• No results found

VERSLAG VAN DEN RADIO-RAAD, VAN DE ALGE- MEEN-PROGRAMMA-COMMISSIE, VAN DE INDIË-PROGRAMMA-COMMISSIE, VAN DE RADIO-OMROEP CONTRÖLE-COMMISSIE I938

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "VERSLAG VAN DEN RADIO-RAAD, VAN DE ALGE- MEEN-PROGRAMMA-COMMISSIE, VAN DE INDIË-PROGRAMMA-COMMISSIE, VAN DE RADIO-OMROEP CONTRÖLE-COMMISSIE I938"

Copied!
77
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

’r-W I

VERSLAG

VAN DEN RADIO-RAAD, VAN DE ALGE- MEEN-PROGRAMMA-COMMISSIE, VAN DE INDIË-PROGRAMMA-COMMISSIE,

VAN DE RADIO-OMROEP CONTRÖLE-COMMISSIE

I938

RIJKSUITGEVERIJ DIENST VAN DE NEDERLANDSCHE STAATSCOURANT

1 * 9'3 * 9

6822 - '39

(2)

BIBLIOTHEEK

HOOFDBESTUUR $\\

8

Y'7 -

r‘~

;

(3)

: .

D

VERSLAG

VAN DEN RADIO-RAAD, VAN DE ALGE- MEEN-PROGRAMMA-COMMISSIE, VAN DE INDIË-PROGRAMMA-COMMISSIE,

VAN DE RADIO-OMROEP CONTROLE-COMMISSIE

ï 938

33 3 EL I GTHEEK NVHR

CflTflLGGUSMUMMER 034

’S-GRAVENHAGE

!939

&JL

(4)

i'

(5)

INHOUD

RADIO-RAAD

Blz.

Brief 7

In Memoriaal Mr. W. H. M. Werker 8

HOOFDSTUK I 9

A. Samenstelling en vergaderingen . .

B. Vertegenwoordigingen en bezoeken 9

9

HOOFDSTUK II. Adviezen io

1. Incidenteel beschikbaarstellen van zendtijd...

2. Tweede gedeelte Verslag Televisie-Commissie...

Uitzendingen station Radio-Luxemburg...

4. Telefonische doorgifte van godsdienstoefeningen ....

Verzoek om toewijzing zendtijd Nieuw Feministisch Secretariaat...

6. Berichten betreffende K.L.M.-vliegdiensten...

7. Verplaatsing zendtijd Onderwijsfonds voor de Scheepvaart 8. Betreden van neven-gebieden door den omroep...

9. Geluidsinstallatie marktterrein ’s-Gravcnhage...

10. Verzorging van „hoogtij-uitzendingen” naar de Over- zeesche Gebiedsdeelen des Rijks...

11. Doorgifte Phohi-programma’s door radio-distribuanten . 12. Positie en zendtijd V. P. R. O...

13. Internationale positie op golflengtengebied...

14. Geluidsinstallatie ten behoeve van Regeeringsmededeelingen enz. over het geheele land...

15. Klacht Nederlandsche componisten en toonkunstenaars . 16. Uitzending Kerstwijdingszangdienst door V. P. R. O. . . HOOFDSTUK III. Andere onderwerpen...

1. Uitzendingen ter gelegenheid van de Blijde Gebeurtenis in het Prinselijk Gezin...

2. Uitzending slotkoersen New Yorksche Effectenbeurs door omroepvereenigingen...

3. Radio-ontvanginrichtingen in het bezit van toeristen . . 4. Verzorging reportage Doopplechtigheden H. K. H. Prinses

Beatrix...

Verzoek zendgelegenheid Comité ter Verkrijging van Lagere Rente voor het Bedrijfsleven...

6. Nationale uitzending ter gelegenheid van het 40-jarig Regeeringsjubileum van H. M. de Koningin...

10 11

3 11

12 5

12 12

*3

13

14

D

16 16

*7

18 18 l9 5-

*9

20

(6)

Blz.

Regelinguitzendingenmetbetrekkingtotplechtigeopening Staten-Generaal...

Aard programma’s R. V. U...

Zendtijdruilen...

Incidenteele uitzendingen...

7-

20

8. 21

9- 21 IO. 22

ALGEMEEN-PROGRAMMA-COMMISSIE

Brief 25

HOOFDSTUK I...

Samenstelling; Vergaderingen

27 27

HOOFDSTUK II. Werkzaamheden der Commissie...

Adviezen...

Controle op de uitzendingen van het Algemeen Programma . Opnemen van beursberichten in het Algemeen Programma. .

27 27 29 32

INDIE-PROGRAMMA-COMMISSIE

Brief 35

HOOFDSTUK I... ... . . ...

Samenstelling; Vergaderingen...

HOOFDSTUK II...

Adviezen; Bijzondere uitzendingen...

HOOFDSTUK HI. Controle...

Uitzendingen naar de Overzeesche Gebiedsdeelen . . Wereldprogramma’s...

RADIO-OMROEP CONTRÓLE-COMMISSIE

57 37

38 !

38 50 1

50 51

Brief...

In Memoriam Mr. W. H. M. Werker

55 5<>

HOOFDSTUK I...

Samenstelling; Vergaderingen...

HOOFDSTUK II. Uitvoering der controle en verdere werkzaam­

heden ...

Radio-omroep...

Radio-distributie...

57

57 ;

57 57

7i

(7)

RADIO-RAAD

(8)

\

i

(9)

7

RADIO-RAAD

RADIO-RAAD

Nr. 4180. ’s-Gravenhage, 15 Mei 1939.

Aan Hare Majesteit de Koningin.

Gevolg gevende aan artikel 13 van zijn bij Koninklijk besluit van 26 Januari 1929 (Staatsblad nr 14) vastgestelde Instructie, heeft de Radio-raad de eer Uwer Majesteit hierbij aan te bieden het ver­

slag over zijn werkzaamhedenin het jaar 1938, waarin opgenomen zijn de jaarverslagen der Algemeen-Programma-Commissie en der Indië-Programma-Commissie.

De Voorzitter, (w.g.) P. S. Gerbrandy.

De Secretaris, (w.g.) Enserinck.

(10)

8 RADIO-RAAD

IN MEMORIAM

MR. W. H. M. WERKER

Op Woensdag 23 Februari 1938 ontviel den Radio-raad door den dood zijn hooggeacht mcde-lid de heer Mr. W. H. M. Werker. De heer Werker was gedurende bijna 8 jaren lid van den Radio- raad en had zich, zoowel door zijnveelzijdige kennis van de radio­

aangelegenheden, als in hetbijzonder doorzijn groote objectiviteit, zijn mildheid in het beoordeelen van anderer beschouwing en zijn groote toewijding, in het midden van den Radio-raad een geheel eigene plaats verworven.

WanneerdeRadio-raadzichdepersoonendenarbeidvan Mr. Wer­

ker in herinnering roept, dan zal deze mildheid tegenover anderer beschouwing, de veel meer dan middelmatige drang om onder alle omstandigheden toch vooral het roerprecies recht te houden, hem als het markante van de figuur van Mr. Werker voor den geest blijven.

De Regeering heeft doorden doodvanden heerWerkereen veel­

zijdig begaafden raadsman verloren, de Radio-raad betreurt het verscheiden van een zijner meest vooraanstaande leden.

DenagedachtenisvanMr.WerkerzalbijdenRadio-raadineerezijn.

-WlPP

(11)

RADIO-RAAD 9

JAARVERSLAG RADIO-RAAD 1938

HOOFDSTUK I

A. SAMENSTELLING EN VERGADERINGEN

Bij Koninklijk besluit van 4 December 1937 nr42 werden voor het tijdvak van 1 Januari 1938 tot en met 31 December 1941 opnieuw tot leden van den Radio-raad benoemd:

Voorzitter:

Leden:

Prof. Mr. P. S. Gerbrandy. L. J. Bakker.

Mevrouw B. Boonvan der Starp. A. J. Da Costa.

D. Crommelin.

Mr. B. de Gaay Fortman.

\V. GRAADT VAN ROGGEN.

Mr. P. J. A. Kleene. Prof. Dr. J. Lindeboom. Prof. W. Nolet.

Prof. Dr. J. Schmutzer. J. W. de Vries.

Mr. W. H. M. Werker,

terwijl met intrekking van het Koninklijk besluit van 15 Augustus 1936 nr 187 Dr. A. A. M. Enserinckvoor hetzelfde tijdvak belast werd met de functie van Secretaris van den Radio-raad.

In deze samenstelling kwam in den aanvang van het verslagjaar de wijziging, dat de heer Mr. W. H. M. Werker den Radio-raad door den dood ontviel. In de aldus ontstane vacature werd niet voorzien.

De heer Mr. B. de Gaay Fortman werd wederom tot plaatsver­

vangend Voorzitter benoemd.

De Radio-raad vergaderde in het afgeloopen jaar 10 maal.

