• No results found

1 Aanvraag omgevingsvergunning voor mededeling openbaar onderzoek: bouwen van een garage, Gulden-Sporenstraat HARELBEKE.

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "1 Aanvraag omgevingsvergunning voor mededeling openbaar onderzoek: bouwen van een garage, Gulden-Sporenstraat HARELBEKE."

Copied!
132
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

ZITTING VAN 8 JUNI 2021

--- Aanwezig: Alain Top: Burgemeester;

Francis Pattyn, Tijs Naert, Dominique Windels, David Vandekerckhove, Lynn Callewaert: Schepenen;

Carlo Daelman: Algemeen directeur Verontschuldigd: Kathleen Duchi: Schepen

De zitting begint om 08.46 uur.

DEPARTEMENT GRONDGEBIEDSZAKEN Stedenbouw

1 Aanvraag omgevingsvergunning voor mededeling openbaar onderzoek:

bouwen van een garage, Gulden-Sporenstraat 53 - 8530 HARELBEKE.

Het college,

Op grond van volgende overwegingen, zowel feitelijk als juridisch:

Er werd een aanvraag ingediend door GIZMOO, Gulden-Sporenstraat 53 – 8530

HARELBEKE met betrekking tot een perceel gelegen te HARELBEKE, Gulden-Sporenstraat 53, kadastraal bekend als 2e afdeling, sectie D, nr. 402D 2 strekkende tot het bouwen van een garage.

De locatie is gelegen langs de Gulden-Sporenstraat. Dit deel van de Gulden-Sporenstraat wordt hoofdzakelijk gekenmerkt door woningbouw van het halfopen en open type. Wat verderop richting het centrum zijn er hoofdzakelijk rijwoningen. Hier en daar in de straat zit een andere functie.

Het betreft een woning met een fietsenwinkel. Het pand is van het halfopen type en bestaat uit twee bouwlagen met een plat dak. De bouwdiepte bedraagt 10m. Het perceel heeft een oppervlakte van 487m².

Op het gelijkvloers is de fietswinkel met atelier voorzien en op het verdiep de leef- en slaapfuncties.

De aanvraag betreft het bouwen van een garage.

De aanvrager wenst achteraan het perceel een garage te bouwen van 60m². De garage wordt ingeplant op 10,83m achter de achtergevel van de woning en tegen de rechter- en achterperceelsgrens.

De garage bestaat uit één bouwlaag met een plat dak. De bouwhoogte bedraagt 3,11m.

De zichtbare gevels, gericht naar de tuin, worden afgewerkt in baksteenparement, verlijmde uitvoering, zwart.

De gevels op de perceelsgrenzen worden traditioneel gemetseld in baksteenparement en meegaand opgevoegd.

Buitenschrijnwerken en sektionale poort in aluminium, antracietkleur

(2)

De bestaande verhardingen wijzigen niet. De toegang tot de garage wordt anagelegd in kunststofgrastegels. (waterdoorlatend)

RWA afvoer van de garage wordt aangesloten op de bestaande regenwaterput van 10.000 liter De bestaande overloop van de RW-put naar openbare riolering wordt

afgekoppeld en vervangen door een overloop naar een nieuw te realiseren ondergrondse infiltratieunit. De overloop van het infiltratiebekken wordt opnieuw gekoppeld aan de bestaande overloop RW-put en via bestaand afvoersysteem geloosd in de openbare riolering.

De terreinbezetting van de gebouwen bedraagt 150,2m² of 30,8%.

De bouwplaats is gelegen in het RUP Kollegewijk in een zone voor wonen: alleenstaande en halfopen bebouwing.

De voorschriften bepalen:

- Max. terreinbezetting van de gebouwen: 45% en 300m²

- Bijgebouwen toegelaten mis de maximum te bebouwen oppervlakte niet wordt overschreden en met een max. van 60m²

- Kroonlijsthoogte op de perceelsgrens: max. 3m - Max; dakhelling: 30°

- Max. nokhoogte: 4,50m

- In te planten op min. 0,75m van de perceelsgrens. Mag op de perceelsgrens mits akkoord van de aanpalende eigenaar en in baksteen, buitenkant gevoegd.

De aanvraag wijkt af van de voorschriften van het RUP. De kroonlijsthoogte mag op de perceelsgrens max. 3m bedragen en het ontwerp vraagt 3,11m.

Om voormelde reden(en) wordt de aanvraag onderworpen aan een openbaar onderzoek.

Verwijzend naar volgende wettelijke, decretale of reglementaire bepalingen:

- Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning;

- Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet betreffende de omgevingsvergunning;

- Artikel 56 van het Decreet over het lokaal bestuur;

- Het Besluit van de Vlaamse Regering van 5 mei 2000, betreffende de behandeling en de openbaarmaking van de omgevingsvergunningsaanvragen, gewijzigd bij later koninklijk besluit en besluiten van de Vlaamse Executieve;

Om deze redenen;

Na beraadslaging;

Met unanimiteit;

BESLUIT:

Enig artikel:

Neemt kennis van het openbaar onderzoek dat loopt van 04.06.2021 tot en met 03.07.2021.

Goedgekeurd

(3)

2 Aanvraag omgevingsvergunning voor mededeling openbaar onderzoek: het slopen van drie tuinbergingen en een vijver en het plaatsen van een

tuinberging, vijver en zwembad, Amerikalaan 23 - 8530 HARELBEKE.

Het college,

Op grond van volgende overwegingen, zowel feitelijk als juridisch:

Er werd een aanvraag ingediend door (geschrapt) met betrekking tot een perceel gelegen te HARELBEKE, Amerikalaan 23, kadastraal bekend als 3e afdeling, sectie D, nr. 1508W 2 strekkende tot het slopen van drie tuinbergingen en vijver en het plaatsen van een tuinberging, vijver en zwembad.

De Amerikalaan is gelegen in de Arendswijk, die wordt gekenmerkt door ééngezinswoningen van het halfopen en gesloten type.

Het betreft hier een rijwoning, waarbij het hoofdvolume bestaat uit twee bouwlagen met een zadeldak. Tegen een deel van de achtergevel werd een veranda geplaatst.

Op 1,75m achter de veranda staat een tuinberging van 24,3m². De tuinberging staat tegen de linkerperceelsgrens en bestaat uit één bouwlaag met een plat dak.

Achter deze tuinberging ligt er een vijver met daarnaast een kleine tuinberging van circa 7m² (niet ingetekend op het inplantingsplan bestaande toestand), bestaande uit één bouwlaag met lessenaarsdak.

Op het einde van het perceel staat er nog een berging van 10,6m². Deze berging bestaat eveneens uit één bouwlaag met een plat dak.

De aanvraag betreft het slopen van drie tuinbergingen en vijver en het plaatsen van een tuinberging en zwembad.

Er wordt helemaal achteraan het perceel een nieuwe tuinberging met pergoal geplaatst, bestaande uit één bouwlaag met een plat dak. De bouwhoogte bedraagt 2,80m. Het bijgebouw heeft een oppervlakte van 26m² en wordt ingeplant tegen de linker – en achterperceelsgrens. De muur op de achterperceelsgrens wordt gemetseld.

Het bijgebouw wordt afgewerkt met houten planchetten – naturel. Ook het

buitenschrijnwerk is in hout – naturel. De pergola wordt opgetrokken in aluminium, grijs van kleur. De achtergevel wordt gemetst in rode baksteen.

Tussen de woning en het nieuwe bijgebouw wordt nog een vijver van 15m² en een zwembad van 16,8m² aangelegd. Het zwembad heeft een diepte van 1,40m en met kuip inbegrepen 1,70m. Rond het zwembad en het nieuwe bijgebouw wordt een verharding in waterdoorlatende klinkers aangelegd met een oppervlakte van 56m²

De technieken van het zwembad worden voorzien in de nieuwe tuinberging.

Het perceel heeft een oppervlakte van 305m². De woning heeft een oppervlakte van 119m². De tuinberging en het zwembad hebben een oppervlakte van 32,8m². De terreinbezetting bedraagt 151,8m² of 49,7%.

Er blijft van het perceel 89,2m² over als tuin of 29%.

Het pand is gelegen in het RUP “Arendswijk” in een zone voor wonen met beperkte nevenfuncties.

(4)

De voorschriften bepalen:

Terreinbezetting max. 50% (= bebouwing + niet-waterdoorlatende verharding) - minimaal 25% van de huiskavel moet bestaan uit groenaanleg

De aanvraag is conform de voorschriften van het RUP.

Wegens werken tegen linker- en achterkavelgrens worden de aanpalende eigenaars aangetekend aangeschreven.

Verwijzend naar volgende wettelijke, decretale of reglementaire bepalingen:

- Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning;

- Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet betreffende de omgevingsvergunning;

- Artikel 56 van het Decreet over het lokaal bestuur;

- Het Besluit van de Vlaamse Regering van 5 mei 2000, betreffende de behandeling en de openbaarmaking van de omgevingsvergunningsaanvragen, gewijzigd bij later koninklijk besluit en besluiten van de Vlaamse Executieve;

Om deze redenen;

Na beraadslaging;

Met unanimiteit;

BESLUIT:

Enig artikel:

Neemt kennis van het openbaar onderzoek dat loopt van 04.06.2021 tot en met 05.06.2021.

