• No results found

BESLUIT VAN HET COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN SCHEPENEN TOT WEIGERING VAN EEN OMGEVINGSVERGUNNING

2. Historiek Stedenbouw:

CBS d.d. 12.06.1985: Uitbreiden van bedrijf bouwen zeugstal - goedgekeurd CBS d.d. 26.06.1996: Bouwen van 2 mestkuikenstallen

CBS d.d. 06.05.1998: Bouwen van een varkensstal

CBS d.d. 26.05.1999: Uitbreiden en verbouwen woongelegenheid bij landbouwbedrijf CBS d.d. 15.05.2007: Uitbreiden van landbouwbedrijf met loods goedgekeurd

CBS d.d. 29.01.2008: Het bouwen van een slachtkuikenstal en vleesvarkensstal en afbreken berging

CBS d.d. 28.02.2012: Bouwen van twee braadkippenstallen met aanhorigheden + aanleggen van erfverharding

CBS d.d. 18.03.2014: Regulariseren: wijzigen inplanting van diverse landbouwconstructies

CBS d.d. 18.07.2017: aanleggen van een weegbrug Milieu:

Gelet op het besluit d.d. 12/07/2012 van de deputatie waarbij de vergunning verleend wordt voor het verder exploiteren en veranderen van de inrichting voor een termijn van 20 jaar;

Gelet op de melding overname d.d. 18/04/2013 door L.V. Prat en Naessens Katty tov Prat Geert;

Gelet op het besluit d.d. 05/06/2014 van de deputatie waarbij de vergunning verleend wordt voor het veranderen van de inrichting voor een termijn tot 12/07/2032;

Gelet op het besluit d.d. 12/01/2017 van de deputatie waarbij de vergunning verleend wordt voor het veranderen tot een kippen- en varkenshouderij met 239.000 vleeskippen en 840 mestvarkens, 2490 m³ opslag dierlijke mest, transfo 250 kVA, stalplaats voor 3 voertuigen en 4 aanhangwagens, opslag 18.275 kg ( 21.500 l) mazout, opslag 320 l olie, 1 brandstofverdeelslang mazout, opslag 1450 kg (1000 l) waterstofperoxide, 2

noodstroomgeneratoren 70 kW (140 kW < 360 bedrijfsuren/jaar), 22 warmeluchtblazers van 75 kW (totaal 1650 kW), 400 l gevaarlijke producten in kleine verpakkingen,

grondwaterwinning max. 55 m³/dag en 20.076 m³/jaar voor een termijn tot 12/07/2032;

Omgevingsvergunning:

Gelet op het besluit d.d. 11/04/2019 van de deputatie waarbij de vergunning verleend wordt voor het plaatsen van een middelgrote windturbine.

Gelet op het besluit d.d. 4/06/2020 van de deputatie waarbij de vergunning verleend wordt voor het bouwen van een kippenstal, uitbreiden van erfverharding, vergroten van waterput en plaatsen van 2 stofbakken bij bestaande kippenstallen.

3. Beschrijving van de omgeving en de aanvraag (toetsing aan de goeie ro) Beschrijving van de plaats

Het betreft een bestaand landbouwbedrijf op het einde van de Nieuwenhovestraat nabij de gemeentegrens met Oostrozebeke. Het landbouwbedrijf heeft zowel grondgebonden als niet-grondgebonden activiteiten.

Beschrijving van de aangevraagde stedenbouwkundige handelingen De aanvraag omvat geen stedenbouwkundige handelingen.

Beschrijving van de aangevraagde ingedeelde inrichtingen of activiteiten

Het bedrijf is een gemengd bedrijf met een varkenshouderij en pluimveehouderij. Het bedrijf is vergund voor het houden van max. 239.000 vleeskippen en 840 vleesvarkens.

Het voorwerp van deze aanvraag betreft in hoofdzaak het aanvragen van de opslag van 2 propgaangastanks van elk 5.000 l. Daarnaast wenst men de vergunde rubrieken te herrubriceren om in overeenstemming te zijn met de huidige geldige rubrieken. Verder worden er 2 rubrieken geschrapt en zijn er enkele beperkte wijzigingen en uitbreidingen.

