• No results found

Verslag over de doorlichting van Stedelijke Basisschool te HERDERSEM

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Verslag over de doorlichting van Stedelijke Basisschool te HERDERSEM"

Copied!
19
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming Onderwijsinspectie

Hendrik Consciencegebouw Koning Albert II-laan 15 1210 BRUSSEL

doorlichtingssecretariaat@ond.vlaanderen.be www.onderwijsinspectie.be

Verslag over de doorlichting van Stedelijke Basisschool te HERDERSEM

Hoofdstructuur basisonderwijs Instellingsnummer 23127

Instelling Stedelijke Basisschool Directeur Marleen VAN LAERE

Adres Grote Baan 209 - 9310 HERDERSEM Telefoon 053-73.23.78

Fax 053-73.23.79

E-mail sbs.herdersem@aalst.be Website www.sbsherdersem.be Bestuur van de instelling

Adres Stadsbestuur van Aalst Grote Markt 3 - 9300 AALST Scholengemeenschap

Adres Stedelijk Basisonderwijs Aalst

Erembodegem-Dorp 21 - 9320 EREMBODEGEM CLB

Adres

CLB vh GO Dender

Zonnestraat 25 - 9300 AALST Dagen van het doorlichtingsbezoek 22-04-2013,23-04-2013, 25-04-2013 Einddatum van het doorlichtingsbezoek 25-04-2013

Datum bespreking verslag met de instelling 22-05-2013 Samenstelling inspectieteam

Inspecteur-verslaggever Karl Baert Teamleden Martine Bekaert Deskundige(n) behorend tot de

administratie nihil Externe deskundige(n) nihil

(2)

INHOUDSTAFEL

INLEIDING ...3

1 SAMENVATTING...5

2 DOORLICHTINGSFOCUS...7

2.1 Leergebieden in de doorlichtingsfocus ...7

2.2 Procesindicatoren of procesvariabelen in de doorlichtingsfocus ...7

3 RESPECTEERT DE SCHOOL DE ONDERWIJSREGLEMENTERING? ...8

3.1 Respecteert de school de erkenningsvoorwaarden? ...8

3.1.1 Voldoet de school aan de onderwijsdoelstellingen? ...8

3.1.1.1 Kleuteronderwijs: wiskundige initiatie...8

3.1.1.2 Kleuteronderwijs: wereldoriëntatie...8

3.1.1.3 Kleuteronderwijs: wereldoriëntatie en wiskundige initiatie...8

3.1.1.4 Lager onderwijs: wiskunde ...10

3.1.1.5 Lager onderwijs: wereldoriëntatie...11

3.1.1.6 Lager onderwijs: ICT...12

3.1.2 Voldoet de school aan de overige erkenningsvoorwaarden? ...13

3.2 Respecteert de school de overige reglementering?...13

4 BEWAAKT DE SCHOOL DE EIGEN KWALITEIT? ...15

4.1 Professionalisering ...15

4.1.1 Deskundigheidsbevordering ...15

4.2 Welzijn...15

4.3 Evaluatie...15

4.3.1 Evaluatiepraktijk ...15

5 ALGEMEEN BELEID VAN DE SCHOOL ...17

6 STERKTES EN ZWAKTES VAN DE SCHOOL ...18

6.1 Wat doet de school goed?...18

6.2 Wat kan de school verbeteren? ...18

6.3 Wat moet de school verbeteren?...18

7 ADVIES EN REGELING VOOR HET VERVOLG...19

7.1 Onderwijsdoelstellingen: advies en regeling voor het vervolg ...19

7.2 Overige erkenningsvoorwaarden: advies en regeling voor het vervolg...19

7.3 Leergebiedoverschrijdende eindtermen: regeling voor het vervolg...19

(3)

INLEIDING

De decretale basis van het onderzoek

Tijdens een doorlichting gaat de onderwijsinspectie na of de school 1. de onderwijsreglementering respecteert,

2. op systematische wijze haar eigen kwaliteit onderzoekt en bewaakt, 3. haar tekorten al dan niet zelfstandig kan wegwerken

(zie artikel 38 van het decreet betreffende de kwaliteit van onderwijs, 8 mei 2009).

Een doorlichting is dus een onderzoek van 1. de onderwijsreglementering,

2. de kwaliteitsbewaking door de school, 3. het algemeen beleid van de school.

Een onderzoek in drie fasen

Een doorlichting bestaat uit drie fasen: het vooronderzoek, het doorlichtingsbezoek en het doorlichtingsverslag.

- Tijdens het vooronderzoek bekijkt het inspectieteam de gehele school aan de hand van het CIPO- referentiekader. Het vooronderzoek wordt afgesloten met een doorlichtingsfocus: een selectie van te onderzoeken aspecten tijdens het doorlichtingsbezoek.

- Tijdens het doorlichtingsbezoek voert de onderwijsinspectie het onderzoek uit aan de hand van observaties, gesprekken en analyse van documenten.

- Het doorlichtingsverslag beschrijft het resultaat van de doorlichting, bevat een advies over de verdere erkenning en wordt gepubliceerd op www.doorlichtingsverslagen.be.

Een gedifferentieerd onderzoek

1. Omdat de onderwijsinspectie gedifferentieerd doorlicht, onderzoekt het inspectieteam in de instelling een selectie van de onderwijsreglementering:

- een selectie van leergebieden om het voldoen aan de onderwijsdoelstellingen na te gaan.

Voor elk leergebied onderzoekt de onderwijsinspectie altijd de volgende procesvariabelen uit het CIPO-referentiekader:

o het onderwijsaanbod o de uitrusting

o de evaluatiepraktijk o de leerbegeleiding

- een selectie van andere erkenningsvoorwaarden - een selectie van overige regelgeving.

2. Om de kwaliteitsbewaking door de school na te gaan, selecteert het inspectieteam een aantal procesvariabelen. Het inspectieteam gaat met de kwaliteitswijzer na of de school voor deze procesvariabelen aandacht heeft voor

- doelgerichtheid: welke doelen stelt de school voorop?

- ondersteuning: welke ondersteunende initiatieven neemt de school om efficiënt en doelgericht te werken?

