• No results found

Commissie werkgelegenheid en sociale zaken. van de Commissie werkgelegenheid en sociale zaken

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Commissie werkgelegenheid en sociale zaken. van de Commissie werkgelegenheid en sociale zaken"

Copied!
16
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

AD\1221993NL.docx PE655.901v02-00

NL

In verscheidenheid verenigd

NL

Europees Parlement

2019-2024

Commissie werkgelegenheid en sociale zaken

2020/2010(INI) 15.1.2021

ADVIES

van de Commissie werkgelegenheid en sociale zaken

aan de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken

inzake nieuwe wegen voor legale arbeidsmigratie (2020/2010(INI))

Rapporteur voor advies (*): Elżbieta Rafalska

(*) Procedure met medeverantwoordelijke commissies – artikel 57 van het Reglement

(2)

PE655.901v02-00 2/16 AD\1221993NL.docx

NL

PA_NonLeg

(3)

AD\1221993NL.docx 3/16 PE655.901v02-00

NL

SUGGESTIES

De Commissie werkgelegenheid en sociale zaken verzoekt de bevoegde Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken onderstaande suggesties in haar ontwerpresolutie op te nemen:

A. overwegende dat er drie soorten juridische status zijn op grond waarvan personen internationale bescherming genieten: de status van vluchteling, de status van asielzoeker en de status van persoon die subsidiaire bescherming geniet; overwegende dat

beleidsmaatregelen inzake sociale inclusie en integratie op de arbeidsmarkt moeten worden afgestemd op hun specifieke behoeften en dat zij op dezelfde behandeling als de autochtone bevolking moeten kunnen rekenen;

B. overwegende dat het aantal onderdanen van derde landen die vanuit de ene lidstaat in een andere ter beschikking worden gesteld, de afgelopen jaren aanzienlijk is

toegenomen; overwegende dat een onderdaan van een derde land die een werk- en verblijfsvergunning in de ene EU-lidstaat heeft gekregen, door de werkgever in gelijk welke andere lidstaat ter beschikking kan worden gesteld;

C. overwegende dat de lidstaten het recht behouden om te bepalen hoeveel onderdanen van derde landen zij toelaten om werk te zoeken, alsook om te bepalen wie een verblijfs- en werkvergunning krijgt; overwegende dat de criteria en praktijken in de lidstaten

behoorlijk uiteenlopen;

D. overwegende dat het vrije verkeer van personen de economieën van de lidstaten stimuleert, aangezien hierdoor de zoektocht naar vaardigheden die aansluiten op de vraag en vacatures op de EU-arbeidsmarkt efficiënter verloopt; overwegende dat het sociaal beleid en het beleid inzake werkgelegenheid, migratie, huisvesting,

gezondheidszorg, onderwijs en opleiding van fundamenteel belang zijn voor legale arbeidsmigratie en arbeidsmarktintegratie; overwegende dat de coördinatie van de verschillende beleidsterreinen op sociaal gebied een uitdaging blijft voor de EU;

overwegende dat toegang tot werk een veel sterkere motivatie voor migratie is dan welvaart, zowel voor EU- als niet-EU-burgers;

E. overwegende dat in de EU-27 in 2019 de arbeidsparticipatie voor personen tussen 20 en 64 jaar 64,4 % bedroeg voor personen die buiten de EU zijn geboren, 73,9 % voor de autochtone bevolking en 75,3 % voor personen die in een andere EU-lidstaat zijn geboren; overwegende dat in de EU-27 in 2019 het werkloosheidspercentage voor personen tussen 20 en 64 jaar 12,3 % bedroeg voor personen die buiten de EU zijn geboren, 7,3 % voor personen die in een andere EU-lidstaat zijn geboren en 6,0 % voor de autochtone bevolking1; overwegende dat het versnipperde migratiebeleid in de EU negatieve gevolgen kan hebben voor bedrijven, aangezien zij hierdoor beperkt kunnen worden in hun mogelijkheden om gebruik te maken van de interne markt en onderdanen van derde landen aan te trekken om voor hen te komen werken;

F. overwegende dat vrouwen en minderjarigen specifieke behoeften hebben op het gebied

1 https://ec.europa.eu/eurostat/statistics-explained/index.php/Migrant_integration_statistics_–

_labour_market_indicators

(4)

PE655.901v02-00 4/16 AD\1221993NL.docx

NL

van bescherming; overwegende dat alle beleidsmaatregelen die gericht zijn op de sociale inclusie en integratie op de arbeidsmarkt van onderdanen van derde landen, een genderperspectief en een kinderbeschermingsperspectief moeten omvatten;

G. overwegende dat er als gevolg van demografische veranderingen en andere

maatschappelijke en economische factoren, zoals de huidige pandemie, geleidelijk kwalitatieve schaarste ontstaat op de arbeidsmarkt, waardoor het moeilijk wordt

werknemers met de juiste kwalificaties te vinden, en dat er als gevolg van steeds minder gunstige demografische tendensen, waarbij de afhankelijkheidsratio van ouderen naar verwachting zal stijgen van 29,6 % in 2016 tot 51,2 % in 20702, ook kwantitatieve schaarste zal ontstaan, met name in strategische sectoren als artificiële intelligentie (AI) en informatie- en communicatietechnologieën (ICT), alsook een algemeen tekort aan mensen die bereid zijn en in staat zijn om te werken in specifieke sectoren, zoals de zorg-, bouw-, landbouw- en huishoudelijke sector, zodat er in het algemeen een situatie ontstaat waarbij de beschikbare banen op de arbeidsmarkt niet overeenstemmen met de vaardigheden en competenties van werknemers, ongeacht of er al dan niet inspanningen worden geleverd om het aanbod op het vlak van kennis en vaardigheden aan te passen om deze kloof op de EU-arbeidsmarkt te helpen overbruggen;