Er wordt geen hernieuwing aangevraagd met onbeperkte duur, maar gelijklopend met de huidige

Concreet worden volgende rubrieken opgenomen in de aanvraag:

Vergunde

6.4.1 320 l olieopslag 6.4.1 Ongewijzigd 320 l olieopslag

6.5.1 1 verdeelslang 6.5.1 Ongewijzigd

1 verdeelslang

transformator 12.2.2. Ongewijzigd 250 kVA transformator 15.1.1. Stallen van 7

voertuigen 15.1.1. Ongewijzigd 15.1.1.

17.1.2.2.2

b) Ongewijzigd 1.450 kg of 1.000 l opslag

Ongewijzigd 1.450 kg of 1.000 l opslag

waterstofperoxide 17.4 400 l/kg opslag

gevaarlijke stoffen in kleine verpakkingen

17.4 Ongewijzigd 400 l/kg opslag gevaarlijke stoffen in kleine verpakkingen 28.2.c.1 2.490 m³ dierlijke 28.2.c.1 Ongewijzigd 2.490 m³ dierlijke

mestopslag mestopslag 2 steenputten op 6 m en 12 m noodstroomgeneratoren met een nominaal thermisch ingangsvermogen van 70 kW niet langer meer ingedeeld worden in de nieuwe indelingslijst. Dit betreft dus eerder een administratieve update omdat deze activiteit nu niet meer indelingsplichtig is, echter de noodgeneratoren blijven wel aanwezig.

De rubriek 43.1.2.b: stookinstallaties wordt geschrapt wegens een fout in de voorgaande vergunning. Zo werd er verondersteld dat er (bijkomend) 4 gasbranders van 75 kW zouden worden voorzien.

Echter de individuele capaciteit was in realiteit 7,5 kW. Daarom werd er toen hiervoor (verkeerdelijk) een rubriek voor aangevraagd.

Echter gezien deze 4 branders op heden niet gerealiseerd werden en er momenteel 18 branders aanwezig zijn met een individuele capaciteit van 7,5 kW komt dit in totaal op 135 kW. De indelingsdrempel voor deze rubriek start pas vanaf 300 kW

4. Openbaar onderzoek/raadpleging aanpalende eigenaar

De aanvraag werd onderworpen aan een openbaar onderzoek. Het openbaar onderzoek vond plaats van 1 mei 2021 tot en met 30 mei 2021. Naar aanleiding van het openbaar onderzoek werden er geen bezwaren ontvangen.

Tijdens een informatiebevraging van het dossier werden wel bezorgdheden geuit over geuroverlast van dieren en geluidsoverlast van de windmolen.

Gezien de voorliggende aanvraag geen invloed uitoefent op deze elementen worden deze niet verder behandeld.

5. Adviezen

Er werden geen externe adviezen aangevraagd door Stad Harelbeke.

6. Project-MER

De vergunningsaanvraag heeft betrekking op een activiteit die voorkomt op de lijst van bijlage III van het MER-besluit (8.b.). De project-mer-screening is met bespreking van de relevante potentiële effecten terug te vinden onder vorm van de desbetreffende E-addenda.

7. Inhoudelijke beoordeling van het dossier door het college van burgemeester en schepenen

a) Planologische toets:

De locatie is volgens het RUP “Hoog-Walegem – Klein-Harelbeke” – Deputatie 19.03.2009 gelegen in het agrarisch gebied.

De algemene voorschriften van het RUP melden: “Particuliere ingrepen in het kader van waterbeheer zoals rietvelden voor een kleinschalige waterzuivering en bufferbekkens, zijn in alle bestemmingszones toegelaten.

De voorschriften van het RUP leggen in het agrarisch gebied compactheid op:

nieuwe constructies als uitbreiding van bestaande landbouwzetels dienen opgericht te worden in de nabijheid van bestaande constructies van agrarische aard.

De voorschriften bepalen eveneens dat bestaande grondgebonden landbouwzetels kunnen uitbreiden met grondloze activiteiten en glastuinbouw op voorwaarde dat deze activiteiten aansluiten bij de bestaande gebouwen en ze noodzakelijk zijn voor de economische leefbaarheid van het bedrijf.

De aanvraag is conform de voorschriften van het RUP.

b) Wegenis:

In toepassing op de artikelen 4.3.5 tot en met 4.3.8. van de Vlaamse Codex

Ruimtelijke ordening kan gesteld worden dat de Nieuwenhovestraat een voldoende uitgeruste openbare weg is.

c) Watertoets:

Hoofdstuk III, afdeling I, artikel 8 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het algemeen waterbeleid (Belgisch Staatsblad 14 november 2003) legt bepaalde verplichtingen op, die de watertoets worden genoemd. Deze watertoets houdt in dat de eventuele schadelijke effecten van het innemen van ruimte ten koste van de watersystemen worden ingeschat.

