• No results found

De invloed van MVO-rapportage op winstgevendheid

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "De invloed van MVO-rapportage op winstgevendheid"

Copied!
33
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

De invloed van MVO-rapportage op

winstgevendheid

Samenvatting

Van ondernemingen wordt steeds meer verlangd dat ze transparant zijn en rapporteren over maatschappelijk verantwoord ondernemen. Richtlijnen schrijven voor dat er meer gerapporteerd dient te worden over milieu- en sociale aangelegenheden en diversiteit. Ook stakeholders zijn geïnteresseerd in de betrokkenheid van ondernemingen in het maatschappelijk verantwoord ondernemen. Daarom dit onderzoek naar de invloed van de mate van rapporteren over maatschappelijk verantwoord ondernemen op de winstgevendheid van ondernemingen. Het eindresultaat is dat er sprake is van een meer negatief dan positief verband tussen de rapportage over maatschappelijk verantwoord ondernemen en de winstgevendheid.

Assen, juli 2014

Personalia

Naam: Henriëtte Kampinga

Studentnummer: 2402491 Adres: Leemhamel 24 Postcode: 9403 XL Woonplaats: Assen Telefoonnummer: 06 – 31 53 67 83 E-mail: h.h.kampinga.1@st.rug.nl

(2)

Inhoudsopgave

1. INLEIDING ... 3 2. THEORETISCH KADER ... 5 3. METHODE ... 11 4. RESULTATEN ... 16 5. DISCUSSIE EN CONCLUSIE ... 21 REFERENTIES ... 23 BIJLAGE 1 TRANSPARANTIEBENCHMARK 2013 ... 27

BIJLAGE 2 UITKOMSTEN LINEAIRE REGRESSIE VAN MVO-TRANSPARANTIE OP WINSTGEVENDHEID ... 29

BIJLAGE 3 UITKOMSTEN EXTRA TESTEN LINEAIRE REGRESSIE VAN WINSTGEVENDHEID OP TRANSPARANTIE ... 31

(3)

1. Inleiding

Maatschappelijk verantwoord ondernemen kan gedefinieerd worden als ‘activiteiten in het beleid, of acties waarin een bedrijf zich identificeert en laat zien betrokken te zijn in maatschappelijke kwesties’ (Roberts, 1992). In de afgelopen jaren wordt in het beleid en in de activiteiten van ondernemingen meer rekening gehouden met het maatschappelijk verantwoord ondernemen (MVO). Een rapportage over MVO is belangrijk omdat ondernemingen hiermee aantonen dat ze zowel intern als extern met MVO bezig zijn (Heemskerk, 2010; Thijssens, 2012). Daarnaast wordt er tevens steeds meer gerapporteerd over MVO (Delmas et al., 2013; Dhaliwal et al., 2012; Eberle et al., 2013; Herremans et al., 1993; McWilliams en Siegel, 2000). Voornamelijk omdat richtlijnen ten aanzien van maatschappelijke rapportages steeds meer voorschrijven dat informatie moet worden gepubliceerd over milieu- en sociale aangelegenheden en diversiteit (Berg, van den, et al., 2013). Nederlandse beursgenoteerde ondernemingen zijn verplicht om over MVO te rapporteren, ongeacht hun grootte en het feit dat deze ondernemingen al onder de werking van de Nederlandse Corporate Governance Code vallen (Heemskerk, 2010; Rapport van KPMG, 2006). De ondernemingen die niet beursgenoteerd zijn maar wel onder de Corporate Governance Code vallen, zijn tevens verplicht om een MVO-rapportage op te nemen1.

