rechten en plichten ... 50

(4)

Bronnenlijst ... 51

Bijlage 1: Examenregeling ... 52

Bijlage 2: Dublin-descriptoren ... 60

Bijlage 3: Kies Op Maat procedure ... 63

(5)

Afkortingenlijst

Afkorting Omschrijving

Ad Associate degree

AMR Academie Medezeggenschapsraad BBC Bewijs Betaald Collegegeld

BSA Bindend Studie Advies

COOAB Coördinerend Orgaan Opleidingen Agogische Beroepen CROHO Centraal Register Opleidingen Hoger Onderwijs

CV Curriculum Vitae

CvB College van Bestuur

DBC Diagnose Behandel Combinatie

EC European Credit

EU Europese Unie

EZW Ervaringsdeskundigheid in Zorg en Welzijn GGZ Geestelijke Gezondheidszorg

GK Gemiste Kans

hbo Hoger Beroeps Onderwijs

HG Hanzehogeschool Groningen

HSS Hogere Sociale Studies

IFSW International Federation of Social Workers

IWP Innovatiewerkplaats

Jw Jeugdwet

KOM Kies Op Maat

LVB Licht Verstandelijk Beperkt

LWP Leerwerkplaats

mbo Middelbaar Beroeps Onderwijs

MWB Methodische Werk Begeleiding OER Onderwijs- en Examenregeling

PCO Professioneel Communiceren en Onderzoek POB Professionele Ontwikkeling en Begeleiding

Pw Participatiewet

RUG Rijksuniversiteit Groningen

SAGZ Academie voor Gezondheidsstudies SASS Academie voor Sociale Studies SAVK Academie voor Verpleegkunde SIBK Instituut voor Bedrijfskunde SIRE Instituut voor Rechtenstudies

SJP Schooljaarplan

SKC Studiekeuzecheck

SLB Studie Loopbaan Begeleiding

SPEA Pedagogische Academie

STAD Studenten Administratie

SW Social Work

WenS Welzijn en Samenleving (profiel)

WHW Wet op het Hoger onderwijs en Wetenschappelijk onderzoek WIJS Wijk Inzet door Jongeren en Studenten

Wmo Wet maatschappelijke ondersteuning

Zvw Zorgverzekeringswet

(6)

Inleiding

Sinds de invoering van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek (WHW) in 1993 moeten de hoofdlijnen van het onderwijsprogramma en de examinering voor elke opleiding in een onderwijs- en examenregeling (OER) worden vastgelegd.

De OER is het document waar alle betrokkenen (studenten, examencommissie, docenten, examinatoren en management) in moeten kunnen lezen wat de inhoud van het onderwijs is, hoe het georganiseerd is, hoe er getoetst wordt en wat de geldende procedures en afspraken zijn. De rechten en plichten van studenten moeten eenduidig en volledig zijn beschreven.

Samenhang tussen Studentenstatuut, OER en Osiris

De Hanzehogeschool (HG) heeft ervoor gekozen om een aantal bepalingen - die de wet aan de OER stelt - hogeschoolbreed voor elke student te laten gelden. Deze bepalingen zijn opgenomen in de hogeschoolbrede examenregeling en als hoofdstuk 4 te vinden in het studentenstatuut. De specifiek voor de opleiding geldende overige bepalingen noemen we onderwijsregeling.

O nderwijsregeling Met de Osiris- Onderwijsbeschrijvingen

E xamen R egeling

(hoofdstuk 4 Studentenstatuut) Studentenstatuut

Daarnaast heeft de Hanzehogeschool ervoor gekozen om de beschrijving van het onderwijs zichtbaar te maken in Osiris1. Daarmee zijn deze beschrijvingen op eenduidige wijze beschikbaar voor alle studenten. De inhoud van de beschrijvingen in Osiris maken deel uit van de OER. In deze beschrijvingen wordt inhoud gegeven aan de wettelijke verplichting om de inhoud en omvang van het onderwijs te beschrijven, het aantal te behalen EC’s, de wijze waarop de bij het onderwijs behorende tentamens worden afgelegd en de wijze waarop het resultaat wordt uitgedrukt.

1 Student Informatie Systeem van de Hanzehogeschool

(7)

1. Commissies en medezeggenschap

Binnen het hbo (hoger beroepsonderwijs) is het gebruikelijk dat er bij iedere opleiding een aantal (wettelijk voorgeschreven) commissies is ingesteld die elk hun eigen taken en bevoegdheden hebben. In dit hoofdstuk worden deze commissies beschreven. Bij elke commissie staat ook een link naar een pagina op Hanze.nl waar de contactgegevens en de meest recente samenstelling te vinden zijn.

1.1 EXAMENCOMMISSIE EN TOETSCOMMISSIE

Examencommissie

De examencommissie heeft de taak om vast te stellen of de afgestudeerde de in de onderwijs- en examenregeling beschreven kwalificaties gerealiseerd heeft. De examencommissie bewaakt het niveau van de opleiding door intern toezicht te houden op de tentaminering en examinering qua inhoud, werkwijze en niveau.

In de Wet op het Hoger Onderwijs en Wetenschappelijk Onderzoek (WHW) worden de volgende taken en bevoegdheden van de examencommissie beschreven:

• het uitreiken van het getuigschrift (artikel 7.11, lid 2);

• het borgen van de kwaliteit van de tentamens en examens (artikel 7.12b lid 1 sub a);

• het vaststellen van richtlijnen en aanwijzingen binnen het kader van de OER om de uitslag van tentamens en examens te beoordelen en vast te stellen (artikel 7.12b lid 1 sub b);

• het verlenen van vrijstellingen (artikel 7.12b lid 1 sub d);

• het nemen van maatregelen bij fraude door een student (artikel 7.12b lid 2);

• het jaarlijks opstellen van een verslag van werkzaamheden (artikel 7.12b lid 5);

• het aanwijzen van examinatoren (artikel 7.12c).

De examencommissie voor de associate degrees en bacheloropleidingen binnen de Academie voor Sociale Studies (SASS) bestaat uit ten minste drie leden, waaronder de voorzitter, afkomstig uit de diverse opleidingen of opleidingsvarianten (Social Work [SW], Toegepaste Psychologie [TP], Ervaringsdeskundigheid in Zorg en Welzijn [EZW] en Sociaal Werk in de Zorg [SWZ]).

De voorzitter en overige leden van de examencommissie worden op basis van hun deskundigheid op het terrein van de desbetreffende opleiding(en) benoemd door de Dean; hierbij wordt gebruik gemaakt van door het College van Bestuur (CvB) vastgestelde profielen. Ten minste één lid is als docent verbonden aan één van de genoemde opleidingen en ten minste één lid is afkomstig van buiten de genoemde opleidingen. De actuele samenstelling van de examencommissie is te vinden op Hanze.nl.

Communicatie tussen studenten en de examencommissie verloopt via de ambtelijk secretaris van de examencommissie. Voor de opleidingen SW, EZW en SWZ is de ambtelijk secretaris

bereikbaar via: examencommissiesass@org.hanze.nl.

Toetscommissie

De toetscommissie van de Academie voor Sociale Studies heeft als taak om, onder verantwoordelijkheid van de examencommissie, onderzoek te doen naar de kwaliteit van tentamens en examens. De toetscommissie bewaakt de goede werking van de toetscyclus en de onderlinge afstemming tussen de onderdelen van het curriculum voor wat betreft de toetsing. Daarnaast draagt de toetscommissie zorg voor archivering in het toetsarchief volgens de door het CvB vastgestelde bewaartermijnen.

Zie WHW artikel 7.11 en 7.12, HG-Bestuursreglement artikel 5.3 en 5.4 en bijlage 11 van het Studentenstatuut.