H. overwegende dat volgens de mededeling van de Commissie van 12 september 2019 getiteld “Meer legale mogelijkheden voor migratie naar Europa: onmisbaar voor een evenwichtig en omvattend migratiebeleid” (COM(2018)0635) steeds meer werkgevers moeilijkheden ondervinden om vacatures op te vullen, en dat dit gemiddeld geldt voor meer dan 40 %; overwegende dat onderdanen van derde landen een belangrijke rol spelen voor het bijsturen van de Europese demografische trends, het vervullen van vacatures en het stimuleren van werkgelegenheid en groei in de EU; overwegende dat op het vlak van mobiliteitsrechten voor onderdanen van derde landen rekening moet worden gehouden met deze rol; overwegende dat het tekort aan geschoolde

arbeidskrachten vaak een direct gevolg is van de slechte arbeidsvoorwaarden en onaantrekkelijke loopbaantrajecten die worden geboden; overwegende dat de EU migranten met uiteenlopende achtergronden aantrekt, die beschikken over verschillende soorten kennis en diverse combinaties en niveaus van vaardigheden; overwegende dat de Unie beter gebruik zou kunnen maken van het vrije verkeer van werknemers uit de lidstaten, arbeidsmobiliteit en arbeidskrachten die reeds wettelijk in de EU verblijven;

I. overwegende dat discriminatie en taalkundige, onderwijsgerelateerde en institutionele factoren de grootste obstakels vormen voor onderdanen van derde landen; overwegende dat taalcursussen een sleutelrol spelen voor een geslaagde integratie van migranten uit derde landen op de arbeidsmarkt; overwegende dat uit onderzoek van Eurofound3 blijkt dat de bevordering van ondernemerschap onder migranten door middel van goede beleidsinitiatieven maatschappelijk leiderschap kan creëren en nieuwe werkgelegenheid kan scheppen;

J. overwegende dat er met betrekking tot integratie op de arbeidsmarkt en toegang tot de arbeidsmarkt een discussie gaande is in het kader van het gemeenschappelijk Europees asielstelsel (CEAS) in verband met het plan om de maximale wachttijd voor

2 Europese Commissie (2018), “The 2018 Ageing Report: Economic & Budgetary Projections for the 28 EU Member States (2016-2070)”.

3 https://www.eurofound.europa.eu/sites/default/files/ef_publication/field_ef_document/ef1138en.pdf

(5)

AD\1221993NL.docx 5/16 PE655.901v02-00

NL

asielzoekers om toegang te krijgen tot de arbeidsmarkt, te verkorten van negen tot zes maanden na hun verzoek; overwegende dat er samenwerking op verschillende niveaus nodig is tussen de lidstaten, lokale en regionale overheden, sociale partners, het maatschappelijk middenveld en niet-gouvernementele organisaties, teneinde de krachten te bundelen en de potentiële uitdagingen die met het integratieproces op de arbeidsmarkt gepaard kunnen gaan, aan te pakken;

K. overwegende dat werknemers van buitenlandse afkomst en migranten van de eerste generatie volgens Eurofound4 veelal oververtegenwoordigd zijn in sectoren met voornamelijk laaggeschoold werk, waaronder handel en horeca, vervoer, bouw en diensten zoals thuiszorg, langdurige zorg en de agrovoedingssector; overwegende dat uit de geschiktheidscontrole van de EU-wetgeving inzake legale migratie, die de Commissie in maart 2019 heeft uitgevoerd5, is gebleken dat er aanzienlijke

belemmeringen zijn wat legale migratietrajecten voor werknemers met een laag of gemiddeld opleidingsniveau betreft, ondanks de toegenomen vraag naar

arbeidskrachten;

L. overwegende dat de daling van de vruchtbaarheid in een aantal Europese landen tot gevolg heeft gehad en ook blijft hebben dat de cohorten van nieuwkomers op de arbeidsmarkt veel kleiner zijn;

M. overwegende dat duizenden werknemers in de landbouw in bijzonder kritieke

omstandigheden verkeren in deze tijden van noodsituatie, waarbij duizenden van hen in afzondering leven in informele onderkomens, onder slechte hygiënische

omstandigheden en in constante angst voor uitzetting;

N. overwegende dat uit onderzoek van Eurofound is gebleken dat bij de integratie van migranten op de arbeidsmarkt hun regio van herkomst een grotere rol speelt dan hun status; overwegende dat voor immigranten uit alle regio’s van de wereld (behalve Noord-Amerika) geldt dat de kans groot is dat zij in vergelijking met de autochtone bevolking een baan hebben die lager op de carrièreladder staat; overwegende dat in het algemeen uit de beschikbare gegevens blijkt dat er geen sprake is van een automatische, geleidelijke assimilatie van immigranten en hun nakomelingen in dezelfde

arbeidspatronen als de autochtone bevolking, en dat er veel voorbeelden zijn van aanhoudende benadeling van personen uit bepaalde regio’s van herkomst;

O. overwegende dat de EU minder hoogopgeleide onderdanen van derde landen aantrekt dan andere bestemmingslanden die tot de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) behoren, en moet voorzien in transparantere en meer

uitgebreide informatie voor potentiële gekwalificeerde legale migranten, ook met betrekking tot de verificatie van hun kwalificaties; overwegende dat van alle migranten die in de periode 2015-2016 in OESO-landen verbleven, slechts 25 % van de

werknemers met een hoog opleidingsniveau de EU als bestemming had gekozen6;

4 https://www.eurofound.europa.eu/sites/default/files/ef_publication/field_ef_document/ef19004en.pdf

5 Europese Commissie (2019), “Legal Migration Fitness Check”, https://ec.europa.eu/home-affairs/what- we-do/policies/legal-migration/fitness-

check_en#:~:text=Background%20to%20the%20Legal%20Migration%20Fitness%20Check&text=The

%20Fitness%20Check%20aimed%20at,management%20of%20legal%20migration%20flows

6 COM(2018)0635.

(6)

PE655.901v02-00 6/16 AD\1221993NL.docx

NL

overwegende dat de EU ernaar streeft een sterkere positie te verwerven in de mondiale concurrentiestrijd om gekwalificeerde vakmensen;