Goedgekeurd

3 Aanvraag omgevingsvergunning voor einde openbaar onderzoek: het bouwen van een carport, Sint-Mauruskouter 10 - 8531 BAVIKHOVE.

Het college,

Op grond van volgende overwegingen, zowel feitelijk als juridisch:

Er werd een aanvraag ingediend door (geschrapt)met betrekking tot een perceel gelegen te BAVIKHOVE, Sint-Mauruskouter 10 kadastraal bekend 4e afdeling, Sectie B, nr. 115X strekkende tot het bouwen van een carport;

Er werd een openbaar onderzoek georganiseerd. Er werden geen mondelinge en geen schriftelijke bezwaren ingediend;

Verwijzend naar volgende wettelijke, decretale of reglementaire bepalingen:

- Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning;

- Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet betreffende de omgevingsvergunning;

- Artikel 56 van het Decreet over het lokaal bestuur;

- Het Besluit van de Vlaamse Regering van 5 mei 2000, betreffende de behandeling en de openbaarmaking van de omgevingsvergunningsaanvragen, gewijzigd bij later koninklijk besluit en besluiten van de Vlaamse Executieve;

Om deze redenen;

(5)

Na beraadslaging;

Met unanimiteit;

BESLUIT:

Artikel 1:

Het onderzoek inzake bovenvermelde stedenbouwkundige aanvraag te sluiten.

Artikel 2:

Vast te stellen dat de openbaarmaking conform de geldende voorschriften werd uitgevoerd.

Artikel 3:

Vast te stellen dat geen mondelinge en geen schriftelijke bezwaren ingediend werden.

Artikel 4:

Een afschrift van deze beslissing zal, samen met de overige voorgeschreven documenten, bij het dossier van de aanvraag gevoegd worden.

Goedgekeurd

4 Aanvraag omgevingsvergunning voor einde openbaar onderzoek: het verbouwen van een ééngezinswoning + afbreken tuinberging, Hendrik Consciencestraat 11 - 8530 Harelbeke.

Het college,

Op grond van volgende overwegingen, zowel feitelijk als juridisch:

Er werd een aanvraag ingediend door (geschrapt) met betrekking tot een perceel gelegen te HARELBEKE, Hendrik Consciencestraat 11 kadastraal bekend 1e afdeling, Sectie A, nr.

836Y 3 strekkende tot het verbouwen van een ééngezinswoning + afbreken tuinberging;

Er werd een openbaar onderzoek georganiseerd. Er werden geen mondelinge en één schriftelijke bezwaren ingediend;

Het bezwaarschrift is ontvankelijk.

Het bezwaarschrift meldt:

- De aanpalende tussenmuur met ons huis, Hendrik Consciencestraat 9, moet intact blijven

- Aan het achterperceel van nummer 11 is een tuinberging op de tussen muur gebouwd. Wanneer de tuinberging wordt afgebroken, moet de oorspronkelijke tussenmuur intact blijven.

Het bezwaarschrift is niet echt een bezwaar tegen de geplande werken, maar eerder een bezorgdheid en het zoeken naar een bevestiging door de aanpalende buur.

Op het inplantingsplan nieuwe toestand wordt vermeld dat de bestaande tussenmuur wordt behouden op 1,80m en wordt vermeld dat de muur van de berging op 1,80m wordt gebracht.

(6)

Uit het bezwaarschrift zou je kunnen afleiden dat de muur van de tuinberging op de huidige hoogte moet blijven, wat heel wat hoger is dan 1,80m. Na telefonisch contact met de bezwaarindiener om geen misverstanden te krijgen, werd door de

bezwaarindiener gemeld dat hij de tuinmuur over de volledige lengte op 1,80m wenst te behouden.

Dit staat ook zo vermeld op het inplantingsplan – nieuwe toestand, waardoor het bezwaarschrift in feite zonder voorwerp is.

Verwijzend naar volgende wettelijke, decretale of reglementaire bepalingen:

- Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning;

- Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet betreffende de omgevingsvergunning;

- Artikel 56 van het Decreet over het lokaal bestuur;

- Het Besluit van de Vlaamse Regering van 5 mei 2000, betreffende de behandeling en de openbaarmaking van de omgevingsvergunningsaanvragen, gewijzigd bij later koninklijk besluit en besluiten van de Vlaamse Executieve;

Om deze redenen;

Na beraadslaging;

Met unanimiteit;

BESLUIT:

Artikel 1:

Het onderzoek inzake bovenvermelde omgevingsvergunningsaanvraag te sluiten.

Artikel 2:

Vast te stellen dat de openbaarmaking conform de geldende voorschriften werd uitgevoerd.

Artikel 3:

Vast te stellen dat geen mondelinge en één schriftelijk bezwaar werd ingediend.

Artikel 4:

Het bezwaarschrift is ontvankelijk, doch zonder voorwerp. De gevraagde zaken staan immers vermeld op het inplantingsplan – nieuwe toestand.

Artikel 5:

Een afschrift van deze beslissing zal, samen met de overige voorgeschreven documenten, bij het dossier van de aanvraag gevoegd worden.

Goedgekeurd

5 Aanvraag omgevingsvergunning voor goedkeuring. Het bouwen van een carport naast de bestaande carport, Sint-Mauruskouter 10 - 8531

Bavikhove.

BESLUIT VAN HET COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN SCHEPENEN TOT VERLENING VAN EEN OMGEVINGSVERGUNNING

(7)

Dossiernummer Omgevingsloket Gemeentelijk dossiernummer

OMV_2021053896 2021/116

De aanvraag ingediend door (geschrapt)

werd per beveiligde zending verzonden op 24 maart 2021.

De aanvraag werd ontvankelijk en volledig verklaard op 21 april 2021.

De aanvraag heeft betrekking op volgend terrein :

HARELBEKE 4 AFD (BAVIKHOVE) B 0115 X

Het betreft een aanvraag tot het bouwen van een carport met als adres Sint- Mauruskouter 10, 8531 Bavikhove.

De aanvraag omvat:

- stedenbouwkundige handelingen

Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en hun

uitvoeringsbesluiten.

1. Stedenbouwkundige basisgegevens

De locatie is gelegen in volgend(e) plan(nen) en zone(s):

Gewestplan KORTRIJK GWP_02000_222

_00007_00001 woongebied Waarvoor volgende voorschriften van toepassing zijn:

In deze zone gelden de stedenbouwkundige voorschriften van art. 5.1.0. van het koninklijk besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerp-gewestplannen en de gewestplannen. Deze voorschriften luiden als volgt:

Woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving.

De locatie is tevens gelegen in de VK Sint-Mauruskouter, afgeleverd aan NV MATEXI d.d. 27.08.2003 met ref. 5.00/34013/1145.2 – lot nr. 10.

Op het verkavelingsplan werd de bouwkader voor de woning en de carport ingetekend.

(8)

De voorschriften bepalen:

Carports die worden opgetrokken buiten de specifieke zone mogen naast de woning tot op min. 1 van de perceelsgrens. Ze worden voorzien in hout. Max. hoogte 3m. De voorgevel van de carport moet zich op min. 5m achter de voorgevelbouwlijn situeren.

2. Historiek

Op 13.10.2004 werd een stedenbouwkundige vergunning verleend voor het bouwen van een vrijstaande ééngezinswoning (dossier 2004/309)

Op 07.10.2008 werd een stedenbouwkundige vergunning verleend voor het bouwen van een luifel met tuinberging en plaatsen wand (dossier 2008/219).

3. Beschrijving van de omgeving en de aanvraag (toetsing aan de goeie ro) Beschrijving van de plaats

De locatie is gelegen langs de Sint-Mauruskouter. De Sint-Mauruskouter is een

doodlopende zijstraat van de Bavikhoofsestraat, nabij het centrum van Bavikhove. De straat bestaat uit ééngezinswoningen van het halfopen en vrijstaande type.

Het betreft een perceel van 758m², met daarop een vrijstaande ééngezinswoning.

Tegen de rechterzijgevel werd een carport geplaatst en in de tuin bevindt zich een tuinberging met luifel met een oppervlakte van 30m².

Beschrijving van de aangevraagde stedenbouwkundige handelingen De aanvraag betreft het bouwen van een carport.

De bouwheer wenst tegen de rechterzijgevel van de bestaande carport een bijkomende carport op te trekken. De carport wordt geplaatst tot tegen de rechterperceelsgrens.

De nieuwe carport heeft een oppervlakte van 18m² en wordt afgewerkt met een plat dak. De bouwhoogte bedraagt 2,96m. Dit is dezelfde bouwhoogte als de bestaande carport.

De carport is een stalen constructie, die wordt afgewerkt met een cederbeplanking, onbehandeld, verticaal geplaatst. Dat is dezelfde afwerking als de bestaande carport.

Het hemelwater wordt opgevangen in de bestaande regenwaterput.

Beschrijving van de aangevraagde ingedeelde inrichtingen of activiteiten De aanvraag omvat geen ingedeelde inrichtingen of activiteiten.

4. Openbaar onderzoek/raadpleging aanpalende eigenaar

De aanvraag werd onderworpen aan een openbaar onderzoek. Het openbaar onderzoek vond plaats van 29 april 2021 tot en met 28 mei 2021. Naar aanleiding van het openbaar onderzoek werden er 0 bezwaarschriften ontvangen.