Het betrokken goed is niet gelegen binnen een overstromingsgevoelige zone. Er dringen zich in het kader van de watertoets geen maatregelen op inzake

overstromingsvrij bouwen of beperkingen inzake de inname van komberging.

Gezien er geen stedenbouwkundige handelingen aangevraagd worden en dat er geen wateroverlast op deze locatie bekend is, zijn verdere maatregelen niet vereist.

d) Erfgoed-/archeologietoets:

De hoeve werd niet opgenomen op de inventaris bouwkundig erfgoed.

e) Milieuaspecten:

Het bedrijf is een gemengd bedrijf met een varkenshouderij en pluimveehouderij.

Het bedrijf is vergund voor het houden van max. 239.000 vleeskippen en 840 vleesvarkens.

Er wordt geen hernieuwing aangevraagd met onbeperkte duur, maar gelijklopend met de huidige vergunning (12/07/2032).

Samengevat heeft de aanvraag betrekking op volgende rubrieken:

- 9.5.c)2°1°: 239.000 slachtkippen en 9.5.c)2°2°: 840 vleesvarkens:

herrubricering

- 17.1.2.2.2°: opslag van 10.000 l propaangas (nieuw – klasse 2)

- 17.3.2.1.1.1°b): 16.550 l of 13,8 ton mazoutopslag (wijziging-vermindering) - Schrappen van rubrieken 31.1.1°b) en 43.1.2°b)

- 53.8.2: grondwaterwinning van max. 55 m³/dag en 20.076 m³/jaar uit vijver op 5 m en drainage (Verandering: schrappen steenputten en toevoegen drainage)

- De overige vergunde rubrieken worden niet gewijzigd

Uit dit overzicht blijkt reeds dat de aanvraag geen aanzienlijke uitbreidingen omvat m.b.t. milieueffecten.

Luchtemissies

De belangrijkste luchtemissies zijn afkomstig van de varkens en de kippen.

De voorliggende aanvraag heeft echter geen betrekking op de dieraantallen. Enige wijzigingen t.a.v. deze emissies is dan ook niet te verwachten.

De opslag van mazout wordt verminderd met 4,475 ton. Dit was in de voorgaande vergunning vergund, met als doel dit te plaatsen, maar werd nooit gerealiseerd.

Dit wordt nu verwijderd en de energienood wordt vervangen door het voorzien van 2 gastanks. Er komt een nieuwe opslag van propaan met een capaciteit van 10.000 liter in 2x tanks van 5.000 L.

Hoewel er geen specifieke gegevens worden opgenomen over de invloed hiervan op de luchtemissies, kan er geacht worden dat de emissies van de branders die werken op propaan ‘schoner’ zullen zijn. Deze zullen dus minder verontreinigende stoffen bevatten.

Afval

De aanvraag omvat geen invloed op het afvalbeheer van het bedrijf.

Er wordt met een beperkt aantal grondstoffen (water, voeder) gewerkt.

De voeders die het bedrijf gebruikt worden (grotendeels) zelf geteeld.

De produceerde dierlijke mest op het bedrijf wordt terug als meststof gebruikt op de eigen grond, op grond van andere landbouwers, als meststof voor export, als basisproduct voor mestverwerking.

De andere geproduceerde afvalstoffen zoals dierenkrengen of resten van fytoproducten, zijn van dien aard dat ze niet kunnen hergebruikt of nuttig toegepast worden op het bedrijf.

Het optreden van verpakkingsafval op het bedrijf is sterk beperkt. De voeders worden in bulk geleverd en op het bedrijf opgeslagen in gesloten silo’s zodat er op dit vlak geen probleem bestaat met betrekking tot verpakkingsafval

Waterhuishouding

De vergunde steenputten gaven niet meer voldoende water, om dit op te vangen werd er in 2020 een drainage geplaatst. Bijgevolg zijn de steenputten niet langer

van toepassing en wordt het water op heden opgepompt uit de reeds vergunde open vijver en via het drainagesysteem. Door het aanleggen van de drainage worden er geen bijkomende effecten verwacht op het watersysteem.

Er werd een overzicht van het huidig watergebruik opgenomen:

Hieruit blijkt dat het hemelwater kwalitatief ingezet wordt.

