• No results found

Publicatieblad MEDEDELINGEN VAN DE INSTELLINGEN, ORGANEN EN INSTANTIES VAN DE EUROPESE UNIE

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Publicatieblad MEDEDELINGEN VAN DE INSTELLINGEN, ORGANEN EN INSTANTIES VAN DE EUROPESE UNIE"

Copied!
55
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Inhoud

II Mededelingen

MEDEDELINGEN VAN DE INSTELLINGEN, ORGANEN EN INSTANTIES VAN DE EUROPESE UNIE

Europese Commissie

2020/C 322/01 Besluit om geen bezwaar aan te tekenen tegen een aangemelde concentratie (Zaak M.9906 — KKR/HPS/Monleasing Holdco) (1) . . . 1

IV Informatie

INFORMATIE AFKOMSTIG VAN DE INSTELLINGEN, ORGANEN EN INSTANTIES VAN DE EUROPESE UNIE

Europese Commissie

2020/C 322/02 Wisselkoersen van de euro — 29 september 2020. . . 2 2020/C 322/03 Bericht van de Commissie over de toepassing van de regionale conventie betreffende de pan-

Euromediterrane preferentiële oorsprongsregels of de protocollen betreffende de oorsprongsregels die voorzien in diagonale cumulatie tussen de partijen bij deze conventie. . . 3

Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming

2020/C 322/04 Samenvatting van het advies van de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming over de Europese datastrategie (De volledige tekst van dit advies is beschikbaar in het Engels, Frans en Duits op de EDPS-website: www.edps.europa.eu) . . . 11 2020/C 322/05 Samenvatting van het advies van de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming over het

actieplan van de Europese Commissie voor een alomvattend EU-beleid voor de preventie van witwassen en financieren van terrorisme (De volledige tekst van dit advies is beschikbaar in het Engels, Frans en Duits op de EDPS-website: www.edps.europa.eu). . . 14

NL

C 322 Publicatieblad

van de Europese Unie

63e jaargang

Mededelingen en bekendmakingen

30 september 2020 Uitgave

in de Nederlandse taal

(1) Voor de EER relevante tekst.

(2)

PROCEDURES IN VERBAND MET DE UITVOERING VAN DE GEMEENSCHAPPELIJKE HANDELSPOLITIEK

Europese Commissie

2020/C 322/06 Bericht van inleiding van een antidumpingprocedure betreffende de invoer van koudgewalste platte producten van roestvrij staal van oorsprong uit India en Indonesië. . . 17

PROCEDURES IN VERBAND MET DE UITVOERING VAN HET GEMEENSCHAPPELIJK MEDEDINGINGSBELEID

Europese Commissie

2020/C 322/07 Voorafgaande aanmelding van een concentratie (Zaak M.9966 — EQT/Colisée) (1). . . 28

ANDERE HANDELINGEN

Europese Commissie

2020/C 322/08 Bekendmaking van een aanvraag tot goedkeuring van een niet-minimale wijziging van een productdossier overeenkomstig artikel 50, lid 2, onder a), van Verordening (EU) nr. 1151/2012 van het Europees Parlement en de Raad inzake kwaliteitsregelingen voor landbouwproducten en levensmiddelen. . . 30 2020/C 322/09 Aankondiging van een verzoek betreffende de toepasselijkheid van artikel 34 van Richtlijn 2014/25/EU

Verzoek van een aanbestedende dienst — Verlenging van de termijn voor de vaststelling van uitvoeringshandelingen. . . 44 2020/C 322/10 Bekendmaking van een aanvraag tot registratie van een naam overeenkomstig artikel 50, lid 2, onder a),

van Verordening (EU) nr. 1151/2012 van het Europees Parlement en de Raad inzake kwaliteitsregelingen voor landbouwproducten en levensmiddelen (Deze bekendmaking annuleert en vervangt de tekst die is bekendgemaakt in PB C 203 van 17.6.2020, blz. 7). . . 45 2020/C 322/11 Bekendmaking van een aanvraag tot registratie van een naam overeenkomstig artikel 50, lid 2, onder a),

van Verordening (EU) nr. 1151/2012 van het Europees Parlement en de Raad inzake kwaliteitsregelingen voor landbouwproducten en levensmiddelen (Deze bekendmaking annuleert en vervangt de tekst die is bekendgemaakt in PB C 200 van 15.6.2020, blz. 15). . . 49

(1) Voor de EER relevante tekst.

(3)

II

(Mededelingen)

MEDEDELINGEN VAN DE INSTELLINGEN, ORGANEN EN INSTANTIES VAN DE EUROPESE UNIE

EUROPESE COMMISSIE

Besluit om geen bezwaar aan te tekenen tegen een aangemelde concentratie (Zaak M.9906 — KKR/HPS/Monleasing Holdco)

(Voor de EER relevante tekst) (2020/C 322/01)

Op 25 september 2020 heeft de Commissie besloten zich niet te verzetten tegen bovenvermelde aangemelde concentratie en deze verenigbaar met de interne markt te verklaren. Dit besluit is gebaseerd op artikel 6, lid 1, onder b), van Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad (1). De volledige tekst van het besluit is slechts beschikbaar in het Engels en zal openbaar worden gemaakt na verwijdering van eventuele bedrijfsgeheimen. De tekst is beschikbaar:

— op de website Concurrentie van de Commissie, afdeling Fusies (http://ec.europa.eu/competition/mergers/cases/). Deze website biedt verschillende hulpmiddelen om individuele concentratiebesluiten op te zoeken, onder meer op: naam van de onderneming, nummer van de zaak, datum en sector;

— in elektronische vorm op de EUR-Lex-website (http://eur-lex.europa.eu/homepage.html?locale=nl) onder document nr. 32020M9906. EUR-Lex biedt onlinetoegang tot de communautaire wetgeving.

(1) PB L 24 van 29.1.2004, blz. 1.

(4)

IV

(Informatie)

INFORMATIE AFKOMSTIG VAN DE INSTELLINGEN, ORGANEN EN INSTANTIES VAN DE EUROPESE UNIE

EUROPESE COMMISSIE

Wisselkoersen van de euro (1) 29 september 2020

(2020/C 322/02)

1 euro =

Munteenheid Koers

USD US-dollar 1,1702

JPY Japanse yen 123,61

DKK Deense kroon 7,4461

GBP Pond sterling 0,90963

SEK Zweedse kroon 10,5343

CHF Zwitserse frank 1,0795

ISK IJslandse kroon 162,00

NOK Noorse kroon 11,0543

BGN Bulgaarse lev 1,9558

CZK Tsjechische koruna 27,148

HUF Hongaarse forint 365,70

PLN Poolse zloty 4,5435

RON Roemeense leu 4,8721

TRY Turkse lira 9,1649

AUD Australische dollar 1,6412

Munteenheid Koers

CAD Canadese dollar 1,5655

HKD Hongkongse dollar 9,0691

NZD Nieuw-Zeelandse dollar 1,7749

SGD Singaporese dollar 1,6018

KRW Zuid-Koreaanse won 1 365,89

ZAR Zuid-Afrikaanse rand 19,8685

CNY Chinese yuan renminbi 7,9777

HRK Kroatische kuna 7,5510

IDR Indonesische roepia 17 419,00

MYR Maleisische ringgit 4,8639

PHP Filipijnse peso 56,695

RUB Russische roebel 92,1625

THB Thaise baht 36,988

BRL Braziliaanse real 6,6022

MXN Mexicaanse peso 26,0452

INR Indiase roepie 86,2750

(1) Bron: door de Europese Centrale Bank gepubliceerde referentiekoers.

(5)

Bericht van de Commissie over de toepassing van de regionale conventie betreffende de pan- Euromediterrane preferentiële oorsprongsregels of de protocollen betreffende de oorsprongsregels

die voorzien in diagonale cumulatie tussen de partijen bij deze conventie (2020/C 322/03)

Met het oog op de toepassing van de diagonale cumulatie van de oorsprong tussen de partijen (1) bij de regionale conventie betreffende de pan-Euromediterrane preferentiële oorsprongsregels (2) (hierna “de conventie” genoemd) geven de betrokken partijen elkaar, via de Europese Commissie, kennis van de regels van oorsprong die van kracht zijn met de andere partijen.