P. overwegende dat de COVID-19-crisis heeft aangetoond dat arbeidsmigranten een aanzienlijke bijdrage leveren aan het ondersteunen van de Europese economieën, het verlenen van openbare diensten, het ondervangen van arbeidstekorten en het stimuleren van werkgelegenheid en groei in de EU; overwegende dat 13 % van de belangrijke werknemers met een essentiële baan in de EU migranten zijn, dat het aantal

arbeidsmigranten in deze beroepen in veel landen bijna 20 % bedraagt en dat in bepaalde sleutelsectoren (bv. huishoudelijk werk en de bouw) tot een derde van de werknemers migranten zijn7; overwegende dat de COVID-19-crisis nieuw licht heeft geworpen op onder meer de werk- en woonomstandigheden waarmee veel

arbeidsmigranten te kampen hebben in bepaalde economische sectoren, zoals de

levensmiddelenproductie en de landbouw; overwegende dat de COVID-19-pandemie en de mogelijke economische gevolgen daarvan de beweging van legale arbeidsmigratie kan beïnvloeden;

Q. overwegende dat veel EU-burgers die om arbeidsredenen migreren en 40 % van de hoogopgeleide onderdanen van derde landen die een baan hebben in de EU, onder hun opleidingsniveau werken8; overwegende dat onderzoek van Eurofound9 aantoont dat een gebrek aan taalvaardigheden en een gebrek aan erkenning van kwalificaties tot de belangrijkste obstakels behoren die migranten van de eerste generatie verhinderen een baan te krijgen die bij hun kwalificaties past; overwegende dat in de

geschiktheidscontrole inzake legale migratie van de Commissie (maart 2019)10 nadrukkelijk wordt gewezen op de uitdaging die gepaard gaat met de sectorale benadering van arbeidsmigratie in de EU, waarbij verschillende rechten en regels gelden afhankelijk van het kwalificatieniveau van werknemers, hetgeen bij werknemers tot verwarring en discriminatie kan leiden;

R. overwegende dat met het “Global Skills Partnership”, dat is opgezet om migratiedruk om te zetten in tastbare, wederzijdse voordelen voor zowel het land van herkomst als het land van bestemming, arbeidskrachten kunnen worden aangetrokken die exact de gewenste combinatie van vaardigheden hebben; overwegende dat de grondbeginselen van het “Global Skills Partnership” reeds zijn geïntegreerd in een selectie van

innovatieve Europese proefprojecten inzake arbeidsmigratie met het oog op de

bevordering van de Noord-Zuidsamenwerking, zoals verankerd in de VN-doelstellingen voor duurzame ontwikkeling, en dat via deze proefprojecten de positieve resultaten van trajecten voor legale arbeidsmigratie steeds duidelijker worden aangetoond;

1. benadrukt dat de EU in overeenstemming met artikel 79 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie moet streven naar een migratiebeleid dat gericht is op

7 Fasani & Mazza (2020), “Immigrant Key Workers: their contribution to Europe’s COVID-19 response”, https://www.iza.org/publications/pp/155

8 https://ec.europa.eu/home-affairs/what-we-do/policies/legal-migration/integration/integration-labour- market_en

9 https://www.eurofound.europa.eu/sites/default/files/ef_publication/field_ef_document/ef19004en.pdf

10 Europese Commissie (2019), “Legal Migration Fitness Check”, https://ec.europa.eu/home-affairs/what- we-do/policies/legal-migration/fitness-

check_en#:~:text=Background%20to%20the%20Legal%20Migration%20Fitness%20Check&text=The

%20Fitness%20Check%20aimed%20at,management%20of%20legal%20migration%20flows

(7)

AD\1221993NL.docx 7/16 PE655.901v02-00

NL

een billijke behandeling van onderdanen van derde landen die legaal op het grondgebied van de EU verblijven, hetgeen inclusieve normen, gelijke kansen, fatsoenlijke

arbeidsvoorwaarden en gelijke behandeling omvat; benadrukt echter dat het verwijzen naar uitdagingen op de arbeidsmarkt niet mag uitmonden in de verspreiding van oneerlijke concurrentie of de schending van EU- en nationale regels inzake legale migratie;

2. benadrukt dat een gestructureerd immigratiebeleid al in het land van herkomst moet beginnen met taalopleidingen en cursussen over de waarden en de juridische

grondslagen van het land van bestemming; onderstreept dat bureaucratische procedures ervoor moeten zorgen dat legale migranten hun potentieel ten volle onder de aandacht kunnen brengen;

3. wijst op zijn resolutie van 19 juni 2020 over Europese bescherming van

grensoverschrijdende en seizoenarbeiders in het kader van de COVID-19-crisis11; 4. onderstreept dat er als gevolg van toenemende demografische veranderingen – met

name de vergrijzing van de bevolking, een snel veranderende internationale en digitale omgeving op de arbeidsmarkt en de ongekende COVID-19-crisis – steeds meer vraag is naar werknemers in specifieke sectoren en beroepscategorieën, in bepaalde lidstaten bijvoorbeeld in sectoren als ouderenzorg, langdurige zorg, gezondheidszorg, de bouw, landbouw, toerisme, huishoudelijk werk, ICT en AI; benadrukt dat het noodzakelijk is arbeidskrachten aan te trekken die de lacunes in deze specifieke sectoren op de

