• No results found

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN DE RAAD EN HET EUROPEES PARLEMENT

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN DE RAAD EN HET EUROPEES PARLEMENT"

Copied!
16
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

NL

(2)

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN

Brussel, 7.11.2008

COM(2008) 708 definitief

VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN DE RAAD EN HET EUROPEES PARLEMENT

over de financiële instrumenten van het meerjarenprogramma voor ondernemingen en ondernemerschap, met name voor het midden- en kleinbedrijf (mkb)

(2001-2006)

Eindverslag per 31.12.2006

(inclusief de belangrijkste resultaten per 31.12.2007)

(op grond van artikel 5, lid 1, van Beschikking 2000/819/EG van de Raad, gewijzigd bij Beschikking nr. 593/2004/EG en Besluit nr. 1776/2005/EG van het Europees Parlement

en de Raad)

{SEC(2008)2750}

(3)

INHOUDSOPGAVE

1. Algemene inleiding ... 3

2. Samenvatting... 4

2.1. Budgettaire uitvoering... 4

2.2. Geografische spreiding... 5

3. De mkb-garantiefaciliteit ... 6

3.1. Begrotingssituatie... 6

3.1.1. Samenvatting... 6

3.1.2. Bestedingsgraad ... 6

3.1.3. Hefboomeffect... 7

3.1.4. Betere toegang tot kapitaal voor het mkb ... 8

3.1.5. Staatssteun... 8

3.1.6. Netto betalingen uit hoofde van opgevraagde garanties en terugbetaalde bedragen ... 8

3.2. Financiële intermediairs ... 8

3.3. Begunstigde bedrijven... 8

4. De ETF-startersregeling ... 10

4.1. Begrotingssituatie... 10

4.2. Financiële intermediairs ... 11

4.3. Begunstigde bedrijven... 11

5. Startkapitaalactie ... 12

5.1. Begrotingssituatie... 12

5.1.1. Samenvatting... 12

5.1.2. Vastleggingen en uitbetalingen ... 12

5.2. Financiële intermediairs ... 13

6. Joint European Venture-programma (JEV) ... 13

7. Algemene conclusies... 13

(4)

1. ALGEMENE INLEIDING

Dit is het definitieve jaarverslag (eindverslag) over de vorderingen bij de tenuitvoerlegging van de financiële instrumenten van het meerjarenprogramma voor ondernemingen en ondernemerschap, met name voor het midden- en kleinbedrijf (mkb), hierna "het MAP"

genoemd1.

In artikel 5, lid 1, van Beschikking 2000/819/EG van de Raad, zoals gewijzigd bij Beschikking nr. 593/2004/EG en Besluit nr. 1776/2005/EG van het Europees Parlement en de Raad, is bepaald dat de Commissie bij het Europees Parlement en de Raad een jaarverslag over de tenuitvoerlegging van de financiële instrumenten van het programma en een vergelijkbaar eindverslag moet indienen.

Het MAP was oorspronkelijk bedoeld voor de periode 2001-2005. In september 2005 werd het echter met een jaar verlengd tot eind 2006 om de continuïteit te waarborgen totdat het vervolgprogramma in het kader van de nieuwe financiële vooruitzichten zou ingaan.

De financiële instrumenten van het MAP zijn bedoeld om het financiële klimaat voor ondernemingen, en met name het mkb, te verbeteren. Het MAP bouwt voort op de resultaten van het Groei- en werkgelegenheidsinitiatief uit 19982.

Dit verslag heeft betrekking op de vier financiële instrumenten (“maatregelen”) van de Gemeenschap die in het kader van het MAP ten uitvoer zijn gelegd, te weten:

• de mkb-garantiefaciliteit;

• de Europese Technologiefaciliteit (ETF)-startersregeling;

• de startkapitaalactie;

• het Joint European Venture-programma (JEV).

Het verslag biedt een overzicht van wat er op 31 december 2006 was bereikt. Aan elk van de financiële instrumenten is een apart hoofdstuk gewijd (hoofdstukken 3, 4, 5 en 6).

Beschrijvingen van de hierboven genoemde financiële instrumenten en specifieke conclusies over elk van deze financiële instrumenten worden gegeven in de afdelingen III en IV van het werkdocument van de diensten van de Commissie bij dit verslag (SEC(2008) XXX).

De eerste drie financiële instrumenten worden beheerd door het Europees Investeringsfonds (EIF) namens en onder toezicht van de Europese Commissie3. In de lidstaten zijn geschikte financiële intermediairs geselecteerd. Het JEV-programma was opgenomen in Beschikking 2000/819/EG van de Raad, maar zonder eigen begroting in het kader van het MAP, en werd beheerd door de Europese Commissie met begrotingsmiddelen van zijn voorganger, het

1 Beschikking 2000/819/EG van de Raad van 20 december 2000 (PB L 333 van 29.12.2000, blz. 84), gewijzigd bij Beschikking nr. 593/2004/EG van het Europees Parlement en de Raad van 21 juli 2004 (PB L 268 van 16.8.2004, blz. 4) en Besluit nr. 1776/2005/EG van het Europees Parlement en de Raad van 28 september 2005 (PB L 289 van 3.11.2005, blz. 14).

2 PB L 155 van 29.5.1998, blz. 43.

3 Op 10 december 2001 heeft de Commissie haar Besluit C(2001) 3973 over de tenuitvoerlegging van de financiële instrumenten van het meerjarenprogramma goedgekeurd. Hierna heeft de Europese Commissie samen met het EIF op 18 december 2001 de trust- en beheersovereenkomsten voor de ETF- startersregeling, de mkb-garantiefaciliteit en de startkapitaalactie ondertekend. Deze overeenkomsten

(5)

Groei- en werkgelegenheidsinitiatief. De eerste projecten die uit het MAP werden gefinancierd zijn halverwege 2002 goedgekeurd. Voor die datum werden de projecten gefinancierd uit middelen voor het Groei- en werkgelegenheidsinitiatief.