B. VERTEGENWOORDIGINGEN EN BEZOEKEN

Watbetreft devertegenwoordigingvandenRadio-raad op deinter­

nationale conferenties van de Union Internationale de Radio-

(12)

IO RADIO-RAAD

diffusion (U.I.R.) handhaafde dc Minister van Binnenlandsche Zaken in het afgeloopen jaar zijn standpunt, dat — wanneer de op deze conferenties te behartigen belangen afzonderlijke vertegen­

woordigingvan den Radio-raad niet noodzakelijk maken — ermee volstaan kan worden, dat de Voorzitter van den Radio-raad, Prof.

Mr.P. S. Gerbrandy,dienamensdenRaadvanBeheerderNOZE- MA ter conferentie aanwezig is, dc besprekingen ook namens den Radio-raad meemaakt.

Dit standpunt, waartegen dc Radio-raad zijn bezwaren reeds in het vorige jaarverslag uitvoerig uiteenzette, vond toepassing met be­

trekking tot de beide conferenties van de U.I.R., welke in het verslagjaar plaats vonden, nl. devan 20Juni t/m 2 Juli te Ouchy—

Lausanne gehouden conferentie en de conferentie, welke van 7 t/m 19 November te Brussel gehoudenwerd.

In het afgeloopen jaar was de Radio-raad vertegenwoordigd bij het 10-jarigbestaanvandeCentraleCommissievoordeFilmkeuring en bij defeestelijke ingebruiknemingvan denieuwe K.R.O.-studio.

Voorts gaven onderscheidene leden van den Radio-raad van hun belangstelling blijk bij de plechtigeuitvaartvanPastoorL. FI. Per-

quin, in leven Voorzitter van den K.R.O., en bij den door den V.P.R.O. ter gelegenheid van het 12%-jarig bestaan op 25 Sep­

tember op „Houtrust” georganiseerden Landdag.

Ten slotte brachten de leden van den Radio-raad, daartoe uitge- noodigd door het Bestuur van de Koninklijke Nederlandsche jaar­

beurs,op18 Maarteenbezoekaande38steNederlandscheJaarbeurs, waarbij uiteraard de belangstelling met name uitging naar de op deze Jaarbeurs gehouden televisie-demonstraties.

HOOFDSTUK II ADVIEZEN

1. Incidenteel beschikbaarstellen van zendtijd

Ingevolge de bepalingen van het Zendtijdenbesluit staat 5 % van den beschikbaren zendtijd ter beschikking van den Minister van Binnenlandsche Zaken, welk „reservaat” bestemd is voor de bij­

zondere omroepvereenigingen doch — zoolang en voorzoover ongebruikt—aandealgemeeneomroeporganisatiesterbeschikking is gelaten.

(13)

RADIO-RAAD

In de practijk nu was gebleken, dat door de betrokken algemeene omroeporganisaties nog wel moeilijkheden worden ondervonden indiennietgeruimentijdtevorenbekendis, dattenbehoevevaneen bijzondere omroepverceniging, die niet regelmatig over zendtijd beschikt, de zender eenigen tijd moet worden afgestaan.

Desgevraagd bracht de Radio-raad op io Januari 1938 te dezer zake advies uit aan den Minister, waarna de Minister bij brief van 19 Januari 1938 de navolgende regeling ter kennis bracht van de algemeene en bijzondere omroepvereenigingen, voorzoover deze laatste niet regelmatig over zendtijd beschikken:

a. Indien een bijzondere omroepverceniging, die niet regelmatig over zendtijd beschikt, op een bepaalden datum over zendtijd zou willen beschikken, moet harerzijds een aanvraag daartoe ten minste 8 weken te voren bij den Ministerworden ingediend;

b. De betrokken bijzondere omroepverceniging zal, wanneer een dergelijk verzoek ingewilligd wordt, niet meer van de beoogde uitzendingkunnenafzienzondergehoudentezijntotvergoedingvan de kosten, doorhet niet gebruikenvandegelegenheidtotuitzenden voor de algemeene omroeporganisatie, welke hetaangaat, ontstaan, indienzij daarvan nietten minste4wekenvoorden datum, waarop deuitzendingzalplaatsvinden,aandebetrokkenalgemeeneomroep­

organisatie mededeeling heeft gedaan.

11

2. Tweede gedeelte Verslag Televisie-Commissie

Op 25 Januari 1938 bracht de Radio-raad desgevraagd aan den Ministeradvies uitover dedoorde Televisie-Commissieontworpen regeling betreffende de voorbereiding en de practische uitvoering van experimenteele televisie-uitzendingen.

3. Uitzendingen station Radio-Laxembnrg

De Minister legde aan den Radio-raad over afschrift van een van zijn Ambtgenoot van Buitenlandsche Zaken ontvangen brief met bijlagen van de Compagnie Luxembourgeoise de Radiodiffusion

„Radio-Luxembourg”, waaruit bleek, dat genoemde maatschappij hetvoornemen hadde organisatievan uitzendingenvancultureelen aard van internationaal karakter op zich te nemen, in verband waarmee verzocht werd om de verstrekking van adressen van or-

(14)

RADIORAAD

ganisaties, waarvan verondersteld zou kunnen worden, dat zij voor zoodanige uitzendingen belangstelling zouden hebben.

De Radio-raad bracht op 7 Maart 1938 ter zake advies uit aan den Minister,inwelkadvies denadrukwerdgelegd opvoorgeschiedenis en internationale positie van het station-Luxemburg.

De Minister lichtte hierna zijn Ambtgenoot van Buitenlandsche Zaken dienovereenkomstig in.

4. Telefonische doorgifte van godsdienstoefeningen

Naar aanleiding van een aan den Minister gericht verzoek van een kerkgenootschap om inlichtingen over de mogelijkheid van het doorgeven van kerkdiensten over het geheele land door middel van de interlocale telefoonverbindingen, bracht de Radio-raad desgevraagd op 9 Maart 1938 aan den Minister advies uit, waarin

— afgezien van de principieele vragen, welke met dit stuk draad­

omroep verband houden — gewezen werd op het ongewenschte van het scheppenvaneen precedent op eenoogenblik, dat de Com­

missievoorden Draadomroephetgeheelevraagstukvan den draad­

omroep in studie heeft.

Verrock ow toewijdingzendtijdNienw FeministischSecretariaat Als gevolg van de omstandigheid, dat de V.P.R.O. een lezingen­

serie over den arbeid van de gehuwde vrouw op het programma had geplaatst, richtte het Nieuw Feministisch Secretariaat zich tot den Minister meteenverzoek eenerzijds omtoewijzingvanzendtijd teneinde ook zijnerzijds dit onderwerp, bezien vanuit zijn gezichts­

hoek, voor de microfoon te kunnen belichten, anderzijds om toe­

wijzing van meer regelmatigen zendtijd om het vraagstuk van de Vrouwenbeweging in het algemeen van biologisch, psycho­

logisch en sociologisch standpunt te kunnen uiteenzetten.

Op 30 Maart 1938 bracht de Radio-raad ter zakeadvies uitaan den Minister.

6. Berichten betreffende K.L.M.-vliegdiensten

Het betrofhier eenverzoek vaneen particulier, die erop aandrong, dat door den Minister zou worden bevorderd, dat in de nieuws­

berichten van het A.N.P., welke des Zondagsavonds worden uit­

gezonden, mededeelingen zullen worden opgenomen omtrent de aankomst van K.L.M.-vliegtuigen uit Indië.

12

5-

_

(15)

RADIORAAD

Na gepleegd overleg met het Centraal Bureau voor den Omroep in Nederland bracht de Radio-raad desgevraagd op 14 April 1939 advies uit aan den Minister.

13

7. Verplaatsing \endtijd Onderwijsfonds voor de Scheepvaart

Naaraanleidingvan eendoorhet Onderwijsfonds voor de Scheep­

vaart aan de Radio-Omroep contróle-commissie gericht en door den Minister aan den Radio-raad ter adviseering doorgegeven verzoek om de aan hem toegewezen zendtijd vast te stellen in het tijdvak van 19.00—20.00 uur in plaats van tusschen 18.30 en 19.00 uur, bracht de Radio-raad, nadat hieromtrent overleg was gepleegd met de N.C.R.V., op 3 juni 1938 advies uit aan den Minister.

8. Betreden vanneven-gebieden doordenomroep

Bij briefvan 15 Februari 1938 stelde deMinister inhanden vanden Radio-raad een aan hem gericht request van de Nederlandsche Altisten Organisatie (N.A.O.), waarbij een motie werd overgelegd, waarin door de N.A.O. bezwaar wordt gemaakt tegen het organi- seeren in de verschillende plaatsen van ons land, althans buiten de studio’s, van voorstellingen en/of vertooningen door de omroep- vereenigingen, waardoor andere tooneel-, revue-, cabaretgezel­

schappen enz. ernstig worden benadeeld en waarin met name de aandacht gevestigd wordt op de omstandigheid, dat de omroep- vereenigingen met betrekking tot het maken van reclame voor die voorstellingenen vertooningen doormiddelvan dehaarten dienste staande microfoon een bevoorrechte positie innemen.