- doeltreffendheid: bereikt de school de doelen en gaat de instelling dit na?

- ontwikkeling: heeft de school aandacht voor nieuwe ontwikkelingen?

3. Het inspectieteam onderzoekt ten slotte het algemeen beleid van de school aan de hand van vier procesvariabelen: leiderschap, visieontwikkeling, besluitvorming, kwaliteitszorg.

(4)

Het onderzoek naar de hygiëne, veiligheid en bewoonbaarheid

De controle van de erkenningsvoorwaarden betreffende de bewoonbaarheid, veiligheid en hygiëne van de instelling vindt gelijktijdig met de doorlichting plaats. Deze controle resulteert in een afzonderlijk verslag dat bij het doorlichtingsverslag wordt gevoegd en eveneens verschijnt op www.doorlichtingsverslagen.be.

Het advies

De adviezen die de onderwijsinspectie uitbrengt, hebben betrekking op alle of op afzonderlijke structuuronderdelen van de school. De onderwijsinspectie kan drie adviezen uitbrengen:

- een gunstig advies: het inspectieteam adviseert gunstig over de verdere erkenning van de school of van structuuronderdelen.

- een beperkt gunstig advies: het inspectieteam adviseert gunstig over de erkenning van de school of van structuuronderdelen als de school binnen een bepaalde periode voldoet aan de voorwaarden vermeld in het advies.

- een ongunstig advies: het inspectieteam adviseert om de procedure tot intrekking van de erkenning van de school of van structuuronderdelen op te starten.

Bij een ongunstig advies beoordeelt de onderwijsinspectie bovendien of de school de vastgestelde tekorten zelfstandig kan wegwerken.

Tot slot

Binnen een termijn van dertig kalenderdagen na ontvangst van het definitieve doorlichtingsverslag informeert de directeur van de school de ouders, leerlingen of cursisten over de mogelijkheid tot inzage.

Binnen de dertig kalenderdagen na ontvangst moet de directeur van de school het verslag volledig

bespreken tijdens een personeelsvergadering. Het bestuur van de school of zijn gemandateerde tekent het verslag voor gezien. Het bestuur stuurt het binnen dertig kalenderdagen na ontvangst terug naar de onderwijsinspectie en maakt eventueel melding van zijn opmerkingen.

De school mag het verslag niet gebruiken voor publicitaire doeleinden.

Meer informatie?

www.onderwijsinspectie.be en www.doorlichtingsverslagen.be

(5)

1 SAMENVATTING

De Stedelijke Basisschool Herdersem-Gijzegem bestaat uit twee vestigingsplaatsen. De administratieve vestigingsplaats Herdersem is gelegen in het centrum van Herdersem, een deelgemeente van Aalst. Deze is gelegen in een landelijke omgeving. Dicht bij de school is er een school van het vrije net gevestigd. De andere vestigingsplaats is gesitueerd in het centrum van Gijzegem, eveneens een deelgemeente van Aalst.

In de zeer nabije omgeving bevindt zich ook een gesubsidieerde vrije basisschool en een methodeschool van het type Freinetonderwijs van het GO. Sommige ouders kiezen bewust voor de kleinschalige school van het stedelijk onderwijs.

Op basis van het vooronderzoek op dinsdag 16 april 2013 onderzocht de onderwijsinspectie tijdens deze doorlichting de inspanningsverplichting van de kleuterafdeling voor wiskundige initiatie en wereldoriëntatie en de resultaatsverplichting van de lagere afdeling voor wiskunde, wereldoriëntatie en de

inspanningsverplichting voor ICT. Daarnaast onderzocht ze ook aspecten van het welzijnsbeleid en de kwaliteit van de evaluatiepraktijk en de deskundigheidsbevordering en het algemeen beleid van de school.

De school voldoet voor de kleuterafdeling aan de erkenningsvoorwaarden. De inspectie baseerde zich hiervoor op het onderzoek van de onderwijsdoelstellingen voor wiskundige initiatie en wereldoriëntatie om tot deze conclusie te komen. Voor deze twee leergebieden kan de kleuterafdeling voldoende aantonen dat ze de ontwikkelings- en de leerplandoelen in voldoende mate en intentioneel nastreeft met de kleuters.

De teamleden gebruiken hiervoor het neteigen planningsdocument en de leerplannen als referentiekader.

Voor wereldoriëntatie valt zowel de verticale samenhang als de horizontale samenhang met de andere leergebieden in positieve zin op.

Samenvattend besluit de inspectie dat de twee onderzochte leergebieden voor de kleuterafdeling globaal voldoen aan de erkenningsvoorwaarden.

De school voldoet voor de lagere afdeling aan de erkenningsvoorwaarden. De inspectie baseerde zich hiervoor op het onderzoek van de leergebieden voor wiskunde en wereldoriëntatie en de

leergebiedoverschrijdende eindtermen ICT om tot deze conclusie te komen. Voor de leergebieden

wiskunde en wereldoriëntatie hanteren de leerkrachten de onderwijsleerpakketten als referentiekader. De lagere afdeling kan voor deze leergebieden voldoende aantonen dat ze de eindtermen en leerplandoelen op een evenwichtige wijze nastreeft en die met de meeste leerlingen bereikt.

Voor wiskunde behaalt de school op netgebonden toetsen resultaten die schommelen rond het Vlaams gemiddelde.

De school kan met voldoende outputgegevens aantonen dat ze de eindtermen wereldoriëntatie bereikt.

Door een gebrek aan de nodige infrastructuur voor ICT kan de school niet aantonen dat ze de eindtermen nastreeft voor de leergebiedoverschrijdende eindtermen ICT. Samenvattend besluit de inspectie op basis van de onderzochte leergebieden wiskunde en wereldoriëntatie dat de school op het niveau lager onderwijs globaal voldoet aan de erkenningsvoorwaarden maar voor ICT een onvoldoende heeft.