(8)

De toetscommissie bestaat uit ten minste drie leden, waaronder de voorzitter. De leden van de toetscommissie worden benoemd door de Dean op voordracht van de examencommissie. De actuele samenstelling van de toetscommissie is te vinden op Hanze.nl.

Contactgegevens van de toetscommissie: toetscommissiesass@org.hanze.nl

1.2 TOELATINGSCOMMISSIE

De toelatingscommissie adviseert de Dean over de toelating van studenten, daar waar toelating niet kan zonder nader onderzoek, zoals het 21+-onderzoek en het onderzoek bij deficiënties, zie WHW artikel 7.29 en bijlage 11 van het Studentenstatuut.

De toelatingscommissie is verantwoordelijk voor:

• het adviseren van de Dean over de toelating van studenten;

• het (laten) uitvoeren van individuele toelatingsonderzoeken;

• het bewaken van de afgesproken kwaliteit van de toelatingsassessments.

De toelatingscommissie bestaat uit minimaal drie leden, die worden benoemd door de Dean voor een periode van drie jaar. De actuele samenstelling van de toelatingscommissie is te vinden op Hanze.nl.

Contactgegevens van de toelatingscommissie SW/EZW/SWZ: toelatingsass@org.hanze.nl

1.3 ACADEMIEMEDEZEGGENSCHAPSRAAD

De Academiemedezeggenschapsraad (AMR) is het democratisch gekozen medezeggenschapsorgaan van de Academie. De raad bestaat voor de helft uit leden die uit en door het personeel worden gekozen en voor de helft uit leden die uit en door de studenten worden gekozen.

De AMR vindt zijn grondslag in artikel 10.25 van de WHW en heeft op grond daarvan op verschillende gebieden instemmings- en/of adviesrecht, conform het Reglement van de Schoolmedezeggenschapsraad. Het gaat om de volgende rechten:

• instemmingsrecht op het Strategisch beleidsplan, het Schooljaarplan (SJP) en de OER-en;

• instemmingsrecht op inrichting van de organisatie, personeelsbeleid en de gang van zaken in en rond het gebouw;

• adviesrecht met betrekking tot nieuwbouw, wervingsprocedure van managers en de samenstelling van de opleidingscommissie;

• initiatiefrecht om, wanneer de AMR hiertoe aanleiding ziet, een advies te geven aan de Dean. De Dean is verplicht om hier beargumenteerd op te reageren;

• informatierecht: de AMR heeft recht op alle informatie die nodig is om zijn taak goed te kunnen uitvoeren.

Voor het bijwonen van de bijeenkomsten van de AMR worden de docent- en studentleden daar waar mogelijk, uitgeroosterd van lesactiviteiten. Indien dit niet mogelijk is dan worden studentleden ontheven van aanwezigheidsplicht op het moment van vergaderen. Uiteraard maakt de student zelf de afweging om een lesactiviteit al dan niet te volgen.

De actuele samenstelling en contactgegevens van de AMR zijn te vinden op Hanze.nl

(9)

1.4 OPLEIDINGSCOMMISSIE

De opleidingscommissie (OC) is een wettelijk ingestelde commissie die minimaal zes keer per jaar vergadert over de kwaliteit van de opleidingen. Zie WHW artikel 10.3c en bijlage 11 van het Studentenstatuut.

Taken van de opleidingscommissie zijn:

het uitbrengen van advies over het bevorderen en waarborgen van de kwaliteit van de opleiding;

het jaarlijks beoordelen van de wijze van uitvoeren van de OER;

het gevraagd of ongevraagd advies uitbrengen aan de AMR en de Dean over alle andere aangelegenheden het onderwijs betreffende. 

tevens heeft de OC instemmingsrecht op de onderwijsregeling; dit betekent dat de Dean de instemming van de OC met de onderwijsregeling als onderdeel van de OER nodig heeft, voordat deze wordt vastgesteld.

De OC stuurt adviezen en voorstellen altijd ter kennisneming aan de AMR.

De OC bestaat voor de helft uit leden gekozen uit en door het onderwijsgevende personeel (personeelsgeleding) en voor de helft uit leden gekozen uit en door de studenten (studentgeleding) van de opleiding Social Work. De personeelsgeleding wordt verkozen voor een periode van twee jaren; de studentgeleding wordt verkozen voor een periode van één jaar. Nadere bijzonderheden over zittingsduur en verkiezingen zijn te vinden in het OC-reglement.

Voor het bijwonen van de bijeenkomsten van de OC worden de docent- en studentleden daar waar mogelijk, uitgeroosterd van lesactiviteiten. Indien dit niet mogelijk is dan worden studentleden ontheven van aanwezigheidsplicht op het moment van vergaderen. Uiteraard maakt de student zelf de afweging om een lesactiviteit al dan niet te volgen.

De OC’s van de opleidingen SW, EZW en SWZ vergaderen altijd gezamenlijk onder voorzitterschap van de voorzitter van de OC SW.

De actuele samenstelling en contactgegevens van de opleidingscommissie zijn te vinden op Hanze.nl

Contactgegevens van de opleidingscommissie SW/EZW/SWZ: ocsass@org.hanze.nl.

(10)

2. Bachelor Social Work

2.1 DE BEROEPSCONTEXT SOCIAAL WERK

Nederland zag het sociaal domein de afgelopen jaren ingrijpend veranderen. Rode draad is de omslag van verzorgingsstaat naar participatiesamenleving. De landelijke overheid heeft in de afgelopen decennia een terugtrekkende beweging gemaakt (deregulatie en decentralisatie). De ontwikkelingen vinden zijn neerslag in onder meer de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO), de Zorgverzekeringswet (Zvw), de Wet Langdurige Zorg (WLZ), de Jeugdwet (Jw), de Participatiewet (Pw) en de Wet op het passend onderwijs. Termen als transitie, stelselwijziging en cultuurverandering karakteriseren de impact van deze omslag. De ontwikkelingen werken op verschillende manieren door in het sociaal werk. De belangrijkste daarvan zijn:

- Het bevorderen van participatie in de samenleving door zoveel mogelijk mensen. Het motto is:

minder mensen in instellingen met specialistische hulp, meer mensen die in hun eigen omgeving blijven functioneren en die dus blijven participeren, ondersteund door hun eigen netwerk. Sociale cohesie en participatie worden gezien als waardevolle doelen op zichzelf.

- Het bevorderen van eigen kracht krijgt in het verlengde hiervan veel aandacht. Het gaat erom mensen te stimuleren en kinderen ontwikkelingskansen te bieden en ze alleen waar nodig te ondersteunen om hun mogelijkheden te (her)ontdekken, te waarderen en in te zetten. Belangrijke begrippen in dit verband zijn empowerment, maatschappelijke participatie, burgerinitiatieven, activeren in buurten en wijken, community development, pedagogische civil society.

- Een grotere nadruk op efficiëntie en kostenbewustzijn is ook een belangrijke ontwikkeling.

Dat wil zeggen: meer nadruk op signalering en preventie, op snelle (lichte) hulp bij zorg- of ondersteuningsvragen, op hulp via één loket, op zorg en ondersteuning die nauw aansluit op iemands persoonlijke situatie.

- Sociaal werkers moeten een plek innemen in het lokale speelveld. Veel verantwoordelijkheden en middelen zijn overgedragen naar gemeenten. Dit betekent meer invloed van lokaal sociaal beleid, lokale prioriteiten en lokale organisatiewijzen op het sociaal domein en sociaal werk.

- Sociale technologie doordringt ook het sociaal domein. Dit brengt vraagstukken met zich mee rond privacy en veiligheid, online aanwezigheid, communicatie en scholing. De Bachelor Social Work richt zich op de sociale betekenis van deze vraagstukken. In de beroepspraktijk van sociaal werk draagt sociale technologie bij aan efficiënte dienstverlening, signaleren, voorkómen, communiceren, interveniëren en organiseren.