De overlegging van dit request werd gevolgd door het verzoek van den Minister om mede in de overwegingen dienaangaande op te nemen:

a. Een uiteenzetting van een particulier omtrent de mogelijkheid van het organiseeren van tooneelvoorstellingen door het geheele land, ten behoeve waarvan abonnementen uitgegeven zouden kunnen worden en voor het geven van algemeene bekendheid waaraan gebruik gemaakt zou moeten worden van den radio- omroep;

b. De N.C.R.V.-postzegelpraatjes;

c. Een adres van den Nederlandschen Bond van Boekdrukkers,

(16)

RADIO-RAAD

waarindezebond zichaansloot bij hetbezwaarschriftvan deNeder- landsche Artisten Organisatie en waarin bezwaar werd gemaakt tegen verschillende handelingen van de omroepvereenigingen als het gebruik van de microfoon voor het maken van reclame, het uitgeven van kalenders enz. en het organiseeren van cursussen op verschillend gebied;

d. Een brief van den Nederlandschen Uitgeversbond, waarin in aansluiting aan de actie van de Nederlandsche Artisten Organisatie bepleit werdhetstellen vaneenverbodvoor de omroeporganisaties tot het uitoefenen van elk bedrijf, dat niet redelijkerwijs geacht kan worden noodzakelijk voort te vloeien uit de werkzaamheden van een omroeporganisatie;

e. Een brief van de Vereeniging van Muziekhandelaren en -uit­

gevers in Nederland, waarin adhaesie werd betuigd met het adres van den Nederlandschen Uitgeversbond.

De behandeling van deze zeer uitgebreide materie nam geruimen tijd in beslag. Met verschillende instanties werden ter zake be­

sprekingen gevoerd, o.a. met de N.A.O., de omroepvereenigingen, den Koninklijken Nederlandschen Toonkunstenaarsbond, terwijl zoowel door de N.A.O. als door de omroepvereenigingen omvang­

rijkfeitenmateriaalterbeschikkingvandenRadio-raadwerdgesteld.

Op 7 Juni 1938 bracht de Radio-raad zijn advies te dezer zake aan den Minister uit.

14

9. Geluidsinstallatie jnarktterrein ’s-Gravenbage

De Minister legde den Radio-raad omadvies over een verzoek van een particulier betreffende den aanleg en het gebruik van een in­

richting, bestemd voor het doorgeven van radio-programma’s, gramofoonmuziek en reclame-berichten op het nieuwe markt­

terrein te ’s-Gravenhage.

Op 16 Juni 1938 bracht de Radio-raad ter zake advies uit aan den Minister.

10. Vet'zptgmg van „hoogtij-uitzendingen” naar de Overzeesche Gebieds- deelen des Rijks

Aangaande de verzorging van zgn. „hoogtij-uitzendingen” naar de

Overzeesche Gebiedsdeelen des Rijks (Troonrede, uitzendingen ' I

(17)

RADIO-RAAD

ter gelegenheid van gebeurtenissen in het Koninklijk Huis, rede Minister-President en dergl.) en de daarbij optredende verhouding tusschen Phohi- en Rijkszenders, bracht de Radio-raad eigener beweging op ï6 Juni 1938 advies uit aan den Minister.

11. Doorgifte Phohi-progra/vn/a’s door radio-distribuanten

Omtrent de vraag, of de radio-distribuanten krachtens de thans geldende regelingen bevoegd zijn naast de beide Nederlandschc omroepprogramma’sen deprogramma’svanbuitenlandschestations ook de voor Oost- en West-Indië bestemde programma’s van den Phohi door te geven, bracht de Radio-raad op 16 Juni 1938 eigener beweging advies uit aan den Minister.

12. Positie en ^end/ijd V.P.R.O.

De V.P.R.O. richtteeen briefaan den MinistervanBinnenlandsche Zaken,waarinop uitvoerigewijzezijnpositieindenNederlandschen omroep in beschouwing werd genomen, ook wat betreft den hem toegewezen zendtijd, en waarin tevens ter sprake werd gebracht de omstandigheid, dat de V.P.R.O. als zoodanig niet vertegen­

woordigd is in de Contact-commissie voor de Werelduitzendingen.

De Radio-raad, aan wien deze brief ter adviseering werd over­

gelegd, bracht op 16 Juli 1938 een principieel advies te dezer zake aan den Minister uit.

13. Internationale positie op goljlengtengebied

Daartoe in spoedvergadering bijeengeroepen door zijn Voorzitter en daarbij voorgelicht door het College van Gedelegeerden uit den Raad van Beheer der NOZEMA, ging de Radio-raad te rade over de politiek, welke ons land op de komende internationale golflengtcnconferenties zou hebben te voeren.

Te dezer zake maakte de Radio-raad op 15 Augustus 1938 zijn inzicht aan den Minister kenbaar.

14. Geluidsinstallatie ten behoeve van Regeeringsmededeeltngen en%. over het gcheele land

De Minister legde aan den Radio-raad ter adviseering over een brief van zijn Ambtgenoot van Economische Zaken, alsmede een

(18)

i6 RADIO-RAAD

daarbij behoorend exposévan een particulieruit Boekarest, in welk exposé belangstelling werd gevraagd voor een systeem van draad­

omroep, waarbij over het geheeleland in steden endorpen aan den openbaren weg luidsprekers worden geplaatst, welke dienstbaar kunnen worden gemaakt voor het doen van medcdeelingen van Regeeringswege van een centraal punt uit, eventueel voor propa­

gandistische doeleinden van de Regeering zelf, terwijl deze luid­

sprekers mede voor particuliere reclame zouden kunnen worden gebruikt, waarbij dan tevens belangrijke inkomsten verkregen zouden kunnen worden.

Te dezer zake bracht de Radio-raad op 8 October 1938 advies aan den Minister uit.

15. Klacht Nederlandsche componisten en toonkunstenaars

De Besturen van het Genootschap van Nederlandsche Compo­

nisten, den Koninklijken Nederlandschen Toonkunstenaarsbond en het Comité Maneto richtten zich in een adres tot den Minister van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen, in welk adres deze organisaties zich ernstig beklaagden over het gebrek aan mede­

werking van de zijde der Nederlandsche omroepvereenigingen ter zake van het bekend maken van de Nederlandsche muziek van de laatste tijden.

Nadat, op verzoek van den Radio-raad, de4 groote omroeporgani­

saties alsmede de V.P.R.O. uitgebreid feitenmateriaal te dezer zake hadden overgelegd, bracht de Radio-raad op 21 October 1938 aangaande deze klacht advies uit aan den Minister.

16. Uitzending Kershvijdingszangdienst door V.P.R.O.

De V.P.R.O. richtte zich tot den Minister met het verzoek om toestemming tot het verzorgen van een Kerstwijdingszangdienst op den Eersten Kerstdag-morgen van 7.30 tot 8.30 uur, welke dienst zou worden gehouden in de Nederlandsch Hervormde Kerk te Rijswijk (Z.H.).

Ditverzoek werd door denMinister om advies aan den Radio-raad overgelegd.

Evenals zulks het geval is bij de uitzending van een soortgelijken kerkdienst, tot het verzorgen waarvan aan de N.C.R.V. reeds toe­

stemming was verleend, welke toestemming door den Minister

■H

(19)

RADIO-RAAD

werd gegeven op grond van het traditioneele karakter, dat de door het Comité Kerstzangdienst Rijswijk ieder jaar georganiseerde uitzending heeft verkregen, kwam hier wederom aan de orde de principieele vraag van het verzorgen van uitzendingen buiten het normale voor den omroep hier te lande vastgestelde tijdvak van 8—24 uur.

Op 12 December 1938 bracht de Radio-raad zijn advies ter zake aan den Minister uit.

De Minister legde nog eenige aangelegenheden ter adviseering aan den Radio-raad over, welker afdoening in dit verslagjaar nog niet haar beslag kreeg, t.w.:

a. De vraag of, en zoo ja, in hoeverre, artikel 77 van het Inter­

nationaal Telegraafreglement van Cairo, waarin de bepaling is opgenomen, krachtens welke de voor perstelegrammen geldende tariefsregelingeveneensvantoepassingwordtverklaardopberichten, geadresseerd aan omroeporganisaties en bestemd om te worden uitgezonden, uit een oogpunt van algemeen omroepbeleid van toepassingmoetwordenverklaardtenaanzienvandeNederlandsche omroepvereenigingen;

b. De vraag, op welke wijze in de toekomst de omroepdienst naar de Overzeesche Gebiedsdeelen des Rijks zal dienen te worden verzorgd;

c. Het voornemen van de Vrijdenkers Radio Omroepvereeniging (V.R.O.)om dooreen wijziging van deinharestatuten opgenomen beginselverklaring de bezwaren op te heffen, welke bestaan tegen het haar toewijzen van zendtijd;

d. Een verzoek om zendtijd van den Nederlandsch Hervormden Radio-Omroep (N.H.R.O.).