arbeidsmarkt kunnen opvullen; benadrukt dat er ook behoefte is aan gereguleerde arbeidsmigratie, waaronder tijdelijke arbeidsmigratie, waarbij niet alleen wordt gekeken naar werk waarvoor een hoog opleidingsniveau vereist is, maar ook naar sectoren die een gemiddeld12 of laag opleidingsniveau vergen; verzoekt de Commissie en de lidstaten beleid te bevorderen dat de toegang tot de arbeidsmarkt voor deze migranten ondersteunt en dat werknemers uit deze specifieke sectoren en beroepscategorieën erkent, met name tijdens de COVID-19-pandemie; merkt op dat met dergelijk beleid de bevordering van legale arbeidsmigratie kan worden ondersteund, met inbegrip van tijdelijke arbeidsmigratie; is van mening dat een effectieve integratie van onderdanen van derde landen in de beroepsbevolking van de EU de lokale gemeenschappen kan ondersteunen en een toegevoegde waarde voor de lidstaten kan hebben, doordat de bestaande lacune qua vaardigheden en kennis wordt opgevuld, doordat er economische activiteit en groei wordt gegenereerd en doordat dit een positief rendement oplevert voor de gastgemeenschappen; wijst erop dat de huidige crisis heeft aangetoond dat op geen enkel beroep mag worden neergekeken; merkt op dat laaggeschoolde

arbeidskrachten in hun baan vaak een essentiële functie vervullen voor de maatschappij en dat het belangrijk is hen niet te onderwaarderen in beleid en initiatieven voor

integratie op de arbeidsmarkt en hierin geen voorrang te verlenen aan hooggeschoolde onderdanen van derde landen;

5. merkt op dat het bieden van stimulansen aan hooggeschoolde migranten die een

verrijking kunnen zijn voor wetenschap en onderzoek in Europa, de Europese Unie kan helpen bij het verwezenlijken van haar doel om op het gebied van wetenschap en

11 Aangenomen teksten, P9_TA(2020)0176.

12 https://www.oecd-ilibrary.org/sites/c9d28c24-en/index.html?itemId=/content/component/c9d28c24-en

(8)

PE655.901v02-00 8/16 AD\1221993NL.docx

NL

onderzoek een leiderspositie te verwerven;

6. benadrukt dat er ook behoefte is aan regulering van tijdelijke arbeidsmigratie, waarbij niet alleen wordt gekeken naar werk waarvoor een hoog opleidingsniveau vereist is, maar ook naar sectoren die een gemiddeld opleidingsniveau vergen;

7. verzoekt de Europese instellingen de gesprekken te hervatten en afspraken te maken om de maximale wachttijd voor asielzoekers om toegang te krijgen tot de arbeidsmarkt, te verkorten van negen tot zes maanden na hun verzoek, hetgeen het integratieproces aanzienlijk zou vergemakkelijken en zou bijdragen tot de slaagkansen daarvan;

8. benadrukt dat de situatie van mobiele werknemers en seizoenarbeiders, met inbegrip van werknemers uit derde landen, soms niet in overeenstemming is met de toepasselijke wetgeving en mobiliteitsregels, hetgeen gepaard kan gaan met onaanvaardbare en onzekere levensstandaarden en arbeidsvoorwaarden en mogelijke schendingen van hun mensenrechten en arbeidsrechten, en ertoe kan leiden dat werknemers hun

socialezekerheidsdekking verliezen of op zijn minst worden geconfronteerd met een nadelige versnippering daarvan; benadrukt dat migranten uit derde landen beter moeten worden beschermd op het werk; verzoekt de lidstaten te zorgen voor gezonde

leefomstandigheden, verblijfszekerheid, toegang tot advies en informatie over de toepasselijke arbeidsrechten voor alle werknemers, en te waarborgen dat werkplekken in overeenstemming zijn met de normen inzake veiligheid en gezondheid op het werk;

benadrukt bovendien dat de interne markt en het vrije verkeer van werknemers moeten worden beschermd;

9. benadrukt dat migranten uit derde landen beter moeten worden beschermd op het werk;

verzoekt de lidstaten en de Commissie om volledige sociale bescherming, minimumnormen inzake huisvesting, toegang tot advies en informatie over de toepasselijke arbeidsrechten te waarborgen;

10. verzoekt de Commissie en de lidstaten in kaart te brengen waarom de EU zo weinig aantrekkingskracht uitoefent op internationale talenten en hierop in te spelen, en benadrukt dat er een betere coördinatie nodig is tussen de lidstaten om te zorgen voor een betere verzameling van nauwkeurige en vergelijkbare gegevens; merkt op dat de lidstaten een duidelijker beeld moeten geven van de verschillende doelgroepen van geschoolde werknemers, moeten zorgen voor de verzameling van gegevens over de vraag naar vaardigheden en gelijkwaardige competenties en voor samenhangende wetgeving, beste praktijken en informatie over de uitvoering van het EU-recht, alsook voor de mobiliteit van onderdanen van derde landen in de EU door te voorzien in steun voor netwerken van deskundigen en voor onderzoek en door hun eigen statistieken in real time weer te geven; verzoekt de Commissie een grondig onderzoek te voeren naar de trends met betrekking tot ter beschikking gestelde onderdanen van derde landen en benadrukt dat er mogelijk beleidsmaatregelen op Europees of nationaal niveau nodig zijn, afhankelijk van de uitkomst van het onderzoek; verzoekt de lidstaten en de Commissie ervoor te zorgen dat er gegevens worden verzameld over de effecten van COVID-19 op legale arbeidsmigratie in de EU;

11. benadrukt dat het noodzakelijk is de werking van werkvergunningstrajecten te

verbeteren om het migranten van buiten de EU makkelijker te maken om naar Europa te

(9)

AD\1221993NL.docx 9/16 PE655.901v02-00

NL

komen, en dat de eerbiediging van de arbeidsrechten van migranten en vluchtelingen moet worden gehandhaafd; verzoekt de Commissie in dat verband om alle

wervingsbureaus te reguleren, mogelijk via de Europese Arbeidsautoriteit (ELA);

12. benadrukt dat het noodzakelijk is bestaande proefprojecten inzake legale migratie te versterken, in samenspraak met vakbonden en andere organisaties die met

arbeidsmigranten werken;

13. benadrukt dat er een gunstigere omgeving voor de integratie en bescherming van de rechten van arbeidsmigranten moet worden gecreëerd, ongeacht hun vaardigheden, salaris, immigratiestatus of nationaliteit, hetgeen uiteindelijk tot een Europese migratiecode moet leiden;