Deze ontwikkelingen vragen dringend om sociaal werkers die hier in hun opleiding goed op zijn voorbereid en die als beginnend professional goed uit de voeten kunnen in het sterk veranderde sociaal domein (Landelijk opleidingsdocument sociaal werk, 2017, p.9, Hogere Sociale Studies [HSS]).

Het domeinprofiel sociaal werk onderschrijft onverkort de definitie van sociaal werk van de International Federation of Social Workers (IFSW) uit 2014 waarover internationaal consensus bestaat:

“Social work is a practice-based profession and an academic discipline that promotes social change and development, social cohesion, and the empowerment and liberation of people. Principles of social justice, human rights, collective responsibility and respect for diversities are central to social work. Underpinned by theories of social work, social sciences, humanities and indigenous knowledge, social work engages people and structures to address life challenges and enhance wellbeing”.

Deze definitie brengt tot uitdrukking dat sociaal werk een normatieve professie is en vormt de toetssteen voor het professioneel handelen van sociaal werkers. Het begrip sociale kwaliteit is

(11)

normatief en relatief: er bestaat geen absoluut optimaal sociaal functioneren dat leidt tot absolute sociale kwaliteit. Wat de één als acceptabel ervaart, vindt een ander onaanvaardbaar. De afwegingen die sociaal werkers maken, zijn daarom steeds gerelateerd aan de vraag wat in een bepaalde situatie het goede is. Sociaal werkers betrekken de waarden uit de internationale definitie van sociaal werk in hun afwegingen. Draagt mijn interventie bij maatschappelijke verandering, ontwikkeling en sociale cohesie? Draagt mijn interventie bij aan het verbeteren van ontwikkelingskansen van mensen en het ondersteunen en versterken (empowerment) van mensen bij het omgaan met hun levensvragen? (Landelijk opleidingsdocument sociaal werk, 2017, p.10, HSS).

2.2 HET BEROEPSPERSPECTIEF SOCIAAL WERK

Sociaal werk draait om complexe problemen in een complexe werkelijkheid. Sociaal werkers betreden daarom in hun werk altijd andere domeinen, bijvoorbeeld het gezondheidsdomein of het juridische domein, en ze werken samen met professionals van andere disciplines. Sociaal werkers zijn experts in de integrale benadering die hiervoor vereist is. Door de combinatie van specifieke deskundigheid en hun sterke oriëntatie op integraal werken kunnen zij worden gekarakteriseerd als T-shaped professionals2. Ze beschikken over een breed perspectief op sociale vraagstukken en mogelijke interventies dat hen in staat stelt verschillende factoren te onderscheiden en in overweging te nemen en daarop hun handelen te baseren (Landelijk opleidingsdocument sociaal werk, 2017, p.15, HSS).

De sociaal werker werkt in verschillende werkvelden en vaak op het snijvlak van diverse domeinen.

In grote lijnen worden de volgende organisatorische contexten onderscheiden:

- Werken in de wijk. Sociaal werkers werken in de wijk, in teamverband, vanuit interdisciplinaire wijkteams of andere veelal interprofessionele samenwerkingsverbanden.

- Werken in dienst van een instelling. Sociaal werkers zijn veelal in dienst van instellingen die als opdrachtnemer opereren voor een gemeente.

- Werken in of vanuit een residentiële instelling. Sociaal werkers werken ook in en vanuit instellingen voor langdurig (soms gedwongen) verblijf en/of specialistische ondersteuning.

- Werken als zelfstandig ondernemer. Het komt steeds vaker voor dat sociaal werkers vanuit een eigen onderneming werken voor verschillende opdrachtgevers (gemeentes maar ook instellingen of netwerken).

- Andere verbanden. Er zijn ook andere verbanden waarin sociaal werkers werkzaam zijn in dienstverband of als zelfstandige. Bijvoorbeeld gemeenteambtenaar (ontwikkeling en/of uitvoering van sociaal beleid) of beleidsmedewerker bij verenigingen of (landelijke dan wel regionale) brancheorganisaties (Landelijk opleidingsdocument sociaal werk, 2017, p.18, HSS).

2.3 KERNTAKEN EN KWALIFICATIES SOCIAAL WERK

Binnen Europa zijn afspraken gemaakt over het algemene niveau van de Bachelor. Deze afspraken zijn vastgelegd in de zogenaamde Dublin-descriptoren. In het domeinprofiel sociaal werk wordt de relatie gelegd met de Dublin-descriptoren. In totaal zijn er vijf descriptoren benoemd:

1. Kennis en inzicht

2. Toepassen kennis en inzicht 3. Oordeelsvorming

4. Communicatie

2 T-shaped professionals: als specialist en als generalist handelen sociaal werkers niet alleen vanuit hun eigen referentiekader, maar verplaatsen zij zich ook in het referentiekader van de ander en wat zij kunnen bijdragen aan het oplossen van het vraagstuk van die ander.

(12)

5. Leervaardigheden

Een toelichting op de Dublin-descriptoren is te vinden in bijlage 2.

In dit hoofdstuk worden de drie kerntaken en tien generieke kwalificaties van sociaal werkers geformuleerd en toegelicht.

Kerntaken en kwalificaties van sociaal werkers

In onderstaand schema zijn de kerntaken en kwalificaties in samenhang weergegeven. De uitwerking van de kerntaken en kwalificaties is te vinden in het landelijk opleidingsdocument sociaal werk.

Kerntaak Kwalificaties

Bevorderen van sociaal functioneren van mensen en hun sociale context

1. Professionals sociaal werk benaderen mensen en hun sociale contexten en laten zich benaderen. Professionals sociaal werk zijn ‘present’, ze maken contact mogelijk via verschillende kanalen en vangen signalen op.

2. Professionals sociaal werk bevorderen sociaal functioneren van mensen en hun primaire leefomgeving op methodische wijze, evidence based of practice based. Ze doen dit

wederkerig en in samenspraak, gericht op zelfregie en participatie. Ze letten op de veiligheid van kinderen en jongeren.

3. Professionals sociaal werk bevorderen sociaal functioneren van mensen en hun netwerken op methodische wijze, evidence based of practice based. Zij doen dit wederkerig en in samenspraak. Zij nemen daarbij het eigen karakter en handelingsvermogen van mensen en netwerken in acht.

4. Professionals sociaal werk bevorderen sociaal functioneren van mensen en hun gemeenschappen op methodische wijze, evidence based of practice based. Zij richten zich op versterken van sociale cohesie en inbedding, de

ontwikkeling van collectieve arrangementen,

rechtvaardigheid, rechtsgelijkheid, kansengelijkheid, sociale veiligheid, sociale duurzaamheid, sociale innovatie en bevorderen van sociaal beleid.

Versterken van de

organisatorische verbanden waarbinnen sociaal werk plaatsvindt

5. Professionals sociaal werk voeren effectieve regie ten

aanzien van bijvoorbeeld indicatie, verwerving en inzet van middelen en inzet van professionals sociaal werk en andere betrokken professionals in specifieke gevallen. Ze werken transparant, resultaatgericht en efficiënt en onderscheiden output en outcome.

6. Professionals sociaal werk dragen bij aan interdisciplinaire en interprofessionele samenwerking binnen of tussen (professionele) netwerken. Dat doen ze op zodanige wijze dat mensen, netwerken en gemeenschappen hun eigen doelstellingen kunnen halen.

7. Professionals sociaal werk opereren actief en ondernemend.

Ze dragen bij aan de voortgang van teamwerk, communiceren wat er moet gebeuren aan teamleden, dragen bij aan opdrachtverwerving bij aanbestedingen en zetten onderwerpen op de agenda bij opdrachtgevers. Ze opereren soms ook zelf als sociaal ondernemer.