5. Adviezen

(9)

Er dienden geen adviezen ingewonnen te worden.

6. Project-MER

De inrichting is niet MER-plichtig.

7. Inhoudelijke beoordeling van het dossier door het college van burgemeester en schepenen

Op basis van de hierboven vermelde overwegingen, komt het college van burgemeester en schepenen tot de volgende beoordeling van het dossier.

a) Planologische toets:

De bouwplaats is volgens het Gewestplan Kortrijk gelegen in het woongebied.

De locatie is tevens gelegen in de VK Sint-Mauruskouter, afgeleverd aan NV MATEXI d.d. 27.08.2003 met ref. 5.00/34013/1145.2 – lot nr.10.

Op het verkavelingsplan werd de bouwkader voor de woning en de carport ingetekend.

De voorschriften bepalen:

Carports die worden opgetrokken buiten de specifieke zone mogen naast de woning tot op min. 1 van de perceelsgrens. Ze worden voorzien in hout. Max.

hoogte 3m. De voorgevel van de carport moet zich op min. 5m achter de voorgevelbouwlijn situeren.

Het ontwerp wijkt af van de voorschriften inzake de afstand tot de zijperceelsgrens. De afstand bedraagt 0m ipv de opgelegde 1m.

De Codextrein d.d. 08.12.2017 en in werking tredend op 30.12.2017 laat toe dat de voorschriften van verkavelingen, ouder dan 15 jaar, niet meer als

weigeringsgrond kunnen dienen. Er hoeft geen afwijking te worden aangevraagd.

Het Schepencollege moet oordelen op basis van de goede ruimtelijke ordening. Er is wel een openbaar onderzoek nodig.

Er moet ook worden gekeken naar het boven liggend plan. Dit is in deze het Gewestplan Kortrijk. De locatie ligt in het woongebied volgens het Gewestplan. De aanvraag is conform de bestemming wonen.

(10)

b) Wegenis:

In toepassing op de artikelen 4.3.5 tot en met 4.3.8. van de Vlaamse Codex Ruimtelijke ordening kan gesteld worden dat de Sint-Mauruskouter een voldoende uitgeruste openbare weg is.

c) Watertoets:

Hoofdstuk III, afdeling I, artikel 8 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het algemeen waterbeleid (Belgisch Staatsblad 14 november 2003) legt bepaalde verplichtingen op, die de watertoets worden genoemd. Deze watertoets houdt in dat de eventuele schadelijke effecten van het innemen van ruimte ten koste van de watersystemen worden ingeschat.

Het betrokken goed is niet gelegen binnen een overstromingsgevoelige zone. Er dringen zich in het kader van de watertoets geen maatregelen op inzake

overstromingsvrij bouwen of beperkingen inzake de inname van komberging.

Het hemelwater wordt opgevangen in de bestaande regenwaterput.

d) Goede ruimtelijke ordening:

Toetsing aan de beoordelingsgronden van artikel 4.3.1. §2:

- Functionele inpasbaarheid

De aanvraag doet mede gelet op de aard, de plaats, de vormgeving en de omvang geen afbreuk aan de omgeving. Het betreft het voorzien van een carport in de vrije zijstrook. Het voorzien van een carport in de vrije zijstrook tot tegen de perceelsgrens is een veel voorkomende vraag, die quasi altijd vergund wordt. De gevraagde carport is inpasbaar en veroorzaakt geen uitzonderlijke hinder inzake inkijk of afname (zon)licht. Het project is verenigbaar met de omgeving.

- Mobiliteitsaspect

Deze aanvraag heeft geen negatieve impact op de mobiliteit.

- Schaal, Ruimtegebruik en bouwdichtheid De schaal van de woning wijzigt niet.

Na het plaatsen van de bijkomende carport blijft er voldoende open ruimte/tuin over. Het gaat immers om een perceel van 758m².

- Visueel-vormelijke elementen

De carport bestaat uit één bouwlaag met een plat dak.

De carport is een stalen constructie, die wordt afgewerkt met een

cederbeplanking, onbehandeld, verticaal geplaatst. Dat is dezelfde afwerking als de bestaande carport.

Het gaat om kwalitatieve en esthetische materialen.

- Cultuurhistorische aspecten

De aanvraag stelt op dit vlak geen problemen. Er komen door de werken geen cultuurhistorische waarden in het gedrang.

- Bodemreliëf ///

- Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid.

(11)

///

Besluit

1. De aanvraag ingediend door (geschrapt) inzake het bouwen van een carport, gelegen in de Sint-Mauruskouter 10, 8531 Bavikhove (Harelbeke) te vergunnen.

2. De aanvraag omvat:

De aanvraag omvat geen ingedeelde inrichtingen of activiteiten.

3. Volgende voorwaarden en/of lasten worden opgelegd:

Eventuele beschadiging aan het openbaar domein dient te worden hersteld door de vergunninghouder.

Indien er grond moet worden ingelijfd in het openbaar stadsdomein, (openbare wegenis, groen,…) dient de vergunninghouder-overdrager (of diens

rechtsopvolger(s)) deze vrij en onbelast over te dragen naar de stad. Alle kosten van de authentieke overdrachtsakte (inclusief opmaak landmetersplan) vallen ten laste van diezelfde vergunninghouder-overdrager.

Indien er tijdens de werken (tijdelijk) openbaar domein wordt gebruikt voor het plaatsen van afsluitingen, stellingen, kranen, containers, werfketen, enz… of voor het stapelen van materialen, dient de vergunninghouder-bouwheer hiertoe

voorafgaand en schriftelijk een machtiging aan te vragen bij het stadsbestuur. Pas wanneer het stadsbestuur hiertoe een bezettingstoelating verleent, kan de

vergunninghouder-bouwheer overgaan tot de noodzakelijke werken.

In die context wordt ook verwezen naar de “Algemene Politieverordening van de Stad Harelbeke”, dat hier onverminderd van toepassing is en meer concreet naar hoofdstuk 3 (‘privatief gebruik van het openbaar domein).

Het project uitvoeren overeenkomstig goedgekeurde plannen.

De bouwlijn (lijn voorkant gebouw) ten opzichte van de rooilijn (scheidingslijn tussen openbaar domein en privaat perceel) dient uitgezet te worden door de eigenaar/aannemer en vooraf de start der werken gecontroleerd te worden door de architect opdat deze conform het opgemaakte bouwplan is. Het is de verantwoordelijkheid van de bouwheer en de architect om de correcte

inplanting te verzekeren.

Voor de aanleg van het gedeelte oprit, gelegen op het openbaar domein (tussen grens wegverharding en rooilijn), moet voorafgaand een schriftelijke goedkeuring worden verkregen van het College van Burgemeester en Schepenen.

De bouwheer is verantwoordelijk voor alle, door hemzelf of door in zijn opdracht handelende aannemers of personen, aan het openbaar domein (voetpaden, opritten, weggoten e.a.) berokkende schade en zal de schade op zijn kosten onmiddellijk herstellen of laten herstellen. In geval de bouwheer de schade niet herstelt of laat herstellen op zijn kosten zal de gemeente proces-verbaal opstellen met vordering tot herstel op zijn kosten.

De stad Harelbeke ondertekende (in samenwerking met Bouwunie, Confederatie Bouw en FEMA) het charter rond werftransport voor private en publieke bouw- en wegenwerken. Dit houdt in dat:

- er geen werftransport met tractoren kan gebeuren in de bebouwde kom en de schoolomgevingen. Hierop kan een uitzondering aangevraagd worden bij het college van burgemeester en schepenen (CBS) via het aanspreekpunt (Karel

(12)

Bauters, departementshoofd grondgebiedszaken, karel.bauters@harelbeke.be, 0496 573 101).

er geen werftransport gebeurt voor werven gelegen in schoolomgevingen tijdens de begin- en einduren van de scholen.

o Dit vervalt tijdens de schoolvakantie

o Voor wat betreft de toelevering van bouwmaterialen verbinden de

aannemers en handelaren van bouwmaterialen er zich toe om hun leveranciers en transporteurs in kennis te stellen van dit charter.

het werftransport zoveel mogelijk gebruik maakt van het hoger weggennet.

er inspanningen gedaan worden door de aannemers om de werfrouters proper te houden.

de lading afgedekt wordt als deze veel stofhinder kan geven, conform art.

45 van het KB van 1/12/1975.

De vergunning wordt bovendien afgegeven onder voorbehoud van burgerlijke rechten.

Indien er een bronbemaling nodig is, dan moet er een melding gebeuren bij de milieudienst en dit vooraleer de werken worden gestart.

Tevens zijn de regels van toepassing van Hoofdstuk 6.12. van Vlarem II met betrekking tot de beheersing van stofemissies tijdens bouw-, sloop- en infrastructuurwerken

Aan de vergunning worden volgende lasten verbonden:

Alle aansluitingen op de openbare nutsvoorzieningen (inclusief riolering) vallen ten laste van de bouwheer.

Door het in voege treden van het Algemeen Waterverkoopreglement is de keuring van privéwaterafvoer verplicht vanaf 1 juli 2011. Elke

rioleringsaansluiting op het openbaar saneringsnet dient een keuring van de privéwaterafvoer te ondergaan conform artikel 12, §1 van het Algemeen Waterverkoopreglement en dit bij de eerste ingebruikname van de privéwaterafvoer.