14. benadrukt dat de betalingen in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid voorwaardelijk moeten worden gesteld aan de eerbiediging van de toepasselijke arbeidsnormen die voortvloeien uit de desbetreffende collectieve

arbeidsovereenkomsten en het nationale en Europese sociale en arbeidsrecht;

15. benadrukt dat een differentiële behandeling van onderdanen van derde landen het vermogen van de EU om werknemers aan te trekken, ondermijnt; benadrukt dat oneerlijke concurrentie tussen dienstverleners, onderdanen van de lidstaten en onderdanen van derde landen moet worden bestreden door te zorgen voor gelijke behandeling op het gebied van werkgelegenheid, door middel van bijvoorbeeld toegang tot sociale bescherming vanaf de eerste dag, stakingsrecht en het recht om zich aan te sluiten bij een vakbond, toegang tot openbare diensten en tot onderwijs, alsook door maatregelen te nemen om misbruik en uitbuiting van werknemers, ongeacht hun status, te voorkomen; verzoekt de lidstaten een effectieve naleving van gemeenschappelijke normen en van arbeidswetten en -verdragen te waarborgen om discriminatie en

uitbuiting van werknemers te voorkomen; onderstreept dat de bestaande EU-wetgeving inzake reguliere migratie, zoals de richtlijn betreffende seizoenarbeiders13 en de

blauwekaartrichtlijn14, niet beantwoordt aan de huidige context, vraag en behoeften op de arbeidsmarkt; onderstreept dat bestaande wetgeving als de richtlijn sancties tegen werkgevers15, waarin maatregelen zijn vastgesteld om werknemers te beschermen tegen misbruik en uitbuiting op het werk, in alle lidstaten moet worden toegepast en naar behoren moet worden uitgevoerd; herinnert eraan dat EU-wetgeving gelijke

behandeling en toegang tot arbeidsrechten voor iedereen bevordert; benadrukt het belang van de blauwekaartrichtlijn, aangezien die ertoe kan bijdragen om van de EU een aantrekkelijke plaats te maken voor internationale talenten, en ervoor kan zorgen dat Europese bedrijven de nodige competenties in huis hebben om concurrerend te blijven;

benadrukt dat de lidstaten gebruik kunnen maken van de blauwekaartregeling;

13 Richtlijn 2014/36/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 februari 2014 betreffende de voorwaarden voor toegang en verblijf van onderdanen van derde landen met het oog op tewerkstelling als seizoenarbeider, PB L 94 van 28.3.2014, blz. 375.

14 Richtlijn 2009/50/EG van de Raad van 25 mei 2009 betreffende de voorwaarden voor toegang en verblijf van onderdanen van derde landen met het oog op een hooggekwalificeerde baan, PB L 155 van 18.6.2009, blz. 17.

15 Richtlijn 2009/52/EG van het Europees Parlement en de Raad van 18 juni 2009 tot vaststelling van minimumnormen inzake sancties en maatregelen tegen werkgevers van illegaal verblijvende onderdanen van derde landen, PB L 168 van 30.6.2009, blz. 24.

(10)

PE655.901v02-00 10/16 AD\1221993NL.docx

NL

16. verzoekt de lidstaten deel te nemen aan de proefprojecten over migratie die de Commissie in 2017 is gestart (mededeling over de uitvoering van de Europese migratieagenda (COM(2017)0558)), en de rol die legale migratie op de arbeidsmarkt kan spelen, actief te bevorderen; verzoekt de Commissie bovendien erop toe te zien dat deze proefprojecten inclusief zijn en dat ze een gelijke behandeling en gelijke kansen waarborgen voor onderdanen van derde landen;

17. benadrukt dat het noodzakelijk is meer mogelijkheden te creëren voor reguliere migratie en voor economische migranten om de EU binnen te komen om er te werken, en dat het noodzakelijk is de eerbiediging van minimumrechten, fatsoenlijke arbeidsnormen en het beginsel van gelijke behandeling te handhaven voor alle werknemers, ongeacht hun migratiestatus, met inbegrip van minimumrechten die de overstap van een irreguliere naar een reguliere baan waarborgen;

18. benadrukt dat er maatregelen moeten worden voorgesteld ter bevordering van een vereiste om het potentieel van immigranten die legaal in de EU verblijven, te stimuleren, opdat zij de vaardigheden verwerven die nodig zijn op de arbeidsmarkt waartoe zij toegang willen krijgen, via opleidingsregelingen om hun inzetbaarheid te bevorderen door te streven naar uitmuntendheid;

19. benadrukt dat de EU-regelgeving flexibel moet blijven om rekening te houden met de specifieke omstandigheden van de afzonderlijke lidstaten, met inbegrip van hun arbeidsmarktsituatie, waarbij in richtlijnen kan worden voorzien in facultatieve clausules;

20. benadrukt dat verdere mogelijkheden voor arbeidsmobiliteit binnen de Unie wettelijk gewaarborgd moeten worden;

21. wijst erop dat langzame en al te bureaucratische procedures de toegang van

vluchtelingen en asielzoekers tot onderwijs en de arbeidsmarkt kunnen aantasten, en zo het risico kunnen vergroten dat zij na verloop van tijd hun toevlucht moeten nemen tot zwartwerk en in kwetsbare situaties terechtkomen; wijst erop dat wanneer de

verwerking van een verzoek om internationale bescherming lang duurt en asielzoekers bij hun aankomst niet worden geregistreerd, dit niet alleen de tijdige en rechtmatige toegang van vluchtelingen en asielzoekers tot de arbeidsmarkt belemmert, maar ook de voorwaarden schept voor de ontwikkeling van zwartwerk en allerlei vormen van uitbuiting en misbruik;

22. roept de lidstaten op zich meer in te spannen om hun land aantrekkelijker te maken voor mobiel menselijk kapitaal op het internationale toneel, met inbegrip van investeerders en zakenmensen, die steeds meer worden beschouwd als waardevolle aanwinsten die moeten worden aangetrokken;