Er wordt aan herinnerd dat diagonale cumulatie alleen kan worden toegepast indien de partij waar de laatste be- of verwerking werd verricht en de partij van eindbestemming vrijhandelsovereenkomsten met identieke oorsprongsregels hebben gesloten met alle partijen die bijdragen tot de verkrijging van de oorsprong, dat wil zeggen met alle partijen waaruit de gebruikte materialen van oorsprong zijn. Materialen van oorsprong uit partijen die geen overeenkomst hebben gesloten met de partij waar de laatste be- of verwerking werd verricht en/of met de partij van eindbestemming, worden niet als van oorsprong beschouwd. In de aantekeningen bij de pan-Euromediterrane protocollen betreffende de oorsprongsregels worden specifieke voorbeelden gegeven (3).

Aan de hand van de door de partijen aan de Europese Commissie gedane kennisgevingen is in de bijgevoegde tabellen:

Tabel 1 — een vereenvoudigd overzicht van cumulatiemogelijkheden op 26 maart 2020.

Tabellen 2 en 3 — de datum vermeld vanaf wanneer de diagonale cumulatie van toepassing wordt.

Een “X” in tabel 1 betekent dat er tussen 2 partners een vrijhandelsovereenkomst bestaat met oorsprongsregels die cumulatie toestaan op basis van de standaard pan-Euromediterrane oorsprongsregels. Om diagonale cumulatie met een derde partner te kunnen gebruiken, moeten alle vakken van de tabel tussen de drie partners met een “X” zijn gemarkeerd.

Er bestaan echter enkele uitzonderingen op diagonale cumulatie. In dergelijke gevallen wordt met ofwel een (1) ofwel een (*) naast de “X” geattendeerd op de in aanmerking te nemen uitzonderingen.

De in tabel 2 vermelde datums verwijzen naar:

— de datum van toepassing van de diagonale cumulatie op basis van artikel 3 van aanhangsel I bij de conventie, wanneer de desbetreffende vrijhandelsovereenkomst naar de conventie verwijst. In dat geval wordt de datum voorafgegaan door

“(C)”;

— de datum van toepassing van de protocollen betreffende de oorsprongsregels die voorzien in diagonale cumulatie en aan de desbetreffende vrijhandelsovereenkomst gehecht zijn, in de andere gevallen.

De in tabel 3 vermelde datums verwijzen naar de datum van toepassing van de protocollen betreffende de oorsprongsregels die voorzien in diagonale cumulatie en gehecht zijn aan de vrijhandelsovereenkomsten tussen de EU, Turkije en de deelnemers aan het stabilisatie- en associatieproces van de EU. Telkens wanneer naar de conventie wordt verwezen in een vrijhandelsovereenkomst tussen partijen die in deze tabel zijn opgenomen, is in tabel 2 een datum toegevoegd voorafgegaan door “(C)”.

Er wordt ook op gewezen dat materialen van oorsprong uit Turkije waarop de douane-unie EU-Turkije van toepassing is, als materialen van oorsprong kunnen worden beschouwd met het oog op de diagonale cumulatie tussen de Europese Unie en de landen die aan het stabilisatie- en associatieproces deelnemen en waarmee een protocol van oorsprong is gesloten.

(1) De partijen bij de conventie zijn de Europese Unie, Albanië, Algerije, Bosnië en Herzegovina, Egypte, de Faeröer, Georgië, IJsland, Israël, Jordanië, Kosovo (in overeenstemming met Resolutie 1244(1999) van de VN-Veiligheidsraad), Libanon, Marokko, Montenegro, Noord- Macedonië, de Republiek Moldavië, Noorwegen, Servië, Syrië, Tunesië, Turkije, Oekraïne, de Westelijke Jordaanoever en de Gazastrook, en Zwitserland (met inbegrip van Liechtenstein).

(2) PB L 54 van 26.2.2013, blz. 4.

(3) PB C 83 van 17.4.2007, blz. 1.

(6)

De codes voor de in de tabellen vermelde partijen zijn als volgt:

— Europese Unie EU

— EVA-staten:

— IJsland IS

— Zwitserland (met inbegrip van Liechtenstein) (1) CH (+ LI)

— Noorwegen NO

— De Faeröer FO

— De deelnemers aan het Barcelonaproces:

— Algerije DZ

— Egypte EG

— Israël IL

— Jordanië JO

— Libanon LB

— Marokko MA

— Westelijke Jordaanoever en Gazastrook PS

— Syrië SY

— Tunesië TN

— Turkije TR

— De deelnemers aan het stabilisatie- en associatieproces van de EU:

— Albanië AL

— Bosnië en Herzegovina BA

— Noord-Macedonië MK

— Montenegro ME

— Servië RS

— Kosovo * KO

— Republiek Moldavië MD

— Georgië GE

— Oekraïne UA

(1) Zwitserland en het Vorstendom Liechtenstein vormen een douane-unie.

* Deze benaming laat de standpunten over de status van Kosovo onverlet en is in overeenstemming met Resolutie 1244 van de VN- Veiligheidsraad en het advies van het Internationaal Gerechtshof over de onafhankelijkheidsverklaring van Kosovo.

Dit bericht vervangt bericht 2020/C 67/02 (PB C 67 van 2.3.2020, blz. 2).

(7)

Vereenvoudigd overzicht van mogelijkheden tot diagonale cumulatie in de pan-Euromediterrane zone op 26 maart 2020

EVA-staten Deelnemers aan het Barcelonaproces Deelnemers aan het stabilisatie- en

associatieproces van de EU

EU CH

(+LI) IS NO FO DZ EG IL JO LB MA PS SY TN TR AL BA KO ME MK RS MD GE UA

EU X X X X X X X X X X X X (1) X X X X X X X X X

CH (+LI)

X X X X X X X X X X X X X X X X X X X

IS X X X X X X X X X X X X X X X X X X X

NO X X X X X X X X X X X X X X X X X X X

FO X X X X X

DZ X

EG X X X X X X X X

IL X X X X X X

JO X X X X X X X X

LB X X X

MA X X X X X X X X

PS X X X X

SY X

TN X X X X X X X X

TR X (1) X X X X X X X X X (*) (*) (*) (*) X (*) X (*) X

AL X X X X (*) X X X X X X

BA X X X X (*) X X X X X X

KO X (*) X X X X X X

ME X X X X (*) X X X X X X

MK X X X X X (*) X X X X X X

NLPublicatieblad van de Europese Unie C 322/5

(8)

MD X X X X X X X X

GE X X X X X

UA X X X X X

(*) Diagonale cumulatie tussen Turkije, Albanië, Bosnië en Herzegovina, Kosovo, Noord-Macedonië, Montenegro en Servië is mogelijk. Zie echter tabel 3 voor de mogelijkheden tot diagonale cumulatie tussen de Europese Unie, Turkije, Albanië, Bosnië en Herzegovina, Kosovo, Montenegro, Noord-Macedonië en Servië.

(1) Voor goederen die vallen onder de douaneunie EU-Turkije, is de datum van toepassing 27 july 2006.

Voor landbouwproducten is de datum van toepassing 1 january 2007 (cumulatie is niet van toepassing met MD).

Voor kolen en staalproducten is de datum van toepassing 1 maart 2009 (cumulatie is niet van toepassing met MD)

NLPublicatieblad van de Europese Unie 30.9.2020

(9)

Datum van toepassing van de oorsprongsregels die voorzien in diagonale cumulatie in de pan-Euromediterrane zone

EVA-staten Deelnemers aan het Barcelonaproces Deelnemers aan het stabilisatie- en

associatieproces van de EU

EU CH(+LI) IS NO FO DZ EG IL JO LB MA PS SY TN TR AL BA KO ME MK RS MD GE UA

EU

1.1.2006 (C) 1.2.2016 1.1.2006 (C) 1.5.2015 1.1.2006 (C) 1.5.2015 1.12.2005 (C) 12.5.2015 1.11.2007 1.3.2006 (C) 1.2.2016 1.1.2006 1.7.2006 1.12.2005 1.7.2009 (C) 1.3.2016 1.8.2006 (1) (C) 1.5.2015 (C) 9.12.2016 (C) 1.4.2016 (C) 1.2.2015 (C) 1.5.2015 (C) 1.2.2015 (C) 1.12.2016 (C) 1.6.2018 (C) 1.1.2019

CH (+LI)