In Nederland geven Richtlijn 400 en de Raad voor de Jaarverslaggeving periodiek te actualiseren richtlijnen voor de maatschappelijke verslagen. Zij baseren deze richtlijnen op het ‘Global Reporting Initiative’ (GRI), een internationaal raamwerk voor maatschappelijke verslagen en dat door verschillende standaarden wordt ondersteund (García-Benau et al., 2013; Rapport van KPMG, 2006). Naast GRI geven de OESO-richtlijnen voor multinationale ondernemingen, de AA 1000 richtlijnen en een ISO-richtlijn voor MVO (die in ontwikkeling is; ISO 26000) handvatten voor MVO-rapportages (Heemskerk, 2010). Recentelijk is er bijvoorbeeld op Europees niveau een richtlijn geactualiseerd2 die ondernemingen verplicht om meer over MVO te rapporteren in het jaarverslag. Ondernemingen van openbaar belang, voornamelijk beursgenoteerde bedrijven en financiële instellingen met meer dan vijfhonderd medewerkers, dienen in de toekomst meer informatie te geven over MVO. Verder mag de onderneming internationale, Europese of nationale regelgeving toepassen, welke de onderneming het meest geschikt acht.

1

In Nederland is er een uitzondering gemaakt op middelgrote en kleine bedrijven om te rapporteren over MVO, dit volgens de Europese Moderniseringsrichtlijn. Op basis van het groottecriterium zijn middelgrote bedrijven niet verplicht om te rapporteren over niet-financiële prestatie-indicatoren en kleine bedrijven zijn algeheel vrijgesteld van de verplichting om een jaarverslag op te stellen (Heemskerk, 2010).

2

(4)

Diverse onderzoeken hebben gekeken naar de invloed van MVO-rapportages op zowel financiële als niet-financiële factoren. Uit de onderzoeken die zich richten op de invloed van de mate MVO-rapportage op financiële factoren, blijkt voornamelijk dat ondernemingen die meer over MVO rapporteren een hogere winstgevendheid hebben (Cowen et al., 1987; Dawkins en Fraas, 2008; Delmas et al., 2013; Herremans et al., 1993; McGuire et al., 1988; Mills en Gardner, 1984; Roberts, 1992; Waddock en Graves, 1997). Wat er weer toe leidt dat ondernemingen met een hogere winstgevendheid meer geld over hebben om te investeren in de activiteiten van MVO en het rapporteren hierover. Verder zijn ondernemingen meer bereid om inzicht te geven in hun MVO-strategie, omdat het goede resultaten geeft voor de onderneming. De onderzoeken geven aan dat ondernemingen denken dat de stakeholders bij mindere resultaten sneller denken dat de betreffende onderneming wat verkeerd doet (Mills en Gardner, 1984).

Eerder onderzoek heeft uitgewezen dat de aard en omvang van MVO verschilt tussen landen (Hibbitt, 2004). Nederland heeft een stakeholder-perspectief, waarbij klanten, leveranciers, werknemers en vakbonden als belangrijke stakeholders worden gezien die betrokken kunnen zijn in het besluitvormingsproces (Jansen et al., 2009). Stakeholder-gerichte landen hebben een MVO-rapportage die meer gevorderd is dan in shareholder-gerichte landen (Smith et al., 2005). MVO-rapportages krijgen veel aandacht van stakeholders vanuit zakelijk oogpunt, en zijn dus van invloed op de relaties met de stakeholders (Dawkins en Fraas, 2008; Balakrishnan et al., 2011).

Gezien de jaartallen zijn deze onderzoeken van voor de economische crisis die in Amerika in 2007 begon en in 2008 naar Europa kwam (García-Benau et al., 2013). Deze crisis heeft niet alleen invloed op de winstgevendheid, maar ook op het rapporteren over MVO (García-Benau et al., 2013). Het rapporteren over MVO is toegenomen omdat ondernemingen deze MVO-rapportage als een waardevolle investering zien ondanks de kosten die hier aan verbonden zijn. Dit komt omdat sinds de economische crisis stakeholders de rapportages die ondernemingen publiceren minder geloofwaardig vinden. Het meer rapporteren heeft dan het doel om het vertrouwen van de stakeholders terug te winnen (García-Benau et al., 2013).