*7

HOOFDSTUK III

ANDERE ONDERWERPEN

1. Uitzendingen tergelegenheidvan de Blijde Gebeurtenisinhet Prinselijk Gezin

Als uitvloeisel van onder leiding van zijn Voorzitter met de ver­

tegenwoordigers van de omroepvereenigingen, Rijkstelefoon en

(20)

i8 RADIO-RAAD

Gemeentelijken Telefoondienst te ’s-Gravenhage gehouden be­

sprekingen, gafdeRadio-raad bij briefvan 7 Januari 1938 aan den Minister een uiteenzetting van de wijze waarop op den Nationalen Feestdagter gelegenheidvan deBlijde Gebeurtenisin hetPrinselijk Gezin door de omroeporganisaties een nationaal programma zou worden verzorgd.

In grootetrekken kwam deze regeling hierop neer, dat op elk van beideNederlandschezenders eennationaal programma uitgezonden zou worden (te verzorgen door de A.V.R.O. en de V.A.R.A.

eener- en door den K.R.O. en de N.C.R.V. anderzijds, bij welke programma-verzorging ook de V.P.R.O. op basis van den hem bij het Zendtijdenbesluit toegewezen zendtijd ingeschakeld werd), terwijl de programma-verzorging voor de Overzeesche Gebieds- deelen des Rijks geheel aan den Phohi werd overgelaten.

2. Uitzending slotkoersen New Yorksche Effectenbeurs door omroep- vereenigingen

Aanheteindvanhetjaar1937 richttehetPersbureau VazDias N.V.

zich tot den Radio-raad met de klacht, dat als gevolg van de om­

standigheid, dat de Nederlandsche omroepvereenigingen er weer toe overgegaan waren om aan het eind van de door het A.N.P.

verzorgde nieuwsberichten (tweede avonduitzending) de slot­

koersen van deNew YorkscheEffectenbeurs op tenemen, de door hem in het tijdvak, waarin de omroepvereenigingen opgehouden warendezeslotkoersenuittezenden,inhetlevengeroepen koersen- dienst in code over den zakelijken zender te Scheveningen-Haven in het gedrang dreigde te komen.

Bij brief van 10 Januari 1938 maakte deRadio-raad zijn inzicht te dezerzake aan genoemd persbureau kenbaar.

Radio- opvanginrichtingen inhetbe^itvan toeristen

In het vorigejaarverslag werd vermeld, dat deRadio-raadop 6Oc- tober 1937 aan den Minister advies uitbracht over eenregeling met betrekkingtotderadio-ontvanginrichtingen inhetbezitvanbuiten- landsche toeristen.

Bij briefvan 17 Maart 1938 deed de Minister aan den Radio-raad toekomenafschriftvanhet Koninklijk besluitvan 16 Februari 1938 (Staatsbladnr 341), houdende wijziging van de artikelen 66 en 67 van het Radio-reglement 1930.

3-

(21)

RADIO-RAAD

De wijziging komt hierop neer, dat in hetvierde lid vanartikel 66 van het Radio-reglement de woorden: „vaartuig, waarin” ver­

vangenwordendoor: „vervoermiddel,waaraan, waarinofwaarop”, terwijl artikel 67 van het Radio-reglement gelezen wordt als volgt:

„Aangifte als bedoeld in het tweede lid van artikel 66 is niet ver- eischtvoorhettengebruikegereedaanwezighebbenofhetgebruiken van ontvanginrichtingen, waarvan houders zijn niet-ingezetenen des Rijks, die hier te lande niet langer dan drie achtereenvolgende maanden verblijf houden, mits de ontvanginrichtingen voorzien zijnvan een bewijs van aangifte ofvaneen vergunning, afgegeven doorofvanwegedeRegeeringvanhetland, waartoedehoudervan de inrichting behoort”.

4. Verzorging reportage Doopplechtigheden H.K.H. Prinses Beatrix In opdracht van den Minister, die den wensch te kennen gaf, dat de reportage van de Doopplechtigheid van H.K.H. Prinses Beatrix als „nationale uitzending” beschouwd zou worden, werden onder leiding van den Voorzitter van den Radio-raad te dezen aanzien besprekingen gevoerd tusschen de omroepvereenigingen en verder hierbij betrokken instanties.

Resultaat dezer besprekingen was, dat door de vier groote Neder- landsche omroepvereenigingen en den Pholii gezamenlijk een ooggetuige-verslag van deze plechtigheid werd verzorgd, welke reportage mede via de Phohi- en de Rijkszenders naar de Over- zeesche Gebiedsdeelen des Rijks werd uitgezonden.

5. Verzoek zitgelegenheid Comité ter Verh'ijging van Lagere Rente voor het Bedrijfsleven

Bij brief van 3 Juni 1938 richtte het Comité ter Verkrijging van LagereRentevoorhet Bedrijfslevenzichtotden Radioraad met het verzoek om vergunning te bekomen om voor de microfoon van een der omroepvereenigingen op een avond gedurende een half uur een uiteenzetting van doel en streven te geven.

De Radio-raad antwoordde hierop bij brief van 24 Juni, dat het niet op zijn weg ligt de gevraagde vergunning teverleenen en dat dit Comitézich te dezerzake tot een der omroepvereenigingenzou moeten wenden, die in de samenstelling van hare programma’s geheel zelfstandig zijn.

T9

(22)

RADIO-RAAD

6. Nationaleuitzendingtérgelegenheidvanhet40-jarigRegeeringsjnbileuw van H.M. de Koningin

WaardeMinister denwensch tekennengaf, datop Dinsdag 6 Sep­

tember 1938 ter gelegenheid van den Nationalcn Feestdag in band met het 40-jarig Regeeringsjubileum van H.M. de Koningin door de Nederlandsche omroeporganisaties gezamenlijk over de 3 Nederlandsche zenders één Nationaal Programma verzorgd worden, vonden onder leiding van den Voorzitter van den Raclio- raad te dezer zake uitvoerige besprekingen met de omroepver- eenigingen plaats.

Resultaat van deze besprekingen was, dat op den 6den September 1938 door de vier groote Nederlandsche omroepvereenigingen gezamenlijk één Nationaal Programma werd verzorgd, bij welke programma-verzorging ook de V.P.R.O. ingeschakeld werd. Dit programmawerdvan9tot 17uurooknaardeOverzeescheGebieds­

deelen des Rijks uitgezonden, met dienverstande, dat van 10 tot xi envan 14tot 15 uurdoorden Phohieeninhetbijzondervoor Oost- Indië bestemd programma werd verzorgd, dat mede over de Rijks­

zenders werd uitgezonden. Uiteraard vond her-uitzending van het belangrijkste gedeelte van dit programma voor West-Indië zoowel viadePhohi-alsdeRijkszenders plaats,terwijloverdezelfdezenders in deavondureneen deel van dit programmaook naar Zuid-Afrika werd uitgezonden.

7. Regeling uitzendingen wet betrekking tot plechtige opening Staten- Generaal

Bij brief van 5 September 1938 legde de Minister den Radio-raad ter adviseering over een verzoek van den Phohi om inlichtingen omtrent de regeling van de uitzendingen ter gelegenheid van de plechtige opening der Staten-Generaal.

Op 10 September 1938 bracht deRadio-raadzijnzienswijzetedezer zake ter kennis van den Minister, waarbij den Minister in over­

weging werdgegeven wederom aan denVoorzittervan den Radio- raad op te dragen de leiding van de besprekingen, welke tot de gewenschtesamenwerkingtusschendeomroepvereenigingenzouden moeten leiden, op zich te nemen.

AlsresultaatvandeonderleidingvandenVoorzittervandenRadio- raad met de omroepvereenigingen gehouden besprekingen kwam

20

ver­

zou

(23)

RADIO-RAAD

de regeling tot stand, datgelet opdeomstandigheid, dat dedoor de Koninklijkestoet afteleggen weg te kort wasom door 5 repor- tage-posten „verslagen” te worden de A.V.R.O., de K.R.O. en de Phohi gezamenlijk in onderling overleg de reportage van deze plechtigheid zouden verzorgen. Zooals te doen gebruikelijk, werd deze reportage zoowel over de Phohi- als over de Rijkszenders ook naar Oost-Indië uitgezonden, terwijl in den daarop volgenden nacht een her-uitzending van deze plechtigheid ten behoeve van de luisteraars in de West plaats vond.

21

8. Aardprogramma's R.V.U.

Met betrekking tot den aard van de door de R.V.U. verzorgde programma’s richtte de Radio-Omroep contrólc-commissie zich in een brief tot den Radio-raad, mede met het oog op den eisch, welken artikel 2, 3de lid, van het Radio-reglement 1930 aan de omroepvereenigingen stelt.