Enkel de door Fluvius erkende keurders komen hiervoor in aanmerking (een lijst kan u terugvinden op www.vlario.be)”

Deze vergunning stelt de aanvrager niet vrij van het aanvragen en verkrijgen van eventuele andere vergunningen of machtigingen, als die nodig zouden zijn.

Verval van de omgevingsvergunning – uittreksel uit het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning

Artikel 99. § 1. De omgevingsvergunning vervalt van rechtswege in elk van de volgende gevallen:

1° als de verwezenlijking van de vergunde stedenbouwkundige handelingen niet wordt gestart binnen de twee jaar na het verlenen van de definitieve omgevingsvergunning;

2° als het uitvoeren van de vergunde stedenbouwkundige handelingen meer dan drie opeenvolgende jaren wordt onderbroken;

3° als de vergunde gebouwen niet winddicht zijn binnen drie jaar na de aanvang van de vergunde stedenbouwkundige handelingen;

4° als de exploitatie van de vergunde activiteit of inrichting niet binnen vijf jaar na het verlenen van de definitieve omgevingsvergunning aanvangt.

(13)

Als de omgevingsvergunning uitdrukkelijk melding maakt van de verschillende fasen van het bouwproject, worden de termijnen van twee of drie jaar, vermeld in het eerste lid, gerekend per fase. Voor de tweede fase en de volgende fasen worden de termijnen van verval bijgevolg gerekend vanaf de aanvangsdatum van de fase in kwestie.

§ 2. De omgevingsvergunning voor de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit vervalt van rechtswege in elk van de volgende gevallen:

1° als de exploitatie van de vergunde activiteit of inrichting meer dan vijf opeenvolgende jaren wordt onderbroken;

2° als de ingedeelde inrichting vernield is wegens brand of ontploffing veroorzaakt ten gevolge van de exploitatie;

3° als de exploitatie op vrijwillige basis volledig en definitief wordt stopgezet

overeenkomstig de voorwaarden en de regels, vermeld in het decreet van 9 maart 2001 tot regeling van de vrijwillige, volledige en definitieve stopzetting van de productie van alle dierlijke mest, afkomstig van een of meerdere diersoorten, en de

uitvoeringsbesluiten ervan. De Vlaamse Regering kan nadere regels bepalen voor de in kennisstelling van de stopzetting.

§ 3. Als de gevallen, vermeld in paragraaf 1, betrekking hebben op een gedeelte van het bouwproject, vervalt de omgevingsvergunning alleen voor het niet-afgewerkte gedeelte van een bouwproject. Een gedeelte is eerst afgewerkt als het, in voorkomend geval na de sloping van de niet-afgewerkte gedeelten, kan worden beschouwd als een afzonderlijke constructie die voldoet aan de bouwfysische vereisten.

Als de gevallen, vermeld in paragraaf 1 of 2, alleen betrekking hebben op een gedeelte van de exploitatie van de ingedeelde inrichting of activiteit, vervalt de

omgevingsvergunning alleen voor dat gedeelte.

Artikel 100. De omgevingsvergunning blijft onverkort geldig als de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit van een project door een wijziging van de indelingslijst van klasse 1 naar klasse 2 overgaat of omgekeerd.

In geval de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit van een project door een wijziging van de indelingslijst van klasse 1 of 2 naar klasse 3 overgaat, geldt de vergunning als aktename en blijven de bijzondere voorwaarden gelden.

Artikel 101. De termijnen van twee, drie of vijf jaar, vermeld in artikel 99, worden geschorst zolang een beroep tot vernietiging van de omgevingsvergunning aanhangig is bij de Raad voor Vergunningsbetwistingen, overeenkomstig hoofdstuk 9 behoudens indien de vergunde handelingen in strijd zijn met een vóór de definitieve uitspraak van de Raad van kracht geworden ruimtelijk uitvoeringsplan. In dat laatste geval blijft het eventuele recht op planschadevergoeding desalniettemin behouden.



De termijnen van twee of drie jaar, vermeld in artikel 99, worden geschorst tijdens het uitvoeren van de archeologische opgraving, omschreven in de bekrachtigde

archeologienota overeenkomstig artikel 5.4.8 van het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013 en in de bekrachtigde nota overeenkomstig artikel 5.4.16 van het

Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013, met een maximumtermijn van een jaar vanaf de aanvangsdatum van de archeologische opgraving.



De termijnen van twee of drie jaar, vermeld in artikel 99, worden geschorst tijdens het uitvoeren van de bodemsaneringswerken van een bodemsaneringsproject waarvoor de OVAM overeenkomstig artikel 50, § 1, van het Bodemdecreet van 27 oktober 2006 een conformiteitsattest heeft afgeleverd, met een maximumtermijn van drie jaar vanaf de aanvangsdatum van de bodemsaneringswerken.



De termijnen van twee of drie jaar, vermeld in artikel 99, worden geschorst zolang een

(14)

bekrachtigd stakingsbevel, zoals vermeld in titel VI, niet wordt ingetrokken, hetzij niet wordt opgeheven bij een in kracht van gewijsde gegane beslissing. De schorsing eindigt van rechtswege wanneer geen opheffing van het stakingsbevel wordt gevorderd of geen intrekking wordt gedaan binnen een termijn van twee jaar vanaf de bekrachtiging van het stakingsbevel.

Beroepsmogelijkheden – uittreksel uit het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning

Artikel 52. De Vlaamse Regering is bevoegd in laatste administratieve aanleg voor beroepen tegen uitdrukkelijke of stilzwijgende beslissingen van de deputatie in eerste administratieve aanleg.

De deputatie is voor haar ambtsgebied bevoegd in laatste administratieve aanleg voor beroepen tegen uitdrukkelijke of stilzwijgende beslissingen van het college van

burgemeester en schepenen in eerste administratieve aanleg.

Artikel 53. Het beroep kan worden ingesteld door:


1° de vergunningsaanvrager, de vergunninghouder of de exploitant;

2° het betrokken publiek;

3° de leidend ambtenaar van de adviesinstanties of bij zijn afwezigheid zijn gemachtigde als de adviesinstantie tijdig advies heeft verstrekt of als aan hem ten onrechte niet om advies werd verzocht;


4° het college van burgemeester en schepenen als het tijdig advies heeft verstrekt of als het ten onrechte niet om advies werd verzocht;


5° de leidend ambtenaar van het Departement Leefmilieu, Natuur en Energie of bij zijn afwezigheid zijn gemachtigde;


6° de leidend ambtenaar van het Departement Ruimtelijke Ordening, Woonbeleid en Onroerend Erfgoed of bij zijn afwezigheid zijn gemachtigde.

Artikel 54. Het beroep wordt op straffe van onontvankelijkheid ingesteld binnen een termijn van dertig dagen die ingaat:


1° de dag na de datum van de betekening van de bestreden beslissing voor die personen of instanties aan wie de beslissing betekend wordt;


2° de dag na het verstrijken van de beslissingstermijn als de omgevingsvergunning in eerste administratieve aanleg stilzwijgend geweigerd wordt;


3° de dag na de eerste dag van de aanplakking van de bestreden beslissing in de overige gevallen.

Artikel 55. Het beroep schorst de uitvoering van de bestreden beslissing tot de dag na de datum van de betekening van de beslissing in laatste administratieve aanleg.

In afwijking van het eerste lid werkt het beroep niet schorsend ten aanzien van:

1° de vergunning voor de verdere exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit waarvoor ten minste twaalf maanden voor de einddatum van de omgevingsvergunning een vergunningsaanvraag is ingediend;

2° de vergunning voor de exploitatie na een proefperiode als vermeld in artikel 69;

3° de vergunning voor de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit die vergunningsplichtig is geworden door aanvulling of wijziging van de indelingslijst.

Artikel 56. Het beroep wordt op straffe van onontvankelijkheid per beveiligde zending ingesteld bij de bevoegde overheid, vermeld in artikel 52.

Degene die het beroep instelt, bezorgt op straffe van onontvankelijkheid gelijktijdig en per beveiligde zending een afschrift van het beroepschrift aan:

1° de vergunningsaanvrager behalve als hij zelf het beroep instelt;

2° de deputatie als die in eerste administratieve aanleg de beslissing heeft genomen;

(15)

3° het college van burgemeester en schepenen behalve als het zelf het beroep instelt.

De Vlaamse Regering bepaalt de bewijsstukken die bij het beroep moeten worden gevoegd opdat het op ontvankelijke wijze wordt ingesteld.

Artikel 57. De bevoegde overheid, vermeld in artikel 52, of de door haar gemachtigde ambtenaar onderzoekt het beroep op zijn ontvankelijkheid en volledigheid.

Als niet alle stukken als vermeld in artikel 56, derde lid, bij het beroep zijn gevoegd, kan de bevoegde overheid of de door haar gemachtigde ambtenaar de beroepsindiener per beveiligde zending vragen om binnen een termijn van veertien dagen die ingaat de dag na de verzending van het vervolledigingsverzoek, de ontbrekende gegevens of

documenten aan het beroep toe te voegen.