23. verzoekt de Commissie en de lidstaten om legale trajecten voor arbeidsmigratie verder uit te werken en daarbij rekening te houden met de vraag en de behoeften op de

nationale arbeidsmarkt en extra aandacht te besteden aan beroepen die met een systemisch tekort aan arbeidskrachten kampen;

24. onderstreept hoe belangrijk het is legale migranten binnen de Unie de nodige kansen te bieden om hun beroepsvaardigheden en de mogelijkheden op het vlak van mobiliteit in

(11)

AD\1221993NL.docx 11/16 PE655.901v02-00

NL

de EU te benutten;

25. dringt aan op gelijke kansen voor mannen en vrouwen in alle beleidsmaatregelen en procedures die verband houden met de sociale inclusie en integratie op de arbeidsmarkt van onderdanen van derde landen, waarbij in acht moet worden genomen dat vrouwen vaker dan mannen de verantwoordelijkheid dragen voor de zorg voor kinderen en oudere of anderszins afhankelijke familieleden; herinnert eraan dat het bieden van kwaliteitsvolle en toegankelijke kinderopvang en zorgvoorzieningen voor andere hulpbehoevenden, alsook flexibele arbeidsregelingen en de uitvoering van bestaande EU-wetgeving, zoals de richtlijn betreffende het evenwicht tussen werk en privéleven16, voorbeelden zijn van manieren om de toegang tot de arbeidsmarkt voor alle ouders en mantelzorgers te bevorderen en hun economische en sociale positie te verbeteren;

26. is verheugd over de initiatieven van de Commissie om economische en sociale partners bij elkaar te brengen om samen na te denken over integratie op de arbeidsmarkt;

benadrukt dat het nodig is initiatieven als “Werkgevers verenigd voor integratie”, het

“Europees partnerschap voor integratie” en de “Europese dialoog over vaardigheden en migratie” voort te zetten om de steun en het inzicht te vergroten met betrekking tot de voordelen en valkuilen op het gebied van arbeidsmigratie; verzoekt de Commissie en de lidstaten in dit verband om de dialoog over arbeidsmigratie met economische en sociale partners en andere belanghebbenden voort te zetten;

27. verzoekt de Europese instellingen om de gesprekken over de herziening van de

blauwekaartrichtlijn onmiddellijk te hervatten en de situatie bij de Raad te deblokkeren;

28. onderstreept dat onderdanen van derde landen die zwartwerken, in een bijzonder kwetsbare situatie verkeren, zonder werkzekerheid of toegang tot sociale bescherming en waarbij ze risico op misbruik lopen; is van mening dat het voor onderdanen van derde landen die zwartwerken, extra lastig is om misbruik te melden, aangezien zij niet alleen vrezen voor hun baan, maar ook voor hun woning en verblijfsrecht; verzoekt de ELA en de lidstaten hun inspanningen op het gebied van de bestrijding van zwartwerk op te voeren en de verplichtingen van werkgevers om een einde te maken aan uitbuiting en hun werknemers aan te melden en te regulariseren, effectief te handhaven; pleit voor de invoering van buffers tussen arbeidsinspecties en migratieautoriteiten om te

waarborgen dat de rechten van arbeidsmigranten zonder papieren worden geëerbiedigd;

29. wijst op het cruciale werk dat sociale partners, het maatschappelijk middenveld, lokale en regionale autoriteiten en vrijwilligersorganisaties hebben verzet ter ondersteuning van de empowerment en integratie van migranten van buiten de EU binnen de beroepsbevolking, alsook om arbeidsmigranten te informeren, met name over hun rechten en plichten en de bescherming waarop zij recht hebben; pleit er bovendien voor deze belanghebbenden volledig te betrekken bij het beleidsvormingsproces;

30. acht het belangrijk onderdanen van derde landen en institutionele autoriteiten passende opleidingen aan te bieden over wetgeving, rechten en plichten op het gebied van arbeid, zodat migranten niet worden uitgebuit via zwartwerk en andere vormen van ernstige

16 Richtlijn (EU) 2019/1158 van het Europees Parlement en de Raad van 20 juni 2019 betreffende het evenwicht tussen werk en privéleven voor ouders en mantelzorgers en tot intrekking van Richtlijn 2010/18/EU van de Raad, PB L 188 van 12.7.2019, blz. 79.

(12)

PE655.901v02-00 12/16 AD\1221993NL.docx

NL

arbeidsuitbuiting of discriminatie op het werk;

31. onderstreept dat de arbeidsmarktomstandigheden in het gastland een doorslaggevende factor zijn voor een duurzame en succesvolle integratie van onderdanen van derde landen; is zich ervan bewust dat het hier om een heterogene groep gaat wat leeftijd, vaardigheden, kennis en achtergrond betreft; benadrukt dat de werkloosheid in de EU, in het bijzonder de jeugdwerkloosheid en de langdurige werkloosheid, in sommige landen en regio’s nog steeds alarmerend hoog is en dat de Commissie en de lidstaten voorrang moeten blijven geven aan beleidsmaatregelen en investeringen die gericht zijn op het scheppen van kwaliteitsvolle banen voor de hele samenleving, met bijzondere nadruk op de meest kwetsbare personen, ongeacht hun situatie of de plaats waar ze geboren zijn; wijst erop dat maatregelen om kwaliteitsvolle werkgelegenheid voor iedereen te scheppen ook bevorderlijk zijn voor actieve arbeidsmarkten en groei en zo een positief effect hebben op het bruto binnenlands product van landen;