Aan het einde van het verslagjaar vond een bespreking plaats tusschen het Bureau van den Radio-raad en vertegenwoordigers van de R.V.U. Deze aangelegenheid werd in dit verslagjaar niet afgedaan.

9. Zendtijdruilen

Reden Omroeporganisaties

Datum

Uitzending 12/>-jarig be­

staan V.P.R.Ö.

1 Mei-viering.

19.00—20.00 V.A.R.A.

19.00—20.00 V.P.R.O.

12.00—17.00 V.A.R.A.

20.00—24.00 V.A.R.A.

12.00—17.00 A.V.R.O.

20.00—24.00 A.V.R.O.

19.30—20.00 V.A.R.A.

17 Apr.

25 Sept.

1 Mei 21 Mei

Verslag voetbalwedstrijd Nederland—Schotland.

Uitzending Internationaal Eucharistisch Congres te Boedapest.

21 Mei

8.00—18.30 N.C.R.V.

18.30—19.00 Onderwijsf.

19.00—24.00 N.C.R.V.

8.00—24.00 K.R.O.

24 Mei

25 Mei

(24)

22 RADIO-RAAD

Datum Omroeporganisaties Reden

26 Mei 9.20— 9.30 K.R.O.

13.50—14.00 N.C.R.V.

10.30— 11.30 V.P.R.O.

18.30— 19.30 V.A.R.A.

12 Juni Eventueele uitzending ver­

slag voetbalwedstrijd Nederland—Tsjecho- Slowakije.

Uitvaart Pastoor Pcrquin.

8 Aug.

4 Sept.

2, 9, 16, 23 en 30 Oct.

25 Sept 30 Dec.

25 Sept.

30 Dec.

6 Sept.

10.30—12.30 K.R.O.

18.30— 20.00 V.A.R.A.

10.30— 12.00 V.P.R.O.

17.00— 17.30 V.A.R.A.

18.40—19.00 V.P.R.O.

18.30— 19.30 V.P.R.O.

22.00— 22.30 V.P.R.O.

14.15—15.45 V.P.R.O.

19.30— 21.00 A.V.R.O.

19.30— 20.00 A.V.R.O.

Uitzending 12 54—jarig- be­

staan V.P.R.O.

Nationaal Programma i.v.

m. 40-jarig Regeerings- jubileum H. M. de Koningin.

Reportage bezoek Z. M.

Koning Leopold.

Verplaatsing Algemeen Programma van 30 28 December.

11.00—11.30 A.V.R.O.

11.00—11.30 R.V.U.

18.30—19.00 Onderwijsf.

22 Nov.

29 Nov.

30 Dec.

naar

10. Incidenteele uitzendingen

30 Mrt. 19.10—20.00 N.C.R.V. Ned. Evangelische Ver- eeniging.

Vrijzinnig Democratische Bond.

26 Nov. 20.30—22.00 K.R.O.

(25)
(26)

>

i :

5

i

I

(27)

ALGEMEEN-PROGRAMMA-COMMISSIE 25

ALGEMEEN-PROGRAMMA- COMMISSIE

’s-Gravenhage, 16 Juni 1939.

Nr. 994.

Aan den Radio-raad.

Ingevolge het bepaalde onder punt B 12 van de beschikking van de Ministers van Waterstaat en Financiën van 10/13 Juni 1930, nr 1/104 G. Th. heeft de Algemeen-Programma-Commissie de eer U hierbij haar jaarverslag over 1938 aan te bieden ter opneming in het jaarlijksch verslag van Uw college.

De Voorzitter,

(w.g.) P. S. Gerbrandy. De Secretaris,

(w.g.) Enserinck.

(28)
(29)

ALGEMEEN-PROGRAMMA-COMMISSIE 27

HOOFDSTUK I

SAMENSTELLING; VERGADERINGEN

Bij beschikking van clen Minister van Binnenlandsche Zaken van 11 December 1937 nr 3 werdenvoorhet tijdvakvan 1 Januari 1938 tot en met 31 December 1941 opnieuw tot ledenvandeAlgemeen- Programma-Commissie benoemd:

Voorzitter: Prof. Mr. P. S. Gerbrandy, tevens Voorzitter van den Radio-raad.

Mevr. B. Boonvan der Starp, tevens plaats­

vervangend Voorzitster, Prof. W. Nolet,

J. W. de Vries, allen leden van den Radio-raad.

Dl*. A. A. M. Enserinck, belast met de functie van Secretaris van den Radio-raad.

Leden:

Secretaris:

In deze samenstelling kwam in den loop van het verslagjaar geen wijziging.

De Commissie vergaderde in het afgeloopen jaar 3 maal.

HOOFDSTUK II

WERKZAAMHEDEN DER COMMISSIE Adviezen

De Minister van Binnenlandsche Zaken legde aan de Commissie om advies over een brief van het Koninklijk Nederlandsch Land­

bouw Comité, waarinhemverzochtwerdte willenbevorderen, dat op Maandagavond tijdens het Algemeen Programma een overzicht wordt gegeven van de belangrijkste marktnoteeringen van land­

bouwproducten.

De Commissie antwoordde den Minister hierop, dat, naar haar oordeel, dit verzoek niet voor inwilliging in aanmerking kon

(30)

28 ALGEMEEN-PROGRAMMA-COMMISSIE

komen,daardeuitzendingvanhetbeoogdeoverzichtvandcbelang­

rijkste marktnoteeringen niet geacht kan worden de belangstelling te hebben van de luisteraars in het algemeen, aan welken eisch het Algemeen Programma in de eerste plaats heeft te voldoen.

Hierbij werd erop gewezen, dat er voor het Koninklijk Nedcr- landsch Landbouw Comité tweeërlei gelegenheid bestaat om op andere wijze in dc naar voren gebrachte behoefte te voorzien, nl.:

1. door het gebruik van den zakelijken zender te Schcveningen- Haven;

2. door bij de omroepvereeniging, die des Maandags van den anderen Nederlandschen omroepzender gebruik maakt, erop te dringen een dergelijk overzicht van de marktnoteeringen in een der avonduitzendingen van nieuwsberichten van het A.N.P. te doen opnemen.

DeMinisterlichttehet KoninklijkNederlandsch Landbouw Comité dienovereenkomstig in.

In twee gevallen diende de Commissie den Minister van advies ter zake van een verplaatsing van het Algemeen Programma in een bepaalde week.

Het eerste geval betrofden K.R.O. Inverband met het van 25 t/111 29 Mei 1938 te Budapest gehouden Internationaal Eucharistisch Congres verzocht deze omroepvereeniging het Algemeen Pro­

grammavan dieweektemogenverzorgen op Dinsdag 31 Mei.

De Commissie stelde zich op het standpunt, dat een Internationaal Eucharistisch Congres voor een Katholieke omroeporganisatie uiteraard een gebeurtenis van groot belang is. De vraag rees aan­

stonds,ofhetvoordenK.R.O.nietmogelijkzouzijndenAlgemeen- Programma-dag van Vrijdag 27 Mei te verplaatsen naar Zaterdag 28Mei (d.i. dusin dezelfdeweek).DeK.R.O. verklaardeinbeginsel hiertegen geen bezwaarte hebben, warehet niet, datteverwachten was, dat ook op dien Zaterdag een of meer uitzendingen vanuit Budapest verzorgd zouden worden, met betrekking tot welke uitzendingen op dat oogenblik nog niet uit te maken was of zij zouden passen in het kader van het Algemeen Programma.

Onder deze omstandigheden werd het, naar het oordeel der Com­

missie,voordenK.R.O. welzeerbezwaarlijkindeweekvan22 t/m 28 Mei een AlgemeenProgramma te verzorgen. Zou dit Algemeen aan

(31)

ALGEMEEN-PROGRAMMA-COMMISSIE

Programma evenwel verplaatst worden naar de daarop volgende week (Dinsdag 31 Mei, zooals de K.R.O. voorstelde), dan zouden in de week van 29 Mei t/m4Juni3 AlgemeenProgramma’s (nl. op Maandag, Dinsdag en Vrijdag) verzorgd worden.

Gelet hierop achtte de Commissie het de beste oplossing, dat één Algemeen Programma zou vervallen, zoodatin deweek van 22 t/m 28 Mei slechts één Algemeen Programma (op den Maandag) ver­

zorgd zou worden. De Commissie achtte dit te meer wenschelijk, daarop Dinsdag 31 Mei deverjaardagvielvanwijlen Paus Pius XI, ter gelegenheid waarvan de K.R.O. het ongetwijfeld op prijs zou stellen bij zijn uitzendingen niet aan de normen van het Algemeen Programma gebonden te zijn.

Dienovereenkomstig werd door den Minister beslist.

Het tweede geval betrof de N.C.R.V. Deze omroepvereeniging verzocht den Minister om toestemming het door haar op Vrijdag 30 December 1938 te verzorgen Algemeen Programma te ver­

plaatsen naar Woensdag 28 December, zulks in verband met de omstandigheid, dat de N.C.R.V. op 30 December haar laatste uitzending in het jaar 1938 verzorgde.