Als de beroepsindiener nalaat de ontbrekende gegevens of documenten binnen de termijn, vermeld in het tweede lid, aan het beroep toe te voegen, wordt het beroep als onvolledig beschouwd.

Beroepsmogelijkheden – regeling van het besluit van de Vlaamse Regering decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning

Het beroepschrift bevat op straffe van onontvankelijkheid:

1° de naam, de hoedanigheid en het adres van de beroepsindiener;

2° de identificatie van de bestreden beslissing en van het onroerend goed, de inrichting of exploitatie die het voorwerp uitmaakt van die beslissing;

3° als het beroep wordt ingesteld door een lid van het betrokken publiek:

a) een omschrijving van de gevolgen die hij ingevolge de bestreden beslissing ondervindt of waarschijnlijk ondervindt;

b) b) het belang dat hij heeft bij de besluitvorming over de afgifte of bijstelling van een omgevingsvergunning of van vergunningsvoorwaarden;

4° de redenen waarom het beroep wordt ingesteld.

Het beroepsdossier bevat de volgende bewijsstukken:

1° in voorkomend geval, een bewijs van betaling van de dossiertaks;

2° de overtuigingsstukken die de beroepsindiener nodig acht;

3° in voorkomend geval, een inventaris van de overtuigingsstukken, vermeld in punt 2°.

Als de bewijsstukken, vermeld in het tweede lid, ontbreken, kan hieraan verholpen worden overeenkomstig artikel 57, tweede lid, van het decreet van 25 april 2014.

Het beroepsdossier wordt ingediend met een analoge of een digitale zending.

Het bevoegde bestuur kan bij de beroepsindiener, de vergunningsaanvrager of de overheid die in eerste administratieve aanleg bevoegd is, alle beschikbare informatie en documenten opvragen die nuttig zijn voor het dossier.

De beroepsindiener geeft, op straffe van verval, uitdrukkelijk in zijn beroepschrift aan of hij gehoord wil worden.

Als de vergunningsaanvrager gehoord wil worden, brengt hij het bevoegde bestuur daarvan uitdrukkelijk op de hoogte met een beveiligde zending uiterlijk vijftien dagen nadat hij een afschrift van het beroepschrift als vermeld in artikel 56 van het decreet van 25 april 2014, heeft ontvangen, op voorwaarde dat hij niet de beroepsindiener is.

Mededeling

(16)

Deze gegevens kunnen worden opgeslagen in een of meer bestanden. Die bestanden kunnen zich bevinden bij de gemeente, waar u de aanvraag hebt ingediend, bij de provincie, en ook bij de Vlaamse administratie, bevoegd voor de omgevingsvergunning.

Ze worden gebruikt voor de behandeling van uw dossier. Ze kunnen ook gebruikt worden voor het opmaken van statistieken en voor wetenschappelijke doeleinden. U hebt het recht om uw gegevens in deze bestanden in te kijken en zo nodig de verbetering ervan aan te vragen.

Goedgekeurd

6 Aanvraag omgevingsvergunning voor goedkeuring. Het verbouwen van een ééngezinswoning + afbreken tuinberging gelegen in de Hendrik

Consciencestraat 11 - 8530 Harelbeke.

BESLUIT VAN HET COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN SCHEPENEN TOT VERLENING VAN EEN OMGEVINGSVERGUNNING

Dossiernummer Omgevingsloket Gemeentelijk dossiernummer

OMV_2021052449 2021/117

EPB-nummer: 34013_G_2021_052449.

De aanvraag ingediend door (geschrapt)

werd per beveiligde zending verzonden op 25 maart 2021.

De aanvraag werd ontvankelijk en volledig verklaard op 22 april 2021.

De aanvraag heeft betrekking op volgend terrein :

HARELBEKE 1 AFD A 0836 Y 3

Het betreft een aanvraag tot het verbouwen van een ééngezinswoning + afbreken tuinberging met als adres Hendrik Consciencestraat 11, 8530 Harelbeke.

De aanvraag omvat:

- stedenbouwkundige handelingen

Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en hun

uitvoeringsbesluiten.

1. Stedenbouwkundige basisgegevens

De locatie is gelegen in volgend(e) plan(nen) en zone(s):

Gewestplan KORTRIJK GWP_02000_222

_00007_00001 woongebied Waarvoor volgende voorschriften van toepassing zijn:

(17)

In deze zone gelden de stedenbouwkundige voorschriften van art. 5.1.0. van het koninklijk besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerp-gewestplannen en de gewestplannen. Deze voorschriften luiden als volgt:

Woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving.

De aangevraagde werken/handelingen zijn niet gesitueerd in een algemeen of bijzonder plan van aanleg of in een verkaveling. De aanvraag dient dus getoetst aan de bepalingen van het gewestplan.

2. Historiek

Op 29.12.1976 werd een bouwvergunning verleend voor het uitbreiden van de garage. (dossier 1976/215).

3. Beschrijving van de omgeving en de aanvraag (toetsing aan de goeie ro) Beschrijving van de plaats

De Hendrik Consciencestraat bevindt zich nabij de kern van de stad Harelbeke. Het eerste deel van de straat, dichtst bij het centrum wordt gekenmerkt door

ééngezinswoningen in rijbebouwing. Aan de overkant bevinden zich een aantal bedrijfsgebouwen. Hoe verder van het centrum hoe meer het gaat om vrijstaande en halfopen ééngezinswoningen.

Het betreft een perceel van 226m², met daarop een rijwoning, waarbij het hoofdvolume bestaat uit twee bouwlagen met een noordboomdak. Links van de locatie bevindt zich een rijwoning, bestaande uit twee bouwlagen met een zadeldak en rechts van de locatie bevindt zich een halfopen woning, bestaande uit twee bouwlagen met een noordboomdak.

De woning heeft een bouwdiepte van 10,75m. Ondanks de typologie van rijwoning zitten er toch ramen op de rechterperceelsgrens.

Achteraan het perceel staat er een tuinberging van 47,3m². De tuinberging werd opgetrokken tegen de linker-, rechter- en achterperceelsgrens. De tuinberging heeft in eerste instantie een plat dak en tegen de achterperceelsgrens een zadeldak.

Beschrijving van de aangevraagde stedenbouwkundige handelingen De aanvraag betreft het verbouwen van een ééngezinswoning + afbreken tuinberging.

De tuinberging wordt gesloopt. De bestaande deelmuur blijft behouden als tuinmuur en wordt op 1,80m hoogte gebracht, zoals de bestaande tussenmuur. Op de

vrijgekomen plaatst wordt de bestaande tuin uitgebreid.

(18)

De woning zelf wordt niet uitgebreid, maar verbouwd. Binnen in de woning worden enkele binnenmuren gesloopt en wijzigt de indeling van de woning.

De ramen op de zijgevel wordt dichtgemetseld. In de voorgevel wordt de deuropening en de raamopening van het venster op het gelijkvloers aangepast. Ook achteraan worden aan aantal raamopeningen aangepast. Het hellend dak van de kleine uitbouw aan de achterzijde van de woning wordt verwijderd en vervangen door een plat dak.

De schouw ter hoogte van de nok wordt afgebroken

Het nieuwe buitenschrijnwerk wordt voorzien in PVC, wit van kleur.

De oppervlakte en het volume van de woning wijzigt dus niet.

Beschrijving van de aangevraagde ingedeelde inrichtingen of activiteiten De aanvraag omvat geen ingedeelde inrichtingen of activiteiten.

4. Openbaar onderzoek/raadpleging aanpalende eigenaar

De aanpalende eigenaars werden op 27-04-2021 aangeschreven aangezien de aanvraag betrekking heeft op de oprichting, uitbreiding of afbraak van

scheidingsmuren of muren die in aanmerking komen voor gemene eigendom.

Er werden geen mondelinge en één schriftelijke bezwaren ingediend;

Het bezwaarschrift is ontvankelijk.

Het bezwaarschrift meldt:

- De aanpalende tussenmuur met ons huis, Hendrik Consciencestraat 9, moet intact blijven

- Aan het achterperceel van nummer 11 is een tuinberging op de tussen muur gebouwd. Wanneer de tuinberging wordt afgebroken, moet de oorspronkelijke tussenmuur intact blijven.

Het bezwaarschrift is niet echt een bezwaar tegen de geplande werken, maar eerder een bezorgdheid en het zoeken naar een bevestiging door de aanpalende buur.

Op het inplantingsplan nieuwe toestand wordt vermeld dat de bestaande tussenmuur wordt behouden op 1,80m en wordt vermeld dat de muur van de berging op 1,80m wordt gebracht.

Uit het bezwaarschrift zou je kunnen afleiden dat de muur van de tuinberging op de huidige hoogte moet blijven, wat heel wat hoger is dan 1,80m. Na telefonisch contact met de bezwaarindiener om geen misverstanden te krijgen, werd door de

bezwaarindiener bevestigd dat hij de tuinmuur over de volledige lengte op 1,80m wenst te behouden.

Dit staat ook zo vermeld op het inplantingsplan – nieuwe toestand, waardoor het bezwaarschrift in feite zonder voorwerp is.

5. Adviezen

Er dienden geen adviezen ingewonnen te worden.

(19)

6. Project-MER

De inrichting is niet MER-plichtig.