(13)

Bevorderen van de eigen professionaliteit en de ontwikkeling van het beroep

8. Professionals sociaal werk leren van hun ervaringen door steeds te reflecteren op hun eigen professioneel handelen.

Zo ontwikkelen zij zichzelf als professional en vernieuwen zij de beroepspraktijk.

9. Professionals sociaal werk hebben een onderzoekende houding. Ze hebben het vermogen om kennis uit onderzoek van anderen toe te passen en om zelf

praktijkgericht onderzoek te doen. Zij zijn in staat om de resultaten van onderzoek te vertalen naar innovatie van de beroepspraktijk.

10. Professionals sociaal werk maken ethische afwegingen met gebruikmaking van (inter-)nationale beroepscodes, ze maken gebruik van hun discretionaire ruimte en brengen hun ethische afwegingen over het voetlicht bij de

verschillende betrokkenen. Professionals sociaal werk handelen kritisch reflecterend en zijn gericht op duurzame werking van hun professionele handelen.

(Landelijk opleidingsdocument sociaal werk, 2017, p.20, HSS)

2.4 PROFIELEN

Elke bachelorstudent social work studeert af als sociaal werker. Daarbinnen kiest de student een accent door een profiel te volgen. Er is sprake van drie profielen:

• Sociaal werk-jeugd

• Sociaal werk-welzijn en samenleving

• Sociaal werk-zorg

De profielen zijn beschreven in het Landelijk opleidingsdocument Sociaal Werk (2017, HSS). Zie voor meer informatie 4.3.1.

(14)

3. Bachelor Social Work Hanzehogeschool Groningen

3.1 CONTEXT BACHELOR SOCIAL WORK NOORD NEDERLAND

De Hanzehogeschool Groningen is één van de hogescholen in Noord-Nederland. De opleiding Social Work werkt in deze regio samen met organisaties op het gebied van sociaal werk en daarmee werken studenten in een context waarin welzijn en zorg worden vormgegeven in de plattelandscontext of die van de kleinere steden.

Het Noorden kent van oudsher veel laaggeletterdheid, laaggeschooldheid, armoede en werkeloosheid. Ook het herkennen van burgerkracht als antwoord op de vraagstukken rondom leefbaarheid in de vorm van burgerinitiatieven en coöperaties is kenmerkend voor het sociale domein in Noord-Nederland. Tegenwoordig spelen vraagstukken omtrent leefbaarheid, welzijn en zorg voor jeugd, ouderen en kwetsbare groepen in krimpregio’s die te maken hebben met vergrijzing, ontgroening en het wegvallen van voorzieningen. De provincie Groningen heeft daarnaast in het bijzonder te maken met de gevolgen van aardbevingen voor het welzijn van de bewoners.

3.2 DE BACHELOR OPLEIDING SOCIAL WORK VAN DE HANZEHOGESCHOOL

De landelijk vastgelegde kwalificaties en kennisbasis (generiek en profielen) (Landelijk opleidingsdocument sociaal werk, 2017, HSS) zijn uiteraard uitgangspunt voor de inhoudelijke en samenhangende invulling van ons curriculum.

Wij geven in onze opleiding met een aantal lectoraten extra aandacht aan participatie (rehabilitatie, healthy ageing) en aan empowerment (Jeugd en Samenleving, netwerkontwikkeling en ervaringsdeskundigheid). Daarnaast zijn praktijkgericht onderzoek, ondernemerschap en internationalisering speerpunten.

De opleiding is verbonden met het werkveld en de regio. Zo speelt de opleiding bijvoorbeeld een actieve rol in het ontwikkelen van nieuwe werkwijzen in de wijkteams. In het project WIJS (Wijk Inzet door Jongeren en Studenten) werkt de opleiding samen met de gemeente Groningen, WIJ- Groningen en de Rijksuniversiteit Groningen (RUG). Namens WIJS zetten studenten zich in op allerlei vlakken in alle Groningse wijken, voor en met bewoners. Op deze manier doen studenten in het kader van hun studie praktijkervaring op en dragen ze bij aan de stad.

De in paragraaf 3.1 omschreven vraagstukken vallen onder thema ‘participatie en kansengelijkheid’

binnen het speerpunt Healthy Ageing van de Hanzehogeschool en sluiten ook aan bij de strategische ambities van de hogeschool. Voor het studiejaar 2021-22 ligt binnen de Academie voor Sociale Studies de focus op ‘Kansengelijkheid vergroten’, in het bijzonder met betrekking tot de thema’s Black Lives Matter en Armoede. Daarmee sluiten we aan bij het Sustainable Development Goal ‘Ongelijkheid verminderen’.

3.3 VISIE OP BEROEP EN ONDERWIJS

We zijn als opleiding lid van de European Association of Schools of Social Work (EASSW). Hiermee onderschrijven we de onderstaande Global Definition of Social Work die in juli 2014 is aangenomen door de International Federation of Social Work (IFSW) en de International Association of Schools of Social Work (IASSW):

“Sociaal werk is een praktijk-gebaseerd beroep en een academische discipline die sociale verandering en ontwikkeling, sociale cohesie, empowerment en bevrijding van mensen bevordert. Principes van sociale rechtvaardigheid, mensenrechten, collectieve verantwoordelijkheid en respect voor diversiteit staan centraal in het sociaal werk.

Onderbouwd door sociaalwerktheorieën, sociale wetenschappen, menswetenschappen en inheemse en lokale vormen van kennis engageert sociaal werk mensen en structuren om levensuitdagingen en problemen aan te pakken en welzijn te bevorderen.” (https://sociaalwerkvlaanderen.weebly.com/definitie-sociaal-werk.html)

(15)

Dit betekent dat sociaal werkers aan een rechtvaardige en inclusieve samenleving werken en opkomen voor de rechten en belangen van kwetsbare groepen. Mensen- en kinderrechten zijn een kompas voor professioneel methodisch handelen. Sociaal werkers ondersteunen en stimuleren de participatie van mensen met wie ze werken vanuit een gedeelde verantwoordelijkheid, met eigenaarschap bij mensen en hun omgeving. De sociaal werker respecteert de autonomie en eigen kracht van mensen, maar beschermt wanneer mensen zichzelf, hun kinderen en/of andere naasten in gevaar brengen. De sociaal werker zet in op eigen kracht, eigen regie en veerkracht.

De burger wordt steeds meer integraal benaderd waarbij het autonoom functioneren in verschillende omgevingen voorop staat. Nieuwe werkwijzen en benaderingen doemen op, maar er ontstaan ook nieuwe vormen van kwetsbaarheid die het sociaal werk niet over het hoofd mag zien.

Wij zien sociaal werk als een principieel normatieve professie. Dit betekent dat sociaal werkers zich steeds moeten afvragen: draagt mijn interventie bij aan het verbeteren van ontwikkelingskansen van mensen en het ondersteunen en versterken van mensen (en hun omgeving) bij het omgaan met hun levensvragen? Draagt mijn interventie (ook) bij aan een inclusieve en rechtvaardige samenleving? Empowerment, emancipatie en bevrijding van mensen vraagt dat de sociaal werker in de lokale, nationale en internationale context de kracht van structuren herkent, adresseert en bevecht.

Hiertoe zijn sociaal werkers in onze visie:

- lerende en reflecterende professionals die zich continu zowel binnenschools als buitenschools ontwikkelen;

- onderzoekende professionals die hun onderzoekend vermogen inzetten om zowel het eigen handelen als de beroepspraktijk en de maatschappij te verbeteren en innoveren;

- normatieve professionals die zich verantwoordelijk weten voor de kernwaarden die in de Global Definition of Social Work zijn geformuleerd en de normen in de Beroepscode voor de sociaal werker (www.bpsw.nl);

- ondernemende professionals die initiatieven ontplooien voor een rechtvaardige samenleving en outreachend in actie komen voor de ander. Vanuit deze ondernemende houding ontwikkelen ze de beroepspraktijk en stimuleren ze ook anderen om initiatieven te nemen.