Verder blijkt dat het drinkwater voor de dieren de grootste inzet van water vereist. Hieromtrent kunnen weinig bijkomende maatregelen getroffen worden.

De exploitant geeft reeds maatregelen te treffen om het waterverbruik te reduceren: Zo wordt voor de reiniging van de stallen gebruik gemaakt van een goed afgestelde hoge drukreiniger, grof vuil wordt eerst droog verwijderd.

Reiningswater laat men eerst intrekken alvorens verder zuiver te spuiten. Op die manier is er sprake van een gevoelige daling van het verbruik aan water.

Mobiliteit

De aanvraag omvat slechte een zeer beperkte invloed op de mobiliteitseffecten.

Zo zijn er meerdere leveringen van propaangas te verwachten op de inrichting.

Echter, gezien de te verwachten spreiding in de tijd kan er geacht worden dat dit geen aanleiding zal geven tot aanzienlijke of negatieve effecten.

Bodem

De opslag van propaangas gebeurt in 2 aan elkaar gekoppelde bovengrondse tanks. Deze omvatten geen uitdrukkelijk risico omtrent bodememissies.

Verder werden de stallen en gebouwen gebouwd uit duurzame en degelijke materialen, volgens een code van goede praktijk.

De vloer werd in geen geval voorzien van overstorten of afleidingskanalen en zijn vervaardigd uit vloeistofdichte materialen.

De opslag van stookolie gebeurt in 4 bovengrondse dubbelwandige tanks. Dit biedt voldoende garantie naar de bescherming van bodem en grondwater De opslag van de reinigingsmiddelen gebeurt in lekbakken.

Er zijn geen emissies t.a.v. de bodem te verwachten.

Geluid

De aanvraag omvat geen effecten t.a.v. de geluidsproductie op de inrichting.

Enige effecten ten gevolge van het geluid van de dieren of de windmolen werden reeds beoordeeld in de voorgaande vergunningsaanvragen.

Binnen het voorwerp van deze aanvraag wordt geen uitbreiding aan geluidsemissies of trillingen verwacht.

Veiligheid

De 2 nieuwe tanks van 5.000l elk, omvatten enige veiligheidsrisico’s omdat er in totaal toch 10.000l propaan opgeslagen zal worden. Echter, de tanks worden op ca. 80-90m van de gebouwen geplaatst. Dit beperkt de potentiële gevolgen bij enige ongelukken. Tevens zijn de veiligheidsrisico’s inherent beperkt.

f) Goede ruimtelijke ordening:

Toetsing aan de beoordelingsgronden van artikel 4.3.1. §2:

- Functionele inpasbaarheid

Er worden geen nieuwe zaken aangevraagd met betrekking tot ruimtelijke ordening. Het project is verenigbaar met de omgeving.

- Mobiliteitsaspect

Deze aanvraag heeft geen negatieve impact op de mobiliteit.

- Schaal, Ruimtegebruik en bouwdichtheid

Na de werken wijzigt de schaal van de bedrijfssite niet.

- Visueel-vormelijke elementen

Er worden geen nieuwe zaken aangevraagd met enige visuele impact.

- Cultuurhistorische aspecten

De aanvraag stelt op dit vlak geen problemen. Er komen door de werken geen cultuurhistorische waarden in het gedrang.

- Bodemreliëf ///

- Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid.

///

Om deze redenen;

Na beraadslaging;

Met unanimiteit;

BESLUIT:

Artikel 1:

Het College van Burgemeester en Schepenen geeft een gunstig advies aan de omgevingsvergunningsaanvraag op naam van PRAT CommV en (geschrapt),

Nieuwenhovestraat 2 – 8531 Harelbeke-Hulste, voor plaatsen van 2 propaangastanks van elk 5.000L en de wijzigingen aan de huidige vergunning, bij een bestaande landbouwbedrijf, gelegen te Nieuwenhovestraat 2, 8531 Harelbeke.

Goedgekeurd

19 Partnerverklaring deelname PDPO-project ‘klimaatadaptatie door water- en bodembeheer in het interfluvium Leie-Schelde’

Het college,

Op grond van volgende overwegingen, zowel feitelijk als juridisch:

Vanuit klimaatadaptatie zijn de uitdagingen rond waterbeheer, bodemkwaliteit, landschapsbeheer en ontharding ondertussen voldoende gekend. Om de open ruimte toekomstbestendig te maken, om de duurzaamheid van de landbouw verder te verzekeren, is er een transitie nodig op het platteland in dialoog met alle actoren.