1.1.2006 (C) 1.2. 2016 1.8.2005 (C) 1.7.2013 1.8.2005 (C) 1.7.2013 1.1.2006 1.8.2007 1.7.2005 17.7.2007 1.1.2007 1.3.2005 1.5.2016 1.6.2005 1.9.2007 (C) 1.12.2019 (C) 1.5.2015 (C) 1.1.2015 (C) 1.9.2012 1.2.2016 (C) 1.5.2015 (C) 1.5.2018 1.6.2012

IS

1.1.2006 (C) 1.5.2015 1.8.2005 (C) 1.7.2013 1.8.2005 (C) 1.7.2013 1.11.2005 1.8.2007 1.7.2005 17.7.2007 1.1.2007 1.3.2005 1.5.2016 1.3.2006 1.9.2007 (C) 1.12.2019 (C) 1.5.2015 (C) 1.1.2015 (C) 1.10.2012 1.5.2015 (C) 1.5.2015 (C) 1.9.2017 1.6.2012

NO

1.1.2006 (C) 1.5.2015 1.8.2005 (C) 1.7.2013 1.8.2005 (C) 1.7.2013 1.12.2005 1.8.2007 1.7.2005 17.7.2007 1.1.2007 1.3.2005 1.5.2016 1.8.2005 1.9.2007 (C) 1.12.2019 (C) 1.5.2015 (C) 1.1.2015 (C) 1.11.2012 1.5.2015 (C) 1.5.2015 (C) 1.9.2017 1.6.2012

FO

1.12.2005 (C) 12.5.2015 1.1.2006 1.11.2005 1.12.2005 (C) 1.10.2017

DZ

1.11.2007

EG

1.3.2006 (C) 1.2.2016 1.8.2007 1.8.2007 1.8.2007 6.7.2006 6.7.2006 6.7.2006 1.3.2007 NLPublicatieblad van de Europese Unie C 322/7

(10)

1.1.2006 1.7.2005 1.7.2005 1.7.2005 9.2.2006 1.3.2006 JO

1.7.2006 17.7.2007 17.7.2007 17.7.2007 6.7.2006 9.2.2006 6.7.2006 6.7.2006 LB

1.1.2007 1.1.2007 1.1.2007 MA

1.12.2005 1.3.2005 1.3.2005 1.3.2005 6.7.2006 6.7.2006 6.7.2006 1.1.2006 PS

1.7.2009 (C) 1.3.2016 1.5.2016 1.5.2016 1.5.2016

SY

1.1.2007

TN

1.8.2006 1.6.2005 1.3.2006 1.8.2005 6.7.2006 6.7.2006 6.7.2006 1.7.2005 TR

(1) 1.9.2007 (C) 1.12.2019 1.9.2007 (C) 1.12.2019 1.9.2007 (C) 1.12.2019 (C) 1.10.2017 1.3.2007 1.3.2006 1.1.2006 1.1.2007 1.7.2005 1.9.2019 (C) 1.8.2018 (C) 1.6.2019 (C) 1.10.2017

AL

(C) 1.5.2015 (C) 1.5.2015 (C) 1.5.2015 (C) 1.5.2015 (C) 1.2.2015 (C) 1.4.2014 (C) 1.4.2014 (C) 1.4.2014 (C) 1.4.2014 (C) 1.4.2014 NLPublicatieblad van de Europese Unie 30.9.2020

(11)

(C) 9.12.2016 (C) 1.1.2015 (C) 1.1.2015 (C) 1.1.2015 (C) 1.2.2015 (C) 1.4.2014 (C) 1.2.2015 (C) 1.2.2015 (C) 1.2.2015 (C) 1.4.2014 KO

(C) 1.4.2016 1.9.2019 (C) 1.4.2014 (C) 1.4.2014 (C) 1.4.2014 (C) 1.4.2014 (C) 1.4.2014 (C) 1.4.2014

ME

(C) 1.2.2015 (C) 1.9.2012 (C) 1.10.2012 (C) 1.11.2012 (C) 1.4.2014 (C) 1.2.2015 (C) 1.4.2014 (C) 1.4.2014 (C) 1.4.2014 (C) 1.4.2014 MK

(C) 1.5.2015 1.2.2016 1.5.2015 1.5.2015 (C) 1.8.2018 (C) 1.4.2014 (C) 1.2.2015 (C) 1.4.2014 (C) 1.4.2014 (C) 1.4.2014 (C) 1.4.2014 RS

(C) 1.2.2015 (C) 1.5.2015 (C) 1.5.2015 (C) 1.5.2015 (C) 1.6.2019 (C) 1.4.2014 (C) 1.2.2015 (C) 1.4.2014 (C) 1.4.2014 (C) 1.4.2014 (C) 1.4.2014 MD

(C) 1.12.2016 (C) 1.10.2017 (C) 1.4.2014 (C) 1.4.2014 (C) 1.4.2014 (C) 1.4.2014 (C) 1.4.2014 (C) 1.4.2014

GE

(C) 1.6.2018 (C) 1.5.2018 (C) 1.9.2017 (C) 1.9.2017 (C) 26.3.2020

UA

(C) 1.1.2019 1.6.2012 1.6.2012 1.6.2012 (C) 26.3.2020

(1) Voor goederen die onder de douane-unie EU-Turkije vallen, is de datum van toepassing 27 juli 2006.

Voor landbouwproducten is de datum van toepassing 1 januari 2007.

Voor kolen en staalproducten is de datum van toepassing 1 maart 2009.

NLPublicatieblad van de Europese Unie C 322/9

(12)

Datum van toepassing van de protocollen betreffende de oorsprongsregels die voorzien in diagonale cumulatie tussen de Europese Unie, Albanië, Bosnië en Herzegovina, Kosovo, Montenegro, Noord-Macedonië, Servië en Turkije

EU AL BA KO MK ME RS TR

EU 1.1.2007 1.7.2008 1.4.2016 1.1.2007 1.1.2008 8.12.2009 (1)

AL 1.1.2007 22.11.2007 1.4.2014 26.7.2007 26.7.2007 24.10.2007 1.8.2011

BA 1.7.2008 22.11.2007 1.4.2014 22.11.2007 22.11.2007 22.11.2007 14.12.2011

KO 1.4.2016 1.4.2014 1.4.2014 1.4.2014 1.4.2014 1.4.2014 1.9.2019

MK 1.1.2007 26.7.2007 22.11.2007 1.4.2014 26.7.2007 24.10.2007 1.7.2009

ME 1.1.2008 26.7.2007 22.11.2007 1.4.2014 26.7.2007 24.10.2007 1.3.2010

RS 8.12.2009 24.10.2007 22.11.2007 1.4.2014 24.10.2007 24.10.2007 1.9.2010

TR (1) 1.8.2011 14.12.2011 1.9.2019 1.7.2009 1.3.2010 1.9.2010

(1) Voor goederen die onder de douane-unie EU-Turkije vallen, is de datum van toepassing 27 juli 2006. Niet van toepassing op landbouwproducten en op kolen- en staalproducten.

NLPublicatieblad van de Europese Unie 30.9.2020

(13)

EUROPESE TOEZICHTHOUDER VOOR GEGEVENSBESCHERMING

Samenvatting van het advies van de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming over de Europese datastrategie

(De volledige tekst van dit advies is beschikbaar in het Engels, Frans en Duits op de EDPS-website: www.edps.europa.eu) (2020/C 322/04)

Samenvatting

De Europese Commissie heeft op 19 februari 2020 haar mededeling “Een Europese datastrategie” bekendgemaakt. De mededeling maakt deel uit van een breder pakket aan strategische documenten, waaronder een mededeling over het vormgeven van de digitale toekomst van Europa en een witboek over kunstmatige intelligentie — een Europese benadering op basis van excellentie en vertrouwen.

De datastrategie heeft tot doel een gemeenschappelijke Europese gegevensruimte op te zetten, waardoor bedrijven en overheidsdiensten gemakkelijker toegang kunnen krijgen tot hoogwaardige gegevens om groei te stimuleren en waarde te creëren. Bovendien moet de datastrategie de EU in staat stellen de aantrekkelijkste, veiligste en meest dynamische data-agile economie ter wereld te worden. Een centraal element van de datastrategie is de ontwikkeling van gemeenschappelijke Europese gegevensruimten in strategische economische sectoren en gebieden van algemeen belang, zoals de gemeenschappelijke Europese ruimte voor gezondheidsgegevens.