In dit onderzoek wordt de invloed bestudeerd van de mate van rapporteren over MVO op de winstgevendheid van ondernemingen. Eerdere onderzoeken hebben dit nog niet specifiek voor Nederland alleen gedaan. Daarnaast hebben vele onderzoeken voor de economische crisis plaatsgevonden. Deze crisis kan een invloed hebben op zowel de winstgevendheid als

(5)

op de mate van MVO-rapportering. De variabelen van winstgevendheid waarnaar gekeken zal worden in dit onderzoek zijn het resultaat, het rendement op het eigen vermogen (ROE) en het rendement op de activa (ROA). Een mindere mate van MVO-rapportage geeft een lagere winstgevendheid (McGuire et al., 1988). Die winstgevendheid heeft invloed op de te nemen beslissingen met betrekking tot toekomstige MVO-activiteiten (Roberts, 1992). De hoofdvraag van dit onderzoek is als volgt geformuleerd:

‘Heeft de mate van het rapporteren over maatschappelijk verantwoord ondernemen invloed

op de winstgevendheid?’

De inhoud van deze scriptie zal als volgt zijn. Allereerst zal het theoretisch kader besproken worden. Vervolgens zal de methode hoe dit onderzoek zal worden gedaan beschreven worden in hoofdstuk drie. In het vierde hoofdstuk zullen de resultaten getoond worden waarover in het vijfde hoofdstuk wordt gediscussieerd en een conclusie gegeven wordt.

2. Theoretisch kader

Ondernemingen ervaren MVO-activiteiten en het rapporteren hierover als een maatschappelijke plicht (McGuire et al., 1988) en belanghebbenden (klanten, werknemers, leveranciers, overheden, aandeelhouders, etc.) van de onderneming moedigen aan om bezig te zijn met MVO-activiteiten en de rapportages hierover (McWilliams en Siegel, 2000). Het uiteindelijke doel van MVO is duurzaamheid, het voldoen aan de behoeften van de huidige generatie, zonder het vermogen van de toekomstige generaties aan te tasten (Gray, 2006). MVO is in het gedrag, de structuur, de cultuur en de strategie van de onderneming te zien wat tot uiting komt in rapportages en andere communicaties naar de huidige en toekomstige stakeholders (Fukukawa et al., 2007b). Het rapporteren over MVO is geen doel op zich, maar meer een middel om zowel intern als extern van de onderneming bezig te zijn met MVO (Thijssens, 2012). MVO en het rapporteren hierover is een onzelfzuchtige overtuiging van het management, maar daarnaast toch ook een strategische zet om in het voordeel te komen ten opzichte van de concurrenten. Verder is er een externe druk door veranderende wetten en sociale normen om meer bezig te zijn met MVO en het rapporteren hierover (Fukukawa et al., 2007a, p. 2; Dawkins en Fraas, 2008).

(6)

Winstgevend zijn is belangrijk voor ondernemingen (Carroll, 1991), maar het MVO komt steeds meer op gelijke voet te staan met het winstmotief (Fukukawa et al., 2007b). De financiële rapportage geeft weer dat er winsten zijn gegenereerd, in bijvoorbeeld de jaarrekening door middel van cijfers, en de MVO-rapportage rapporteert over hoe de winsten zijn gegenereerd (Dawkins en Fraas, 2008). In een MVO-rapportage zal beschreven zijn op welke manier er gewerkt is; bijvoorbeeld rekening houden met MVO, en hoe de processen zijn doorlopen om tot een resultaat te komen. Door het bijvoegen van een MVO-rapportage wil het management laten zien dat ze bewust en bevoegd zijn om te kunnen omgaan met milieuaangelegenheden die invloed hebben op bepaalde risico’s, de reputatie van de onderneming en eventuele financiële gevolgen (Gray, 2006). Wanneer er in diverse onderzoeken gekeken wordt naar de invloed van MVO-rapportage op de winstgevendheid, wordt gekeken naar het rendement op het eigen vermogen of op de activa (Roberts, 1992; Herremans et al., 1993; Cowen et al., 1987), de winstmarges (Herremans et al., 1993; Cowen et al., 1987) en de risico’s (Roberts, 1992; Herremans et al., 1993; Trotman en Bradley, 1981). Al deze onderzoeken proberen de mate van de MVO-rapportages te verklaren en te voorspellen, omdat er een toename over de afgelopen jaren is te zien in het rapporteren over MVO (Herremans et al., 1993).

