• No results found

Blok 7 LPD vraag 1: lijndiagrammen en tabellen tekenen en interpreteren

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Blok 7 LPD vraag 1: lijndiagrammen en tabellen tekenen en interpreteren"

Copied!
6
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

© De Wiskanjers 5, Plantyn Blok 7 - Vraag 1 18A

Blok 7 LPD vraag 1: lijndiagrammen en tabellen tekenen en interpreteren

Lijndiagrammen en tabellen tekenen en interpreteren

Een lijndiagram tekenen

• Zet elke waarde afzonderlijk uit als een punt. Kijk hiervoor goed op de horizontale as en verticale as welke waarde je moet aanduiden.

• Trek een hulplijn met potlood vanuit de waarde op de horizontale as en een hulplijn op de verticale as.

• Daar waar beide hulplijnen elkaar snijden, zet je een punt.

• Verbind alle punten met een rechte lijn. Gebruik daarvoor je lat.

• Neem een andere kleur als je een aantal lijnen moet tekenen.

verkochte ijsjes

tijdstip 5

15 30 35 25 20

15:00 15:30 16:00 16:30 17:00 17:30

Tijdstip 15:00

5 10 15 20 25 30 35 40

16:30

16:00 17:30

15:30 17:00

Aantal verkochte ijsjes

IJsjes

Een lijndiagram interpreteren

• Wat kunnen we aflezen uit het lijndiagram? (aantal verkochte ijsjes per tijdstip = titel lijndiagram)

• Wat kunnen we aflezen op de horizontale as? (tijdstip)

• Wat kunnen we aflezen op de verticale as? (aantal ijsjes)

• Wat vertelt de lijn op het diagram? (de evolutie in tijd van de verkochte ijsjes)

In sportclub Bont en blauw kun je twee disciplines beoefenen: voetbal en zaalvoetbal. Vanaf het jaar 2009 tot 2016 noteerden ze het aantal leden per discipline.

¨ Vervolledig de tabel door de ontbrekende gegevens af te lezen uit het lijndiagram.

¨ Vervolledig het lijndiagram door de ontbrekende gegevens af te lezen uit de tabel.

2009 2010 2011 2012 2013 2014 2015 2016

Aantal leden zaalvoetbal 60 100 110 120 120 150

Aantal leden voetbal 50 75 120 110 125 120

1

70 90

150 130

(2)

Hoe deed ik de opdracht?

Ik denk: Juf/Meester vindt:

J L J L

¨ Beantwoord de vragen.

• Welk jaar daalde het aantal leden bij voetbal het meest?

• Wat is het verschil in aantal leden bij zaalvoetbal tussen 2010 en 2011?

• In welke jaren lag het aantal leden bij voetbal onder de 100?

• In welk jaar was het aantal leden bij beide sporttakken hetzelfde?

• In welk jaar is het verschil in aantal leden tussen beide sporttakken het grootst?

• Hoe groot is het verschil in leden van beide sporttakken in 2013?

• Met hoeveel leden is de zaalvoetbal toegenomen tussen 2009 en 2016?

¨ Is de uitspraak waar of niet waar? Omkring het juiste antwoord.

Uit de grafiek kun je aflezen dat het aantal leden bij Bont en blauw elk jaar toeneemt.

Waar – Niet waar Je kunt uit de grafiek afleiden hoeveel mannen en hoeveel vrouwen er

voetbal kiezen.

Waar – Niet waar Je kunt het verschil berekenen van het hoeveel leden bij voetbal

tussen 2012 en 2014.

Waar – Niet waar Uit de grafiek kun je gegevens van 2017 aflezen. Waar – Niet waar Er waren elk jaar meer leden in sportclub Bont en blauw. Waar – Niet waar De gegevens in de grafiek zeggen iets over het aantal leden per

sporttak bij de club Bont en blauw.

Waar – Niet waar

Jaar 2009

40 90

50 100

60 110

70 120 140

80 130 150

2012

2011 2014 2015 2016

2010 2013

Aantal leden

Leden per discipline

zaalvoetbal voetbal

In 2015

100 – 70 = 30 leden

2009 en 2010

2015

2014

15 leden

90 leden

(3)

© De Wiskanjers 5, Plantyn Blok 7 - Vraag 2 19

Blok 7 LPD vraag 2: gemiddelde

Gemiddelde

Hoe bereken ik het gemiddelde?

Stap 1 Ik tel alle getallen op.

Stap 2 Ik deel de som door het aantal getallen.

Voorbeeld: De jongens van de zaalvoetbalclub tellen hun doelpunten van afgelopen seizoen op.