Gelieve nota te nemen van het volgende: De vastleggingsperiode voor het MAP eindigde op 31 december 2006. Echter:

Voor de meeste financiële intermediairs die zijn geselecteerd voor de mkb-garantiefaciliteit eindigde de beschikbaarheidsperiode voor de opneming van gegarandeerde leningen pas op 30 juni 2007 of op 31 december 2007.

De ondertekeningsperiode voor de ETF-startersregeling, waarin het EIF verplichtingen kon aangaan tegenover risicokapitaalfondsen, eindigde pas op 30 juni 2007.

Deze verlenging van de beschikbaarheidsperiode houdt in dat de faciliteiten ook na de laatste vastleggingen in 2006 doorlopen, waardoor een soepele overgang mogelijk is naar het vervolgprogramma, het kaderprogramma voor concurrentie en innovatie.

Om de verlenging van de beschikbaarheidsperiode tot uiting te laten komen, zijn er cijfers over enkele belangrijke resultaten per eind 2007 opgenomen in een extra kader aan het eind van het desbetreffende hoofdstuk van dit verslag.

2. SAMENVATTING

2.1. Budgettaire uitvoering

De financiële instrumenten dragen voornamelijk bij aan de vierde doelstelling van het MAP,

"het financiële klimaat voor ondernemingen, en met name voor het mkb, verbeteren"4, en zijn een reactie op erkende lacunes in of tekortkomingen van de markt. Ze helpen "de risico’s voor financiële intermediairs te verkleinen, waardoor kleine en middelgrote ondernemingen gemakkelijker toegang krijgen tot financiering, en hebben een hoog hefboomeffect"5.

Wat betreft de begroting vertegenwoordigen de financiële instrumenten de belangrijkste actiegebieden van het MAP. De andere gebieden zijn beleidsontwikkeling en het netwerk van Euro-infocentra. Voor de periode 2001-2005 werd voor de financiële instrumenten van het MAP aanvankelijk een indicatief bedrag van 450 miljoen euro voorgesteld. Als rekening wordt gehouden met de verlenging van het MAP met een jaar, de door de begrotingsautoriteit goedgekeurde verhogingen en de overschrijvingen van andere begrotingsonderdelen, komt de indicatieve begroting voor het programma uit op 653 miljoen euro voor de periode 2001- 2006. Aan het eind van 2006 bedroegen de totale aan de financiële instrumenten van het MAP toegewezen middelen 519,0 miljoen euro. Dit bedrag omvat, behalve de vastgelegde begrotingskredieten, 9,9 miljoen euro aan rente en andere inkomsten.

Van de totale aan de financiële instrumenten van het MAP toegewezen middelen is slechts 5,0 miljoen euro6 van de voor de startkapitaalactie beschikbare kredieten niet gebruikt. In totaal is 466,5 miljoen euro toegewezen aan projecten.

4 Zoals neergelegd in Beschikking 2000/819/EG van de Raad, artikel 2, lid 1, onder d).

5 Volgens een verklaring in: External evaluation of the multiannual programme for enterprise and entrepreneurship, and in particular for SMEs, final evaluation report, Brussel 2004, blz. 52.

6

(6)

De Europese Commissie is geen verplichtingen aangegaan na 31 december 2006. Na deze datum zullen alle nieuwe projecten onder het kaderprogramma voor concurrentie en innovatie vallen, dat in de plaats komt van het MAP. Met ingang van 2007 zullen alle saldi op de trustrekening van het MAP worden teruggestort in de algemene begroting van de EU.

Ongebruikte begrotingskredieten zullen opnieuw worden vastgelegd.

Tabel A: Financiële instrumenten van het MAP – Begrotingsoverzicht per 31 december 2006

(miljoen EUR) Mkb- garantiefaciliteit

ETF- startersregeling

Startkapitaalactie Totaal

Vastgelegde begrotingskredieten

289,0 214,5 5,6 509,1

Ontvangsten 4,0 5,9 0,0 9,9

Totaal middelen 293,0 220,4 5,6 519,0

Door de Europese Commissie

goedgekeurde nettovastleggingen7

265,28 201,1 0,2 466,5

Reserve voor EIF- beheerskosten en andere in aanmerking komende uitgaven

27,8 19,3 0,49 47,5

Totaal gebruikt 293,0 220,4 0,610 514,0

Bron: Europese Commissie, EIF; datum van de gegevens: 21 juni 2007

Het totale bedrag aan leningen in relatie tot de vastleggingen was zeer hoog. Zo werden in relatie tot circa 262 miljoen euro aan in het kader van de mkb-garantiefaciliteit vastgelegde maximumbedragen leningen ter waarde van bijna 17,5 miljard euro ondersteund (details over dit "hefboomeffect" zijn te vinden in hoofdstuk 3.2.3)11.

2.2. Geografische spreiding

In totaal hebben 29 landen geprofiteerd van de financiële instrumenten van het MAP, te weten alle EU-lidstaten en Turkije en Noorwegen. Van de 31 landen die in aanmerking kwamen, hebben er slechts twee (IJsland en Liechtenstein) geen gebruik gemaakt van de financiële instrumenten van het MAP.

7 Behorend bij door de Commissie goedgekeurde en niet-geannuleerde projecten.

8 Waaronder maximumbedragen van 261,6 miljoen euro (zie tabel 1 in afdeling I van het werkdocument van de diensten van de Commissie bij dit verslag (SEC(2008) XXX)).