Wanneer er weinig over MVO gerapporteerd wordt, zal er een lagere winstgevendheid zijn omdat de onderneming volgens de stakeholders bijvoorbeeld niet transparant genoeg is (McGuire et al., 1988; Sumiati en Dian, 2011). Tegelijkertijd kan de relatie ook andersom bekeken worden, de winstgevendheid is een impuls voor MVO-activiteiten en de totale rapportage hierover (Cowen et al., 1987). Bij een lage winstgevendheid is er een verband met de kosten van het rapporteren over MVO (Roberts, 1992). Dit zou dus betekenen dat bij een lagere winstgevendheid er minder gerapporteerd wordt over MVO, omdat er weinig marge is voor de kosten die het rapporteren met zich meebrengt.

Hier is sprake van een soort cirkel (zie ook Waddock en Graves, 1997, p. 341): hoe meer de onderneming rapporteert over MVO, hoe hoger de winstgevendheid, met als gevolg dat er weer meer gerapporteerd wordt. Dit onderzoek zal zich richten op de invloed van de MVO-rapportage op de winstgevendheid. Er is een sterke relatie met de MVO-activiteiten en het rapporteren hierover, de hoogte van de winstgevendheid, de stabiliteit van de winstgevendheid en de totale risico’s van de onderneming. Hoe meer MVO-activiteiten, hoe winstgevender de onderneming, des te stabieler de winstgevendheid en des te lager het totale risico (Herremans et al., 1993). Ondernemingen met een hoog (systematisch) risico zullen

(7)

meer rapporteren over MVO omdat ze kunnen denken dat deze rapportage het (systematisch) risico dan zal verminderen (Trotman en Bradley, 1981).

In tabel 1 is weergegeven wat de uitkomst is uit eerdere onderzoeken naar de invloed van MVO-rapportage op de winstgevendheid. Wat hier opvalt is dat er voornamelijk een positief verband wordt verwacht en dat de daadwerkelijke uitkomsten de verwachting in redelijke mate ondersteunen. Dit is voornamelijk gebaseerd op de agency – en stakeholder theorie, welke ook in dit onderzoek worden gebruikt.

Tabel 1 Empirische literatuur

Onderzoek Theorie Verwacht verband Uitkomst

Dawkins en Fraas (2008) Agency Legitimiteit

ROA + ROA -

García et al. (2013) Signalering Agency

Geen verband ROE Geen verband ROA

ROE + (significant) Geen verband ROA Herremans et al. (1993) Agency ROE +

ROA + Resultaat +

ROE + ROA + Resultaat + Mc.Guire et al. (1998) Stakeholder ROA +

Resultaat +

ROA + Resultaat -

Roberts (1992) Stakeholder ROE + ROE + (significant) Sumiati en Dian (2011) Agency ROE + ROE +

Waddock en Graves (1997) Stakeholder ROE + ROA +

ROE +

ROA + (significant)

Zowel het resultaat, de ROE als de ROA worden meestal gebruikt om te kijken naar de winstgevendheid van de onderneming (zie tabel 1). Hoe meer er gerapporteerd wordt, hoe hoger de winstgevendheid. Om de cirkel rond te maken, deze winstgevendheid maakt het vervolgens weer mogelijk om de activiteiten van MVO verder te beheren en hier vervolgens weer over te rapporteren naar de stakeholders (Cowen et al., 1987). De winstgevendheid heeft een invloed op de huidige en toekomstige activiteiten en beslissingen van MVO, in welke mate hier in geïnvesteerd moet worden of niet (Roberts, 1992; Waddock en Graves, 1997). Door middel van het rapporteren hierover worden de verschillende stakeholders op de hoogte gebracht over de manier waarop de onderneming aan de winstgevendheid is gekomen.