In dit advies wordt de mening van de EDPS over de datastrategie als geheel gepresenteerd, evenals over specifieke aspecten, waaronder het begrip “openbaar belang”, open data, gebruik van data voor wetenschappelijk onderzoek, databemiddelaars, data-altruïsme, en internationale gegevensuitwisseling.

De EDPS erkent het toenemende belang van data voor de economie en de samenleving en steunt de bredere strategische doelstellingen van de EU, zoals de ontwikkeling van de eengemaakte digitale markt en de technologische soevereiniteit van de EU. Anderzijds brengt de EDPS in herinnering dat “big data” grote verantwoordelijkheid met zich brengt en dat er daarom passende waarborgen voor gegevensbescherming moeten worden ingevoerd.

In dit opzicht kan de EDPS zich vinden in het streven van de Commissie om alle aspecten van de datastrategie en de uitvoering ervan te baseren op Europese grondrechten en waarden, waaronder het recht op bescherming van persoonsgegevens. De EDPS waardeert met name de garantie dat de strategie volledig wordt ontwikkeld in overeenstemming met de algemene verordening gegevensbescherming, die, mede dankzij de technologieneutrale benadering ervan, een solide basis verschaft.

De EDPS onderstreept dat een van de doelstellingen van de datastrategie moet zijn te bewijzen dat een alternatief model voor de data-economie — open, eerlijk en democratisch — levensvatbaar en duurzaam is. Anders dan het huidige overheersende bedrijfsmodel, dat wordt gekenmerkt door ongekende concentratie van data bij een beperkt aantal machtige spelers, en waarbij gebruikers overal worden gevolgd, moet de Europese gegevensruimte dienen als voorbeeld van transparantie en doeltreffende verantwoordingsplicht, waarbij een juiste balans wordt aangehouden tussen de belangen van de individuele betrokkenen en de gedeelde belangen van de samenleving als geheel.

Daarnaast wordt in dit advies rekening gehouden met de ongekende wereldwijde crisis, veroorzaakt door de COVID-19- pandemie, die alle aspecten van ons leven heeft beïnvloed. In dit verband herhaalt de EDPS zijn standpunt dat gegevensbe­

scherming niet het probleem maar deel van de oplossing is. Data en technologie kunnen, in combinatie met andere factoren, een belangrijke rol spelen bij het te boven komen van de crisis. Er bestaat immers geen wondermiddel voor een dermate complex vraagstuk.

De EDPS blijft ter beschikking staan van de Commissie, de Raad en het Europees Parlement om nader advies te geven in de volgende fasen van de uitvoering van de Europese datastrategie, niet alleen op het vlak van het juridisch kader maar ook op het vlak van de praktische aspecten. De opmerkingen in dit advies zijn onder voorbehoud van toekomstige aanvullende opmerkingen aangaande bepaalde kwesties en/of eventueel beschikbare nadere informatie.

(14)

1. INLEIDING

1. De Europese Commissie heeft op 19 februari 2020 haar mededeling “Een Europese datastrategie” (1) gepresenteerd. De mededeling maakt deel uit van een breder pakket aan strategische documenten, waaronder een mededeling over het vormgeven van de digitale toekomst van Europa (2) en een witboek over kunstmatige intelligentie — een Europese benadering op basis van excellentie en vertrouwen (3).

2. De Europese datastrategie (hierna “de datastrategie” of “de strategie” genoemd) heeft tot doel één Europese gegevensruimte te vormen, waardoor bedrijven en overheidsdiensten gemakkelijker toegang kunnen krijgen tot hoogwaardige gegevens om groei te stimuleren en waarde te creëren, en tegelijkertijd de CO2-voetafdruk van de EU- economie te verkleinen. Bovendien moet de datastrategie een centrale rol spelen bij het verwezenlijken van de ambitie van de Commissie om de EU in staat te stellen de aantrekkelijkste, veiligste en meest dynamische data-agile economie ter wereld te worden.

3. De Europese datastrategie stond open voor openbare raadpleging. De doelstelling van de raadpleging is standpunten over de datastrategie als geheel en over specifieke aspecten ervan te verzamelen. Een soortgelijke openbare raadpleging is gestart over het witboek inzake kunstmatige intelligentie.

4. De EDPS is op 29 januari 2020 informeel over het eerste ontwerp van de datastrategie geraadpleegd en heeft voorlopige opmerkingen ingediend. De EDPS is ingenomen met het feit dat in een vroeg stadium van de procedure om zijn standpunten is gevraagd en spoort de Commissie aan deze beste praktijk voort te zetten.

5. Het onderhavige advies vormt een verdere uitwerking van een aantal informele opmerkingen en biedt meer gerichte input in het licht van de openbare raadpleging. Het moet in principe worden gelezen in samenhang met andere adviezen van de EDPS dienaangaande, waar op diverse plaatsen in het document naar wordt verwezen, waaronder het voorlopig advies inzake wetenschappelijk onderzoek (4), het advies inzake open data (5) en het advies inzake persoonsinformatiebeheersystemen (6). Bovendien is het onderhavige advies onder voorbehoud van aanvullende opmerkingen die de EDPS zou kunnen maken op basis van informatie die in een later stadium beschikbaar komt, onder meer in het kader van de toekomstige legislatieve raadplegingen inzake de rechtshandelingen die zijn voorzien in de datastrategie en in het werkprogramma van de Commissie.

6. Tot slot neemt de EDPS nota van het lopende debat over de mate waarin data en technologie kunnen helpen in de strijd tegen COVID-19. In dit verband herhaalt de EDPS zijn standpunt, dat wordt gedeeld door de andere toezichthoudende autoriteiten binnen het Europees Comité voor gegevensbescherming (EDPB) (7), dat regels inzake gegevensbescherming niet in de weg staan van maatregelen die naar aanleiding van de coronapandemie worden genomen. Gegevensbe­

scherming is niet het probleem, maar deel van de oplossing. De EDPS is van mening dat data en technologie een belangrijke rol spelen bij het te boven komen van de ongekende crisis, die alle aspecten van ons leven beïnvloedt, maar dat deze allerminst een wondermiddel zijn. Data en technologie kunnen slechts een bijdrage aan de bestrijding van de pandemie en andere soortgelijke bedreigingen leveren als zij leiden tot daadwerkelijke weerbaarheid van individuen en gepaard gaan met passende waarborgen en andere holistische maatregelen.

6. CONCLUSIE

75. De EDPS begrijpt het toenemende belang van data voor de economie en de samenleving en steunt de ambitie om van de Europese Unie de aantrekkelijkste, veiligste en meest dynamische data-agile economie ter wereld te maken.

Anderzijds brengt de EDPS in herinnering dat “big data” grote verantwoordelijkheid met zich meebrengt en dat er daarom passende waarborgen voor gegevensbescherming moeten worden ingevoerd en daadwerkelijk moeten worden toegepast.

(1) COM(2020) 66 final, https://ec.europa.eu/info/strategy/priorities-2019-2024/europe-fit-digital-age/european-data-strategy_nl (2) COM(2020) 67 final, https://ec.europa.eu/info/strategy/priorities-2019-2024/europe-fit-digital-age/shaping-europe-digital-future_nl (3) COM(2020) 65 final, https://ec.europa.eu/info/strategy/priorities-2019-2024/europe-fit-digital-age/excellence-trust-artificial-

intelligence_nl

(4) https://edps.europa.eu/sites/edp/files/publication/20-01-06_opinion_research_en.pdf (5) https://edps.europa.eu/sites/edp/files/publication/18-07-11_psi_directive_opinion_en.pdf (6) https://edps.europa.eu/sites/edp/files/publication/16-10-20_pims_opinion_en.pdf

(7) Meer informatie is te lezen op https://edps.europa.eu/data-protection/our-work/subjects/covid-19_en

(15)

76. De EDPS kan zich vinden in het streven van de Commissie om alle aspecten van de datastrategie en de uitvoering ervan te baseren op Europese grondrechten en waarden, waaronder het recht op bescherming van persoonsgegevens. De EDPS waardeert met name de garantie dat de strategie volledig wordt ontwikkeld in overeenstemming met de algemene verordening gegevensbescherming, die, mede dankzij de technologieneutrale benadering ervan, een solide basis verschaft.