Onze opleiding is een leergemeenschap: een plek waar studenten, medewerkers, professionals en burgers van elkaar leren en samenwerken aan het oplossen van actuele maatschappelijke vraagstukken. Onze verbondenheid met een inclusieve en rechtvaardige samenleving blijkt uit onderwerpen die wij door de opleidingen heen aan bod laten komen, de vormgeving van de leeromgeving en de thema’s van de lectoraten.

Wij zetten met ons onderwijs in op het vormen van lerende, reflecterende, onderzoekende, normatieve en ondernemende sociaal werkers. Hiertoe bieden we een leeromgeving waarin studenten en docenten elkaar kennen (kleinschaligheid), die studenten en docenten leerruimte biedt en uitdagend is (werken aan de grenzen van je weten en kunnen) en waarin we werken met zorg voor het beroep en vanuit de waardering van diversiteit. We werken in ons onderwijs met elkaar samen, zoals we willen dat sociaal werkers (samen)werken aan de beroepswaarden, kwaliteit en niveau. We treden elkaar wellevend, belangstellend en respectvol tegemoet. We werken vanuit de interdisciplinaire uitgangspunten van het T-shaped model, waarin we als specialist en als generalist niet alleen vanuit ons eigen referentiekader handelen, maar ons ook verplaatsen in het referentiekader van de ander en bijdragen aan het oplossen van het vraagstuk van die ander.

(16)

4. Opbouw van de studie

Vanaf maart 2020 veranderde er – door de Corona-pandemie – veel, zowel landelijk als binnen de opleidingen. Het is nog niet duidelijk welk effect deze pandemie op de realisatie van het onderwijs 2021 – 2022 zal hebben. Iedere opleiding verbonden aan de Academie voor Sociale Studies zal op haar onderwijsomgeving BlackBoard (BB) kenbaar maken wat er voor de studenten en docenten anders is met betrekking tot de uitvoering van het curriculum en de toetsing. De in de OER opgenomen werkvormen zullen wellicht voor onderdelen anders zijn, aangezien een groot deel van het onderwijs online aangeboden zal worden.

In de OER 2021 – 2022 staat het onderwijs vermeld zoals onder normale omstandigheden gerealiseerd wordt.

4.1 HET REGULIERE VOLTIJD-STUDIEPROGRAMMA MET PROFIELEN

Het voltijd-studieprogramma bestaat uit 240 EC’s verdeeld over vier studiejaren. Ieder studiejaar bestaat uit twee semesters van 30 EC’s. De opleiding is volledig in het Nederlands.

De verplichte onderwijsonderdelen van de voltijd bachelor Social Work bevatten 207 EC’s. Het eerste studiejaar is de propedeuse van 60 EC’s, daarna volgt de post-propedeutische fase van de opleiding van 147 EC’s. Het afstudeerprogramma wordt hierbinnen gevormd door het tweede deel van de stage in jaar 3 en de Eindopdracht.

Binnen dit verplichte programma moet de student, conform het landelijk opleidingsdocument (zie Hoofdstuk 2.4), kiezen voor één van de profielen. Deze zijn: Sociaal werk – jeugd, Sociaal werk – welzijn en samenleving (WenS) en Sociaal werk – zorg. Het gekozen profiel is binnen het verplichte programma met ten minste 90 EC’s geborgd, de student volgt vanaf jaar 2 profielspecifieke cursussen.

Naast het verplichte programma heeft iedere student in het tweede jaar 3 EC’s en in het vierde jaar 30 EC’s vrije keuzeruimte. Ook is het mogelijk om binnen het geheel van 240 EC’s het uitstroomprofiel Geestelijke Gezondheidszorg (GGz)-agoog te volgen, binnen of bovenop de 240 EC’s honoursprogramma’s te volgen of een deel van de studie in het buitenland te studeren. Zie Hoofdstuk 5 voor informatie over deze mogelijkheden.

Het verplichte programma begint wat betreft de organisatie van het onderwijs wat meer gestructureerd en wordt daarna steeds integraler en veelomvattender. In de eerste twee studiejaren wordt gewerkt met twee periodes van 15 EC’s per semester en binnen die periodes met cursussen ondergebracht in vier leerlijnen: de integrale leerlijn, de conceptuele leerlijn, de vaardigheidsleerlijn en de ervaringsreflectieleerlijn (dit is professionele ontwikkeling en begeleiding). De verschillende cursussen zijn onderling verbonden door een overkoepelend thema, de leerlijnen geven structuur aan de aard van de input aan het verwerven van de opleidingkwalificaties. De studiejaren 3 en 4 zijn integraler en veelomvattende georganiseerd, dit houdt in dat er in semesters van 30 EC’s en met minder cursussen wordt gewerkt en er geen onderscheid meer wordt gemaakt tussen leerlijnen. In het afstudeerprogramma worden de eindkwalificaties integraal getoetst.

Het curriculumoverzicht van de bachelor Social Work voltijd is in deze OER opgenomen in paragraaf 4.6. In Osiris is het volledige studieprogramma te raadplegen op informatie als korte inhoudsbeschrijving, kwalificaties, leeruitkomsten, instapvoorwaarden, studielast en toetsing. Op Blackboard is per cursus uitgebreide informatie over inhoud en programma beschikbaar.

(17)

4.2 PROGRAMMA PROPEDEUSE

De propedeuse van Social Work bestaat uit twee semesters. Het overstijgend doel van het eerste semester is een oriëntatie op het beroep. Onderdelen die hier aan bod komen zijn de geschiedenis van sociaal werk, theoretische concepten, onderzoeks- en gespreksvaardigheden en de persoonlijke grondhouding van de student.

In het tweede semester komt de complexiteit van de mens en van het beroep van sociaal werker aan de orde. Een belangrijke verandering in het sociaal werk is de nadruk die ligt op het inzetten en gebruik maken van eigen kracht en mogelijkheden, het opheffen van belemmeringen die mensen ervaren om te participeren en het benutten van het eigen netwerk van mensen. Het thema van dit semester is complex omdat de sociale omgeving van mensen meervoudig is; het gaat om meerdere mensen, relaties en interacties die op hun beurt allemaal weer verweven zijn met politieke, sociale en maatschappelijke ontwikkelingen en invloeden. Ook de hulpverleningscontext krijgt verdieping door aandacht te geven aan dilemma’s en keuzes die onderdeel zijn van het beroep en aan het omgaan met weerstand. In zowel het eerste semester als tweede semester speelt het werkveld ook een grote rol. De student volgt bijeenkomsten waarbij hij/zij kennismaakt en in gesprek gaat met sociaal werkers die werkzaam zijn in de drie profielen (welzijn en samenleving, zorg en jeugd) die de praktijk van het sociaal werk kenmerken zodat er een weloverwogen keuze gemaakt kan worden voor één van deze drie profielen.

In beide semesters komt het verkennen van de praktijk als onderdeel in verschillende opdrachten voor.

4.3 PROGRAMMA POST-PROPEDEUTISCHE FASE

4.3.1 Algemene informatie profielen

Vanaf jaar 2 volgt elke bachelorstudent Social Work één van de drie profielen:

- Sociaal werk – jeugd - Sociaal werk – WenS - Sociaal werk – zorg Sociaal werk – jeugd

Sociaal werk – jeugd richt zich op jeugdigen tot 23 jaar. Professionals Sociaal werk – jeugd dragen bij aan het bevorderen en benutten van de ontwikkelingskansen van jeugdigen om uit te groeien tot autonoom functionerende en participerende volwassenen. Ze houden de veiligheid van kinderen en jongeren in het oog en ze voorkomen bedreigingen van de lichamelijke en psychosociale ontwikkeling, nemen die weg of gaan ze tegen. Ze versterken bovendien de opvoedcompetentie van ouders

(Landelijk opleidingsdocument sociaal werk, 2017, p.47, HSS).