(8)

Het is voor de stakeholders, niet alleen de aandeelhouders, van belang welke activiteiten er ondernomen worden om winstgevend te zijn. Wanneer de activiteiten alleen maar in het eigen belang zijn van de onderneming en niet in het belang van de (toekomstige) samenleving, zullen bijvoorbeeld klanten en investeerders minder snel in zee gaan met de onderneming. De stakeholders willen dus weten hoe de winstgevendheid wordt behaald aan de hand van MVO-rapportages. Hier hangen normen en waarden aan vast die gevormd worden door institutionele, juridische en culturele factoren (Dhaliwal et al., 2012). De onderneming zal in eigen belang rapporteren welke MVO-activiteiten ondernomen worden om winstgevend te zijn en in hoeverre de onderneming hierdoor richting de stakeholders toe betrouwbaar lijkt. De relatie tussen de mate van MVO-rapportage en de winstgevendheid zal onderzocht worden aan de hand van de stakeholder theorie. Tevens wordt de agency theorie gebruikt omdat er sprake is van een van een economische relatie die voortgevloeid is uit een contractuele verplichting tussen de aandeelhouder, of een stakeholder, en de onderneming. In figuur 1 is in een model weergegeven welke relatie er in dit onderzoek bekeken zal worden.

Dhaliwal et al. (2012) gebruiken de stakeholder theorie in hun onderzoek naar MVO-rapportage, omdat ze betogen dat de verwachtingen van een samenleving over maatschappelijke prestaties gevormd worden door institutionele, juridische en culturele factoren. De verwachtingen en houding tegenover de MVO-rapportage van stakeholders kunnen anders zijn, misschien wel tegenstrijdig, dan de verwachtingen en houding van de leiding van de onderneming (Chenhall, 2003; Dawkins en Fraas, 2008; Roberts, 1992). De leiding van de onderneming kan bijvoorbeeld minder informatie rapporteren dan de stakeholders graag willen. Hier is de agency theorie op van toepassing. Bij de agency theorie gaat een agent (leiding van de onderneming) een contractuele verplichting aan met de principaal (stakeholders) waar een economische relatie uit voort vloeit (Hibbitt, 2004). De

(9)

agency theorie geeft aan dat er een belangentegenstelling is tussen de agent en de principaal, iedere groep (agent en principaal) handelt in eigen belang (Coorens, 2010). De agency theorie beschrijft een aard van verantwoording (Dawkins en Fraas, 2008). De agent heeft altijd een informatievoorsprong en de principaal kan niet voldoende controleren of de agent juiste, tijdige en volledige informatie geeft die de principaal kan benutten (Coorens, 2010). Rapportages geven een indicatie hoe ondernemingen omgaan met agency problemen. Ondernemingen die meer rapporteren willen hiermee een signaal naar de stakeholders afgeven dat ze betrouwbaar zijn (Dawkins en Fraas, 2008, p. 250). Dus de mate van MVO-rapportage is afhankelijk van de onderneming in hoeverre zij informatie wil publiceren.

De stakeholder theorie stelt dat het gedrag van de onderneming kan worden begrepen en voorspeld op basis van de aard van de verschillende stakeholders, de normen van deze stakeholders die aangeven wat goed of fout is en de invloed van de stakeholders op organisatorische beslissingen van de onderneming (Maignan en Ferrell, 2004, p. 5). Het gedrag van de onderneming met betrekking tot MVO wordt meestal afgestemd op de normen en eisen van de belangrijkste stakeholders (Maignan en Ferrell, 2004). De aandeelhouders zijn belangrijke stakeholders aangezien zij kapitaal ter beschikking stellen aan de onderneming, deze aandeelhouders willen graag dat dit kapitaal rendabel is (Coorens, 2010). Hier wordt de winstgevendheid van belang. Met het kapitaal van, bijvoorbeeld, de aandeelhouders kunnen de productieactiviteiten beheerd worden (Coorens, 2010). Wanneer de onderneming winst maakt, kan dit geïnvesteerd worden in de ondernemingsactiviteiten wat toekomstige winstgevendheid ten goede dient te brengen of het wordt uitgekeerd aan de aandeelhouders. De aandeelhouders willen op de hoogte gehouden worden van de ondernemingsactiviteiten en het toepassen van het MVO hierop door middel van rapportage(s). Dit is omdat het hun kapitaal betreft waarmee de ondernemingsactiviteiten gerealiseerd worden. Thijssens (2012, p. 21) definieert MVO-rapportage in zijn onderzoek als: ‘rapportage van informatie van een