Om te beoordelen of de school de eigen kwaliteit in voldoende mate bewaakt, onderzocht de inspectie de evaluatiepraktijk, de deskundigheidsbevordering en het welzijnsbeleid. De resultaten van de controle van het welzijnsbeleid staan beschreven in een afzonderlijk verslag. De evaluatiepraktijk voldoet voor de meeste leergebieden en de school kan aantonen dat ze werkt aan de deskundigheidsbevordering van haar teamleden.

Het beleid en het team van de Stedelijke Basisschool Herdersem-Gijzegem beschikken over voldoende draagkracht, leiderschap en beleidsvoerend vermogen om een toekomstgericht schoolbeleid te ontwikkelen dat de goede aspecten van de werking bewaakt en kritisch staat tegenover zaken die nog kunnen verbeteren.

(6)

De inspectie besluit de doorlichting met een gunstig advies voor de hele basisschool, zowel de

kleuterafdeling, als de lagere afdeling. Voor het nastreven van de leergebiedoverschrijdende eindtermen ICT besliste het inspectieteam, na deliberatie, dat een verdere opvolging noodzakelijk is. Ze waardeert de inspanningen van het schoolbestuur, de scholengemeenschap, de directie en het personeelsteam en rekent op de inzet en de deskundigheid van iedereen om verder te bouwen aan kwaliteitsvol onderwijs.

(7)

2 DOORLICHTINGSFOCUS

Op basis van het vooronderzoek en in het kader van een gedifferentieerde doorlichting selecteerde de onderwijsinspectie onderstaande leergebieden en procesindicatoren/procesvariabelen voor verder onderzoek.

2.1 Leergebieden in de doorlichtingsfocus

Kleuteronderwijs

wiskundige initiatie wereldoriëntatie Lager onderwijs

wiskunde wereldoriëntatie ICT

2.2 Procesindicatoren of procesvariabelen in de doorlichtingsfocus

Personeel

Professionalisering

Deskundigheidsbevordering Logistiek

Welzijn Veiligheid Onderwijs Evaluatie

Evaluatiepraktijk

(8)

3 RESPECTEERT DE SCHOOL DE ONDERWIJSREGLEMENTERING?

3.1 Respecteert de school de erkenningsvoorwaarden?

3.1.1 Voldoet de school aan de onderwijsdoelstellingen?

Het onderzoek naar het voldoen aan de onderwijsdoelstellingen levert voor de geselecteerde leergebieden het volgende op.

3.1.1.1 Kleuteronderwijs: wiskundige initiatie Voldoet

De kleuterafdeling streeft de decretale ontwikkelingsdoelen voor het leergebied wiskundige initiatie in voldoende mate na. Ze doet dit op een geïntegreerde wijze. Er is een evenwichtig, doelgericht en gegradeerd aanbod dat de verschillende domeinen behelst. De kleuters worden in hun ontwikkeling gestimuleerd om wiskundig actief te zijn en in verschillende situaties ervaringen op te doen.

3.1.1.2 Kleuteronderwijs: wereldoriëntatie Voldoet

De kleuterafdeling streeft de decretale ontwikkelingsdoelen voor het leergebied wereldoriëntatie in voldoende mate na. De leraren bewaken een evenwichtig aanbod in gevarieerde en levensechte situaties.

Zowel de verticale samenhang binnen wereldoriëntatie als de horizontale samenhang met de andere leergebieden vallen in positieve zin op.

3.1.1.3 Kleuteronderwijs: wereldoriëntatie en wiskundige initiatie Voldoet

Curriculum Onderwijsaanbod Referentiekader Planning Evenwichtig en volledig Samenhang Brede harmonische vorming Actief leren

De kleuterleidsters trachten de decretaal vastgestelde ontwikkelingsdoelen na te streven. Om na te gaan in welke mate ze de verschillende ontwikkelingsdoelen voor wiskundige initiatie en wereldoriëntatie nastreven, hanteren ze consequent het digitaal werkinstrument van hun onderwijskoepel.

De kleuterleidsters werken vooral met belangstellingspunten die ze uitwerken in thema’s. De thema’s zijn divers van aard en sluiten aan bij de jaarkring en bij de actualiteit.

De kleuterleidsters waken over een evenwichtig, gegradeerd en volledig aanbod van de verschillende domeinen van zowel wiskundige initiatie als voor

wereldoriëntatie.

De kleuterleidsters hebben afspraken gemaakt met betrekking tot de graduele opbouw van de kalenders, diverse hoeken en fiches met de dagelijks

weerkerende activiteiten.

De weekplanningen functioneren als concrete werkdocumenten om het eigen pedagogisch-didactisch proces te sturen en op te volgen.

Een duidelijk overzicht van de horizontale en verticale samenhang voor

wiskundige initiatie en wereldoriëntatie zorgt ervoor dat iedere kleuterleidster weet welke (basis)begrippen er in een bepaalde leeftijdsgroep moet aan bod komen en wie welke thema’s gegeven heeft.

De kleuterleidsters werken werkelijkheidsgericht en van zodra de gelegenheid zich voordoet verkennen ze de schoolomgeving.

Het leren door handelen, denken en verwoorden krijgt in de meeste klassen voldoende aandacht.

Curriculum

Onderwijsorganisatie De kleuterleidsters vullen de 28 lestijden goed in.

Zij hanteren een begeleidingsstijl die er op gericht is de ontwikkeling van de

(9)

Onderwijstijd

Klasmanagement kleuters te stimuleren. De kleuters krijgen via diverse activiteiten voldoende kansen tot experimenteren, exploreren en actief te leren.

Materieel beheer Uitrusting Ontwikkelingsmaterialen

De kleuterleidsters beschikken over voldoende ontwikkelingsmaterialen om het onderwijsleerproces gestalte te geven. Diverse ontwikkelingsmaterialen uit de handel en zelfgemaakte materialen ondersteunen de leergebieden wiskundige initiatie en wereldoriëntatie. Constructie- en bouwmaterialen,

gezelschapsspellen, puzzels … zijn in alle klassen ruim aanwezig.

Evaluatie Evaluatiepraktijk Evenwichtig / representatief Kindvolgsysteem

De kleuterleidsters hanteren een kleutervolgsysteem. Aan de hand van losse observaties en af en toe gerichte observaties geven ze gestalte aan dit

kleutervolgsysteem. De relatie met de nagestreefde doelen is niet altijd duidelijk.