77. Het overheersende bedrijfsmodel van de digitale economie wordt vandaag de dag gekenmerkt door ongekende concentratie van data in de handen van een beperkt aantal machtige spelers, die buiten de EU zijn gevestigd, waarbij gebruikers overal en op grote schaal worden gevolgd. De EDPS is ervan overtuigd dat een van de belangrijkste doelstellingen van de datastrategie moet zijn te bewijzen dat een alternatief model voor de data-economie — open, eerlijk en democratisch — levensvatbaar en duurzaam is. De beoogde gemeenschappelijke Europese gegevensruimten moeten dan ook dienen als een voorbeeld van transparantie, effectieve verantwoordingsplicht en een juiste balans tussen de belangen van de betrokkenen en de gedeelde belangen van de samenleving als geheel.

78. De EDPS verwacht te worden geraadpleegd over legislatieve follow-ups van de datastrategie die gevolgen hebben voor gegevensbescherming, zoals hierboven aangegeven, overeenkomstig artikel 42 van Verordening 2018/1725, en blijft ter beschikking staan van de Commissie, de Raad en het Europees Parlement om nader advies te geven in de volgende fasen van de uitvoering van de Europese datastrategie, niet alleen op het vlak van het juridisch kader maar ook op het vlak van de praktische aspecten. De opmerkingen in dit advies zijn onder voorbehoud van toekomstige aanvullende opmerkingen aangaande bepaalde kwesties en/of eventueel beschikbare nadere informatie.

Brussel, 16 juni 2020.

Wojciech Rafał WIEWIÓROWSKI

(16)

Samenvatting van het advies van de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming over het actieplan van de Europese Commissie voor een alomvattend EU-beleid voor de preventie van

witwassen en financieren van terrorisme

(De volledige tekst van dit advies is beschikbaar in het Engels, Frans en Duits op de EDPS-website: www.edps.europa.eu) (2020/C 322/05)

Samenvatting

Op 7 mei 2020 heeft de Commissie een mededeling gepubliceerd inzake een actieplan voor een alomvattend EU-beleid voor de preventie van witwassen en financieren van terrorisme (C(2020)2800 final), waarin een routeplan is vastgesteld voor de verwezenlijking van de doelstellingen op dit gebied. In dit advies worden de gevolgen voor de gegevensbescherming van de in het actieplan van de Commissie beschreven initiatieven beoordeeld.

De EDPS erkent het belang van de bestrijding van het witwassen van geld en de financiering van terrorisme (“AML/CFT”) als doelstelling van algemeen belang, maar dringt erop aan om in de wetgeving een evenwicht te vinden tussen de beperking van de grondrechten op privacy en bescherming van persoonsgegevens en de maatregelen die nodig zijn om de doelstellingen van algemeen belang op het gebied van AML/CFT daadwerkelijk te bereiken (conform het evenredigheids­

beginsel).

De EDPS beveelt de Commissie aan de daadwerkelijke uitvoering van het bestaande AML/CFT-kader in de gaten te houden en er tegelijkertijd op toe zien dat de algemene verordening gegevensbescherming en het gegevensbeschermingskader in acht worden genomen en worden nageleefd. Dit is met name relevant voor de werkzaamheden aan de onderlinge koppeling van centrale mechanismen voor bankrekeningen en registers van uiteindelijk begunstigden, die grotendeels gebaseerd moeten zijn op de beginselen van minimale gegevensverwerking, nauwkeurigheid en privacy door ontwerp en door standaardinstellingen.

De EDPS is ingenomen met de voorgenomen harmonisatie van het AML/CFT-kader, aangezien deze zal leiden tot een consequentere toepassing van de belangrijkste voorschriften door de lidstaten en tot een uniforme interpretatie door het Hof van Justitie van de Europese Unie. De EDPS verzoekt de Commissie bij de besluitvorming over de nieuwe maatregelen van het versterkte rulebook te kiezen voor de risicogebaseerde aanpak, aangezien deze benadering ook in overeenstemming is met de beginselen van gegevensbescherming.

De EDPS beveelt de Commissie aan om in haar voorstel tot instelling van een AML/CFT-toezichthouder op EU-niveau te voorzien in een specifieke rechtsgrondslag voor de verwerking van persoonsgegevens en de noodzakelijke gegevensbescher­

mingswaarborgen in overeenstemming met de algemene verordening gegevensbescherming en Verordening (EU) 2018/1725, met name wat betreft de uitwisseling van informatie en de internationale doorgifte van gegevens.

De EDPS is ingenomen met het initiatief van de Commissie om de ontwikkeling van FIU.net te stimuleren en een geschikte oplossing voor het beheer ervan te vinden die in overeenstemming is met de algemene verordening gegevensbescherming en het gegevensbeschermingskader. Voorts bevelen wij aan dat in het voorstel tot instelling van een mechanisme voor ondersteuning van en coördinatie met de FIE’s wordt verduidelijkt welke voorwaarden voor FIE’s gelden voor wat betreft de toegang tot en uitwisseling van informatie over financiële transacties.

De EDPS steunt de ontwikkeling van PPP’s voor het onderzoek naar en de analyse van de typologieën en trends op het gebied van AML/CFT, met inachtneming van de grenzen van de algemene verordening gegevensbescherming. Sterker nog, en zij het dat de EDPS geen oordeel wenst te geven over de beleidsdoelstellingen die aan het initiatief ten grondslag liggen, zijn wij van mening dat PPP’s voor het uitwisselen van operationele informatie over verdachten die bij rechtshandhavingsin­

stanties in beeld zijn gekomen met de meldingsplichtige entiteiten, zouden resulteren in een hoog risico voor het recht op privacy en gegevensbescherming. Bovendien moet de verwerking van informatie over mogelijke strafbare feiten in verband met financiële transacties beperkt blijven tot de bevoegde autoriteiten, zonder dat daarbij particuliere entiteiten worden betrokken.

De EDPS is ingenomen met de inspanningen van de Commissie om binnen de Financiële-actiegroep een grotere rol te spelen en ervoor te zorgen dat de EU met één stem spreekt. Hij moedigt de Commissie aan om er bij het opstellen van internationale normen op dit gebied naar te streven de gegevensbeschermingsbeginselen als een essentieel onderdeel in de AML/CFT-processen op te nemen.

Tot slot verwacht de EDPS dat hij overeenkomstig artikel 42 van Verordening (EU) 2018/1725 na de aanneming van wetgevingsvoorstellen wordt geraadpleegd indien deze gevolgen inhouden voor de bescherming van de rechten en vrijheden van personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens. Dit kan onder gelden voor de toekomstige voorstellen voor een verordening inzake AML/CFT-maatregelen, waarbij een mechanisme voor ondersteuning van en coördinatie met FIE’s wordt ingesteld en een toezichthouder op EU-niveau wordt ingesteld.

(17)

1. INLEIDING EN ACHTERGROND

1. Op 7 mei 2020 heeft de Europese Commissie een mededeling aangenomen over een actieplan voor een alomvattend EU-beleid voor de preventie van witwassen en financieren van terrorisme (C(2020)2800 final) (het “actieplan”). Het actieplan is een initiatief in het kader van beleidsdoelstelling nr. 21 van het werkprogramma van de Commissie voor 2020 “Voltooiing van de bankenunie”.

2. Het actieplan bestaat uit zes pijlers, namelijk 1) het verzekeren van de effectieve toepassing van het bestaande EU-kader voor de bestrijding van het witwassen van geld en de financiering van terrorisme (“AML/CFT”); 2) het opstellen van één AML/CFT-rulebook voor de EU; 3) het instellen van AML/CFT-toezicht op EU-niveau; 4) het opzetten van een ondersteunings- en samenwerkingsmechanisme voor FIE’s; 5) de handhaving van EU-strafrechtbepalingen en informatie-uitwisseling, en 6) de versterking van de internationale dimensie van het AML/CFT-kader van de EU. Op 7 mei heeft de Commissie een openbare raadpleging (1) gelanceerd om parallel aan de goedkeuring van het actieplan tot en met 29 juli 2020 standpunten van burgers en belanghebbenden over deze maatregelen in te winnen.