In de opbouw van het curriculum is een lijn zichtbaar van preventieve naar intensieve zorg, waarbij de thema’s steeds complexer van aard worden. Het thema veerkracht van het primaire leefsysteem en de factoren die de veerkracht beïnvloeden, zowel in positieve als in negatieve zin, staat centraal. De nieuwe Jeugdwet en de Meldcode Huiselijk geweld en kindermishandeling worden uitgewerkt in dit profiel.

Het is mogelijk om één profiel te koppelen aan het afstudeerprogramma.

Verdere informatie over de profielen is te vinden in Osiris en in de curriculumtabel.

Sociaal werk – welzijn en samenleving

Het domein van het profiel Sociaal werk – welzijn en samenleving is gelegen op het snijvlak van sociale en sociaal-culturele aspecten.Professionals Sociaal werk – welzijn en samenleving ondersteunen, helpen, activeren, ontwikkelen en verbinden. Zij richten zich op versterking van het sociaal functioneren en het vormgeven van

(18)

het bestaan, liefst tegelijkertijd. Zij werken soms vanuit een individuele invalshoek met oog voor de collectieve aspecten, soms vanuit een collectieve invalshoek met oog voor individuele vragen en ontwikkeling

(Landelijk opleidingsdocument sociaal werk, 2017, p.47, HSS).

In het programma zijn de perspectieven ‘individu’, ‘sociaal’ en ‘community’ als ordeningsprincipe gebruikt binnen de opbouw van het curriculum. Naast een focus op het individu zal ook het werken in de community centraal staan. De handelswijze van de sociaal werker is gebaseerd op het landelijk stimuleringsprogramma Welzijn Nieuwe Stijl. De sociaal werker is met nadruk preventiewerker en werkt outreachend. Er wordt aandacht besteed aan multiproblematiek, vraagsturing en emanciperend hulpverlenen, netwerkgericht werken, preventie en belangenbehartiging, outreachend werken evenals aan individuele en collectieve sensitiviteit.

Sociaal werk – zorg

Sociaal werk – zorg richt zich voornamelijk op de ondersteuning van mensen met een lichamelijke aandoening of handicap, een verstandelijke beperking of psychische kwetsbaarheid en hun naaste omgeving. Professionals Sociaal werk – zorg houden zich bezig met de vraag hoe mensen optimaal sociaal kunnen functioneren ondanks hun aandoeningen en beperkingen

(Landelijk opleidingsdocument sociaal werk, 2017, p.47, HSS).

In het programma staat daarom niet de ziekte of beperking centraal maar richt de sociaal werker zich op de capaciteiten van iemand, op de ontwikkelingsmogelijkheden, de vragen, én heeft daarbij aandacht voor veiligheid, beperkingen en kwetsbaarheid.

De focus ligt op het leren versterken van veerkracht, empowerment en het versterken en ondersteunen van sociale inclusie van cliënten uit de verschillende doelgroepen die in dit profiel centraal staan: mensen met psychiatrische- en/of verslavingsproblematiek, kwetsbare ouderen, mensen met een (licht) verstandelijke beperking ((L)VB) en vluchtelingen. Netwerkondersteuning, ondersteuning van mantelzorgers en vrijwilligers krijgen ook aandacht.

Daarbij leert de sociaal werker zicht te krijgen op de diversiteit binnen deze doelgroepen, zowel met betrekking tot het land van herkomst, demografische kenmerken, leeftijd en gender.

4.3.2 Tweede studiejaar

Het onderwijs in jaar 2 is in de bachelor Social Work voor een deel gemeenschappelijk voor alle profielen. Daarnaast worden er cursussen voor de specifieke profielen aangeboden.

In het tweede studiejaar staan beroepsgerelateerde methoden, technieken en bijbehorende vaardigheden centraal. Studenten worden aangestuurd om zich de kwalificaties vanuit het algemene perspectief van een sociaal werker en de verschillende contexten van de drie profielen eigen te maken. Ze leren te reflecteren op eigen handelen, waarbij gebruik gemaakt wordt van de beschikbare concepten, methoden en vaardigheden. Studenten laten dit zien tijdens de stage en in de verantwoording van de totstandkoming van de verschillende beroepsproducten.

Alle kwalificaties komen in het tweede jaar aan bod, maar worden in vergelijking met de propedeuse breder en verdiepend uitgewerkt. Naast de inhoud uit dit zich ook in de toenemende zelfstandigheid die van studenten gevraagd wordt.

Dit heeft geresulteerd in programma’s per profiel met de volgende kenmerken:

• Per periode staat een thema (integrale opdracht) centraal, waaraan concepten en één of meer methodieken/vaardigheden gekoppeld zijn. De thema’s zijn gekozen op grond van relevantie in het werkveld.

• Studenten lopen het gehele jaar acht uur stage in de week met een maximum van 256 uur. Deze dagstage richt zich op beroepsvoorbereiding, waarbij het van belang is om contact te leggen met een doelgroep binnen het brede terrein van welzijn en zorg.

(19)

Studenten werken aan kwalificaties en aan opdrachten vanuit de opleiding. Bij een onvoldoende beoordeling van de dagstage krijgt de student eenmaal een herkansing. De stage en POB zijn nauw met elkaar verbonden: immers, in jaar 2 staat de ontwikkeling van de student als professional centraal. De ervaringen die worden opgedaan tijdens de stage vormen input voor POB.

4.3.3 Derde studiejaar

De stageperiode in jaar 3 is het jaar waarin studenten enerzijds opgedane kennis, ervaring en vaardigheden in praktijk kunnen brengen en anderzijds ook een voorbereiding op de Eindopdracht in het vierde jaar.

In het derde studiejaar lopen de studenten hun jaarstage om te werken aan de opleidingskwalificaties (zie stagehandleiding jaar 3 op de Blackboard course Voltijd jaar 3 Stage).

Door middel van het maken van beroepsproducten en verslagen werken studenten aan de leeruitkomsten en verantwoorden studenten hun eigen handelen in de stagepraktijk. In de beroepsproducten laten studenten zien dat zij de theoretische en methodische kennis, opgedaan in de eerste twee jaar van de studie, kunnen toepassen. Studenten krijgen gedurende het jaar verschillende vormen van terugkomonderwijs:

• Supervisie,

• Profielspecifieke LWP’s (LeerWerkPlaats),

• LWP Dilemma’s en

• Professioneel Communiceren en Onderzoek (PCO).

Supervisie besteedt aandacht aan ervaringsreflectie als ondersteuning voor het ontwikkelen van de professionele identiteit. De profielspecifieke LWP-bijeenkomsten helpen studenten bij het schrijven van plannen, evaluaties en beroepsproducten als de clïentanalyse (stage deel 1), het behandelplan (stage deel 2) en het evalueren van de kwalificaties?. De LWP bijeenkomsten Dilemma’s bereiden studenten voor op het onderdeel Morele beraadslaging binnen de Eindopdracht. De PCO bijeenkomsten helpen bij het werken aan kwalificatie 4: het opstellen van een advies/collectieve interventie of oplossing. Tevens bereidt PCO studenten voor op het onderdeel Advies binnen de Eindopdracht in jaar 4.

In de stage laat de student in steeds complexere situaties en steeds zelfstandiger de beroepsvaardigheden zien. Alle kwalificaties zijn uitgewerkt in leeruitkomsten. In het tweede semester van de jaarstage, die onderdeel vormt van het gekozen profiel en daarom profielspecifiek is, werkt de student aan complexere leeruitkomsten dan in het eerste deel, in het tweede deel van de stage wordt een aantal kwalificaties op eindniveau getoetst.