7. Inhoudelijke beoordeling van het dossier door het college van burgemeester en schepenen

Op basis van de hierboven vermelde overwegingen, komt het college van burgemeester en schepenen tot de volgende beoordeling van het dossier.

a) Planologische toets:

De locatie is volgens het Gewestplan Kortrijk gelegen in een woongebied.

In deze zone gelden de stedenbouwkundige voorschriften van art. 5.1.0. van het koninklijk besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerp-gewestplannen en de gewestplannen. Deze voorschriften luiden als volgt:

Woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel,

dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal- culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze

verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving.

De aangevraagde werken/handelingen zijn niet gesitueerd in een algemeen of bijzonder plan van aanleg of in een verkaveling. De aanvraag dient dus getoetst aan de bepalingen van het gewestplan.

De aanvraag is conform de bestemming van het Gewestplan.

b) Wegenis:

In toepassing op de artikelen 4.3.5 tot en met 4.3.8. van de Vlaamse Codex Ruimtelijke ordening kan gesteld worden dat de Hendrik Consciencestraat een voldoende uitgeruste openbare weg is.

c) Watertoets:

Hoofdstuk III, afdeling I, artikel 8 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het algemeen waterbeleid (Belgisch Staatsblad 14 november 2003) legt bepaalde verplichtingen op, die de watertoets worden genoemd. Deze watertoets houdt in dat de eventuele schadelijke effecten van het innemen van ruimte ten koste van de watersystemen worden ingeschat.

Het betrokken goed is niet gelegen binnen een overstromingsgevoelige zone. Er dringen zich in het kader van de watertoets geen maatregelen op inzake

overstromingsvrij bouwen of beperkingen inzake de inname van komberging.

d) Goede ruimtelijke ordening:

Toetsing aan de beoordelingsgronden van artikel 4.3.1. §2:

(20)

- Functionele inpasbaarheid

De aanvraag doet mede gelet op de aard geen afbreuk aan de omgeving. Het hoofdvolume van de woning wijzigt niet in oppervlakte of volume. Door het slopen van de tuinberging komt er meer tuin/openruimte op het perceel.

De gevraagde werken zijn niet storend voor de omgeving en zorgt niet voor abnormale hinder voor de omwonenden.

- Mobiliteitsaspect

Deze aanvraag heeft geen negatieve impact op de mobiliteit.

- Schaal, Ruimtegebruik en bouwdichtheid

De oppervlakte en het volume van de woning wijzigt niet. Door het slopen van de tuinberging komt er meer openruimte/tuin.

- Visueel-vormelijke elementen

De ramen op de zijgevel wordt dichtgemetseld. In de voorgevel wordt de deuropening en de raamopening van het venster op het gelijkvloers

aangepast. Ook achteraan worden aan aantal raamopeningen aangepast. Het hellend dak van de kleine uitbouw aan de achterzijde van de woning wordt verwijderd en vervangen door een plat dak.

De schouw ter hoogte van de nok wordt afgebroken

Het nieuwe buitenschrijnwerk wordt voorzien in PVC, wit van kleur.

Het gaat om kwalitatieve en esthetische materialen.

- Cultuurhistorische aspecten

De aanvraag stelt op dit vlak geen problemen. Er komen door de werken geen cultuurhistorische waarden in het gedrang.

- Bodemreliëf ///

- Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid.

///

Besluit

1. De aanvraag ingediend door (geschrapt) inzake het verbouwen van een ééngezinswoning + afbreken tuinberging, gelegen in de Hendrik Consciencestraat 11, 8530 Harelbeke te vergunnen.

2. De aanvraag omvat:

De aanvraag omvat geen ingedeelde inrichtingen of activiteiten.

3. Volgende voorwaarden en/of lasten worden opgelegd:

Eventuele beschadiging aan het openbaar domein dient te worden hersteld door de vergunninghouder.

Indien er grond moet worden ingelijfd in het openbaar stadsdomein, (openbare wegenis, groen,…) dient de vergunninghouder-overdrager (of diens

rechtsopvolger(s)) deze vrij en onbelast over te dragen naar de stad. Alle kosten van de authentieke overdrachtsakte (inclusief opmaak landmetersplan) vallen ten laste van diezelfde vergunninghouder-overdrager.

(21)

Indien er tijdens de werken (tijdelijk) openbaar domein wordt gebruikt voor het plaatsen van afsluitingen, stellingen, kranen, containers, werfketen, enz… of voor het stapelen van materialen, dient de vergunninghouder-bouwheer hiertoe

voorafgaand en schriftelijk een machtiging aan te vragen bij het stadsbestuur. Pas wanneer het stadsbestuur hiertoe een bezettingstoelating verleent, kan de

vergunninghouder-bouwheer overgaan tot de noodzakelijke werken.

In die context wordt ook verwezen naar de “Algemene Politieverordening van de Stad Harelbeke”, dat hier onverminderd van toepassing is en meer concreet naar hoofdstuk 3 (‘privatief gebruik van het openbaar domein).

Het project uitvoeren overeenkomstig goedgekeurde plannen.

De bouwlijn (lijn voorkant gebouw) ten opzichte van de rooilijn (scheidingslijn tussen openbaar domein en privaat perceel) dient uitgezet te worden door de eigenaar/aannemer en vooraf de start der werken gecontroleerd te worden door de architect opdat deze conform het opgemaakte bouwplan is. Het is de verantwoordelijkheid van de bouwheer en de architect om de correcte

inplanting te verzekeren.

Voor de aanleg van het gedeelte oprit, gelegen op het openbaar domein (tussen grens wegverharding en rooilijn), moet voorafgaand een schriftelijke goedkeuring worden verkregen van het College van Burgemeester en Schepenen.

De bouwheer is verantwoordelijk voor alle, door hemzelf of door in zijn opdracht handelende aannemers of personen, aan het openbaar domein (voetpaden, opritten, weggoten e.a.) berokkende schade en zal de schade op zijn kosten onmiddellijk herstellen of laten herstellen. In geval de bouwheer de schade niet herstelt of laat herstellen op zijn kosten zal de gemeente proces-verbaal opstellen met vordering tot herstel op zijn kosten.

De stad Harelbeke ondertekende (in samenwerking met Bouwunie, Confederatie Bouw en FEMA) het charter rond werftransport voor private en publieke bouw- en wegenwerken. Dit houdt in dat:

- er geen werftransport met tractoren kan gebeuren in de bebouwde kom en de schoolomgevingen. Hierop kan een uitzondering aangevraagd worden bij het college van burgemeester en schepenen (CBS) via het aanspreekpunt (Karel Bauters, departementshoofd grondgebiedszaken, karel.bauters@harelbeke.be, 0496 573 101).

er geen werftransport gebeurt voor werven gelegen in schoolomgevingen tijdens de begin- en einduren van de scholen.

o Dit vervalt tijdens de schoolvakantie

o Voor wat betreft de toelevering van bouwmaterialen verbinden de

aannemers en handelaren van bouwmaterialen er zich toe om hun leveranciers en transporteurs in kennis te stellen van dit charter.

het werftransport zoveel mogelijk gebruik maakt van het hoger weggennet.

er inspanningen gedaan worden door de aannemers om de werfrouters proper te houden.

de lading afgedekt wordt als deze veel stofhinder kan geven, conform art.

45 van het KB van 1/12/1975.

De vergunning wordt bovendien afgegeven onder voorbehoud van burgerlijke rechten.

Indien er een bronbemaling nodig is, dan moet er een melding gebeuren bij de milieudienst en dit vooraleer de werken worden gestart.

(22)

Tevens zijn de regels van toepassing van Hoofdstuk 6.12. van Vlarem II met betrekking tot de beheersing van stofemissies tijdens bouw-, sloop- en infrastructuurwerken

Aan de vergunning worden volgende lasten verbonden:

Alle aansluitingen op de openbare nutsvoorzieningen (inclusief riolering) vallen ten laste van de bouwheer.

Door het in voege treden van het Algemeen Waterverkoopreglement is de keuring van privéwaterafvoer verplicht vanaf 1 juli 2011. Elke

rioleringsaansluiting op het openbaar saneringsnet dient een keuring van de privéwaterafvoer te ondergaan conform artikel 12, §1 van het Algemeen Waterverkoopreglement en dit bij de eerste ingebruikname van de privéwaterafvoer.

Enkel de door Fluvius erkende keurders komen hiervoor in aanmerking (een lijst kan u terugvinden op www.vlario.be)”

Deze vergunning stelt de aanvrager niet vrij van het aanvragen en verkrijgen van eventuele andere vergunningen of machtigingen, als die nodig zouden zijn.

Verval van de omgevingsvergunning – uittreksel uit het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning

Artikel 99. § 1. De omgevingsvergunning vervalt van rechtswege in elk van de volgende gevallen:

1° als de verwezenlijking van de vergunde stedenbouwkundige handelingen niet wordt gestart binnen de twee jaar na het verlenen van de definitieve omgevingsvergunning;

2° als het uitvoeren van de vergunde stedenbouwkundige handelingen meer dan drie opeenvolgende jaren wordt onderbroken;

3° als de vergunde gebouwen niet winddicht zijn binnen drie jaar na de aanvang van de vergunde stedenbouwkundige handelingen;

4° als de exploitatie van de vergunde activiteit of inrichting niet binnen vijf jaar na het verlenen van de definitieve omgevingsvergunning aanvangt.