3. Het actieplan voorziet in de concrete omzetting van de pijlers in een aantal specifieke maatregelen, waaronder diverse wetgevingsvoorstellen betreffende één AML/CFT-rulebook voor de EU, de instelling van een AML/CFT-toezichthouder op EU-niveau en de ontwikkeling van een ondersteunings- en coördinatiemechanisme voor financiële-inlichtinge­

neenheden (“FIE’s”). Dit advies volgt de structuur van de zes pijlers en geeft uiting aan de standpunten van de EDPS over bepaalde maatregelen van het actieplan, en in het bijzonder over de daarmee mogelijk gepaard gaande beperkingen van de rechten op privacy en gegevensbescherming van personen, zoals die worden gewaarborgd door de artikelen 7 en 8 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie. Dit advies doet geen afbreuk aan de verplichting van de Commissie om, overeenkomstig artikel 42 van Verordening (EU) 2018/1725, de EDPS te raadplegen over eventuele wetgevingsvoorstellen in het kader van het actieplan die gevolgen hebben voor de bescherming van het recht van het individu op bescherming van zijn persoonsgegevens.

4. CONCLUSIES

In het licht van het voorgaande formuleert de EDPS de volgende aanbevelingen:

— De EDPS verzoekt de Commissie in het kader van haar wetgevingswerkzaamheden een evenwicht te vinden tussen enerzijds de maatregelen die nodig zijn om de doelstellingen van algemeen belang met betrekking tot de bestrijding van het witwassen van geld en de financiering van terrorisme (“AML/CFT”) daadwerkelijk te bereiken, en anderzijds de beperkingen die deze maatregelen inhouden voor de grondrechten op privacy en bescherming van persoonsgegevens.

— De EDPS beveelt aan dat de Commissie de uitvoering van het bestaande AML/CFT-kader in de gaten houdt en daarbij toeziet op de eerbiediging van de algemene verordening gegevensbescherming en het gegevensbeschermingskader.

— DE EDPS beveelt met betrekking tot de werkzaamheden aan de onderlinge koppeling van centrale mechanismen voor bankrekeningen en registers van uiteindelijk begunstigden aan dat deze met name voldoen aan de beginselen van minimale gegevensverwerking, nauwkeurigheid en gegevensbescherming door ontwerp en door standaardin­

stellingen.

— De EDPS stelt voor dat de Commissie bij de uitwerking van de nieuwe AML/CFT-maatregelen van het versterkte rulebook vasthoudt aan een risicogebaseerde aanpak, d.w.z. door in minder ingrijpende procedures te voorzien voor minder risicovolle situaties, aangezien dit ook in overeenstemming is met de beginselen van gegevensbe­

scherming.

— Met betrekking tot cliëntenonderzoek beveelt de EDPS aan dat in de voorgestelde wetgeving de nodige waarborgen worden gehandhaafd voor het recht van klanten om te worden geïnformeerd wanneer hun gegevens worden verzameld en te worden ingelicht over het doel of de doeleinden waarvoor gegevens vereist zijn en zullen worden verwerkt, en voor de naleving van de beginselen van gegevensminimalisatie, doelbinding en gegevensbescherming door ontwerp en de grenzen van de geautomatiseerde individuele besluitvorming.

— De EDPS beveelt de Commissie aan om in haar komende voorstel tot instelling van een AML/CFT-toezichthouder op EU-niveau te voorzien in een rechtsgrondslag voor de verwerking van persoonsgegevens alsook in de vereiste gegevensbeschermingswaarborgen in overeenstemming met de algemene verordening gegevensbescherming en Verordening (EU) 2018/1725, met name wat betreft de uitwisseling van informatie en de internationale doorgifte van gegevens;

(1) https://ec.europa.eu/info/law/better-regulation/have-your-say/initiatives/12176-Action-Plan-on-anti-money-laundering/public- consultation

(18)

— De EDPS beveelt de Commissie aan om in het voorstel voor het mechanisme voor de ondersteuning van en coördinatie met FIE’s duidelijkheid te scheppen over de voorwaarden die voor FIE’s gelden voor wat betreft de toegang tot en uitwisseling van informatie over financiële transacties.

— De EDPS steunt de ontwikkeling van PPP’s voor het onderzoek naar en de analyse van de typologieën en trends op het gebied van AML/CFT, mits daarbij de bij de algemene verordening gegevensbescherming vastgestelde grenzen in acht worden genomen.

— De EDPS moedigt de Commissie aan om bij het opstellen van internationale normen in het kader van de Financiële- actiegroep rekening te houden met de beginselen inzake gegevensbescherming.

Brussel, 23 juli 2020.

Wojciech Rafał WIEWIÓROWSKI

(19)

V

(Bekendmakingen)

PROCEDURES IN VERBAND MET DE UITVOERING VAN DE GEMEENSCHAPPELIJKE HANDELSPOLITIEK

EUROPESE COMMISSIE

Bericht van inleiding van een antidumpingprocedure betreffende de invoer van koudgewalste platte producten van roestvrij staal van oorsprong uit India en Indonesië

(2020/C 322/06)

De Europese Commissie (“de Commissie”) heeft een klacht ontvangen op grond van artikel 5 van Verordening (EU) 2016/1036 van het Europees Parlement en de Raad van 8 juni 2016 betreffende beschermende maatregelen tegen invoer met dumping uit landen die geen lid zijn van de Europese Unie (1) (“de basisverordening”), volgens welke de bedrijfstak van de Unie schade (2) lijdt door de invoer met dumping van koudgewalste platte producten van roestvrij staal van oorsprong uit India en Indonesië.

1. Klacht

De klacht werd op 17 augustus 2020 ingediend door de European Steel Association (“Eurofer”) (“de klager”) namens producenten die goed zijn voor meer dan 25 % van de totale productie van koudgewalste platte producten van roestvrij staal in de Unie.

Een openbare versie van de klacht en de analyse van de mate van steun van de producenten in de Unie voor de klacht zijn beschikbaar in het dossier dat door de belanghebbenden kan worden ingezien. Punt 5.6 van dit bericht bevat informatie over de toegang tot het dossier voor belanghebbenden.

2. Onderzocht product

Dit onderzoek heeft betrekking op gewalste platte producten van roestvrij staal, enkel koud gewalst (“het onderzochte product”).

Belanghebbenden die informatie willen verstrekken over de productomschrijving, moeten dit uiterlijk tien dagen na de datum van bekendmaking van dit bericht (3) doen.

3. Bewering dat er sprake is van dumping

Bij het product dat met dumping zou worden ingevoerd, gaat het om het onderzochte product, van oorsprong uit India en Indonesië (“de betrokken landen”), momenteel ingedeeld onder de GN-codes 7219 31 00, 7219 32 10, 7219 32 90, 7219 33 10, 7219 33 90, 7219 34 10, 7219 34 90, 7219 35 10, 7219 35 90, 7219 90 20, 7219 90 80, 7220 20 21, 7220 20 29, 7220 20 41, 7220 20 49, 7220 20 81, 7220 20 89, 7220 90 20 en 7220 90 80. De GN-codes worden slechts ter informatie vermeld.

(1) PB L 176 van 30.6.2016, blz. 21.

(2) Overeenkomstig artikel 3, lid 1, van de basisverordening wordt onder de algemene term “schade” verstaan aanmerkelijke schade voor een bedrijfstak van de Unie, dreiging van aanmerkelijke schade voor een bedrijfstak van de Unie of aanmerkelijke vertraging bij de vestiging van een dergelijke bedrijfstak.

(3) Verwijzingen naar de bekendmaking van dit bericht zijn verwijzingen naar de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

(20)

— India

De bewering dat er sprake is van dumping uit India is gebaseerd op een vergelijking van de binnenlandse prijs met de prijs (af fabriek) van het onderzochte product bij uitvoer naar de Unie. Bovendien heeft de klager een vergelijking gemaakt tussen de door berekening vastgestelde normale waarde (productiekosten, verkoopkosten, algemene kosten en administratiekosten

— SG & A — en winst) met de uitvoerprijs (af fabriek) van het onderzochte product bij uitvoer naar de Unie.

De aldus berekende dumpingmarges blijken voor India aanzienlijk te zijn.

— Indonesië

De bewering dat er sprake is van dumping uit Indonesië is gebaseerd op een vergelijking van de binnenlandse prijs met de prijs (af fabriek) van het onderzochte product bij uitvoer naar de Unie. Bovendien heeft de klager een vergelijking gemaakt tussen de door berekening vastgestelde normale waarde (productiekosten, verkoopkosten, algemene kosten en administra­

tiekosten — SG & A — en winst) met de uitvoerprijs (af fabriek) van het onderzochte product bij uitvoer naar de Unie.