Leiedal, Inagro en Boerennatuur Vlaanderen bundelen de krachten, samen ook met provincie en gemeenten om hier concreet werk van te maken binnen het Interfluvium Leie-Schelde. Dit is het samenhangend open ruimte gebied ten zuiden van de E17.

De noodzakelijke ingrepen zijn vaak gekend en al wetenschappelijk onderbouwd, maar dit betekent nog niet dat deze op het terrein gerealiseerd worden. Ten aanzien van de gebruikers, is er nood aan een sensibilisatie en communicatie, maar ook aan een brugfunctie, een vertrouwenspersoon die de zaken concretiseert, om effectief tot realisatie te komen. Er wordt ingezet op het creëren van draagvlak en het faciliteren richting uitvoering van waterbekkens, erosiemaatregelen, oeverranden, ontharding, ...

De 3 organisaties zetten in op draagvlakverbreding en begeleiding tot het niveau van uitvoering zowel in de landelijke kernen als in de open ruimte. De realisaties in dit open ruimte gebied, waar landbouwers elkaar kennen en ervaringen uitwisselen, zullen de omslag in beweging zetten. Dit zal een grote inspanning vragen voor overleg,

concretisering, persoonlijke contacten, … die we met dit PDPO-project kunnen waarmaken.

De samenwerking tussen Leiedal, Inagro en Boerennatuur Vlaanderen zorgt voor een globale benadering van de lokale actoren, vanuit de verschillende expertises. Leiedal heeft ervaring met de coördinatie van diverse subsidieprojecten, beschikt over een sterk communicatieteam en grafisch team om de communicatie te ondersteunen bovenop heel wat ervaring met participatieve trajecten; De verschillende landschapsarchitecten kunnen concrete inrichtingsplannen uitwerken. Met Waterlandschap Gaverbeek en het open ruimte plan Kortrijk- Zwevegem heeft Leiedal ervaring met gebiedsgerichte strategische open ruimteplanning. De kennis van de landbouwsector zelf is echter minder aanwezig.

Inagro is dé partner van de landbouwsector voor praktijkgericht onderzoek. Inagro zet in op innovatie en duurzaamheid en biedt advies en persoonlijke begeleiding. Inagro heeft bijzonder veel ervaring met begeleiding, communicatie, sensibilisatie naar de

landbouwsector toe.

Boerennatuur tenslotte gaat het veld op en geeft advies op maat van individuele en kleine groepen boeren. Boerennatuur is reeds vele jaren actief rond landschapsopbouw en natuurbeheer en klimaatgerelateerde onderwerpen. Boerennatuur draagt het

vertrouwen van de individuele landbouwer.

De samenwerking tussen deze drie promotoren wordt versterkt met de betrokken

provinciale diensten en de lokale besturen. Hoewel deze geen promotor zijn en dus geen financiering beogen binnen dit project, zijn ze van groot belang voor de effectieve

realisaties op het terrein en zullen ze op een gelijkwaardige basis betrokken worden in stuurgroepen en werkgroepen.

Samen met de provincie (dienst waterlopen, gebiedswerking en Stadlandschap) en de gemeenten als partners bouwen we samen aan een gebiedsgericht programma waar duurzaam waterbeheer, landbouw en ruimtelijke kwaliteit elkaar versterken. Op deze manier kunnen we een sterke dialoog aangaan met het terrein en realisaties op het terrein zowel naar inrichting als beheer bewerkstelligen en begeleiden.

Alle gemeenten die geheel of gedeeltelijk binnen het samenhangende openruimtegebied vallen worden betrokken in dit project. De gemeenten nemen geen bijkomende financiële engagement t.o.v. de (co-)promotoren van dit project. De gemeenten zijn echter wel belangrijke partners in het benaderen, overtuigen, communiceren met de actoren op het terrein.

Samen met de provincie en de gemeenten als partners bouwen we samen aan een gebiedsgericht programma waar waterbeheer, landbouw en ruimtelijke kwaliteit elkaar versterken in een sterke dialoog met het terrein. Dit moet de deur openzetten naar realisaties op het terrein zowel naar inrichting als beheer.