32. merkt op dat onderdanen van derde landen ofwel rechtstreeks vanuit een derde land ter beschikking kunnen worden gesteld in een EU-lidstaat, ofwel een werkvergunning kunnen verkrijgen in de ene lidstaat vóór de terbeschikkingstelling in een andere

lidstaat; benadrukt dat in het geval van terbeschikkingstelling van onderdanen van derde landen vanuit de ene lidstaat in een andere lidstaat de gastlidstaat niet over de

mogelijkheid beschikt om vast te stellen hoeveel onderdanen van derde landen op zijn grondgebied werken en om wie het gaat; benadrukt voorts dat deze ter beschikking gestelde onderdanen van derde landen vaak in een kwetsbare positie verkeren, omdat hun werkvergunning gekoppeld is aan hun arbeidsovereenkomst en zij daardoor voor hun werkvergunning afhankelijk zijn van hun werkgever; benadrukt dat de

samenwerking en informatie-uitwisseling tussen de lidstaten moeten worden versterkt, met name met betrekking tot de mobiliteit van onderdanen van derde landen binnen de EU; onderstreept dat de toename van ter beschikking gestelde onderdanen van derde landen in de EU op zich niet problematisch is, maar dat er wel sprake is van een groot risico op misbruik, uitbuiting en schendingen van de arbeidsrechten in het geval van deze bijzonder kwetsbare groep van werknemers; dringt er bij de Commissie en de lidstaten op aan hun inspanningen op te voeren om misbruik met betrekking tot deze onderdanen van derde landen aan te pakken, en merkt op dat dit misbruik praktijken kan inhouden als schijnonderaanneming, uitzendarbeid, brievenbusfirma’s,

schijnzelfstandigheid, schijnterbeschikkingstelling en niet-aangemelde ter beschikking gestelde werknemers; onderstreept het belang van de ELA bij het coördineren en verlenen van steun in dit verband en benadrukt dat relevante informatie moet worden verstrekt over de rechten van werknemers en de plichten van werkgevers met

betrekking tot onderdanen van derde landen die in de EU werken; wijst erop dat de ELA tot taak heeft gecoördineerde en gezamenlijke inspecties op het gebied van

terbeschikkingstelling en zwartwerk te coördineren en te ondersteunen, en dat dit ook betrekking heeft op werknemers die onderdaan van een derde land zijn;

33. vestigt de aandacht op het probleem waarbij mensen een baan hebben waarvoor zij te hoog gekwalificeerd zijn; benadrukt dat het bestaande systeem voor de erkenning van beroepskwalificaties tussen de lidstaten moet worden verbeterd, aangezien

moeilijkheden bij de erkenning van buitenlandse kwalificaties nog steeds een aanzienlijk obstakel vormen voor de afstemming van vraag en aanbod op de

arbeidsmarkt, hetgeen de mobiliteit belemmert, en merkt op dat dit een noodzakelijke

(13)

AD\1221993NL.docx 13/16 PE655.901v02-00

NL

voorwaarde is om arbeidsmobiliteit te bevorderen; dringt daarom aan op een versterking van het Europees kwalificatiekader, met het oog op een passende erkenning van buiten de Europese grenzen verworven vaardigheden, competenties en kwalificaties; verzoekt de lidstaten bovendien bestaande vaardigheden, alsook formele en niet-formele

competenties, talenten en knowhow van legale migranten uit derde landen te erkennen, te valideren en te certificeren; onderstreept hoe belangrijk het is ervoor te zorgen dat alle onderdanen van derde landen, en in het bijzonder meisjes en vrouwen, jongeren en personen uit een kansarm milieu, toegang hebben tot formeel, informeel en niet-formeel onderwijs en een kwaliteitsvol aanbod voor een leven lang leren; benadrukt dat het noodzakelijk is het aanbod in verband met een leven lang leren voortdurend te

ondersteunen, zowel voor EU-burgers als voor onderdanen van derde landen die in de Europese Unie verblijven, met het oog op het stimuleren van de verwerving van

vaardigheden die nodig zijn om op de arbeidsmarkt te kunnen functioneren, en verzoekt de Commissie daarom de financiering aan te moedigen van “Skills Partnership”-

projecten die gericht zijn op arbeidsmigratie en -integratie in het kader van het Europees Sociaal Fonds Plus (ESF+) en het Fonds voor asiel, migratie en integratie; verzoekt de Commissie en de lidstaten meer inspanningen te leveren om buitenlandse studenten in de EU te houden nadat zij zijn afgestudeerd aan een EU-universiteit; benadrukt dat als pas afgestudeerden toegang tot mobiliteitsmogelijkheden binnen de EU en een geldig visum voor werkzoekenden krijgen, dit de algehele aantrekkingskracht van de EU kan vergroten; herinnert eraan hoe belangrijk het is de integratiefondsen in te zetten voor echte integratiemaatregelen, en benadrukt dat de doelstelling inzake integratie op de arbeidsmarkt van onderdanen van derde landen moet worden weerspiegeld in een grotere rol voor het ESF+; benadrukt dat de bedragen die aan dit fonds zijn toegewezen, ontoereikend zijn voor de grote uitdagingen en het aantal belangrijke initiatieven die in het kader van dit fonds moeten worden gefinancierd, en dringt aan op investeringen en extra middelen;

34. wijst op de beschermingsnormen voor onderdanen van derde landen die zijn vastgelegd in de richtlijn betreffende seizoenarbeiders; benadrukt dat het toezicht op

arbeidsvoorwaarden moet worden verbeterd; verzoekt de Commissie en de lidstaten te zorgen voor bescherming van seizoenarbeiders, die essentieel zijn voor strategische economische sectoren in de EU, en duidelijke regels over hun rechten vast te stellen, en onderstreept dat zij op dezelfde behandeling en bescherming moeten kunnen rekenen als hun lokale tegenhangers; verzoekt de Commissie dringend in actie te komen met

betrekking tot de algemene situatie op het gebied van de werkomstandigheden en de gezondheids- en veiligheidsomstandigheden van ter beschikking gestelde onderdanen van derde landen en seizoenarbeiders, onder meer wat de rol van uitzendbureaus, wervingsbureaus, andere tussenpersonen en onderaannemers betreft, met het oog op het vaststellen van lacunes op het gebied van bescherming en de eventuele noodzaak van een herziening van het bestaande wetgevingskader voor gezondheid en veiligheid op het werk, de richtlijn betreffende seizoenarbeiders en Richtlijn 2008/104/EG betreffende uitzendarbeid17, ook wat de pandemiebestendigheid ervan betreft; benadrukt dat de lessen die zijn getrokken niet alleen geldig zijn in verband met de COVID-19-crisis, maar ook kunnen dienen ter versterking van empirisch onderbouwde beleidsvorming om de tekortkomingen in de EU- en nationale wetgeving in tijden van crisis en in

17 Richtlijn 2008/104/EG van het Europees Parlement en de Raad van 19 november 2008 betreffende uitzendarbeid, PB L 327 van 5.12.2008, blz. 9.