De aldus berekende dumpingmarges blijken voor Indonesië aanzienlijk te zijn.

4. Bewering dat er sprake is van schade/oorzakelijk verband en van verstoringen van de grondstoffenmarkt 4.1. Bewering dat er sprake is van schade en oorzakelijk verband

De klager heeft bewijsmateriaal verstrekt waaruit blijkt dat de invoer van het onderzochte product uit de betrokken landen zowel absoluut als qua marktaandeel is gestegen.

Volgens het door hem verstrekte bewijsmateriaal hebben de hoeveelheden waarin en de prijzen waartegen het onderzochte product wordt ingevoerd, onder meer een ongunstige invloed gehad op de verkochte hoeveelheden, de in rekening gebrachte prijzen en het marktaandeel van de bedrijfstak van de Unie, waardoor de financiële situatie van de bedrijfstak van de Unie is verslechterd.

4.2. Bewering dat er sprake is van verstoringen van de grondstoffenmarkt

De klager heeft voldoende bewijsmateriaal voorgelegd waaruit blijkt dat er sprake is van verstoringen van de grondstof­

fenmarkt in India en Indonesië wat het onderzochte product betreft. Die verstoringen lijken te resulteren in lagere prijzen dan die welke op de internationale markten voor deze producten worden genoteerd.

Volgens het bewijsmateriaal in de klacht zijn sommige grondstoffen die afzonderlijk meer dan 17 % van de productiekosten van het onderzochte product uitmaken, verstoord als gevolg van uitvoerbeperkingen. India heeft beweerdelijk uitvoerbe­

perkingen ingesteld ten aanzien van chroom, waaronder uitvoerheffingen, beperkingen voor gekwalificeerde exporteurs en vergunningsvereisten. Chroom is goed voor meer dan 17 % van de productiekosten van het onderzochte product. Andere beperkingen hebben betrekking op roestvrijstaalschroot. In Indonesië zou een uitvoerrecht van 10 % gelden op nikkelerts met een nikkelconcentratie van minder dan 1,7 %, in combinatie met de verplichting om aan strenge eisen te voldoen (4), en een uitvoerverbod op nikkelerts met een nikkelconcentratie van 1,7 % of meer. Sinds 1 januari 2020 is opnieuw een volledig uitvoerverbod ingesteld. Nikkel is goed voor meer dan 17 % van de productiekosten van het onderzochte product.

Overeenkomstig artikel 7, lid 2 bis, van de basisverordening zal het onderzoek zich derhalve richten op de vermeende verstoringen om te beoordelen of in voorkomend geval een recht lager dan de dumpingmarge toereikend zou zijn om een einde te maken aan de schade. Mocht in de loop van het onderzoek worden vastgesteld dat er sprake is van andere verstoringen waarop artikel 7, lid 2 bis, van de basisverordening van toepassing is, dan kan het onderzoek zich ook uitstrekken tot die verstoringen.

5. Procedure

Daar de Commissie na kennisgeving aan de lidstaten heeft vastgesteld dat de klacht is ingediend door of namens de bedrijfstak van de Unie en dat er voldoende bewijsmateriaal is om de inleiding van een procedure te rechtvaardigen, opent zij hierbij een onderzoek op grond van artikel 5 van de basisverordening.

Bij het onderzoek zal worden vastgesteld of het onderzochte product van oorsprong uit de betrokken landen met dumping wordt ingevoerd en of hierdoor schade voor de bedrijfstak van de Unie is ontstaan.

Als de conclusies bevestigend zijn, zal bij het onderzoek worden nagegaan of het instellen van maatregelen niet in strijd zou zijn met het belang van de Unie in de zin van artikel 21 van de basisverordening. In geval van toepassing van artikel 7, lid 2 bis, zal bij het onderzoek de in artikel 7, lid 2 ter, van de basisverordening bedoelde toets van het belang van de Unie worden verricht.

(4) Met betrekking tot nikkel met een concentratie < 1,7 % is uitvoer alleen toegestaan indien nikkel met deze concentratie door de houder van de mijnbouwvergunning voor exploitatie en productie is gebruikt voor ten minste 30 % van de invoercapaciteit van zijn verwerkings- en raffinage-installatie en hij de raffinage-installatie alleen of samen met andere partijen heeft gevestigd.

(21)

Bij Verordening (EU) 2018/825 van het Europees Parlement en de Raad (5), die op 8 juni 2018 in werking is getreden (het moderniseringspakket voor de handelsbeschermingsinstrumenten), zijn de tevoren in het kader van antidumping­

procedures geldende tijdschema’s en uiterste termijn ingrijpend gewijzigd. De termijnen waarbinnen belanghebbenden, met name in een vroeg stadium van het onderzoek, contact kunnen opnemen, worden ingekort.

De Commissie wijst de partijen er ook op dat na de uitbraak van COVID‐19 een mededeling (6) is bekendgemaakt over de mogelijke gevolgen van de uitbraak van COVID‐19 voor antidumping- en antisubsidieonderzoeken.

5.1. Onderzoektijdvak en beoordelingsperiode

Het onderzoek naar dumping en schade heeft betrekking op de periode van 1 juli 2019 tot en met 30 juni 2020 (“het onderzoektijdvak”). Het onderzoek van de ontwikkelingen die relevant zijn voor de beoordeling van de schade heeft betrekking op de periode van 1 januari 2017 tot het einde van het onderzoektijdvak (“de beoordelingsperiode”).

5.2. Opmerkingen over de klacht en de opening van het onderzoek

Belanghebbenden die opmerkingen wensen te maken over de klacht (onder meer in verband met schade en oorzakelijk verband) of over aspecten in verband met de opening van het onderzoek (onder meer over de mate van steun voor de klacht), moeten dit uiterlijk 37 dagen na de datum van bekendmaking van dit bericht doen.

Verzoeken om te worden gehoord met betrekking tot de opening van het onderzoek moeten uiterlijk 15 dagen na de datum van bekendmaking van dit bericht worden ingediend.

5.3. Procedure voor het vaststellen van dumping

Producenten-exporteurs (7) van het onderzochte product wordt verzocht aan het onderzoek van de Commissie mee te werken.

5.3.1. Onderzoek van de producenten-exporteurs a) Samenst elli ng van de st eekproef

Gezien het mogelijk grote aantal bij deze procedure betrokken producenten-exporteurs in de betrokken landen kan de Commissie, om het onderzoek binnen de wettelijke termijn te kunnen afronden, haar onderzoek tot een redelijk aantal producenten-exporteurs beperken door een steekproef samen te stellen. De steekproef zal overeenkomstig artikel 17 van de basisverordening worden uitgevoerd.

Om de Commissie in staat te stellen te beslissen of een steekproef noodzakelijk is en, zo ja, deze samen te stellen, wordt alle producenten-exporteurs of hun vertegenwoordigers verzocht de Commissie uiterlijk zeven dagen na de datum van bekendmaking van dit bericht informatie over hun onderneming of ondernemingen te verstrekken. Deze informatie moet worden verstrekt via het platform TRON.tdi (https://tron.trade.ec.europa.eu/tron/tdi/form/a1e2d71f-e846-cc24-13ea- 119846ee1fef). In de punten 5.6 en 5.8 vindt u informatie over de toegang tot het platform TRON.tdi.

Om de informatie te verkrijgen die zij voor het samenstellen van de steekproef van producenten-exporteurs nodig acht, heeft de Commissie bovendien contact opgenomen met de autoriteiten van India en Indonesië en neemt zij eventueel ook contact op met haar bekende verenigingen van producenten-exporteurs.

Indien een steekproef noodzakelijk is, kunnen de producenten-exporteurs worden geselecteerd op basis van het grootste representatieve volume van hun uitvoer naar de Unie dat binnen de beschikbare tijd redelijkerwijs kan worden onderzocht.

De Commissie zal alle haar bekende producenten-exporteurs, de autoriteiten van India en Indonesië en de verenigingen van producenten-exporteurs, indien nodig via de autoriteiten van India en Indonesië, mededelen welke ondernemingen voor de steekproef zijn geselecteerd.

(5) Verordening (EU) 2018/825 van het Europees Parlement en de Raad van 30 mei 2018 tot wijziging van Verordening (EU) 2016/1036 betreffende beschermende maatregelen tegen invoer met dumping uit landen die geen lid zijn van de Europese Unie en Verordening (EU) 2016/1037 betreffende bescherming tegen invoer met subsidiëring uit landen die geen lid zijn van de Europese Unie (PB L 143 van 7.6.2018, blz. 1).