Als de omgevingsvergunning uitdrukkelijk melding maakt van de verschillende fasen van het bouwproject, worden de termijnen van twee of drie jaar, vermeld in het eerste lid, gerekend per fase. Voor de tweede fase en de volgende fasen worden de termijnen van verval bijgevolg gerekend vanaf de aanvangsdatum van de fase in kwestie.

§ 2. De omgevingsvergunning voor de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit vervalt van rechtswege in elk van de volgende gevallen:

1° als de exploitatie van de vergunde activiteit of inrichting meer dan vijf opeenvolgende jaren wordt onderbroken;

2° als de ingedeelde inrichting vernield is wegens brand of ontploffing veroorzaakt ten gevolge van de exploitatie;

3° als de exploitatie op vrijwillige basis volledig en definitief wordt stopgezet

overeenkomstig de voorwaarden en de regels, vermeld in het decreet van 9 maart 2001 tot regeling van de vrijwillige, volledige en definitieve stopzetting van de productie van alle dierlijke mest, afkomstig van een of meerdere diersoorten, en de

uitvoeringsbesluiten ervan. De Vlaamse Regering kan nadere regels bepalen voor de in kennisstelling van de stopzetting.

§ 3. Als de gevallen, vermeld in paragraaf 1, betrekking hebben op een gedeelte van het bouwproject, vervalt de omgevingsvergunning alleen voor het niet-afgewerkte gedeelte

(23)

van een bouwproject. Een gedeelte is eerst afgewerkt als het, in voorkomend geval na de sloping van de niet-afgewerkte gedeelten, kan worden beschouwd als een afzonderlijke constructie die voldoet aan de bouwfysische vereisten.

Als de gevallen, vermeld in paragraaf 1 of 2, alleen betrekking hebben op een gedeelte van de exploitatie van de ingedeelde inrichting of activiteit, vervalt de

omgevingsvergunning alleen voor dat gedeelte.

Artikel 100. De omgevingsvergunning blijft onverkort geldig als de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit van een project door een wijziging van de indelingslijst van klasse 1 naar klasse 2 overgaat of omgekeerd.

In geval de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit van een project door een wijziging van de indelingslijst van klasse 1 of 2 naar klasse 3 overgaat, geldt de vergunning als aktename en blijven de bijzondere voorwaarden gelden.

Artikel 101. De termijnen van twee, drie of vijf jaar, vermeld in artikel 99, worden geschorst zolang een beroep tot vernietiging van de omgevingsvergunning aanhangig is bij de Raad voor Vergunningsbetwistingen, overeenkomstig hoofdstuk 9 behoudens indien de vergunde handelingen in strijd zijn met een vóór de definitieve uitspraak van de Raad van kracht geworden ruimtelijk uitvoeringsplan. In dat laatste geval blijft het eventuele recht op planschadevergoeding desalniettemin behouden.



De termijnen van twee of drie jaar, vermeld in artikel 99, worden geschorst tijdens het uitvoeren van de archeologische opgraving, omschreven in de bekrachtigde

archeologienota overeenkomstig artikel 5.4.8 van het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013 en in de bekrachtigde nota overeenkomstig artikel 5.4.16 van het

Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013, met een maximumtermijn van een jaar vanaf de aanvangsdatum van de archeologische opgraving.



De termijnen van twee of drie jaar, vermeld in artikel 99, worden geschorst tijdens het uitvoeren van de bodemsaneringswerken van een bodemsaneringsproject waarvoor de OVAM overeenkomstig artikel 50, § 1, van het Bodemdecreet van 27 oktober 2006 een conformiteitsattest heeft afgeleverd, met een maximumtermijn van drie jaar vanaf de aanvangsdatum van de bodemsaneringswerken.



De termijnen van twee of drie jaar, vermeld in artikel 99, worden geschorst zolang een bekrachtigd stakingsbevel, zoals vermeld in titel VI, niet wordt ingetrokken, hetzij niet wordt opgeheven bij een in kracht van gewijsde gegane beslissing. De schorsing eindigt van rechtswege wanneer geen opheffing van het stakingsbevel wordt gevorderd of geen intrekking wordt gedaan binnen een termijn van twee jaar vanaf de bekrachtiging van het stakingsbevel.

Beroepsmogelijkheden – uittreksel uit het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning

Artikel 52. De Vlaamse Regering is bevoegd in laatste administratieve aanleg voor beroepen tegen uitdrukkelijke of stilzwijgende beslissingen van de deputatie in eerste administratieve aanleg.

De deputatie is voor haar ambtsgebied bevoegd in laatste administratieve aanleg voor beroepen tegen uitdrukkelijke of stilzwijgende beslissingen van het college van

burgemeester en schepenen in eerste administratieve aanleg.

Artikel 53. Het beroep kan worden ingesteld door:


1° de vergunningsaanvrager, de vergunninghouder of de exploitant;

2° het betrokken publiek;

(24)

3° de leidend ambtenaar van de adviesinstanties of bij zijn afwezigheid zijn gemachtigde als de adviesinstantie tijdig advies heeft verstrekt of als aan hem ten onrechte niet om advies werd verzocht;


4° het college van burgemeester en schepenen als het tijdig advies heeft verstrekt of als het ten onrechte niet om advies werd verzocht;


5° de leidend ambtenaar van het Departement Leefmilieu, Natuur en Energie of bij zijn afwezigheid zijn gemachtigde;


6° de leidend ambtenaar van het Departement Ruimtelijke Ordening, Woonbeleid en Onroerend Erfgoed of bij zijn afwezigheid zijn gemachtigde.

Artikel 54. Het beroep wordt op straffe van onontvankelijkheid ingesteld binnen een termijn van dertig dagen die ingaat:


1° de dag na de datum van de betekening van de bestreden beslissing voor die personen of instanties aan wie de beslissing betekend wordt;


2° de dag na het verstrijken van de beslissingstermijn als de omgevingsvergunning in eerste administratieve aanleg stilzwijgend geweigerd wordt;


3° de dag na de eerste dag van de aanplakking van de bestreden beslissing in de overige gevallen.

Artikel 55. Het beroep schorst de uitvoering van de bestreden beslissing tot de dag na de datum van de betekening van de beslissing in laatste administratieve aanleg.

In afwijking van het eerste lid werkt het beroep niet schorsend ten aanzien van:

1° de vergunning voor de verdere exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit waarvoor ten minste twaalf maanden voor de einddatum van de omgevingsvergunning een vergunningsaanvraag is ingediend;

2° de vergunning voor de exploitatie na een proefperiode als vermeld in artikel 69;

3° de vergunning voor de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit die vergunningsplichtig is geworden door aanvulling of wijziging van de indelingslijst.

Artikel 56. Het beroep wordt op straffe van onontvankelijkheid per beveiligde zending ingesteld bij de bevoegde overheid, vermeld in artikel 52.

Degene die het beroep instelt, bezorgt op straffe van onontvankelijkheid gelijktijdig en per beveiligde zending een afschrift van het beroepschrift aan:

1° de vergunningsaanvrager behalve als hij zelf het beroep instelt;

2° de deputatie als die in eerste administratieve aanleg de beslissing heeft genomen;

3° het college van burgemeester en schepenen behalve als het zelf het beroep instelt.

De Vlaamse Regering bepaalt de bewijsstukken die bij het beroep moeten worden gevoegd opdat het op ontvankelijke wijze wordt ingesteld.

Artikel 57. De bevoegde overheid, vermeld in artikel 52, of de door haar gemachtigde ambtenaar onderzoekt het beroep op zijn ontvankelijkheid en volledigheid.

Als niet alle stukken als vermeld in artikel 56, derde lid, bij het beroep zijn gevoegd, kan de bevoegde overheid of de door haar gemachtigde ambtenaar de beroepsindiener per beveiligde zending vragen om binnen een termijn van veertien dagen die ingaat de dag na de verzending van het vervolledigingsverzoek, de ontbrekende gegevens of

documenten aan het beroep toe te voegen.

Als de beroepsindiener nalaat de ontbrekende gegevens of documenten binnen de termijn, vermeld in het tweede lid, aan het beroep toe te voegen, wordt het beroep als onvolledig beschouwd.

Beroepsmogelijkheden – regeling van het besluit van de Vlaamse Regering decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning

(25)

Het beroepschrift bevat op straffe van onontvankelijkheid:

1° de naam, de hoedanigheid en het adres van de beroepsindiener;

2° de identificatie van de bestreden beslissing en van het onroerend goed, de inrichting of exploitatie die het voorwerp uitmaakt van die beslissing;

3° als het beroep wordt ingesteld door een lid van het betrokken publiek:

a) een omschrijving van de gevolgen die hij ingevolge de bestreden beslissing ondervindt of waarschijnlijk ondervindt;

b) b) het belang dat hij heeft bij de besluitvorming over de afgifte of bijstelling van een omgevingsvergunning of van vergunningsvoorwaarden;

4° de redenen waarom het beroep wordt ingesteld.

Het beroepsdossier bevat de volgende bewijsstukken:

1° in voorkomend geval, een bewijs van betaling van de dossiertaks;

2° de overtuigingsstukken die de beroepsindiener nodig acht;

3° in voorkomend geval, een inventaris van de overtuigingsstukken, vermeld in punt 2°.