De Commissie bracht aangaande dit verzoek gunstig advies uit aan den Minister, waarna de Minister dienovereenkomstig besliste.

Voorts legde de Minister aan het einde van het verslagjaar aan de CommissieoverafschriftvaneendoorhemaandeIndië-Programma- Commissie gerichten brief met bijlagen met het verzoek om de inzichten der Commissie over de daarin aan de orde zijnde kwestie (hetopnemenvanperiodiekeIndischeuitzendingeninhetAlgemeen Programma) door tusschenkomst van de Indië-Programma-Com- missie te mogen vernemen.

Deze aangelegenheid kon in dit verslagjaar niet meer worden afgedaan.

Controle op de uitzendingen van het Algemeen Programma

In het afgeloopen jaar nam de Commissie kennis van 406 teksten (A.V.R.O. 106, K.R.O. 67, N.C.R.V. 100, V.A.R.A. 133).

In 4 gevallen moest de Commissie een tekst in zijn geheel niet geschikt voor uitzending op het Algemeen Programma verklaren.

Deze gevallen betroffen:

29

(32)

ALGEMEEN-PROGRAMMA-COMMISSIE

i. Van den K.R.O.:

21 Januari: Lezing „De voorgestelde regeling van een kinder­

bijslag in Nederland”.

Hoewel het onderwerp rustig en thetisch behandeld werd, meende de Commissie niettemin, dat bespreking van aanhangige wetsont­

werpen behoort tot de practische politiek, welke als zoodanig van uitzending op het Algemeen Programma uitgesloten is. Voorts trad in deze lezing de „inslag” van de uitzendende omroepver- eeniging te sterk naar voren.

Van de N.C.R.V.:

28 Januari: Lezing „Het voorontwerp van wet, houdende beper­

kende bepalingen inzake arbeid van gehuwde vrou­

wen”.

Ook in deze lezing werd een aanhangig wetsontwerp besproken, welke bespreking, alszijnde een onderwerpvan practisch-politieken aard, niet voor uitzending in het Algemeen Programma in aan­

merking kon komen.

2.

Van de A.V.R.O.:

3*

Lezing„De internationaleproblemenvan dezentijd”.

30 Mei:

Tegen uitzending van deze lezing werd bezwaar gemaakt, omdat erin onderwerpen van (internationaal)-politieken aard besproken werden. De A.V.R.O. verzocht, naontvangstvan hetbericht dezer niet-toelating, op grondvanpunt6 derInstructievandeAlgemeen- Programma-Commissie, door de Commissie ter zake gehoord te worden. Dit vond plaats in een vergadering derCommissie,welke gehouden werd op Maandag 30 Mei 1938. Het door de A.V.R.O.

verdedigde standpuntkwam in het kort hierop neer, dat, naar haar oordeel, de Commissie de met betrekking tot den inhoud van het AlgemeenProgrammagesteldevoorschriftenonjuist geïnterpreteerd had, daar, omroep-historischuitgelegd, deniet-toegelaten„politiek”

niet anders kan beteekenen dan „binnenlandsche partij-politiek”.

De Commissie stelde, eveneens met een beroep op de historie van het Algemeen Programma, hier tegenover, dat het van meet af de bedoeling is geweest voor het Algemeen Programma politiek over de geheele linie (dus óók internationale politiek) uit te sluiten.

(33)

ALGEMEEN-PROGRAMMA-COMMISSIE

Waar de Commissie bij deze bespreking niet plenair aanwezig kon zijn,verzochtdeA.V.R.O. omgelegenheidhaarstandpuntnogmaals in eenvergadering van deplenaire Commissietemogen toelichten.

Ter voldoening aan dit verzoekvond op 4 Juli 1938 wederom een bespreking plaats, waarin de standpunten over en weer nog eens belicht werden, zonder dat men elkaar kon overtuigen.

De A.V.R.O. kwam hierna aangaande deze beslissing in beroep bij den Minister van Binnenlandsche Zaken. Desgevraagd deelde de Commissie den Minister mede, dat zij aan de te dezer zake door haar aan de A.V.R.O. gegeven motiveering der niet-toelating niets had toe te voegen.

Aan het eind van het jaar deelde de Minister aan de Commissie mede, dat hij met haar van oordeelwas, dat—rekening houdende metdetenaanzienvanhetAlgemeenProgrammagestelderegelen— devoordrachtnietvooruitzendingtijdenshetAlgemeenProgramma kon worden toegelaten.

Geletopdententijdevan deplaatsingophetAlgemeenProgramma zeer actueelen inhoud van de betrokken lezing, stelde de Minister echter de vraag, of het niet mogelijk zou zijn dergelijke in de al- gemeenebelangstellingstaande onderwerpenvanstaatkundigenaard op zoodanig objectieve wijze te doen belichten, dat zij zonder bezwaarinhet kadervan hetAlgemeen Programma zoudenpassen.

De omroep zou, in het bijzonder in dezen tijd, te dezen belangrijk voorlichtend werk kunnen verrichten, vooral indien daarbij de medewerking zou kunnen worden verkregen van vooraanstaande personen van verschillende politieke en godsdienstige richtingen, die reeds door hun naam de belangstelling vanhet publiekhebben en in hun persooneenwaarborg biedenvoor een objectieve behan­

deling van het onderwerp. Hierdoor zou ook het peil van het Algemeen Programma kunnen worden verhoogd.

De Minister verzocht de Commissie deze gedachten in overweging te willen nemen en deze aangelegenheid met de vier algemeene omroepvereenigingen te bespreken.

Aan dit'verzoek kon in het verslagjaar nog geen gevolg worden gegeven.

31

4. Van de V.A.R.A.:

12 September: „Officiëele en huiselijke Godengesprekken”.

(34)

ALGEMEEN-PROGRAMMA-COMMISSIE

De Commissie achtte uitzending van deze voordracht voor het grootepubliekontoelaatbaar, daar dedaaringeschilderdetoestanden op den Olympus indruischen tegen hetgeen volgens Christelijke opvatting hoog en heilig is.

In 18 gevallen moest de Commissie een gedeelte van een haar ter beoordeeling voorgelegden tekst voor uitzending tijdens het Alge­

meen Programma ongeschikt verklaren (A.V.R.O. 6, K.R.O. 3, N.C.R.V. 4, V.A.R.A. 5).

Ook dit jaar kwam het een enkele maal voor, dat een omroep- vereeniging al dan niet na gebleken bezwaren van de Commissie, eigenerbeweging eentekst van hetAlgemeen Programma afvoerde dan wel een op het Algemeen Programma geplaatsten tekst om­

werkte.

3*

Opnemen van 'beursberichten in het Algemeen Programma

Het Centraal Bureau voor den Omroep in Nederland richtte zich tot de Commissie met het verzoek om ook tijdens het Algemeen Programmaindetweedeavonduitzendingvannieuwsberichtendoor het A.N.P. eenkort overzicht van de New Yorksche Effectenbeurs en eenige koersen te kunnen doen opnemen.

De Commissie antwoordde hierop, dat — waar de vorm, waarin deze beursberichten thans gegoten worden, fundamenteel afwijkt van dien, waarin deze berichten in vroeger jaren werden gegeven

— zij geen bezwaar ertegen heeft, dat een dergelijk kort overzicht van de New Yorksche Effectenbeurs met eenige standaard-koersen in de tweede avonduitzending van nieuwsberichten ook van het Algemeen Programma opgenomen wordt.

(35)

3

(36)
(37)

INDIË-PROGRAMMA-COMMISSIE 35 INDIË-PROGRAMMA-COMMISSIE

Nr. 935. ’s-Gravenhage, 15 Mei 1939.

Aan den Radio-raad.

Ingevolge het bepaalde in punt B 13 van de Ministerieele Be­

schikking van 30 Maart 1933, nr. 201, heeft de Indië-Programma- Commissie de eer U hierbij haar verslag over het jaar 1938 aan te bieden ter opneming in het jaarlijksch verslag van Uw college.

De Voorzitter,

(?!'.£.) P. S. Gerbrandy. DeSecretaris,

()v.g.) Enserinck.

(38)
(39)

INDIË-PROGRAMMA-COMMISSIE 37

HOOFDSTUK I

SAMENSTELLING; VERGADERINGEN

Bij den aanvang van het verslagjaar was de Indië-Programma- Commissie als volgt samengesteld:

Voorzitter:

Leden:

Prof. Mr. P. S. Gerbrandy. A. J. W. van Anrooy, A. B. ten Berge, O. M. Goedhart, Ds. F. Kleijn, FI. Salomonson,

Prof. Dr. J. Schmutzer, J. E. Stokvis.