9 De berekening van de reserve is gebaseerd op totale vastgelegde begrotingskredieten. In 2007 zijn er middelen vrijgemaakt, wat een reserve van 0,145 miljoen euro opleverde. Tegen eind 2007 was slechts 15 600 euro gebruikt.

10 Het niet-gebruikte bedrag van 5 miljoen euro is in 2007 vrijgemaakt.

11 De ervaring leert dat het maximumbedrag (garantielimiet) niet altijd volledig wordt gebruikt. In zulke

(7)

In overeenstemming met de trust- en beheersovereenkomst tussen het EIF en de Commissie moet het EIF "bij de drie financiële instrumenten van het MAP streven naar een evenwichtige geografische spreiding".

De uiteenlopende behoeften, marktomstandigheden en macro-economische omstandigheden in de deelnemende landen zijn van invloed op de absorptiecapaciteit en het gebruik van de financiële instrumenten. Om dit te compenseren is gekozen voor een flexibele aanpak, bijvoorbeeld door de overstap tussen de verschillende financiële instrumenten in verschillende landen mogelijk te maken. De Commissie is van mening dat alles bij elkaar een gepaste geografische spreiding is bereikt wanneer alle financiële instrumenten in aanmerking worden genomen.

De drie kaarten in afdeling II van het werkdocument van de diensten van de Commissie bij dit verslag (SEC(2008) XXX) laten de geografische spreiding van de door de Commissie goedgekeurde nettovastleggingen zien, voor alle financiële instrumenten samen.

3. DE MKB-GARANTIEFACILITEIT

3.1. Begrotingssituatie 3.1.1. Samenvatting

In 2006 handhaafde de vraag naar de mkb-garantiefaciliteit zich op het hoge niveau van daarvoor, met name wat betreft de vraag naar de deelfaciliteiten leninggaranties en microkredietgaranties. Om tegemoet te komen aan de behoeften van de financiële intermediairs zijn de meeste overeenkomsten daarom verlengd.

Op 31 december 2006 bedroegen de vastleggingskredieten voor de mkb-garantiefaciliteit 293,0 miljoen euro, wat overeenkomt met 56 % van de totale vastleggingskredieten voor het MAP tot eind 2005. Dit omvat de cumulatieve rente ten bedrage van 4,0 miljoen euro aan het eind van 2006.12 Deze kredieten moeten alle kosten van de regeling dekken, inclusief investeringen in risicokapitaalfondsen, beheerskosten van het EIF en andere in aanmerking komende kosten. De vastleggingen aan financiële intermediairs over de hele programmaperiode bedroegen 265,2 miljoen euro, inclusief de door de Commissie goedgekeurde projecten waarvoor nog contracten tussen het EIF en de financiële intermediairs moeten worden gesloten. Zie ook:

• Tabel A (in paragraaf 2.1): Financiële instrumenten van het MAP – mkb- garantiefaciliteit

Aanvullende informatie wordt verstrekt in afdeling I van het werkdocument van de diensten van de Commissie bij dit verslag (SEC(2008) XXX):

• Figuur 1: Cumulatieve ontwikkeling van EIF-verrichtingen (per jaar)

• Figuur 2: Vastleggingen ten behoeve van financiële intermediairs (per jaar) 3.1.2. Bestedingsgraad

De bestedingsgraad geeft aan welk percentage van het maximale bedrag aan EIF-garanties daadwerkelijk uitstaat. Op 31 december 2006 waren de middelen volledig gebruikt13. De

12 Overeenkomstig Beschikking 2000/819/EG van de Raad, bijlage II, punt II.G, wordt “de ontvangen rente […] aan de middelen van de faciliteit toegevoegd”.

13 Met inbegrip van de projecten die waren goedgekeurd en waarvoor de ondertekening van het contract

(8)

beschikbaarheidsperiode eindigde voor de meeste financiële intermediairs op 30 juni 2007 of op 31 december 2007, waardoor een soepele overgang mogelijk is naar het vervolgprogramma, het kaderprogramma voor concurrentie en innovatie (KCI). Het KCI beslaat de periode van 1 januari 2007 tot en met 31 december 2013.

Deze verlenging van de beschikbaarheidsperiode houdt in dat de faciliteit na de laatste vastleggingen in 2006 zal doorlopen. Voorts hebben de meeste garanties die het EIF in het kader van de faciliteit verleent een looptijd tot tien jaar. Dat betekent dat tot tien jaar na het aflopen van de laatste beschikbaarheidsperiode, maar uiterlijk bij het verstrijken van het MAP op 31 december 2016, betalingen wegens niet-terugbetaalde leningen kunnen worden verricht en dat de verslaglegging, het toezicht en de controle door de verschillende actoren gedurende die periode zullen voortduren.

Er was veel vraag naar zowel leninggaranties (bijna 80 % van de vastleggingen ten behoeve van financiële intermediairs), als, in mindere mate, naar microkredietgaranties (circa 14 %).

Op participatiegaranties wordt tot dusver minder vaak een beroep gedaan (6 %), aangezien er maar een beperkt aantal participatiegarantiestelsels bestaat.

3.1.3. Hefboomeffect

De garantieregelingen van het MAP hebben doorgaans een zeer groot hefboomeffect gehad (hier gedefinieerd als het geschatte volume aan gegarandeerde onderliggende leningen / voor de mkb-garantiefaciliteit beschikbare middelen). De reden hiervoor is tweeledig:

• De begroting van de EU dekt een maximaal risico op portefeuilleniveau, waarbij de garantielimiet wordt vastgesteld op basis van de verwachte verliezen, verminderd met de verwachte terugbetalingen en de risicopremies die de financiële intermediairs ontvangen. Door deze garantielimiet kan een aanzienlijk hoger volume aan leningen op basis van de mkb-garantiefaciliteit worden gegarandeerd.