Als de bewijsstukken, vermeld in het tweede lid, ontbreken, kan hieraan verholpen worden overeenkomstig artikel 57, tweede lid, van het decreet van 25 april 2014.

Het beroepsdossier wordt ingediend met een analoge of een digitale zending.

Het bevoegde bestuur kan bij de beroepsindiener, de vergunningsaanvrager of de overheid die in eerste administratieve aanleg bevoegd is, alle beschikbare informatie en documenten opvragen die nuttig zijn voor het dossier.

De beroepsindiener geeft, op straffe van verval, uitdrukkelijk in zijn beroepschrift aan of hij gehoord wil worden.

Als de vergunningsaanvrager gehoord wil worden, brengt hij het bevoegde bestuur daarvan uitdrukkelijk op de hoogte met een beveiligde zending uiterlijk vijftien dagen nadat hij een afschrift van het beroepschrift als vermeld in artikel 56 van het decreet van 25 april 2014, heeft ontvangen, op voorwaarde dat hij niet de beroepsindiener is.

Mededeling

Deze gegevens kunnen worden opgeslagen in een of meer bestanden. Die bestanden kunnen zich bevinden bij de gemeente, waar u de aanvraag hebt ingediend, bij de provincie, en ook bij de Vlaamse administratie, bevoegd voor de omgevingsvergunning.

Ze worden gebruikt voor de behandeling van uw dossier. Ze kunnen ook gebruikt worden voor het opmaken van statistieken en voor wetenschappelijke doeleinden. U hebt het recht om uw gegevens in deze bestanden in te kijken en zo nodig de verbetering ervan aan te vragen.

Goedgekeurd

(26)

7 Aanvraag omgevingsvergunning voor goedkeuring. Het bouwen van een garage na slopen van oude garage, Treurnietstraat 57 - 8531 Bavikhove.

BESLUIT VAN HET COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN SCHEPENEN TOT VERLENING VAN EEN OMGEVINGSVERGUNNING

Dossiernummer Omgevingsloket Gemeentelijk dossiernummer

OMV_2021087631 2021/164

De aanvraag ingediend door (geschrapt)

werd per beveiligde zending verzonden op 17 mei 2021.

De aanvraag werd ontvankelijk en volledig verklaard op 27 mei 2021.

De aanvraag heeft betrekking op volgend terrein :

HARELBEKE 4 AFD (BAVIKHOVE) A 0073 T

Het betreft een aanvraag tot het bouwen van een garage na sloop oude houten garage met als adres Treurnietstraat 57, 8531 Bavikhove.

De aanvraag omvat:

- stedenbouwkundige handelingen

Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en hun

uitvoeringsbesluiten.

1. Stedenbouwkundige basisgegevens

De locatie is gelegen in volgend(e) plan(nen) en zone(s):

Gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan (RUP)

LANDELIJK GEBIED ROND BAVIKHOVE EN HULSTE

RUP_34013_214 _00004_00001

Zone voor gemengde wooncluster

Waarvoor volgende voorschriften van toepassing zijn:

In deze zone zijn wonen en landbouw complementair en krijgen ze gelijke ontwikkelingsmogelijkheden.

De inplanting dient op een ruimtelijke verantwoorde manier te gebeuren.

De bebouwing mag geen duidelijk aantoonbare hinder veroorzaken voor de aanpalenden (lichtinval, schaduwslag, inkijk, visuele hinder,…)

(27)

2. Historiek

De woning dateert van voor de wet op de stedenbouw.

Op 02.02.1977 werd een bouwvergunning verleend voor het plaatsen van een garagepoort ipv deur (dossier 1977/100017)

Op 23.07.1980 werd een bouwvergunning verleend voor het vervangen van vervallen berging door tuinhuis en inbuizen van de gracht (dossier 1980/100227).

Op 10.04.1990 werd een bouwvergunning verleend voor het uitbreiden van het woonhuis (dossier 1990/100082)

Op 08.02.1995 werd een bouwvergunning verleend voor het wijzigen van de voorgevel (dossier 1995/100014)

Op 12.03.1997 werd een bouwvergunning verleend voor het verplaatsen van de autobergplaats (dossier 1997/100041)

Op 17.04.2002 werd een stedenbouwkundige vergunning verleend voor het plaatsen van een houten tuinafsluiting (dossier 2002/92)

3. Beschrijving van de omgeving en de aanvraag (toetsing aan de goeie ro) Beschrijving van de plaats

De locatie is gelegen langs de Treurnietstraat in Bavikhove. De Treurnietstraat is een zijstraat van de Hoogstraat die de kern van Bavikhove verbindt met die van Ooigem.

De Treurnietstraat leidt naar het landelijk gebied tussen Bavikhove en Hulste. De Treurnietstraat wordt gekenmerkt door ééngezinswoningen van het halfopen en open type. Er is in de straat ook een bedrijvenzone aanwezig.

Het betreft een halfopen woning gelegen aan de draai die de Treurnietstraat maakt richting Helleput. Het hoofdvolume bestaat uit één bouwlaag met een zadeldak.

Achteraan in de tuin staat in de linkerhoek een tuinhuis en in de rechterhoek een houten garage. Het perceel heeft een oppervlakte van 659m².

Beschrijving van de aangevraagde stedenbouwkundige handelingen

De aanvraag betreft het bouwen van een garage na sloop oude houten garage.

De nieuwe garage wordt opgetrokken op dezelfde plaats als de te slopen garage, dus terug in de rechterhoek. De afstand tot de achterkavelgrens bedraagt 2,8m. De afstand tot de perceelsgrens, in deze de rooilijn bedraagt 0,80m.

De nieuwe garage heeft een oppervlakte van 38,4m² en bestaat uit één bouwlaag met een zadeldak. De kroonlijsthoogte bedraagt 2,30m en de nokhoogte 3,12m.

De garage wordt afgewerkt met sandwichpanelen, kleur antracietgrijs (RAL 7016) Beschrijving van de aangevraagde ingedeelde inrichtingen of activiteiten

De aanvraag omvat geen ingedeelde inrichtingen of activiteiten.

(28)

4. Openbaar onderzoek/raadpleging aanpalende eigenaar

Er werd geen openbaar onderzoek, noch raadpleging van de aanpalende eigenaars uitgevoerd.

5. Adviezen

Er dienden geen adviezen ingewonnen te worden.

6. Project-MER

De inrichting is niet MER-plichtig.

7. Inhoudelijke beoordeling van het dossier door het college van burgemeester en schepenen

Op basis van de hierboven vermelde overwegingen, komt het college van burgemeester en schepenen tot de volgende beoordeling van het dossier.

a) Planologische toets:

De bouwplaats is volgens het RUP ‘Landelijk gebied rond Bavikhove en Hulste’

gelegen in een zone voor gemengde wooncluster.

In deze zone zijn wonen en landbouw complementair en krijgen ze gelijke ontwikkelingsmogelijkheden.

De zone voor gemengde wooncluster laat het herbouwen van een nieuwe garage toe.

De inplanting dient op een ruimtelijke verantwoorde manier te gebeuren.

De bebouwing mag geen duidelijk aantoonbare hinder veroorzaken voor de aanpalenden (lichtinval, schaduwslag, inkijk, visuele hinder,…)

Het ontwerp voldoet aan de voorschriften van het RUP.

Er zou geen hinder mogen zijn want de nieuwe garage wordt op dezelfde plaats gezet als de te slopen garage en het gabariet van de nieuwe garage is ook gelijkaardig aan die van de te slopen garage.

b) Wegenis:

In toepassing op de artikelen 4.3.5 tot en met 4.3.8. van de Vlaamse Codex Ruimtelijke ordening kan gesteld worden dat de Treurnietstraat een voldoende uitgeruste openbare weg is.

c) Watertoets:

Hoofdstuk III, afdeling I, artikel 8 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het algemeen waterbeleid (Belgisch Staatsblad 14 november 2003) legt bepaalde

verplichtingen op, die de watertoets worden genoemd. Deze watertoets houdt in dat de eventuele schadelijke effecten van het innemen van ruimte ten koste van de watersystemen worden ingeschat.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

In elke ruimte mag voor maximaal 5% aan het oppervlak aan constructieonderdelen afwijken van de voorgeschreven brand- en rookklasse. Dit is voor het toe kunnen passen van

Het College van Burgemeester en Schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de ter zake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met het decreet van 25

Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met het decreet van 25

De eerste ingreep wordt daarbij uitgevoerd door de hinderlijke bomen geheel uit te trekken.. Het verwijderen van bomen geeft echter meer licht aan de bomen die daarachter

Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met het decreet van 25

Het stadsbestuur van deelt mee dat door Delmotte Jean Marie, Sappellenbos 5 te 3052 Oud-Heverlee, een aanvraag voor een omgevingsvergunning is ingediend bij het college

Gedeputeerde Staten van de provincie Flevoland maken bekend dat zij een aanvraag voor een milieuneutrale wijziging hebben ontvangen voor:.. Omschrijving : Transformator

Bij deze belangenafweging worden ook de eventueel ingediende zienswijze(n) meegewogen. De criteria in artikel 5 van de Bomenverordening 2014 zijn bedoeld om deze afweging zo