Dr. A. A. M. Enserinck. Secretaris:

Bij beschikking van den Minister van Binnenlandsche Zaken van

ii December 1937, nr 3, werden Voorzitter, Leden en Secretaris der Indië-Programma-Commissie voor het tijdvak van 1 Januari 1938 toten met 31 December 1941 opnieuw als zoodanig benoemd.

In verband met de omstandigheid, dat zoowel aan den K.R.O. als aan den V.P.R.O. door den Minister van Binnenlandsche Zaken een voorloopige machtiging werd verleend tot het verzorgen van werelduitzendingen, terwijl bovendien van tijd tot tijd aan den PFIOHI incidenteel toestemming wordtverleend tot het verzorgen van uitzendingen, bestemd voor gebieden niet behoorende tot het Rijk ofdeOverzeescheGebiedsdeelen, werdindenloopvanhetver­

slagjaar de vraag onder de oogen gezien of de samenstelling der Indië-Programma-Commissie, bij wie in afwachting van het tot­

standkomen van de uiteindelijke regeling van den wereldomroep het toezicht ook op deze uitzendingen berust, in verband hiermede geen wijziging diende te ondergaan.

Teneinde metbetrekkingtot dezevoorloopige wereldprogramma’s denoodigewaarborgentescheppen,datdeuittezendenprogramma- stofzal beantwoorden aan de eischen, welke heteconomischlands­

belang stelt en dat voldoende rekening wordt gehouden met de buitenlandsche politieke verhoudingen, werd het dienstig ge-

(40)

38 INDIË-PROGRAMMA-COMMISSIE

oordeeld voor wat betreft het toezicht op deze uitzendingen de Commissie ad hoe uit te breiden met een vertegenwoordiger van het Departement van Economische Zaken en van het Departement van Buitenlandsche Zaken. Op deze wijze werd voor de Commissie vergemakkelijkt debeoordeeling van devraag, ofbij de onder haar toezicht plaats vindende voorloopige werelduitzendingen in eco­

nomisch en cultureel opzicht, vorenaangegeven belangen in vol­

doende mate zijn gewaarborgd.

Als zoodanig werden aangewezen:

door den Minister van Buitenlandsche Zaken: Mr. A. W. C.

Baron Bentinck;

doordenMinistervanEconomischeZaken: Mr. IJ. Ch. Schokker. Voorzooveel daartoe aanleiding aanwezig was werden genoemde heeren in de werkzaamheden der Commissie betrokken.

De Commissie vergaderde in het afgeloopen jaar 6 maal.

HOOFDSTUK II

ADVIEZEN; BIJZONDERE UITZENDINGEN

DeCommissiediendeinhetafgeloopenjaardenMinistervanBinnen- landsche Zaken van advies in de navolgende aangelegenheden:

de wijzigingen van de tijdvakken, waarin de PHOHI uitzen­

dingen naar de Overzeesche Gebiedsdeelen verzorgt;

de golflengten en golflengten-combinaties, welke voor deze uit­

zendingen worden gebezigd;

enkele klachten over den aard der uitzendingen;

denieuwsberichtgevingnaardeOverzeescheGebiedsdeelendesRijks.

Het was in het bijzonder de kwestie van de nieuwsberichtgeving in de PHOHI-programma’s, welke in het verslagjaar de bijzondere aandacht der Commissie had.

Zooals bekend, bestond inzake de verzorging van de nieuws­

berichtgeving in de PHOHI-programma’s een overeenkomst tusschen den PHOHI en de N.V. ANETA. Deze overeenkomst was voortgevloeid uit het bepaalde in artikel 6, 4de lid, der PHOHI-machtiging: „De houdster van de machtiging is ver­

plicht om, indien zij overgaat tot uitzenden van nieuwsberichten, dieinNederlandnognietzijnverspreid—ongeachtdebescherming, hieraan door de Auteurswet verleend — deze uitzending te doen

___ _ _________ ;

(41)

7

INDIË-PROGRAMMA-COMMISSIE

geschieden vanwege een te goeder naam en faam bekend staand nieuws- of persagentschap, aan te wijzen door de houdster van de machtiging, na goedkeuring van den Minister van Binncnlandsche Zaken”.

ANETA, dat deze nieuwsberichtgeving gedurende een reeks van jaren belangeloos in het Rijksbelang voorden PHOHI verzorgde, berichtte echter aan den PHOHI, dat het deze overeenkomst metinachtnemingvandedaartoegesteldetermijnperultimoDecem­

ber1938 wenschtetebeëindigen,waarbij subintreerdedeomstandig­

heid, dat het Algemeen Nederlandsch Persbureau A.N.P., waarin ANETA, voorzooveel het zijn kantoor in Holland betreft, sinds 1 Augustus 1938 wasopgegaan, dezenieuwsberichtgevingvoorden PHOHI na het expireeren van de ter zake tusschen PHOHI en ANETA gesloten overeenkomst voor zich wenschte te nemen tegen een in samenwerking tusschen omroep en persbureauvast te stellen ook elders gangbare financieele vergoeding.

De PHOHI vereenigde zich met deze opzegging van de zijde van ANETA, mede omdat hem gebleken was, dat deze nieuws­

berichtgeving in den vorm van het uitzenden van zgn. „stuntbe- richten” niet ten volle beantwoordde aan hetgeen de Indische luisteraars ervan verwachtten.

Hierna werd van den PHOHI een verzoek ontvangen tot wijzi­

ging van het uitzendschema voor Oost- en West-Indië ten einde gelegenheidteverkrijgentothetverzorgenvanregelmatigeochtend- uitzendingen.

De PHOHI stelde zich voor deze uitzendingen, welke derhalve in den vroegen ochtend in Oost-Indië beluisterd zouden kunnen worden, o.a. te doen bestaan uit een korte beschouwing gewijd aan de plaats gehad hebbende binnen- en buitenlandsche gebeurte­

nissen bezienin onderling verband, op dezelfde wijzeals reeds een­

maal per week zoowel door den Nederlandschen als door den PHOHI-omroep een retrospectief overzicht wordt gegeven van hetgeen zich in de afgeloopen periode heeft voorgedaan. Volgens de opvatting van den PHOHI zou het hier niet gaan om de waarnemingvaneenfunctie alseenmetden omroepsamenwerkend persagentschap uitoefent, als bedoeld in artikel 6, 4de lid, der PHOHI-machtiging, aangezien slechts een beschouwing gewijd wordt aan plaats gehad hebbende gebeurtenissen, onder gebruik­

making van reeds in Nederland gepubliceerd nieuws. Naar de mee- 39

(42)

INDIË-PROGRAMMA-COMMISSIE

ning van den PHOHI kon in dit geval van de in demachtigings­

voorwaarden verplicht gestelde samenwerking met een te goeder naamenfaambekendstaandnieuws-ofpersagentschap nietgespro­

ken worden.

Waar de Commissie het standpunt innam, dat de vraag, ofhet den PHOHI inderdaad zou vrij staan tot het hoogergenoemde doel vrijelijk, d.i. buiten een te goeder naam en faam bekend staand persbureau om — ongeacht de bescherming hieraan door de Auteurswet verleend — van het „reeds in Nederland gepubliceerde nieuws” gebruik te maken, niet zoo gemakkelijk te beantwoorden was en dat hierover besprekingen, mede met vertegenwoordigers van het A.N.P., noodig zouden zijn, verzocht de PHOHI om, in afwachting van het resultaat dezer besprekingen, de kwestie van de wijziging van het uitzendschema voor Oost- en West-Indië te scheiden van het verzoek om gedurende de beoogde morgen- uitzendingen een retrospectiefoverzicht van het binnen- en buiten- landsche gebeuren in den vorm van een „journal d’opinions” in het programma op te nemen.

Aangaande dit verzoek bracht de Commissie tusschentijds advies uit aan denMinister van Binnenlandsche Zaken; mede gelet op het feit, dat deze morgenuitzendingen een experiment zouden vormen, hetwelk ook voor de organisatie van de toekomstige werelduit- zendingen zijn nut zou kunnen hebben, verkreeg de PHOHI van den Minister toestemming om met ingang van 25 September 1938 zijn uitzendingen volgens het gewijzigde schemate verzorgen.

In verband met het verzoek van den Minister van Binnenlandsche Zaken om een regeling te bevorderen, waarbij de nieuwsbericht­

geving naar de Overzeesche Gebiedsdeelen na 1 Januari 1939 niet zou stagneeren, zette de Commissie hare besprekingen zoowel in eigen kring als met de vertegenwoordigers van

A.N.P.aangaandedeochtenduitzendingvaneen„journald’opinions”

voort.