onderneming richting haar belanghebbenden, aanvullend en via de financiële gegevens, als reactie op de informatiebehoeften’. Bij de stakeholder theorie tellen niet alleen de belangen

van de aandeelhouders (shareholders), maar ook de belangen van de andere stakeholders (Coorens, 2010). Aangezien MVO een maatschappelijke kwestie betreft, de overheid stelt bijvoorbeeld richtlijnen voor de MVO-activiteiten en het rapporteren hierover, is de mate van MVO-rapportage van belang voor meerdere stakeholders. Een bedrijf dat transparant is en daarbij winstgevend is interessant voor investeerders en overige stakeholders van de onderneming. Op basis van de verwachtingen van de stakeholders wordt er een relatie

(10)

verwacht tussen de MVO-transparantie, de mate van MVO-rapportage, en de winstgevendheid van de onderneming. Onderzoeken geven aan dat ondernemingen denken dat de stakeholders bij mindere resultaten sneller denken dat de betreffende onderneming wat verkeerd doet (Mills en Gardner, 1984).

Het rendement op het eigen vermogen is een hoofddoel voor de investeerders die hebben geïnvesteerd in de onderneming (Roberts, 1992). Het rendement op de activa is verder een betere voorspeller van MVO-activiteiten dan metingen vanuit de markt, zoals bijvoorbeeld beursindexen, omdat het rendement op de activa meer objectief is en minder beïnvloedbaar voor manipulatie van het management (McGuire et al., 1988). Indien een onderneming transparant is kan zij winstgevend zijn, de onderneming is dan betrouwbaar en interessant voor investeerders (Sumiati en Dian, 2011). Er is dus een relatie tussen het rapporteren en de winstgevendheid van de onderneming. Wanneer alleen onderzoek wordt gedaan naar Nederland, kan het stakeholder-perspectief dat Nederland heeft (Jansen et al., 2009) een andere invloed hebben dan wanneer gekeken wordt naar andere landen die bijvoorbeeld een shareholder-perspectief hebben (zie ook Hibbitt, 2004). Verder is dit onderzoek anders vergeleken met voorgaande onderzoeken, omdat dit onderzoek na de economische crisis plaatsvindt. De economische crisis heeft zowel invloed op de MVO-rapportage als op de winstgevendheid (García-Benau et al., 2013). Op basis van zowel de stakeholder theorie als de agency theorie wordt er een positief verband verwacht tussen de mate van rapporteren over MVO en de winstgevendheid van de onderneming. Drie hypotheses zijn als volgt geformuleerd:

(H1): ‘De mate van rapporteren over maatschappelijk verantwoord ondernemen (MVO) heeft

een positief verband met het resultaat’.

(H2): ‘De mate van rapporteren over maatschappelijk verantwoord ondernemen (MVO) heeft

een positief verband met het rendement op het eigen vermogen (ROE)’.

(H3): ‘De mate van rapporteren over maatschappelijk verantwoord ondernemen (MVO) heeft

een positief verband met het rendement op de activa (ROA)’.