Zij bekrachtigen de kleuters op een positieve manier.

Er is een uitgebreide evaluatie voor wiskundige initiatie en in mindere mate voor wereldoriëntatie.

Evaluatie Rapporteringspraktijk Interne / externe communicatie

De heen- en weerschriftjes zijn een communicatiekanaal met de ouders. Ze zijn eerder informerend van aard en geven geen informatie over de vorderingen van de kleuter.

De ouders worden twee maal per schooljaar uitgenodigd voor een individueel gesprek waarbij de vorderingen van hun kleuter worden besproken. De kleuterleidsters zijn vragende partij om nog een derde oudercontact te organiseren.

Begeleiding Leerbegeleiding Beeldvorming Zorg

De uitgebreide beeldvorming van de kleuters leidt tot functionele begeleiding.

De kleuterleidsters hebben aandacht voor de preventieve basiszorg die het fundament is van een zorgbrede werking. Zo krijgen taalarme kleuters, anderstaligen en kleuters met ontwikkelingsachterstanden en/of bijzondere noden de nodige aandacht.

Begeleiding Afstemming tussen CLB en

school

Er is een algemene tevredenheid over de samenwerking met het CLB.

Begeleiding Sociale en emotionele

begeleiding School- en klasklimaat Sociale vaardigheden

De kleuterleidsters zorgen voor een veilige omgeving en er heerst in alle klassen een positief klasklimaat. Door het organiseren van een aantal

uitwisselingsactiviteiten tussen de derde kleuterklas en het eerste leerjaar is er een vlotte doorstroming.

Professionalisering Deskundigheidsbevordering Nascholingen Interne expertise

De kleuterleidsters volgden diverse nascholingen. De effecten zijn merkbaar op de klasvloer.

Het veelvuldig overleg via teamvergaderingen heeft zichtbare effecten.

(10)

3.1.1.4 Lager onderwijs: wiskunde Voldoet

De lagere afdeling bereikt met zoveel mogelijk leerlingen de eindtermen voor wiskunde. De beschikbare evaluatiegegevens van genormeerde toetsen en methodegebonden toetsen ondersteunen deze

vaststelling. Het onderwijsaanbod is evenwichtig samengesteld.

Curriculum Onderwijsaanbod Referentiekader Planning Evenwichtig en volledig Samenhang Brede harmonische vorming Actief leren

De leerkrachten gebruiken als referentiekader vooral het onderwijsleerpakket. In beide vestigingsplaatsen volgen ze dit vrij consequent. De verschillende

domeinen van wiskunde komen evenwichtig aan bod. De school maakte afspraken met betrekking tot de referentiematen. Deze zijn verschillend per vestigingsplaats. Actief leren tijdens de activiteiten van wiskunde en het aanzetten tot probleemoplossend denken komen in een aantal klassen minder sterk aan bod.

In de meeste klassen is er een geringe horizontale samenhang.

In een aantal klassen is de band met de realiteit niet altijd duidelijk.

Curriculum Onderwijsorganisatie Klasmanagement

In de graadsklassen is het opvallend hoe de leerlingen op zelfstandige basis werken aan opdrachten. Met behulp van correctiesleutels en

zelfinstructietechnieken moeten ze zelden beroep doen op de hulp van de leerkracht. Zo komt er voor de leerkracht tijd en ruimte vrij om leerlingen met bepaalde moeilijkheden extra te begeleiden.

Materieel beheer Uitrusting Leermiddelen

De school beschikt over voldoende didactisch materiaal om wiskunde-onderwijs op een didactisch verantwoorde manier in te richten.

Materieel beheer

Infrastructuur Door het ontbreken van de nodige ICT-infrastructuur wordt ICT bijna nergens ingeschakeld in het leerproces voor wiskunde. Vele kansen gaan hierdoor verloren.

Evaluatie Evaluatiepraktijk Evenwichtig / representatief Gericht op bijsturing Leerlingvolgsysteem

Aan de hand van externe toetsen, methodegebonden toetsen en gestandaardiseerde leerlingvolgsysteem-testen peilen de leerkrachten regelmatig naar de vorderingen van de leerlingen voor dit leergebied.

De school kan aan de hand van methodegebonden toetsen en externe toetsen op het einde van het zesde leerjaar aantonen dat ze de eindtermen bereikt. De toetsen op het einde van het zesde leerjaar vormen nog geen basis om het onderwijsleerproces in vraag te stellen.

Evaluatie Rapporteringspraktijk Interne / externe communicatie

Op geregelde tijdstippen informeert de school aan de leerlingen en de ouders hoe de leerling presteert en vordert voor de verschillende domeinen voor wiskunde.

Begeleiding Leerbegeleiding Beeldvorming Zorg

De school heeft structuren, afspraken en procedures om een betrouwbaar en breed beeld te krijgen van de leerprestaties en de voortgang van de leerlingen voor wiskunde. Gerichte observaties verfijnen de beeldvorming. De leerkrachten bieden voldoende differentiatie aan voor dit leergebied. ICT wordt weinig of niet ingeschakeld als middel bij differentiatie voor wiskunde aangezien de recentste computers nog niet geïnstalleerd zijn of sterk verouderd zijn.

De leerkrachten bieden voldoende gevarieerde vormen van differentiatie aan. Zo

(11)

is er vooral tempo- en curriculumdifferentiatie in de meeste klassen. Een aantal leerlingen krijgen een aangepast curriculum. Voor enkele leerlingen zijn er in STICORDI-maatregelen (STImuleren, COmpenseren, Remediëren(Relativeren) en DIspenseren).

In een aantal klassen is er weinig doelgerichte differentiatie en blijft het bij occasioneel kort op de bal spelen tijdens individuele verwerking- of oefenfasen.

3.1.1.5 Lager onderwijs: wereldoriëntatie Voldoet

De lagere afdeling bereikt met zoveel mogelijk leerlingen de eindtermen voor wereldoriëntatie. Het consequent gebruik van een onderwijsleerpakket garandeert een volledig, evenwichtig en gradueel opgebouwd aanbod. De beschikbare evaluatiegegevens van toetsen ondersteunen deze vaststelling.