(6) Mededeling over de gevolgen van de uitbraak van COVID‐19 voor antidumping- en antisubsidieonderzoeken (PB C 86 van 16.3.2020, blz. 6).

(7) Onder producent-exporteur wordt verstaan een onderneming uit het betrokken land die het onderzochte product produceert en naar de markt van de Unie uitvoert, hetzij rechtstreeks hetzij via derden, met inbegrip van verbonden ondernemingen die betrokken zijn bij de productie, binnenlandse verkoop of uitvoer van het onderzochte product.

(22)

Zodra de Commissie de noodzakelijke informatie heeft ontvangen om een steekproef van producenten-exporteurs samen te stellen, deelt zij de betrokken partijen mee of zij in de steekproef zijn opgenomen. De in de steekproef opgenomen producenten-exporteurs moeten, tenzij anders aangegeven, uiterlijk 30 dagen na de datum van kennisgeving van het besluit over hun opname in de steekproef een ingevulde vragenlijst indienen.

De Commissie zal een mededeling inzake de samenstelling van de steekproef toevoegen aan het dossier voor inzage door belanghebbenden. Opmerkingen over de samenstelling van de steekproef moeten uiterlijk drie dagen na de datum van kennisgeving van het besluit over de steekproef worden ingediend.

Een exemplaar van de vragenlijst voor producenten-exporteurs is beschikbaar in het dossier voor inzage door belanghebbenden en op de website van DG Handel (https://trade.ec.europa.eu/tdi/case_details.cfm?id=2484).

Producenten-exporteurs die hebben ingestemd met opname in de steekproef maar uiteindelijk niet worden geselecteerd, worden onverminderd de mogelijke toepassing van artikel 18 van de basisverordening geacht mee te werken (“niet in de steekproef opgenomen medewerkende producenten-exporteurs”). Onverminderd punt 5.3.1, onder b), zal het antidumpingrecht dat wordt toegepast op de invoer van de niet in de steekproef opgenomen medewerkende producenten- exporteurs niet hoger zijn dan de gewogen gemiddelde dumpingmarge die is vastgesteld voor de producenten-exporteurs in de steekproef (8).

b) In divi duele du mpingm arge vo or niet in de steekpr oef op ge no me n p r od u cen t en - e x por t eur s Overeenkomstig artikel 17, lid 3, van de basisverordening kunnen niet in de steekproef opgenomen medewerkende producenten-exporteurs de Commissie verzoeken voor hen een individuele dumpingmarge vast te stellen. Producenten- exporteurs die in aanmerking willen komen voor een individuele dumpingmarge, moeten de vragenlijst invullen en deze, tenzij anders aangegeven, uiterlijk 30 dagen na de datum van kennisgeving van de samenstelling van de steekproef naar behoren ingevuld terugzenden. Een exemplaar van de vragenlijst voor producenten-exporteurs is beschikbaar in het dossier voor inzage door belanghebbenden en op de website van DG Handel (https://trade.ec.europa.eu/tdi/case_details.

cfm?id=2484).

De Commissie zal onderzoeken of aan niet in de steekproef opgenomen medewerkende producenten-exporteurs een individueel recht overeenkomstig artikel 9, lid 5, van de basisverordening kan worden toegekend.

Niet in de steekproef opgenomen medewerkende producenten-exporteurs die een individuele dumpingmarge aanvragen, moeten zich er echter van bewust zijn dat de Commissie kan besluiten geen individuele dumpingmarge vast te stellen, bijvoorbeeld als het aantal niet in de steekproef opgenomen medewerkende producenten-exporteurs zo groot is dat individuele onderzoeken te belastend zijn en aan een tijdige afsluiting van het onderzoek in de weg staan.

5.3.2. Onderzoek van niet-verbonden importeurs (9) (10)

Niet-verbonden importeurs die het onderzochte product uit India en Indonesië in de Unie invoeren, wordt verzocht aan dit onderzoek mee te werken.

Gezien het mogelijk grote aantal bij deze procedure betrokken niet-verbonden importeurs kan de Commissie, om het onderzoek binnen de wettelijke termijn te kunnen afronden, haar onderzoek tot een redelijk aantal niet-verbonden importeurs beperken door een steekproef samen te stellen. De steekproef zal overeenkomstig artikel 17 van de basisverordening worden uitgevoerd.

(8) Ingevolge artikel 9, lid 6, van de basisverordening wordt geen rekening gehouden met nihilmarges, minimale marges of marges die onder de in artikel 18 van de basisverordening bedoelde omstandigheden zijn vastgesteld.

(9) Dit punt betreft uitsluitend importeurs die niet verbonden zijn met producenten-exporteurs. Importeurs die niet verbonden zijn met producenten-exporteurs, moeten bijlage I bij de vragenlijst voor deze producenten-exporteurs invullen. Overeenkomstig artikel 127 van Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2447 van de Commissie van 24 november 2015 houdende nadere uitvoeringsvoorschriften voor enkele bepalingen van Verordening (EU) nr. 952/2013 van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van het douanewetboek van de Unie, worden twee personen geacht te zijn verbonden indien: a) zij functionaris of directeur zijn in de onderneming van de andere persoon; b) zij door de wettelijke bepalingen worden erkend als in zaken verbonden; c) zij werkgever en werknemer zijn; d) een derde partij 5 % of meer van het stemgerechtigde uitstaande kapitaal of de aandelen van beiden direct of indirect bezit, houdt of daarover zeggenschap heeft; e) een van hen direct of indirect zeggenschap over de ander heeft; f) beiden, rechtstreeks of zijdelings, worden gecontroleerd door een derde persoon; g) beiden direct of indirect zeggenschap over een derde persoon hebben; of h) zij tot dezelfde familie behoren (PB L 343 van 29.12.2015, blz. 558). Personen worden slechts geacht leden te zijn van dezelfde familie indien zij op een van de volgende wijzen met elkaar bloed- of aanverwant zijn: i) echtgenoot en echtgenote, ii) ouder en kind, iii) broers en zusters (of halfbroers en halfzusters), iv) grootouder en kleinkind, v) oom of tante en neef of nicht (oomzeggers), vi) schoonouder en schoondochter of schoonzoon, vii) zwagers en schoonzusters. Overeenkomstig artikel 5, punt 4, van Verordening (EU) nr. 952/2013 van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van het douanewetboek van de Unie wordt onder “persoon” verstaan een natuurlijk persoon, een rechtspersoon of een vereniging van personen die geen rechtspersoonlijkheid bezit, maar krachtens het Unierecht of het nationale recht wel als handelingsbekwaam is erkend (PB L 269 van 10.10.2013, blz. 1).

(10) Gegevens die door niet-verbonden importeurs zijn verstrekt, mogen ook worden gebruikt voor andere aspecten van dit onderzoek dan het vaststellen van dumping.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Op de aangegeven datum vervalt het ten aanzien van de (gedeeltelijk) vervangen norm bestaande vermoeden van overeenstemming met de essentiële of andere eisen van

Voorts doet zij haar uiterste best om het effect van de huidige situatie op de vervoersector, waaronder exploitanten en passagiers, tot een minimum te beperken ( 14 ). De

De Commissie wil de lidstaten ondersteunen door bijstand en informatie te verstrekken en in het bijzonder door op bepaalde aspecten van Richtlijn 2005/36/EG van het

Met betrekking tot de bewering van Qualcomm dat de termijn voor het formuleren van het antwoord op de AMPB “onevenredig” was, is de in Qualcomms antwoord op de AMPB

1. De vergaderingen van de permanente kamers worden gehouden aan de hand van een agenda, met specifieke vermelding van de te behandelen zaken, het te nemen besluit en

De ijswijnen worden in Manchuela al een aantal jaren getest en het interne smaakpanel van de oorsprongsbenaming Manchuela heeft vastgesteld dat de wijn geschikt is om te

Op 6 oktober 2020 heeft de Commissie besloten zich niet te verzetten tegen bovenvermelde aangemelde concentratie en deze verenigbaar met de interne markt te verklaren. Dit besluit

niet alleen door middel van rechtstreekse bewijzen kan worden geleverd, maar ook door middel van objectieve en onderling overeenstemmende aanwijzingen, mits