• Er is een keten van actoren die onderling regelingen voor risicodeling hebben, waardoor het hefboomeffect verder wordt versterkt.

Voor leninggaranties komt dat doordat zij vaak in de vorm van tegengaranties worden verleend aan instellingen die zelf garanties verlenen aan andere actoren zoals intermediairs en banken. Aangezien de risico's door verschillende actoren worden gedeeld, is het hefboomeffect van het leningenvolume zeer groot voor de deelfaciliteit leninggaranties. Bij de microleningen is de situatie gewoonlijk anders, omdat de meeste EIF-garanties directe garanties aan de intermediairs zijn die gewoonlijk rechtstreeks leningen aan de eindbegunstigden verstrekken. Bovendien ligt de nadruk bij microleningen op mkb-bedrijven met een hoog risico, waardoor ook de limieten hoger zijn. Het hefboomeffect is daarom doorgaans lager dan bij leninggaranties.

Eind 2006 was het hefboomeffect ongeveer 67:1 voor alle deelfaciliteiten samen.

Het uiteindelijke hefboomeffect kan nog hoger uitvallen, omdat de ervaring leert dat het bedrag dat wordt uitgetrokken voor de dekking van verliezen op garantieverrichtingen niet altijd volledig wordt opgebruikt, zelfs wanneer de doelstelling voor het leningenvolume wordt gehaald. Vrijmaking van ongebruikte garantielimieten kan het uiteindelijke hefboomeffect daarom nog vergroten.

Afdeling I van het werkdocument van de diensten van de Commissie bij dit verslag (SEC(2008) XXX) bevat nadere informatie over het hefboomeffect:

• Tabel 1: Hefboomeffect

(9)

3.1.4. Betere toegang tot kapitaal voor het mkb

De betere toegang tot kapitaal die het gevolg is van de mkb-garantiefaciliteit is geschat op basis van cijfers van het EIF en bepaalde overwegingen/aannamen, zoals gespecificeerd in afdeling I van het werkdocument van de diensten van de Commissie bij dit verslag (SEC(2008) XXX), tabel 1:

• Schatting van de betere toegang tot kapitaal voor het mkb

Op basis van de aannamen kan worden geschat dat de mkb-garantiefaciliteit heeft bijgedragen aan het garanderen van een additioneel leningenvolume van meer dan 13 miljard euro.

3.1.5. Staatssteun

Er wordt in het bijzonder op gelet dat de garantie- of leningenprogramma's in overeenstemming zijn met de toepasselijke voorschriften inzake staatssteun. Elke financiële intermediair is contractueel verplicht een verklaring over het toepasselijke staatssteunstelsel te ondertekenen en de desbetreffende regels worden in de contracten tussen het EIF en de financiële intermediairs vermeld.

3.1.6. Netto betalingen uit hoofde van opgevraagde garanties en terugbetaalde bedragen Op 31 december 2006 was iets meer dan 40 miljoen euro betaald ter dekking van het EIF- aandeel met betrekking tot nettoverliezen wegens niet-terugbetaalde leningen14. Het cumulatieve bedrag van de betalingen uit hoofde van opgevraagde garanties is in deze fase van de uitvoeringscyclus nog altijd zeer gering in vergelijking met het cumulatieve volume van de EIF-vastleggingen. De faciliteit loopt echter pas op 31 december 2016 af, en gezien de duur van de communautaire leninggaranties zal het grootste deel van de verliezen op leningen zich waarschijnlijk pas in de toekomst voordoen.

Een samenvatting van de netto opgevraagde betalingen uit hoofde van opgevraagde garanties en terugbetaalde bedragen is te vinden in afdeling I van het werkdocument van de diensten van de Commissie bij dit verslag (SEC(2008) XXX):

Tabel 2: Opgevraagde garanties en geïnde bedragen

Met ingang van 2007 zullen mogelijke verlagingen van de garantielimieten resulteren in vrijmakingen of terugbetalingen aan de algemene begroting van de EU.

3.2. Financiële intermediairs

Op 31 december 2006 waren er 51 contracten ondertekend met 46 financiële intermediairs uit 26 van de 27 lidstaten (alle lidstaten behalve Luxemburg15) en Turkije en Noorwegen. Een overzicht per deelfaciliteit en per land is opgenomen in afdeling I van het werkdocument van de diensten van de Commissie bij dit verslag (SEC(2008) XXX):

• Tabel 3: Financiële intermediairs 3.3. Begunstigde bedrijven

De eerste projecten van het meerjarenprogramma werden in mei 2002 goedgekeurd. Het aantal eindbegunstigden is geleidelijk toegenomen en bedroeg eind 2006 bijna 194 00016

14 Nettoverliezen: opgevraagde garanties verminderd met de terugbetaalde bedragen.

15 Luxemburg heeft een overeenkomst in het kader van de ETF-startersregeling.

16 Dit cijfer staat voor het totale aantal begunstigden dat leningen c.q. garanties ontving uit fondsen die

(10)

(waarvan meer dan 163 000 voor de deelfaciliteit leninggaranties), in vergelijking met bijna 111 100 begunstigde bedrijven eind 2005.