Curriculum Onderwijsaanbod Referentiekader Planning Evenwichtig en volledig Samenhang Brede harmonische vorming

Voor de invulling van het onderwijsaanbod baseren de leerkrachten zich op onderwijsleerpakketten aangevuld met eigen materialen en bronnen. De verschillende domeinen van wereldoriëntatie komen aan bod. In een aantal klassen is de chronologische uitwerking van de domeinen ruimte en tijd nog beperkt.

Beide vestigingsplaatsen investeren in levensecht en realistisch onderwijs. In de meeste klassen hanteert men een thematische benadering die aansluit bij de leef- en belevingswereld van de kinderen. De extramurosactiviteiten, de projectweken, de verkenning van de schoolomgeving … vormen in een aantal klassen een meerwaarde voor het onderwijsleerproces voor dit leergebied. In een aantal klassen is de actualiteit duidelijk aanwezig.

Historische littekens komen weinig aan bod. Er zijn weinig afspraken over welke biotopen men gaat bestuderen.

In het klasbeeld zijn de referentiekaders met betrekking tot het domein ‘natuur’

beperkt aanwezig.

Curriculum Onderwijsorganisatie Onderwijstijd Klasmanagement

De school voorziet in voldoende onderwijstijd voor dit leergebied. Afspraken op schoolniveau zijn gemaakt betreffende het aantal lestijden dat dient gegeven te worden. In een aantal klassen ontbreekt de aanwezigheid van een themahoek en/of demonstratietafel.

Materieel beheer Uitrusting Leermiddelen

De school beschikt over voldoende leermiddelen om de eindtermen en de leerplandoelen voor wereldoriëntatie te realiseren.

Materieel beheer

Infrastructuur Door een duidelijk tekort aan ICT-voorzieningen wordt ICT in zeer beperkte mate gebruikt als ondersteuning bij dit leergebied. Leerlingen gaan zelden informatie opzoeken op Internet. De leerlingen krijgen weinig of geen kansen om digitaal informatie te verwerven en te verwerken.

In een aantal klassen krijgen de tijds- en ruimtekaders weinig continue invulling vanuit een hoog werkelijkheidsgehalte.

Evaluatie Evaluatiepraktijk Evenwichtig / representatief Kindvolgsysteem Gericht op bijsturing

De leerkrachten hanteren vooral de methodegebonden toetsen om de vorderingen van de leerlingen te evalueren. In een aantal klassen wordt er hoofdzakelijk getoetst naar kennis en in veel mindere mate naar vaardigheden en attitudes. Op het einde van de basisschool nemen de leerlingen deel aan externe

(12)

Leerlingvolgsysteem toetsen.

Evaluatie Rapporteringspraktijk Evenwichtig / volledig

De leerkrachten rapporteren over de verschillende domeinen van wereldoriëntatie met behulp van een doelenrapport.

Begeleiding Leerbegeleiding Beeldvorming

De school slaagt er nog niet altijd in om de beginsituatie voor dit leergebied in kaart te brengen.

Professionalisering Deskundigheidsbevordering Nascholingen

De leerkrachten volgden nascholingen over ‘techniek’. De eerste resultaten zijn merkbaar op de klasvloer.

Vooral de direct bruikbare nascholingen voor de klaspraktijk werken inspirerend.

De ruimere referentiekaders met uitgangspunten zoals eindtermen en leerplannen en de didactische suggesties vormen nog te weinig een inspiratiebron.

3.1.1.6 Lager onderwijs: ICT Voldoet niet

De lagere afdeling streeft de leergebiedoverschrijdende eindtermen voor ICT in onvoldoende mate na. Een minimale digitale uitrusting ontbreekt waardoor het onmogelijk is om met alle leerlingen de eindtermen na te streven.

Curriculum Onderwijsaanbod Referentiekader Planning Evenwichtig en volledig Samenhang Brede harmonische vorming Actief leren

De school beschikt over een referentiekader dat gradueel en evenwichtig is opgebouwd. De leerkrachten zijn op de hoogte van de eindtermen voor ICT.

Behalve in de twee klassen met een digitaal bord, laten de sterk verouderde computers het niet toe om op een functionele wijze actuele ICT-programma’s en leerondersteunende software te gebruiken. Het onderwijsaanbod rond ICT is bijgevolg ontoereikend om de eindtermen na te streven.

Materieel beheer Uitrusting Ontwikkelingsmaterialen Leermiddelen

Niet-werkende of sterk verouderde computers zorgen ervoor dat actuele software niet kan gebruikt worden.

Evaluatie Evaluatiepraktijk Evenwichtig / representatief Kindvolgsysteem Gericht op bijsturing Leerlingvolgsysteem

Het is onduidelijk hoe de leerkrachten de eindtermen ICT bij de leerlingen nagaan.

In het leerlingvolgsysteem is er geen item voorzien met betrekking de ICT- vaardigheden.

Begeleiding Leerbegeleiding Zorg

Het is niet duidelijk hoe leerlingen die thuis niet beschikken over een computer de eindtermen van ICT kunnen verwerven.

(13)

3.1.2 Voldoet de school aan de overige erkenningsvoorwaarden?

Het onderzoek naar het voldoen aan de geselecteerde erkenningsvoorwaarden levert het volgende op.

Onderzochte erkenningsvoorwaarde ja, neen

Leeft de school de bepalingen na over de taalregeling in het onderwijs? (decreet bao - art. 62,6°) ja Neemt de school de reglementering inzake vakantieperioden en de aanwending van de onderwijstijd,

zoals bedoeld in artikel 50 in acht? (decreet bao - art. 62,8°) ja

Heeft de school een beleidscontract of beleidsplan met een centrum voor leerlingenbegeleiding waarin de

vereiste bepalingen zijn opgenomen? (decreet bao - art. 62,10°) ja

Wordt de officiële school begeleid door de begeleidingsdienst van het GO!, OVSG of POV? (decreet bao -

art. 62,§2,4°) ja

3.2 Respecteert de school de overige reglementering?

Het onderzoek naar het voldoen aan de geselecteerde reglementering levert het volgende op.