(14)

PE655.901v02-00 14/16 AD\1221993NL.docx

NL

normale situaties aan te pakken.

(15)

AD\1221993NL.docx 15/16 PE655.901v02-00

NL

INFORMATIE OVER DE GOEDKEURING IN DE ADVISERENDE COMMISSIE

Datum goedkeuring 14.1.2021

Uitslag eindstemming +:

–:

0:

34 6 13

Bij de eindstemming aanwezige leden Atidzhe Alieva-Veli, Marc Angel, Dominique Bilde, Gabriele Bischoff, Vilija Blinkevičiūtė, Andrea Bocskor, Milan Brglez, Sylvie Brunet, David Casa, Margarita de la Pisa Carrión, Özlem Demirel, Klára Dobrev, Jarosław Duda, Estrella Durá Ferrandis, Lucia Ďuriš Nicholsonová, Rosa Estaràs Ferragut, Nicolaus Fest, Loucas Fourlas, Cindy Franssen, Heléne Fritzon, Elisabetta Gualmini, Alicia Homs Ginel, France Jamet, Agnes Jongerius, Radan Kanev, Ádám Kósa, Stelios Kympouropoulos, Katrin Langensiepen, Miriam Lexmann, Elena Lizzi, Radka Maxová, Kira Marie Peter-Hansen, Dragoș Pîslaru, Dennis Radtke, Elżbieta Rafalska, Guido Reil, Daniela Rondinelli, Mounir Satouri, Monica Semedo, Beata Szydło, Eugen Tomac, Romana Tomc, Yana Toom, Marie-Pierre Vedrenne, Marianne Vind, Maria Walsh, Stefania Zambelli, Tatjana Ždanoka, Tomáš Zdechovský Bij de eindstemming aanwezige vaste

plaatsvervangers Konstantinos Arvanitis, Ilana Cicurel, José Gusmão, Eugenia Rodríguez Palop

(16)

PE655.901v02-00 16/16 AD\1221993NL.docx

NL

HOOFDELIJKE EINDSTEMMING IN DE ADVISERENDE COMMISSIE

34 +

PPE David CASA, Jarosław DUDA, Loucas FOURLAS, Stelios KYMPOUROPOULOS, Eugen TOMAC, Maria WALSH, Tomáš ZDECHOVSKÝ

S&D Marc ANGEL, Gabriele BISCHOFF, Vilija BLINKEVIČIŪTĖ, Milan BRGLEZ, Estrella DURÁ FERRANDIS, Heléne FRITZON, Elisabetta GUALMINI, Alicia HOMS GINEL, Agnes JONGERIUS, Marianne VIND

RENEW Atidzhe ALIEVA-VELI, Sylvie BRUNET, Ilana CICUREL, Radka MAXOVÁ, Dragoș PÎSLARU, Monica SEMEDO, Yana TOOM, Marie-Pierre VEDRENNE

Verts/ALE Katrin LANGENSIEPEN, Kira Marie PETER-HANSEN, Mounir SATOURI, Tatjana ŽDANOKA

ECR Margarita DE LA PISA CARRIÓN, Lucia ĎURIŠ NICHOLSONOVÁ, Elżbieta RAFALSKA, Beata SZYDŁO

NI Daniela RONDINELLI

6

ID Dominique BILDE, Nicolaus FEST, France JAMET, Elena LIZZI, Guido REIL, Stefania ZAMBELLI

13 0

PPE Andrea BOCSKOR, Rosa ESTARÀS FERRAGUT, Cindy FRANSSEN, Radan KANEV, Ádám KÓSA, Miriam LEXMANN, Dennis RADTKE, Romana TOMC

S&D Klára DOBREV

THE LEFT Konstantinos ARVANITIS, Özlem DEMIREL, José GUSMÃO, Eugenia RODRÍGUEZ

Verklaring van de gebruikte tekens:

+ : voor – : tegen 0 : onthouding

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

benadrukt dat de sector van de offshore- olie- en -gasactiviteiten zeer grote risico's met zich meebrengt voor de gezondheid en de veiligheid van werknemers vanwege de soms

Het kabinet investeert met het aanvullend sociaal pakket nog eens C 30 miljoen in een tweede tranche van de regeling NL leert door met inzet van scholing, wat naar verwachting

economische groei, het scheppen van banen en werkgelegenheid is; wijst op de rol van onderwijs en cultuur bij de persoonlijke ontwikkeling en het kritisch denkvermogen van de

dispensatieverzoek is ingediend, stelt de minister de dispensatieverzoekers in de gelegenheid binnen een termijn van 2 weken schriftelijk op deze zienswijze te reageren. 6)

Agendapunt: Antwoorden op vragen commissie over de Werkagenda Verdere Integratie op de Arbeidsmarkt (VIA) (Kamerstuk 29544-1085) Zaak: Brief regering - minister van Sociale Zaken

Besluit: De commissie besluit tot het voeren van een breder debat over arbeidsmigratie als het rapport van de Tijdelijke Commissie Lessen uit recente arbeidsmigratie (TC LURA)

– in of voor wiens onderneming een pensioenregeling geldt op grond waarvan aan alle personeelsleden in de onderneming een ouderdom- spensioen in uitzicht wordt gesteld, dat

In de regeling was geregeld dat het loon van werknemers voor wie een ontslagaanvraag was ingediend, na verhoging met 50% in mindering werd gebracht op de loonsom van januari 2020