Younes: 7 doelpunten Piet: 9 doelpunten Tuur: 6 doelpunten Palak: 12 doelpunten Wout: 9 doelpunten Ties: 1 doelpunt Gijs: 12 doelpunten

De jongens scoorden gemiddeld 8 keer.

De Ronde van België telt ritten van respectievelijk 165 km, 225 km, 275 km, 190 km en 30 km.

¨ Bereken de gemiddelde afstand per rit.

• Ik tel alle getallen op.

• Ik deel de som door het aantal getallen.

Antwoord:

Tien klassen doen een inzamelactie voor de Wereldsolidariteitsdag.

Klas Actie Opbrengst Klas Actie opbrengst

1 Auto’s wassen € 118 6 Geschenken verkopen € 165

2 Wafels verkopen € 97 7 Zwerfafval opruimen € 451

3 Lesmarathon € 375 8 Popcorn verkopen € 67

4 Bejaarden verzorgen € 800 9 Mooie kapsels maken € 293

5 Pasta verkopen € 165 10 Helpen in de heemtuin € 352

¨ Bereken de gemiddelde opbrengst van de tien klassen (ZRM).

• Ik tel alle getallen op.

• Ik deel de som door het aantal getallen.

Antwoord:

1

2

Hoe deed ik de opdracht?

Ik denk: Juf/Meester vindt:

J L J L

Stap 1 7 + 9 + 6 + 12 + 9 + 1 + 12 = 56 Stap 2 56 : 7 = 8

165 + 225 + 275 + 190 + 30 = 885

885 : 5 = 177 p 177 km

De gemiddelde afstand per rit bedraagt 177 km.

118 + 97 + 375 + 800 + 165 + 165 + 451 + 67 + 293 + 352 = 2 883 2 883 : 10 = 288,3

Gemiddeld haalde elke klas 288,30 euro op.

(4)
(5)

Blok 7 LPD vraag 3: gelijkvormigheid en vervormen

Gelijkvormigheid en vervormen

Gelijkvormigheid en omtrek

Ik verdubbel de lengte van de zijden.

p

De omtrek verdubbelt.

Ik halveer de lengte van de zijden.

p

De omtrek halveert.

Gelijkvormigheid en oppervlakte

Ik verdubbel de lengte van de zijden.

p

De oppervlakte verviervoudigt (2 × 2).

Ik halveer de lengte van de zijden.

p

De oppervlakte wordt gedeeld door vier (2 × 2).

z = 1 cm omtrek = 4 cm oppervlakte = 1 cm²

z = 2 cm omtrek = 8 cm oppervlakte = 4 cm²

Gelijkvormigheid en volume

Ik verdubbel de lengte van de zijden.

p

Het volume verachtvoudigt (2 × 2 × 2).

Ik halveer de lengte van de zijden.

p

Het volume wordt gedeeld door acht (2 × 2 × 2).

volume = 1 cm³ volume = 8 cm³

¨ Teken een figuur waarvan de afmetingen 13 zijn van die van het voorbeeld.

¨ Hoeveel keer kleiner of groter is de omtrek van de tweede figuur ten opzichte van die van de oorspronkelijke figuur?

Antwoord:

1

© De Wiskanjers 5, Plantyn Blok 7 - Vraag 3 20A

De omtrek van de tweede figuur is 3 keer kleiner.

(6)

¨ Teken een figuur waarvan de afmetingen het dubbele zijn van die van het voorbeeld.

¨ Hoeveel keer kleiner of groter is de omtrek van de tweede figuur ten opzichte van die van de oorspronkelijke figuur?

Antwoord:

¨ Hoeveel keer groter of kleiner is de oppervlakte van de tweede figuur ten opzichte van die van de oorspronkelijke figuur?

Antwoord:

2

Hoe deed ik de opdracht?

Ik denk: Juf/Meester vindt:

J L J L

De omtrek van de tweede figuur is 2 keer groter.

De oppervlakte van de tweede figuur is 4 keer groter.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

[r]

[r]

[r]

instructiegevoelige kinderen (basisgroep) Het gaat hier om kinderen bij wie de ontwikkeling van tellen en rekenen normaal verloopt... Groep/namen Doel Inhoud

instructiegevoelige kinderen (basisgroep) Het gaat hier om kinderen bij wie de ontwikkeling van tellen en rekenen normaal verloopt.. x en :)..  Cijferend vermenigvuldigen

Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16 Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot de Stichting

Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16 Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot de Stichting

Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16 Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot de Stichting