Zie paragraaf 7.5.1 voor de toelatingseisen tot de stage.

Voor de te bewandelen wegen bij de wens om een stage te onderbreken, voortijdig te stoppen, het oplopen van vertraging: zie de stagehandleiding.

4.3.4 Vierde studiejaar

Het onderwijs in jaar 4 wordt aangeboden in twee alternerende semesters. De student kan zelf een keuze maken of hij/zij in september start met het semester Vrije keuzeruimte of het semester Eindopdracht. Het semester Eindopdracht betreft één cursus waar de toetsing op eindniveau plaatsvindt.

Zie ook paragraaf 4.4

(20)

4.4 AFSTUDEERPROGRAMMA

Het afstudeerprogramma van de voltijd bachelor Social Work bestaat uit de cursusonderdelen van de opleiding waar de student de kwalificaties Sociaal werk op eindniveau aantoont.

Voor de voltijd bachelor Social Work zijn dat de volgende cursussen:

• Jaar 3: Stage deel 2;

• Jaar 4: Eindopdracht.

4.5 PROFESSIONELE ONTWIKKELING & BEGELEIDING (POB)

Studenten krijgen in de eerste drie jaar en in de Eindopdracht Professionele Ontwikkeling &

Begeleiding (POB) , waarbij ze worden begeleid door een POB-docent. De doelen van POB zijn:

• Het creëren van een kleinschalige ontmoetingsplek waar studenten en docenten elkaar als personen kennen waardoor sociale binding en een thuisgevoel ontstaat;

• Het bieden van een leerwerkplek (LWP) waar studenten een persoonlijke en professionele grondhouding ontwikkelen passend bij de opleidingsvisie op het sociaal werk;

• Het bieden van een plaats waar studenten hun beginnende professionele houding en vaardigheden (als lerende/reflecterende, onderzoekende, normatieve en ondernemende professional) oefenen in en ten behoeve van praktijksituaties binnen en buiten de opleiding;

• Het bieden van professionele begeleiding/coaching bij het maken van keuzes voor het inrichten van de studie en de start van de professionele loopbaan, het bevorderen van persoonlijke talenten en het verminderen van studiebelemmerende factoren;

• Studiesucces/studievoortgang bewaken en het evalueren van het genoten onderwijs.

Bij POB geldt dat de student een eigen verantwoordelijkheid heeft in het vormgeven van zijn/haar persoonlijke/professionele ontwikkeling. Dat is een flinke uitdaging waar de student af en toe gerichte voorlichting, coaching en begeleiding bij nodig heeft. Dit gebeurt zoveel mogelijk in kleinschalige coachgroepen. Ook vinden er individuele gesprekken plaats met de POB’er.

Om de doelen van POB te bereiken biedt de opleiding binnen en buiten POB de student verschillende handvatten en mogelijkheden, waaronder:

• Middelen tot zelfonderzoek en reflectie gericht op ervaringen in de praktijk;

• Contexten en opdrachten voor ontwikkelen ondernemende attitude door maatschappelijke participatie, stage en Eindopdracht;

• Intervisie in de coachgroepen aan de hand van praktijkervaringen;

• Studenten bezig te laten zijn met de beroepsmogelijkheden en de keuzes die ze daarbij maken (stage, profielen, minors en werkveld);

• Het werken aan een portfolio op bovenstaande punten.

Beroepsoriëntatie en Maatschappelijke participatie zijn praktijkcomponenten binnen de POB- leerlijn in jaar 1. Stage en keuzeonderwijs maken in jaar 2 deel uit van de POB-leerlijn. Voor deze onderdelen verwijzen we naar de handleiding van POB op Blackboard.

In het stagejaar vindt begeleiding bij de professionele ontwikkeling behalve op de stageplaats zelf ook plaats binnen supervisie. De supervisor heeft hier de rol van POB’er. De stagedocent heeft de rol van studieloopbaanbegeleider (SLB’er). In het vierde jaar is POB als onderdeel van de Eindopdracht gericht op het zichzelf positioneren en profileren als sociaal werker (vanuit het gekozen profiel) en het leren kennen van de eigen professionele identiteit.

(21)

4.6 CURRICULUMOVERZICHTEN

In de curriculumoverzichten staan alle onderdelen van de studieprogramma’s per studiejaar en indien van toepassing per profiel. Naast de omschrijving van de cursus staan de EC’s, de cursuscode en de toetsvorm beschreven.

(22)

Curriculumoverzicht Social Work Voltijd 1 2021-2022

*beoordeling van toetsen gebeurt met een cijfer, tenzij in deze kolom is aangegeven dat v/o (voldoende/onvoldoende) of a/na (afgerond/niet afgerond) wordt ingevoerd in Osiris

Leerlijn Omschrijving cursus Engelse omschrijving Cursuscode EC Beoordeling *

sem. 1 Oriëntatie op Sociaal Werk Orientation on Social Work SSVP20OSW 30

cll Inleiding Sociaal Werk Introduction to Social Work toets-01 3 O presentatie

Stromingen in de Psychologie Schools of Thought in Psychology toets-02 3 T digitale toets

ill Kennismaken met het werkveld Introduction to the Field of Social Work toets-03 3 O professioneel product

Professioneel communiceren en onderzoek (PCO) 1a Professional Communication and Research (PCR) 1a toets-04 0 O overig (=gesprek Engels) a/na vhl/slb Professionele ontwikkeling en begeleiding (POB) 1a Professional Development and Coaching 1a toets-05 0 T digitale toets a/na

cll Pedagogiek Pedagogics toets-06 2 T digitale toets

Groepsdynamica: Verkenningen in de sociale psychologie Group Dynamics: Explorations in Social Psychology toets-07 3 T digitale toets

ill Kennismaken met de burger Introduction to Clients of Social Work toets-08 3 O professioneel product

PCO PCR toets-09 0 O overig (=gesprek Engels) a/na

toets-10 3 O verslag

vhl Gespreksvaardigheden 1 Communication Skills 1 toets-11 1 T digitale toets v/o

toets-12 2 O assessment v/o

slb POB 1a PDC 1a toets-13 7 O verslag

sem. 2 Complexiteit in Sociaal Werk Complexity in Social Work SSVP20CSW 30

cll Ontwikkelingspsychologie Developmental Psychology toets-01 0 O verslag a/na

toets-02 2 T digitale toets

Inleiding in de Sociologie Introduction to Sociology toets-03 3 T digitale toets

ill Verkennen van de participatiesamenleving Exploring Participative Society toets-04 3 O overig (=debat)

Professioneel Communiceren en Onderzoek (PCO) 1b Professional Communication and Research 1b toets-05 0 O overig (=gesprek Engels) a/na

toets-06 0 O verslag a/na

vhl Gespreksvaardigheden 2 Communication Skills 2 toets-07 3 O assessment v/o

cll Ethiek en morele grondslagen van het beroep Ethics in Social Work toets-08 2,5 T digitale toets

Orthopedagogiek en kindermishandeling Orthopedagogics and Child Abuse toets-09 3 O verslag v/o

ill Kennismaken met de participatiesamenleving Introduction to the Participative Society toets-10 3 O professioneel product

Professioneel Communiceren en Onderzoek (PCO) 1b Professional Communication and Research 1b toets-11 0 O overig (=gesprek Engels) a/na toets-12 2 O verslag

vhl De creatieve professional The Creative Professional toets-13 2 O presentatie v/o

Gespreksvaardigheden 2 Communication Skills 2 toets-14 2,5 O assessment

slb Professionele Ontwikkeling en Begeleiding (POB) 1b Professional Development and Coaching 1b toets-15 4 O CGI

totaal 60

(23)