Onderzochte regelgeving ja, neen

Is er een schoolreglement waarin de verplichte bepalingen correct zijn opgenomen? (decreet

bao - art. 37) ja

• geldelijke en niet-geldelijke ondersteuning die niet afkomstig is van de Vlaamse gemeenschap en de

rechtspersonen die ervan afhangen ja

• de bijdrageregeling ja

• de engagementsverklaring tussen de school en de ouders waarin wederzijdse afspraken worden opgenomen over het oudercontact, voldoende aanwezigheid, vormen van individuele

leerlingenbegeleiding en het positieve engagement ten aanzien van de onderwijstaal ja

• de afspraken in verband met het rookverbod ja

• het orde- en tuchtreglement van de leerlingen met inbegrip van de beroepsmogelijkheden ja

• de procedures volgens welke getuigschriften worden toegekend ja

• de procedure volgens welke beroep kan worden ingediend tegen een beslissing van de klassenraad met

betrekking tot het getuigschrift ja

• bepalingen in verband met het recht op onderwijs aan huis ja

• richtlijnen inzake afwezigheden en te laat komen ja

• afspraken in verband met huiswerk, agenda’s en rapporten ja

• de wijze waarop de leerlingenraad in voorkomend geval wordt samengesteld ja Is het schoolreglement conform het inschrijvingsrecht? (decreet bao - art. 37) ja Is er een schoolwerkplan waarin de verplichte bepalingen correct zijn opgenomen? (decreet

bao - art. 47) ja

• de omschrijving van het pedagogisch project zijnde het geheel van fundamentele uitgangspunten dat het

schoolbestuur voor de school vastlegt ja

• de organisatie van de school en voornamelijk de indeling in leerlingengroepen ja

• de wijze waarop de school het leerproces van de leerlingen beoordeelt en daarover rapporteert ja

• de voorzieningen in het gewoon onderwijs voor leerlingen met een handicap of die leerbedreigd zijn, inclusief de werkvormen met andere scholen van gewoon/buitengewoon onderwijs ja

• de wijze waarop de school via haar zorg- en gelijke onderwijskansenbeleid werkt aan de optimale leer-

en ontwikkelingskansen van al haar leerlingen ja

Bezorgt de school de verplichte informatie aan de ouders correct bij de eerste inschrijving?

(decreet bao - art. 28) ja

Zorgt de school voor een correcte invulling van het zorgbeleid? (decreet bao - art. 153 septies,

enkel van toepassing binnen een scholengemeenschap) ja

Respecteert de school de voorgeschreven procedure die leidt tot het afleveren van een

getuigschrift? (decreet bao - art. 53-57 en BVR van 24-11-1998) ja

Bewaart de school de bepaalde lijsten, notulen en dossiers met betrekking tot het

getuigschrift? (decreet bao - art. 53-57 en BVR van 24-11-1998) ja

Verloopt het afleveren van attesten aan leerlingen die geen getuigschriften krijgen, correct? ja

(14)

(decreet bao - art. 53-57 en BVR van 24-11-1998)

Respecteert de school het recht op 28 lestijden per week? (decreet bao - art. 48) ja

(15)

4 BEWAAKT DE SCHOOL DE EIGEN KWALITEIT?

Het onderzoek naar de kwaliteit en de kwaliteitsbewaking van de geselecteerde procesindicatoren of procesvariabelen levert het volgende op.

4.1 Professionalisering

De vaststellingen wijzen op redelijke tot sterke aandacht voor doelgerichtheid, ondersteuning.

4.1.1 Deskundigheidsbevordering Motivering

De school beschikt over een nascholingsplan dat steunt op een visie. De nascholingen staan meestal in relatie met opties van de scholengemeenschap, prioriteiten van de school, persoonlijke werkpunten en/of de specifieke opdracht in de school. De meeste teamleden volgen geregeld diverse vervolmakingsessies. De onlangs gevolgde nascholingen over 'techniek' in de kleuterafdeling en de lagere afdeling worden als positief ervaren. De zorgcoördinatoren volgen nascholing in functie van hun professionele ontwikkeling. De leerkrachten lichamelijke opvoeding scholen zich op verschillende tijdstippen bij om de actuele

veranderingen en vernieuwingen binnen dit leergebied doelgericht te kunnen toepassen op hun dagdagelijkse klassenpraktijk.

Voor de professionalisering van de leerkrachten doet de school beroep op de pedagogische begeleidingsdienst. De interventies worden als positief ervaren en de effecten zijn merkbaar op de klasvloer. Ook het netwerk van zorgcoördinatoren binnen de scholengemeenschap bevordert de

deskundigheidsbevordering. Interne know-how versterkt de draagkracht van het schoolteam. Specifieke leerkrachtencompetenties worden vooral in de kleuterafdeling benut om te leren van en met elkaar.

De leerkrachten waarderen feedback over hun eigen handelen. Uitwisselingen van praktijkervaringen zijn voorwerp van veel informeel, maar ook formeel overleg

4.2 Welzijn

De resultaten van de controle van de erkenningsvoorwaarden betreffende bewoonbaarheid, veiligheid en hygiëne, vindt u terug in een afzonderlijk verslag.

4.3 Evaluatie

De vaststellingen wijzen op redelijke tot sterke aandacht voor doelgerichtheid, ondersteuning, doeltreffendheid, ontwikkeling.

4.3.1 Evaluatiepraktijk Motivering

De school neemt de algemene visie op de evaluatiepraktijk over die is uitgeschreven door de

scholengemeenschap. Deze visie is eerder een visie op rapporteren dan op evalueren. Een schoolspecifieke visie, die gedragen wordt door alle teamleden, ontbreekt momenteel nog. Wel maakten de

zorgcoördinatoren een oplijsting van alle mogelijke evaluatievormen die gehanteerd worden op schoolniveau. Zo tracht de school aan te tonen dat ze doelgericht werkt. De school evalueert haar leergebieden via diverse kanalen. Voor alle leerlingen van de lagere school neemt ze de testen van het leerlingvolgsysteem af voor wiskunde en spelling, screent ze het leesniveau, neemt ze methodegebonden toetsen af, evalueren de leerlingen van het vijfde leerjaar samen met de leerlingen van het tweede leerjaar het leesmoment aan de hand van een evaluatiefiche en nemen de leerlingen van het zesde leerjaar deel aan externe toetsen.