Een overzicht van de begunstigde bedrijven wordt gegeven in de afdelingen I en II van het werkdocument van de diensten van de Commissie bij dit verslag (SEC(2008) XXX):

• Tabel 4: Begunstigde bedrijven – uitsplitsing naar land

• Kaart 3: Begunstigde bedrijven per land (inclusief gegevens van de ETF- startersregeling)

Er is informatie over het aantal werknemers van de eindbegunstigden beschikbaar op de datum van uitgifte van de lening17. Eind 2006 hadden de bedrijven die garanties in het kader van de mkb-garantiefaciliteit ontvingen samen bijna 990 000 werknemers in dienst18, tegen circa 620 000 op de datum van uitgifte van de lening en circa 328 000 in 2004. Het hogere aantal werknemers is voornamelijk toe te schrijven aan de stijging van het aantal begunstigde bedrijven.

Meer dan 91 % van de eindbegunstigden (177 625) van de mkb-garantiefaciliteit had niet meer dan tien werknemers in dienst19.

Het is interessant om de grootteverdeling van mkb-bedrijven in het kader van de faciliteit te vergelijken met die in de EU in het algemeen. Volgens de meest recente statistieken (bron:

Eurostat) behoort ongeveer 91,4 % van het mkb in de EU tot de categorie micro- ondernemingen (0-9 werknemers), 7,3 % tot de categorie kleine ondernemingen (10-49 werknemers) en 1,1 % tot de categorie middelgrote ondernemingen (50-249 werknemers)20. Hieruit blijkt duidelijk dat de mkb-garantiefaciliteit sterk gericht is op zeer kleine bedrijven en startende bedrijven.

In afdeling I van het werkdocument van de diensten van de Commissie bij dit verslag (SEC(2008) XXX) wordt een uitsplitsing naar categorie gegeven:

• Tabel 5: Begunstigde bedrijven – uitsplitsing naar land en categorie

In afdeling I van het werkdocument van de diensten van de Commissie bij dit verslag (SEC(2008) XXX) wordt aan de hand van de NACE-classificatie ook een uitsplitsing naar sector gegeven voor de gehele faciliteit en per deelfaciliteit.

• Figuur 3: Begunstigde bedrijven – uitsplitsing naar sector

De totale aan door de mkb-garantiefaciliteit ondersteunde investeringen bedroegen eind 2006 23 miljard euro, waarvan verreweg het grootste deel in het kader van de deelfaciliteit leningsgarantie. Ter vergelijking: eind 2005 was dit volume circa 16 miljard euro. Een overzicht is te vinden in afdeling I van het werkdocument van de diensten van de Commissie bij dit verslag (SEC(2008) XXX):

• Tabel 6: Investeringsvolume per deelfaciliteit

17 Volgens sommige steekproefanalyses kan worden aangenomen dat het aantal werknemers aan het eind van het jaar waarschijnlijk ongeveer 20 % hoger is.

18 Er zijn geen cijfers beschikbaar over het effect van gegarandeerde leningen op de werkgelegenheid.

19 Alle bedrijven die van de deelfaciliteit microkrediet profiteren (30 552) hebben per definitie tien of minder werknemers.

20 Bron: Eurostat. Slechts 0,2 % behoort tot de categorie grote ondernemingen. Zie: Eurostat: European business – Facts and figures – editie 2006, blz. 22; met betrekking tot niet-financiële sector werden in 2004 in de EU-27 18,8 miljoen bedrijven geregistreerd, waarvan er circa 18,76 miljoen tot het MKB

(11)

Actualisering voor 2007 (ter vergelijking worden ook de cijfers van 2006 vermeld)

Cumulatieve cijfers per

Aantal begunstigde

bedrijven

Aantal werknemers

van de begunstigde

bedrijven

Geschatte ondersteunde leningenvolume

miljoen EUR

Geschatte investerings-

volume miljoen EUR

Netto opgevraagde

garanties miljoen EUR

31.12.2006 193 790 989 773 17 449,3 23 383,6 40,0

31.12.2007 233 345 1 169 389 17 937,6 27 916,1 70,5

4. DE ETF-STARTERSREGELING

4.1. Begrotingssituatie

Er is in 2006 veel gebruik gemaakt van de ETF-startersregeling, vooral dankzij het herstel van de risicokapitaalmarkt sinds 2005. Volgens een persbericht van de "European Private Equity

& Venture Capital Association" was 2006 "opnieuw een mijlpaal voor de Europese private equity-sector […] met een toename van de aangetrokken middelen en de investeringsactiviteit"21.

Voornamelijk als gevolg van de verbeterde marktomstandigheden was 2006 het jaar met de grootste toename van de door de Commissie goedgekeurde investeringen sinds het begin van het programma. De in 2006 goedgekeurde investeringen overtroffen het totaal aan goedgekeurde investeringen sinds 2002.

Op 31 december 2006 bedroegen de voor de ETF-startersregeling vastgelegde kredieten meer dan 220 miljoen euro, wat overeenkomt met 43 % van de totale vastleggingskredieten voor het MAP. Alle in het kader van de ETF-startersregeling beschikbare middelen waren eind 2006 gebruikt.

De totale middelen dekken de volledige kosten van de faciliteit, inclusief investeringen in risicokapitaalfondsen, beheerskosten van het EIF en andere in aanmerking komende kosten.

Van dit totaal was 201,1 miljoen euro vastgelegd voor risicokapitaalfondsen, met inbegrip van al door de Commissie goedgekeurde projecten en projecten waarvoor de ondertekening van de contracten voor 2007 stond gepland22.