Curriculumoverzicht Social Work Voltijd 2 Profiel Jeugd - Profile Youth 2021-2022

*beoordeling van toetsen gebeurt met een cijfer, tenzij in deze kolom is aangegeven dat v/o (voldoende/onvoldoende) of a/na (afgerond/niet afgerond) wordt ingevoerd in Osiris

Leerlijn/periode Cursus (Nederlandse omschrijving) Cursus (Engelse omschrijving) Cursuscode EC Beoordeling * semester 1, P1 Veerkracht en in de knel Resilience and in a Fix SSVB20JVKIK 31

cll Ontwikkeling in context Development in context toets-01 4 T digitale toets

Armoede en Lokaal sociaal beleid Poverty and Local Social Policy toets-02 2 T digitale toets vll JEUGD Gespreksvoering: kinderen, jongeren en

ouders

Communication Skills: Children, Youth and Parents

toets-03 2 O vaardigheidstoets v/o

ill/pco JEUGD Veerkracht en in de knel Resilience and in a Fix toets-04 1 O verslag

Professioneel Communiceren en Onderzoek

(PCO) Professional Communication and Research

(PCR) toets-05 0 O verslag a/na

semester 1, P2

cll Familie- en jeugdrecht Family- and Youth Law toets-06 2 T digitale toets

Psychopathologie en Herstel Psychopathology and Recovery toets-07 4 T digitale toets vll JEUGD Gespreksvoering: kinderen, jongeren en

ouders Communication Skills: Children, Youth and

Parents toets-08 2 O assessment

ill/pco JEUGD Veerkracht en in de knel Resilience and in a Fix toets-09 2 O professioneel product

PCO PCR toets-10 2 O verslag

toets-11 4 O opdracht slb/erv Professionele Ontwikkeling en Begeleiding in

de praktijk 2.1 & 2.2 Professional Development and Coaching/

Work Placement 2.1 & 2.2 toets-12

toets-13 4

2 O professioneel handelen

O verslag a/na

(24)

Leerlijn/periode Cursus (Nederlandse omschrijving) Cursus (Engelse omschrijving) Cursuscode EC Beoordeling *

semester 2, P3 Ontsporing en Crisis Loosing Grip en Crisis SSVB20JONCR 29

cll Antropologie, sociologie en sociaal werk Anthropology, Sociology and Social Work toets-01 3 T digitale toets

vll JEUGD Engageren en Positioneren Engaging and Positioning toets-02 3 O assessment

ill/pco JEUGD Ontsporing (orthopedagogiek en

rehabilitatie) Loosing Grip (Orthopedagogics and

Rehabilitation) toets-03

toets-04 3 O professioneel product

O werkbespreking v/o

PCO PCR toets-05 0 O presentatie a/na

semester 2, P4

cll Beroepsethiek Professional Ethics toets-06 2 T digitale toets

vll Leren signaleren Learning how to Identify toets-07 0 O overig (e-learning) a/na

toets-08 2 O verslag v/o

ill/pco JEUGD Crisis (trauma en veerkracht vanuit

ontwikkelingsperspectief) Crisis toets-09 4 O professioneel product

PCO PCR toets-10 1 O verslag

slb/erv Professionele Ontwikkeling en Begeleiding in de praktijk 2.3 & 2.4

Professional Development and Coaching/

Work Placement 2.3 & 2.4

toets-11 toets-12

4 2

O professioneel handelen O presentatie

Vrije keuze Elective toets-13 3 O overig v/o

totaal 60

(25)

Curriculumoverzicht Social Work Voltijd 2 Profiel Welzijn en Samenleving – Profile Well-being and Society 2021-2022

*beoordeling van toetsen gebeurt met een cijfer, tenzij in deze kolom is aangegeven dat v/o (voldoende/onvoldoende) of a/na (afgerond/niet afgerond) wordt ingevoerd in Osiris

Leerlijn/periode Cursus Nederlands Cursus Engels Cursuscode EC Beoordeling *

semester 1, P1 Focus op en samenwerken met de individu Focus on and working together with the

Individual SSVB20WFSI 30

cll Ontwikkeling in context Development in context toets-01 4 T digitale toets

Armoede en Lokaal sociaal beleid Poverty and Local Social Policy toets-02 2 T digitale toets vll W&S Oplossings- en netwerkgericht werken W&S Solution and Network Focused

Interventions W&S toets-03 2 O vaardigheidstoets

ill/pco W&S De burger centraal Citizen-Centred Social Work toets-04 0 O verslag a/na

Professioneel Communiceren en Onderzoek

(PCO) Professional Communication and Research

(PCR) toets-05 3 O verslag (individueel) semester 1, P2

cll Familie- en jeugdrecht Family- and Youth Law toets-06 2 T digitale toets

Psychopathologie en Herstel Psychopathology and Recovery toets-07 4 T digitale toets vll W&S Vraaggestuurd casemanagement Empowering Case Management toets-08 2 O vaardigheidstoets

ill/pco W&S De burger centraal Citizen-Centred Social Work toets-09 3 O professioneel product

PCO PCR toets-10 2 O verslag

slb/erv Professionele Ontwikkeling en Begeleiding in

de praktijk 2.1 & 2.2 Professional Development and Coaching/

Work Placement 2.1 & 2.2 toets-11

toets-12 4

2 O professioneel handelen

O verslag a/na

semester 2, P3 Focus op en samenwerken in de wijk Focus on and working together with the

Neighbourhood SSVB20WFSW 30

cll Antropologie, sociologie en sociaal werk Anthropology, Sociology and Social Work toets-01 3 T digitale toets

vll W&S Training bewonersoverleg Community Meeting Training toets-02 2 O presentatie

ill/pco W&S De buurt centraal Neighbourhood Focused Social Work

PCO PCR toets-03 0 O presentatie a/na

semester 2, P4

cll Beroepsethiek Professional Ethics toets-06 2 T digitale toets

vll Leren signaleren Learning how to Identify toets-07 0 O overig (e-learning) a/na

toets-08 2 O verslag

ill/pco W&S De buurt centraal Neighbourhood Focused Social Work toets-04 10 O professioneel product

PCO PCR toets-05 2 O verslag

slb/erv Professionele Ontwikkeling en Begeleiding in

de praktijk 2.3 & 2.4 Professional Development and Coaching/

Work Placement 2.3 & 2.4 toets-09

toets-10 4

2 O professioneel handelen O presentatie

Vrije keuze Elective toets-11 3 O overig v/o

totaal 60

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Shift B: periode 1 Aantal examinatoren 1 surveillant Toegestane hulpmiddelen Niet van toepassing Wijze van aanmelden

Dit geldt niet voor studenten van het traject learning college, omdat zij professioneel handelen niet in deze vorm in het curriculum hebben. Een onderdeel waarvoor een

Studiepunten: 22,5 (let op studenten volgen 16 modules) van de onderstaande modules, de uren zijn dus berekend op deze 16 modules. Voor een student maakt het qua belasting dus

- de student doet een verzoek aan de examencommissie die toetst of aan bovenstaande voorwaarde wordt voldaan. Een met succes afgeronde extra minor wordt vermeld in

Voor studenten van andere opleidingen geldt dat aan onderwijs van onderstaande vakken niet mag worden deelgenomen alvorens de tentamens van een of meerdere andere

Voor deze vakken in het tweede en derde jaar geldt dat aan onderwijs van onderstaande vakken niet mag worden deelgenomen alvorens de tentamens van een of meerdere

In afwijking van het in lid 3 en lid 4 bepaalde wordt aan de student een positief advies uitgebracht, indien de student is geslaagd voor het propedeuse-examen psychologie van de

Indien niet alle tentamens en deeltentamens met een positief resultaat zijn beoordeeld zoals bedoeld in de studiemap is het leerproject niet met goed gevolg afgelegd en worden