(16)

In de kleuterafdeling gebeurt de evaluatie in december, februari en mei en baseren de kleuterleidsters zich vooral op observaties.

De school evalueert op geregelde tijdstippen het welbevinden en de betrokkenheid van de leerlingen.

De school biedt verschillende structuren aan om de evaluatiepraktijk te ondersteunen. Er is intern overleg tussen de zorgcoördinatoren onderling en tussen de zorgcoördinatoren en de leerkrachten met betrekking tot de resultaten op evaluatieproeven. De zorgcoördinatoren bieden de nodige ondersteuning bij

tegenvallende resultaten. Indien nodig doet de school beroep op het CLB om de evaluaties verder te bespreken en op te volgen.

De leerkrachten gebruiken zowel permanente evaluatie (formatieve evaluatie) als summatieve evaluatie (na een langere onderwijsperiode) om de leer- en ontwikkelingsprocessen van de leerlingen na te gaan.

Het evalueren richt zich vooral naar kennis, regels en technieken. In mindere mate gaan de leerkrachten de doelen naar verwerkingsniveau na die het spontaan, gevarieerd en creatief toepassen van leerinhouden in allerlei situaties beogen. Ook bepaalde vaardigheden komen in mindere mate aan bod. De toepassing van heuristieken en de ontwikkeling van wiskundige attitudes bij het leergebied wiskunde zoals gegevens structureren, je eigen aanpak (durven) wijzigen, het toetsen van hypothesen, nadenken over eigen denken en handelen en dat van medeleerlingen is in de meeste klassen nog geen verworvenheid.

Voor het leergebied wereldoriëntatie heeft men in een aantal klassen, mede door het gebruik van een onderwijsleerpakket, aandacht voor doelen van hogere orde door het gevarieerd en spontaan aanwenden en toepassen van strategieën en houdingen.

Voor het leergebied lichamelijke opvoeding richt men zich voor de evaluatie in hoofdzaak tot vormen van harde evaluatie. Aan de hand van gestandaardiseerde observaties bij concrete vaardigheidsopdrachten worden vooral de motorische vaardigheden geëvalueerd en gerapporteerd. In mindere mate worden de doelen in verband met het ontwikkelen van een positief, realistisch zelfbeeld en het sociaal functioneren geëvalueerd. Zelfevaluatie en/of het beoordelen van elkaar is nog geen verworvenheid binnen dit leergebied.

De school bespreekt met de ouders op diverse tijdstippen de resultaten van haar evaluaties. Vanuit haar resultaten op externe toetsen, methodegebonden toetsen en eigen toetsen staat de school voldoende kritisch tegenover haar resultaten en is de bereidheid groot om zich te blijven ontwikkelen.

(17)

5 ALGEMEEN BELEID VAN DE SCHOOL

Het onderzoek naar het algemeen beleid van de school levert volgende vaststellingen op.

De school heeft een kernteam. De zorgcoördinatoren krijgen heel wat vrijheid. De directeur houdt zich bezig met het vormingsbeleid. De directeur hanteert een democratisch en gedeeld leiderschap.

De teamleden en de directeur overleggen bij het nemen van belangrijke beslissingen. Ze houden hierbij rekening met de mate waarin anderen in de school de beslissing ondersteunen.

Het personeelsteam beschikt over voldoende draagkracht en beleidsvoerend vermogen om een effectief en efficiënt schoolbeleid te ontwikkelen. De directeur is dagelijks aanwezig in beide vestigingsplaatsen. Er heerst een sfeer van collegialiteit onder alle leerkrachten. De schoolleiding houdt rekening met diverse menselijke factoren. De professionele en persoonlijke relaties tussen de teamleden worden ervaren als ondersteunend.

De directeur stimuleert de leraren om het pedagogisch project uit te voeren en maakt hier duidelijk gebruik van de expertise van alle leraren.

De school ervaart de contacten met het schoolbestuur, de ouders, het CLB en de scholengemeenschap als ondersteunend voor de schoolwerking. Zij doet dit via diverse kanalen.

Er is een gezamenlijke doelgerichtheid vanuit een richtinggevende visie die door de verschillende betrokkenen van de twee vestigingsplaatsen wordt gedragen.

De school volgt de onderwijsontwikkelingen en heeft een visie die door de teamleden wordt gedragen.

In deze school communiceert men stimulerend en ondersteunend via interne en externe communicatie- en overlegorganen. Er is voldoende ruimte voor informele communicatie. De communicatie met ouders is laagdrempelig. In deze school zijn de contacten met ouders dan ook zo ingericht dat men ze als

ondersteunend ervaart. Als leerkracht heeft men voldoende mogelijkheden om inbreng te hebben in besluitvormingsprocessen. De personeelsvergaderingen, overlegmomenten en werkgroepen verlopen doelgericht en leiden tot een besluitvorming die participatief tot stand komt.

De directie houdt bij beslissingen rekening met de mate waarin de leerkrachten beslissingen ondersteunen.

Kwaliteit wordt nagekeken op de verschillende leergebieden. De directeur houdt een aantal klasbezoeken bij de leerkrachten. Ze beperkt zich echter hierbij tot het inkijken van de documenten, bekijken van de klaswand … Leerkrachten die nog geen TADD (Tijdelijke Aanstelling van Doorlopende Duur) zijn krijgen een kort klasbezoek en daar wordt er wel een verslag gemaakt van de bijgewoonde activiteit.

De evaluatiepraktijk leidt vooral tot ondersteuning op niveau van de leerlingen en occasioneel tot herhaling van bepaalde leerinhouden op groepsniveau. Momenteel zijn er weinig initiatieven om beschikbare

leerresultaten te benutten op schoolniveau om sterke en verbeterpunten op te sporen.