De opbrengsten uit risicokapitaalfondsen (aflossingen en dividenden) bedroegen in 2006 ongeveer 1,4 miljoen euro, waardoor de cumulatieve opbrengsten uit risicokapitaalfondsen in het kader van het MAP eind 2006 1,6 miljoen euro bedroegen, tegen slechts circa 154 000 euro eind 2005. Deze in vergelijking met de aan risicokapitaalfondsen verrichte betalingen (van bijna 30 miljoen euro) relatief lage opbrengsten zijn toe te schrijven aan het feit dat de meeste fondsen nog niet in de desinvesteringsperiode zijn aanbeland, waardoor er nog maar zeer weinig investeringsprojecten zijn afgerond. De opbrengsten zullen naar verwachting echter aanzienlijk toenemen in de komende jaren, wanneer de risicokapitaalfondsen in hun desinvesteringsperiode komen. In het geval van de ETF-startersregeling was eind 2006 van de

21 EVCA [e.a.]: European private equity: Strong 2006 performance drives increased allocation, Persbericht, Brussel, 13 maart 2007.

22 De vastleggingen voor projecten waarvoor de contracten nog moesten worden ondertekend bedragen

(12)

in het kader van het Groei- en werkgelegenheidsinitiatief (1998-2000) verrichte totale betalingen aan risicokapitaalfondsen van 94 miljoen euro al 46 miljoen euro terugbetaald.

Naast de van de risicokapitaalfondsen ontvangen middelen bedroegen de gecumuleerde rente en overige inkomsten 4,3 miljoen euro, waardoor de inkomsten eind 2006 in totaal bijna 5,9 miljoen euro bedroegen. Zie ook:

• Tabel A (in paragraaf 2.1): Financiële instrumenten van het MAP – ETF- startersregeling

Aanvullende informatie wordt verstrekt in afdeling I van het werkdocument van de diensten van de Commissie bij dit verslag (SEC(2008) XXX):

• Figuur 4: Cumulatieve ontwikkelingen van de EIF-verrichtingen (per jaar), inclusief de totale betalingen aan risicokapitaalfondsen, ten bedrage van in totaal bijna 38 miljoen euro.

4.2. Financiële intermediairs

In 2006 werden 12 nieuwe investeringen in risicokapitaalfondsen goedgekeurd (waarvan er een later is geannuleerd). In totaal zijn er in het kader van de ETF-startersregeling 21 investeringen in risicokapitaalfondsen in tien landen goedgekeurd.

De risicokapitaalfondsen waarin het EIF investeert richten zich vooral op startkapitaalinvesteringen in hightechsectoren, zoals informatie- en communicatietechnologie, micro-elektronica, internet, gezondheidszorg en biowetenschappen. Dit is in overeenstemming met het investeringsbeleid van de ETF-startersregeling.

Afdeling I van het werkdocument van de diensten van de Commissie bij dit verslag (SEC(2008) XXX) bevat een lijst van risicokapitaalfondsen waarin het EIF heeft geïnvesteerd, met hun geografische spreiding en een uitsplitsing naar sectoren:

• Tabel 7: Risicokapitaalfondsen met contractuele overeenkomsten met het EIF 4.3. Begunstigde bedrijven

Tot december 2006 hadden de risicokapitaalfondsen in het kader van de regeling in 73 bedrijven in hun portefeuille geïnvesteerd (eind 2005: 35). De meeste risicokapitaalfondsen bevinden zich nog in het begin van hun investeringsperiode en daarom zouden cijfers over de werkgelegenheid voorlopig zijn en geen materiaal vormen voor een verslag over de financiële instrumenten van het MAP.

Actualisering voor 2007 (ter vergelijking worden ook de cijfers van 2006 vermeld)

Cumulatieve cijfers per

Aantal begunstigde bedrijven

Vastleggingen t.b.v.

risicokapitaalfondsen miljoen EUR

Aan risicokapitaalfonsen uitgekeerde bedragen

miljoen EUR

31.12.2006 73 201,1 29,6

31.12.2007 123 200,5 62,3

(13)

Boekjaar

Opbrengsten (aflossingen en

dividenden) miljoen EUR

Rente en overige inkomsten miljoen EUR

Totale inkomsten miljoen EUR

Gecumuleerde inkomsten miljoen EUR

2006 1,4* 2,1 3,5 (per 31.12) 5,9

2007 2,0 3,5 5,5** (per 31.12) 11,4

* Volgens de rechtsgrondslag worden na afloop van de verlengde herinvesteringsperiode,

"andere saldi op deze trustrekening dan gelden waarvoor verplichtingen zijn aangegaan en die nog niet zijn opgenomen/geïnvesteerd en gelden die redelijkerwijs voor de dekking van in aanmerking komende kosten en uitgaven nodig zijn, zoals beheerskosten van het EIF, in de algemene begroting van de Europese Unie teruggestort".

** Dit zijn inkomsten die zijn gegenereerd na afloop van de vastleggingsperiode. Deze inkomsten zullen worden overgedragen aan de algemene begroting van de EU, in

overeenstemming met de rechtsgrondslag. De gebruikte wisselkoersen voor de omrekening van inkomsten in Britse ponden en Zweedse kronen zijn die van 31 december 2007.

5. STARTKAPITAALACTIE

5.1. Begrotingssituatie 5.1.1. Samenvatting

Op 31 december 2006 bedroegen de in het kader van de startkapitaalactie beschikbare begrotingsmiddelen 5,6 miljoen euro, hetgeen al is vastgelegd in 2001. De totale middelen dekken alle kosten voor de actie, inclusief subsidies aan de begunstigden, de beheerskosten van het EIF en andere in aanmerking komende kosten.