De groote moeilijkheid hierbij was, dat wanneer de PHOHI op de door hem beoogde wijzebuiten een te goeder naam en faam bekend staand persbureau om een dergelijk retrospectiefoverzicht dagelijks zou gaan uitzenden op een tijdstip, dat ontvangst ervan in Oost-Indië in den vroegen morgen zou kunnen plaats vinden, er geen enkele waarborg aanwezig zou zijn, dat in dit „journal d’opinions” geen nieuws „heet van de naald” opgenomen zou

40

PI-IOHI en

(43)

INDIË-PROGRAMMA-COMMISSIE

kunnen worden, dat, hoewel in Nederland reeds gepubliceerd, voor Indië nog „hot news” zou zijn, hetgeen uiteraard op zeer ernstige bezwaren van de zijde der persagentschappen, die dit nieuws met grootekosten moetenvergaren, stuitteenop hetgeheelegebied der nieuwsvoorziening door de onderscheidene persbureaux ernstige consequenties met zich zou meebrengen.

De Commissie was in de gelukkige omstandigheid in een harer be­

sprekingen dienaangaande mede over deze aangelegenheid van ge­

dachten te kunnen wisselen met den algemeen-omroepleider van deNederlandsch-IndischeRadio-OmroepMaatschappij,N.I.R.O.M., die met verlofin het Moederland vertoefde en diemededeelde, dat ook de N.I.R.O.M. den eisch van een snelle en objectieve nieuws­

voorziening door middel van de radio inziet en hieraantoevoegde, dat de N.I.R.O.M. in verband hiermede dan ook voornemens was om met ingang van i Januari 1939 in samenwerking met het pers­

bureau ANETA naast de gebruikelijke uitzendingen van nieuws­

berichten ook een dergelijke emissie te doen plaats vinden in den vroegen morgen.

Hierdoor kwam het vraagstuk van de ochtenduitzending van een retrospectief overzicht van de binnen- en buitenlandsche gebeurte­

nissen door den PHOHI in een geheel andere phase. De mogelijk­

heid, dat de PHOHI in dit „journal d’opinions” nieuws heet van de naald, dat— hoewel in Nederlandreedsgepubliceerd—inIndië nognietopregelmatigewijzegepubliceerdkonworden,zou kunnen verwerken en van een commentaarzou kunnen voorzien,zou door deze ochtenduitzending van nieuws door de N.I.R.O.M. beduidend geringer worden.

Niettemin stelde de Commissie zich op het standpunt, dat de PHOHI in het uitzenden van het door hem beoogde „journal d’opinions” niet zondermeervrij gelatenkonworden. De Commis­

sie was van oordeel, dat ook wanneer de PHOHI geen prijs zou stellen op het uitzenden van nieuwsberichten op de in de machtiging aangegeven wijze, doch meende in de behoeften van het Indisch luisterend publiek beter te kunnen voorzien door het uitzendenvaneen „journal d’opinions”, datindenvroegenmorgen in Indiëbeluisterdzoukunnenworden, eenagreementtusschenden PHOHI en het A.N.P. nagestreefd diende te worden op analoge

41

(44)

INDIË-PROGRAMMA-COMMISSIE

wijze,alsookinNederland deomroepverenigingenmethetA.N.P.

tot een convenant zijn gekomen.

Alsredenenvoorhetbevorderenvaneendergelijkagreementbracht de Commissie naar voren:

1. Het opstellen van een „journal d’opinions” is een zeer verant­

woordelijk werk. Veel zal afhangen van de persoon, die door den PHOHI met dit werk zal worden belast. Niettemin is

— gelet op deactualiteit •— voorafgaandeinzending van tekst nietwelmogelijk. Ermoetbij hetopstellenvanditcommentaar rustig overleg mogelijk zijn, naar de grootst mogelijke zeker­

heid moeten de nieuwsberichten, welke van een commentaar worden voorzien, objectief en juist zijn; vandaar dat de PHOHI bij het opstellen van het „journal d’opinions” wat betreft de nieuwsfeiten moetsteunenopenmoet samenwerken met een te goeder naam en faam bekend staand persbureau.

2. Er mag te dezen aanzien met voorbijgaan van de rechtmatige belangen der persbureaux geenwedstrijdinactualiteit ontstaan tusschen den PHOHI en de N.I.R.O.M.

Er moet een zekere orde, een zekere synchronisatie komen, omdat beide instanties nieuwsverspreiders zijn.

4. Door den PHOHI kan, hoewel voorzien van een commen­

taar, nieuwswordenverspreid, datinNederland welbekendis, in Indië echternog niet op regelmatige wijze bekend kan zijn.

Er zijnin elk geval belangentegenstellingen, welke met elkaar verzoend moeten worden.

Als richtlijnen voor een dergelijk agreement tusschen PHOHI en A.N.P. werden door de Commissie naar voren gebracht:

1. Als algemeen beginsel gelde, dat de PHOHI bij het uit­

zenden van het beoogde „journal d’opinions”:

a. geen auteursrechten schende;

b. niet de grenzen van de geoorloofde mededinging over- schrijde.

2. Als factor, welke de bevoegdheid van den PHOHI om een dergelijk „journal d’opinions” uit te zenden schraagt, worde o.m. gezien de omstandigheid, dat het nieuws, hetwelk op

42

3-

5-

(45)

INDIË-PROGRAMMA-COMMISSIE

dezewijze gecommentarieerd zal worden, doorde N.I.R.O.M.

in samenwerking met ANETA in Indië reeds isverspreid.

3. Elke terughouding van nieuws door het A.N.P., dat met ge­

bruikmaking van de moderne technische hulpmiddelen ver­

spreid had kunnen zijn, moet afgesneden zijn.

De Commissie bracht dit standpunt ter kennis van den PHOHI en hetA.N.P. methetverzoektewillenberichten,ofbeideinstanties in beginsel bereidzouden zijnomop basisvanvorenstaande richtlijnen onder leiding van de Indië-Programma-Commissie met elkaar in overleg te treden. Het A.N.P. antwoordde hierop, dat het bereid was om op basis van genoemde directieven onder leiding der Commissie met den PHOHI in overleg te treden.

De PHOHI berichtte, dat hij dit overleg liever rechtstreeks methet A.N.P. zou willen voeren.

De Commissie verklaarde hierop tegen de door den PHOHI be­

oogde behandelingswijze geen bezwaar tehebben, mits zij — zulks met hetoog op hetdoorhaaraandenMinisteruit tebrengen advies

— vóór 20 December 1938 op de hoogte zou worden gesteld van hetresultaatvan het door den PHOHI op basis van meergenoemde richtlijnen met het A.N.P. te plegen overleg.

Inmiddels had de Commissie van den PHOHI het bericht ont­

vangen, dat voorloopigwerd afgezien van de ochtenduitzendingen naar Oost-Indië, daar de proeven, welke sedert eenigen tijd met deze uitzendingen werden genomen, tot deconclusiehaddengeleid, dat een goede ontvangst in Indië tijdens de vroege morgenuren in verband met de technische transmissiemogelijkheden slechts ge­

durende bepaalde maanden zal zijn gewaarborgd. Enwaar de door den PHOHI beoogde uitzending van een dagelijksch nieuws- commentaar slechts dan het volle nut zou afwerpen, wanneer dit commentaar gedurende het geheele jaar op hetzelfde tijdstip wordt uitgezonden, opdat de luisteraars zich hierop kunnen instellen, be­

sloot de PHOHI om met ingang van 1 Januari 1939 (datum van het expireeren van het tusschen PHOHI en ANETA bestaande contract) het dagelijksch nieuwscommentaar op te nemen in het normale middagprogramma voor Oost-Indië, zoodat het omstreeks 9 uur ’savonds in Indië beluisterd zou kunnen worden.

Tegen het einde van het verslagjaar legde de Minister van Binnen- landsche Zaken aan de Commissie over een aantal stukken, waarin 43

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Slechts 10% van het totale aantal voor experimentele doeleinden gebruikte dieren werd gebruikt voor toxicologisch en ander veiligheidsonderzoek. Van deze 10% werd 51% gebruikt

Dankzij de nieuwe tabellengenerator, die ontwikkeld is in het kader van de beheersondersteuning voor Eurofarm, en dankzij een vlottere procedure voor de validering van

Het besluit houdt rekening met de door de Egmont-groep 2 vastgestelde normen en beginselen alsook met de aanbevelingen van de Financial Action Task Force (&#34;FATF&#34;) 3.

1 Richtlijn 2002/30/EG van het Europees Parlement en de Raad van 26 maart 2002 betreffende de vaststelling van regels en procedures met betrekking tot de invoering

De drie kaarten in afdeling II van het werkdocument van de diensten van de Commissie bij dit verslag (SEC(2008) XXX) laten de geografische spreiding van de door de Commissie

De begroting voor 2007 is in Besluit 2007/102/EG van de Commissie van 12 februari 2007 tot goedkeuring van het werkprogramma voor 2007 voor de uitvoering van het

arbeidsmarkt kunnen opvullen; benadrukt dat er ook behoefte is aan gereguleerde arbeidsmigratie, waaronder tijdelijke arbeidsmigratie, waarbij niet alleen wordt gekeken naar

Voor binnenlandse overbrengingen van radioactief afval in Spanje wordt zo nodig vergunning verleend door Dirección General de la Energía (directoraat-generaal Energie) van