De instroom van anderstalige leerlingen en van enkele anderstalige nieuwkomers is de aanzet om binnen de school bewuster na te denken over een talenbeleid. Om een kwaliteitsvol talenbeleid te ontwikkelen doet de school o.a. een beroep op de pedagogische begeleidingsdienst. Daarnaast zijn leerresultaten voor Nederlands en bevragingen bij leerlingen soms de aanleiding om het onderwijsaanbod en/of-organisatie bij te sturen. Initiatieven om het leesplezier bij te sturen, zijn hiervoor illustratief.

De school beschikt over een planning waarin de klemtonen staan rond de realisatie van gelijke

onderwijskansen. Het GOK-beleid is ook ingebed in het geheel van het zorgbeleid van de school. De school heeft een duidelijk beeld van de beginsituatie van de zorgleerlingen. De beeldvorming grijpt ze aan om leerlingspecifieke maatregelen te nemen zoals werken op basis van een individueel handelingsplan of op basis van een individueel curriculum. De SES-lestijden zelf benut de school om de oudste kleutergroepen of de eerste graad te ontdubbelen. Zo wil de school tegemoet komen aan het nastreven van gelijke

onderwijskansen voor de leerlingen.

(18)

6 STERKTES EN ZWAKTES VAN DE SCHOOL

6.1 Wat doet de school goed?

Wat betreft de erkenningsvoorwaarden

 Het nastreven van de ontwikkelingsdoelen voor wiskundige initiatie en wereldoriëntatie in de kleuterafdeling.

 De integratie van de actualiteit in het leergebied wereldoriëntatie.

 De leerbegeleiding en de individuele curricula voor wiskunde voor een aantal leerlingen.

Wat betreft de kwaliteit/kwaliteitsbewaking van de processen

 De effecten van gevolgde nascholingen op de klasvloer.

 Het leren van elkaar in de kleuterafdeling.

 De interne begeleiding die de zorgcoördinatoren bieden aan de leerkrachten.

Wat betreft het algemeen beleid

 Een gedeeld intern leiderschap met delegatie van bevoegdheden.

 De goede samenwerking met externen.

6.2 Wat kan de school verbeteren?

Wat betreft de erkenningsvoorwaarden

 Het stimuleren van actief leren en het leren oplossend denken in de lagere afdeling.

 Optimaliseren van de continue, herkenbare en levensnabije opbouw van tijd- en ruimtekaders in de lagere afdeling.

Wat betreft de kwaliteit/kwaliteitsbewaking van de processen

 Het realiseren van een brede evaluatiepraktijk die peilt naar kennis, vaardigheden en attitudes.

Wat betreft het algemeen beleid

 Leerkrachtondersteunende klasbezoeken houden.

6.3 Wat moet de school verbeteren?

Wat betreft de regelgeving

 De infrastructuur voor ICT aanpassen zodat de eindtermen voor ICT kunnen worden nagestreefd bij alle leerlingen.

(19)

7 ADVIES EN REGELING VOOR HET VERVOLG

7.1 Onderwijsdoelstellingen: advies en regeling voor het vervolg

In uitvoering van het decreet betreffende de kwaliteit van onderwijs van 8 mei 2009 is het advies voor de erkenningsvoorwaarde ‘voldoen aan de onderwijsdoelstellingen’:

GUNSTIG

voor kleuteronderwijs en lager onderwijs.

7.2 Overige erkenningsvoorwaarden: advies en regeling voor het vervolg

In uitvoering van het decreet betreffende de kwaliteit van onderwijs van 8 mei 2009 is het advies voor de overige erkenningsvoorwaarden:

GUNSTIG

7.3 Leergebiedoverschrijdende eindtermen: regeling voor het vervolg

Na deliberatie besliste het inspectieteam dat de tekorten voor het nastreven van de

leergebiedoverschrijdende eindtermen voor ICT van zulke aard zijn dat verdere opvolging noodzakelijk is.

Om deze tekorten op te volgen voert de onderwijsinspectie vanaf 25-04-2016 opnieuw een controle uit.

Als de onderwijsinspectie tijdens de tweede controle oordeelt dat de leergebiedoverstijgende eindtermen niet nagestreefd worden, kan dit leiden tot een advies aan de Vlaamse Regering om de financiering of subsidiëring van de school geheel of gedeeltelijk in te houden (conform art. 71 van het decreet basisonderwijs van 25-02-1997).

Namens het inspectieteam Voor kennisname

Karl Baert

de inspecteur-verslaggever

Naam:

het bestuur of zijn gemandateerde Datum van verzending aan de directie en het

bestuur van de instelling

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

 De school beschikt voor het lager onderwijs over te weinig representatieve gegevens om aan te tonen dat de leerlingen de eindtermen voor het leergebied wereldoriëntatie bereiken

Net zoals in de lagere school zijn de acties, en voor kleuters is dat meer logisch, gericht op externe motivatie.. Positief gedrag krijgt daarbij vrij veel

In welke mate ontwikkelt de school haar kwaliteit, met bijzondere aandacht voor de aansturing en de kwaliteitsbewaking van de onderwijsleerpraktijk.. In welke mate verstrekt de

 De school toont met voldoende outputgegevens, bestaande uit leerlingenwerk en uit resultaten van methodegebonden toetsen, genormeerde testen en externe proeven

In welke mate ontwikkelt de school haar eigen kwaliteit, met bijzondere aandacht voor de aansturing en de kwaliteitsbewaking van de onderwijsleerpraktijk.. In welke mate verstrekt

De leerlingen kunnen het gewicht van een leeg en een gevuld voertuig (kruiwagen, laadkar, laadschop,… ) schatten en berekenen.. De leerlingen kunnen het toegelaten laadvermogen van

 Ervoor zorgen dat alle leerplandoelen van de verschillende domeinen van het leergebied muzische vorming in aansluiting bij de visie van het leerplan en binnen een

Het lager onderwijs voldoet aan de erkenningsvoorwaarden voor het onderzochte leergebied Nederlands en realiseert in voldoende mate de leerplandoelen rond kennis,