In 2006 zijn er geen nieuwe projecten goedgekeurd. Wel werden er eind 2006 vier projecten geannuleerd23. Door deze annuleringen daalden de door de Commissie in het kader van de startkapitaalactie goedgekeurde nettovastleggingen naar 200 000 euro en namen de niet- gebruikte middelen toe met circa 5 miljoen euro. Dit niet-gebruikte bedrag is in 2007 vrijgemaakt en overgedragen aan de algemene begroting van de EU.

Zie ook:

• Tabel A (in paragraaf 2.1): Financiële instrumenten van het MAP – Startkapitaalactie

5.1.2. Vastleggingen en uitbetalingen

De cumulatieve ontwikkeling van de totale subsidies aan risicokapitaalfondsen kwam op 31 december 2006 uit op 200 000 euro. Dit is in overeenstemming met het tijdschema en de voorwaarden in de subsidieovereenkomsten, waarin is bepaald dat de subsidie in twee tranches wordt uitgekeerd. De eerste tranche wordt niet eerder dan 18 maanden na de

23 Eén project kwam niet in aanmerking omdat het niet voldeed aan de criteria. Drie projecten werden

(14)

ondertekening van de overeenkomst betaald en de tweede (laatste) tranche niet eerder dan 36 maanden na de ondertekening.

Een samenvatting wordt gegeven in afdeling I van het werkdocument van de diensten van de Commissie bij dit verslag (SEC(2008) XXX):

• Figuur 5: Cumulatieve ontwikkeling van EIF-verrichtingen (per jaar) 5.2. Financiële intermediairs

De in het kader van de startkapitaalactie goedgekeurde risicokapitaalfondsen hebben contractuele overeenkomsten met het EIF in het kader van de ETF-startersregeling. Op 31 december 2006 waren er twee subsidieovereenkomsten met twee risicokapitaalfondsen ondertekend. Nadere informatie hierover is te vinden in afdeling I van het werkdocument van de diensten van de Commissie bij dit verslag (SEC(2008) XXX).

• Tabel 8: Risicokapitaalfondsen met contractuele overeenkomsten met het EIF

6. JOINT EUROPEAN VENTURE-PROGRAMMA (JEV)

Het doel van het JEV-programma was om de oprichting van transnationale partnerschappen door ten minste twee kleine of middelgrote ondernemingen uit verschillende landen binnen de Europese Economische Ruimte te ondersteunen.

De conclusie van de evaluatie van het Groei- en werkgelegenheidsinitiatief was dat de gebruikmaking van het JEV-programma door de markt gering was, het werkgelegenheideffect beperkt was en de administratieve kosten zeer hoog waren. In twee andere evaluaties24 werd geconcludeerd dat het programma moest worden stopgezet. Met het oog hierop nam de Commissie op 8 december 2003 een voorstel voor een Beschikking van het Europees Parlement en Raad aan om het JEV-programma stop te zetten25. Deze beschikking26 werd op 21 juli 2004 door het Europees Parlement en de Raad goedgekeurd. Het JEV-programma werd op 29 december 2004 gesloten voor nieuwe aanvragen.

Eind 2006 was een cumulatief totaal van 323 aanvragen ontvangen, waren er 230 overeenkomsten ondertekend en was er 19,8 miljoen euro aan de projecten toegewezen, waarbij 9 projecten nog lopen. Nadere details worden gegeven in afdeling V van het werkdocument van de diensten van de Commissie bij dit verslag (SEC(2008) XXX).

7. ALGEMENE CONCLUSIES

De financiële instrumenten van het MAP waren, wat betreft het beslag op de begroting, het belangrijkste element van dit programma. De totale begrotingsmiddelen die aan het eind van het programma ten behoeve van de financiële instrumenten waren vastgelegd, bedroegen bijna 520 miljoen euro, waarvan slechts 5 miljoen euro ten behoeve van de startkapitaalactie niet was gebruikt.

In totaal werden van midden 2002 tot eind 2006 74 verrichtingen goedgekeurd27, voor een totaalbedrag van 467 miljoen euro. Bijna 194 000 bedrijven hebben geprofiteerd van de

24 ‘Strategic Evaluation of EC Financial Assistance Schemes for SMEs’, Deloitte and Touche, 2003;

‘Final Evaluation of the Multiannual programme for enterprise and Entrepreneurship (2001-2005)’, Infyde, 2004.

25 COM(2003) 758 definitief.

26 Beschikking nr. 593/2004/EG.

27

(15)

financiële instrumenten van het MAP, wat overeenkomt met ongeveer 1% van alle kleine en middelgrote bedrijven in de EU.

Er is een brede geografische spreiding bereikt, waarbij 29 landen werden bestreken (alle EU- lidstaten plus Turkije en Noorwegen) van de in totaal 31 in aanmerking komende landen 28. De mkb-garantiefaciliteit vindt gretig aftrek op de markt. Vooral de deelfaciliteiten leninggaranties en microkredietgaranties zijn een succes en stellen de deelnemende financiële intermediairs in staat hun investeringen uit te breiden en meer risico te nemen. De mkb- garantiefaciliteit sluit nauw aan bij de marktbehoeften en is zo opgezet dat zij zich op harmonieuze wijze aanpast aan de specifieke marktomstandigheden in elk land.

Het totale volume aan door de mkb-garantiefaciliteit ondersteunde leningen was zeer hoog. Er werd voor circa 262 miljoen euro aan garantielimieten ondertekend en leningen ter waarde van bijna 17,5 miljard euro ondersteund.

Op de structuurfondsen na, waarvoor aanzienlijk meer begrotingsmiddelen beschikbaar zijn en die een andere focus hebben, is de mkb-garantiefaciliteit het op een na belangrijkste EU- programma wat het aantal eindbegunstigden in het mkb betreft.