Vanuit een hechte samenwerking Leiedal-Inagro-Boerennatuur Vlaanderen bundelen we de krachten om samen met andere partners (lokale besturen, provincie, actoren op het terrein) ingrepen op het terrein te realiseren in functie van klimaatrobuust platteland en een duurzaam water- en landbeheer in het interfluvium tussen Leie en Schelde. Hiervoor slaan we de brug tussen theorie en praktijk, tussen wetenschappelijke kennis en

realisaties op het terrein.

In dit samenhangend open ruimtegebied met golvend landschap, kleikoppen, talrijke bronnen en waterlopen van tweede categorie, een sterke aanwezigheid van landbouw willen we de transformatie van het landschap bewerkstelligen in functie van de

klimaatuitdagingen: droogte zowel als piekbuien, water sparen zowel als

erosieproblematiek. Via een geïntegreerde en gecoördineerde aanpak naar actoren op het terrein toe, een aanpak die op vandaag nog ontbreekt.

De grote uitdagingen situeren zich op vlak van waterbeschikbaarheid, bodemerosie, impact van piekbuien op wateroverlast, langdurige droogteperiodes, voeding van

grondwater, bodemvruchtbaarheid, afspoeling, overmatige verharding, beken als blauw-groene corridor. Dit alles in een agrarisch landschap met verspreide kernen.

Het omgaan met water zit volop in een omslag naar het optimaal vasthouden van hemelwater in plaats van af te voeren. Zoals de Blue Deal van minister Demir stelt, zijn open ruimte, landbouw en natuur een belangrijk deel van de oplossing. Momenteel zijn zowel op bekkenniveau als op lokaal (provinciaal en gemeentelijk) vlak allerlei ruimtelijke en waterplannen in voorbereiding die de principes aangeven. Met het PDPO-project worden de principes omgezet in concrete maatregelen

op het terrein voor water- en bodembeheer.

De 3 (co)promotoren willen dit samen doen door de noodzakelijke tussenschakel te vormen tussen wetenschappelijke kennis en beleidsmatige ambities enerzijds en

anderzijds de realisatie op het terrein. Zowel via sensibilisatie, draagvlak creëren als via ontzorging en ondersteuning in de praktische uitwerking en dit binnen een globaal klimaatrobuust ruimtelijk kader.

Er is reeds een goede aanzet voor het deelgebied van het interfluvium dat tot het Leiebekken behoort onder de noemer van WaterLandSchap Gaverbeek. Dit

landinrichtingsproject is gegroeid vanuit een lokale coalitie en biedt de mogelijkheid om de eerste pilootprojecten op terrein voor inrichting en demomaatregelen te financieren, maar voorziet niet in een structurele omkadering.

Het PDPO-project zal toelaten de middelen voor uitvoering in het lopende

Waterlandschapsproject ten volle te benutten door de lokale coalitie meer slagkracht te geven. Het interfluvium is echter ruimer dan het WLS project van de Gaverbeek en omvat een reeks beekstelsels die behoren tot het bekken van de Bovenschelde waar een analoge problematiek zich manifesteert en dezelfde actoren actief zijn.

De lokale besturen worden nauw betrokken vanuit hun bevoegdheden binnen het

ruimtelijk beleid en de inrichting en beheer van publiek domein. Leiedal is een uitgelezen partner met diverse kanalen om de lokale besturen te betrekken: intergemeentelijke werkgroepen, interbestuurlijk overleg, raad van bestuur...

De rechtstreeks dialoog met de betrokken actoren, in de eerste plaats de landbouw, werkt als een multiplicator om ervaringen te delen zodat op het terrein ook na dit project de betrokkenen op dezelfde basis verder werken aan een duurzame inrichting en beheer van de open ruimte.

Leiedal neemt de algemene coördinatie en rapportage van het project op zich, een afstemming gebeurt op 2 niveaus:

- Stuurgroep: een breed overleg tussen alle betrokken actoren inclusief

middenveld, gericht op feedback naar het verder verloop van het PDPO-traject.

- Kerngroep: intensieve opvolging van het project en de realisaties op het terrein tussen de promotoren: opvolging, terugkoppeling, (werk)planning en

taakverdeling.

Dit wordt aangevuld met werkvergaderingen en bilateraal overleg.

Er wordt een communicatieplan opgesteld voor het ganse traject waarin de acties afgestemd worden. Dit is een dynamisch document en van belang is voor elk van de volgende werkpakketten:

- Uitbouwen van draagvlak bij actoren op het terrein

- Uitbouwen van draagvlak bij actoren op het terrein