Bij de uitvoering van de ETF-startersregeling heeft zich in aan het begin van de programmaperiode een aantal problemen voorgedaan door moeilijkheden bij de kapitaalaantrekking op de risicokapitaalmarkt in de EU. De verbeterde economische situatie in 2005 en 2006 heeft tot een significante toename van de vraag naar de regeling geleid.

De startkapitaalactie was minder succesvol dan verwacht als gevolg van de restrictieve acceptatiecriteria en de moeilijke omstandigheden op de risicokapitaalmarkt.

De evaluatie van de EU-regelingen voor financiële bijstand aan het mkb29 heeft aangetoond dat de financiële instrumenten van het MAP doeltreffend en efficiënt zijn. Het beheer van deze instrumenten door het EIF werd als beste werkwijze aangemerkt omdat ze nauw bij de markt aansluiten. De instrumenten fungeren als katalysator om de beschikbaarheid van financiering voor het mkb in de hele EU te verruimen, dus ook in die landen waar het nationale financiële instrumentarium minder ontwikkeld is.

Bij de recentere externe evaluatie van het MAP30 zijn de conclusies van bovengenoemde evaluatie bevestigd. Het evaluatieverslag concludeert dat de mkb-garantiefaciliteit en de ETF- startersregeling als instrumenten van beleid tot verbetering van de financieringsmogelijkheden voor het mkb een grote bijdrage hebben geleverd aan de verbetering van het financiële klimaat voor ondernemingen. Volgens de evaluatoren worden de financiële instrumenten gedurende de gehele “keten” (DG Ondernemingen, DG Economische en Financiële Zaken, EIF) op efficiënte wijze toegepast. Het verslag bevestigt dat de gekozen gerichte benadering, waarbij zowel de risicokapitaal- als de garantie-instrumenten aan uiteenlopende en ontwikkelende marktomstandigheden kunnen worden aangepast, juist is.

De evaluatie achteraf van het MAP zal tegelijk plaatsvinden met de tussentijdse evaluatie van het "Programma voor ondernemerschap en innovatie" van het vervolgprogramma, het

28 Alleen IJsland en Liechtenstein werden niet bestreken.

29 ‘Strategic Evaluation of EC Financial Assistance Schemes for SMEs’, een verslag van Deloitte &

Touche voor de Europese Commissie (DG Begroting), december 2003.

30 Het evaluatieverslag is in het Engels en Frans gepubliceerd als werkdocument van de diensten van de Commissie, SEC(2004) 1460 van 15 november 2004, op:

http://europa.eu.int/comm/enterprise/enterprise_policy/mult_entr_programme/programme_2001_2005.h

(16)

kaderprogramma voor concurrentie en innovatie. In deze evaluatie, die in december 2008 zal worden afgerond, zullen de resultaten en de gevolgen van het MAP worden geanalyseerd.

Globaal gesproken kan worden geconcludeerd dat de financiële instrumenten van het MAP hebben bijgedragen aan het vinden van oplossingen voor enkele lacunes in en tekortkomingen van de kapitaalmarkten voor startende en kleine en middelgrote ondernemingen. In algemene zin hebben de financiële instrumenten van het MAP de doelstelling van het verbeteren van het klimaat voor Europese ondernemingen, en met name het mkb, verwezenlijkt.

De financiële instrumenten zijn op een adequate en doeltreffende wijze ten uitvoer gelegd en hebben een hoog hefboomeffect gehad. Er is een aanzienlijk volume aan extra geld beschikbaar gekomen en een groot aantal kleine en middelgrote bedrijven ondersteund.

Het Kaderprogramma voor concurrentie en innovatie (2007-2013), de opvolger van het MAP, is een samenhangend antwoord op de doelstellingen van de groei- en werkgelegenheidstrategie. De rechtsgrondslag van het kaderprogramma voor concurrentie en innovatie (KCI) is op 29 november 2006 in werking getreden31.

Afdeling V van het werkdocument van de diensten van de Commissie bij dit verslag (SEC(2008) XXX) bevat een synoptische beschrijving van het KCI.

31 Besluit nr. 1639/2006/EG van het Europees Parlement en de Raad van 24 oktober 2006 tot vaststelling

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

– verbetering van de samenwerking, vooral in verband met sociale cohesie en regionale integratie, door de programma’s op nieuwe behoeften toe te spitsen en te zorgen voor

Er bestaat geen andere communautaire wetgeving over maatregelen inzake ecologisch ontwerp voor de beoordeelde productgroepen, maar in elke voorbereidende studie moet worden

De begroting voor 2007 is in Besluit 2007/102/EG van de Commissie van 12 februari 2007 tot goedkeuring van het werkprogramma voor 2007 voor de uitvoering van het

De regelgeving op grond waarvan het gebruik van ETCS verplicht is bij de installatie van nieuwe signaleringsinstallaties op hogesnelheidslijnen en –materieel en een

Ofschoon het vier West- en Centraal-Afrikaanse landen zijn, met name Benin, Burkina, Mali en Tsjaad, die zeer actief zijn geweest op het internationale forum om de

Deze uitdaging geldt met name wanneer het erom gaat een civiel wereldwijd satellietnavigatiesysteem, GALILEO 5 , op te zetten en een politieke impuls te geven die krachtig genoeg is

Er zijn enkele belangrijke transversale vraagstukken die alle crisissituaties in de Hoorn van Afrika met elkaar gemeen hebben. Bestuur en veiligheid: een zeer belangrijk thema bij

– in het jaarlijkse Verslag over de tenuitvoerlegging van het Europese handvest voor kleine ondernemingen worden de vorderingen beoordeeld die de lidstaten en de Commissie maken op