Als controlevariabelen worden de grootte en de leeftijd van de ondernemingen meegenomen. In eerdere onderzoeken is gebleken dat de grootte (Cowen et al., 1987; Dhaliwal et al., 2011;

(11)

Gray, 2006; Hibbitt, 2004; Mills en Gardner, 1984; Roberts, 1992; Smith et al., 2005; Trotman en Bradley, 1981; Waddock en Graves, 1997) en de leeftijd van de onderneming tussenliggende variabelen zijn, en daarom gecontroleerd moeten worden in een empirisch onderzoek (Roberts, 1992). Bij grotere ondernemingen is de kans groter dat er meer processen en procedures zijn voor de financiële rapportage en dat er voldoende werknemers zijn voor een goede functiescheiding. Daarnaast is er een grotere kans dat bij grotere ondernemingen meer schaalvoordelen zijn bij het implementeren van interne beheersingssystemen (Doyle et al., 2007). Dit kan natuurlijk ook toegepast worden op de rapportage over en de beheersing van MVO. Bij grotere ondernemingen is de kans groter dat de MVO-activiteiten meer onderzocht worden door verschillende belangengroepen (Roberts, 1992; Waddock en Graves, 1997). Daarnaast kunnen grotere ondernemingen meer aandeelhouders hebben die geïnteresseerd zijn in MVO en hierdoor een grotere druk hebben om gebruik te maken van formele communicatiekanalen voor de resultaten vanuit het MVO (Cowen et al., 1987). Kortom, de verwachting is dat de grootte van de onderneming invloed heeft op MVO en de rapportage hierover.

‘Hoe ouder de onderneming, hoe meer knikken zijn gladgestreken bij de interne beheersingsprocedures’ (Doyle et al., 2007, p. 200). Wanneer een onderneming volwassen is, kan haar reputatie en de geschiedenis van de betrokkenheid van MVO verankerd zijn. De onderneming weet wat haar sterke en zwakke kanten zijn, en hoe ze hier op in moet spelen. Daarnaast kunnen (toekomstige) verwachtingen van de stakeholder veranderingen teweeg brengen in onder andere de ondernemingsstrategie met betrekking tot MVO (Robert, 1992). Verder kan de leeftijd van de onderneming laten zien wat voor invloeden er van buitenaf zijn of zijn geweest, wat de strategie is, en wat de (financiële) prestaties zijn in de loop van de jaren. De geschiedenis van een onderneming kan van invloed zijn op de huidige ontwikkelingen, ook voor de belanghebbenden.

3. Methode

In dit hoofdstuk wordt de methode besproken waarmee het onderzoek is uitgevoerd. Allereerst komt de steekproefprocedure aan bod. Vervolgens de meting van de variabelen, zowel de afhankelijke variabelen, de onafhankelijke variabelen als de controlevariabelen. Tot slot wordt inzicht gegeven in het statistisch model.

(12)

3.1. Steekproefprocedure

Om de hypotheses te kunnen testen, is allereerst gekeken hoe de mate van MVO-rapportage het beste gemeten kan worden. Sinds 2004 wordt elk jaar de Transparantiebenchmark uitgevoerd in opdracht en onder de verantwoordelijkheid van het Ministerie van Economische Zaken. Hierin wordt beoordeeld in welke mate bedrijven verantwoording afleggen in hun jaarverslagen over hun MVO-activiteiten. Er wordt zowel naar de kwaliteit als de kwantiteit van MVO-rapportage gekeken. Het doel van de Transparantiebenchmark is ‘om aandacht

voor MVO te stimuleren in ondernemingen door zicht te bieden op de mate waarin ondernemingen transparantie bieden in hun verslaglegging op het gebied van MVO, en daarmee stakeholders aanknopingspunten aan te reiken om de dialoog over MVO-beleid en – prestaties te voeren’ (Berg, van den, et al., 2013, p. 14). Ondernemingen die hier aan

deelnemen vallen onder de gestelde criteria dat ze AEX- of AMX- genoteerd zijn; en/of tot de 500 grootste ondernemingen van Nederland behoren die zich houden aan de Richtlijn 400. De Richtlijn 400 houdt in dat de ondernemingen ten minste aan twee van de drie eisen moeten voldoen die gesteld zijn3. Dit onderzoek kijkt naar de rapportages over het jaar 2012, dat betekent dat er naar de Transparantiebenchmark 2013 gekeken moet worden. In totaal komen hier 460 ondernemingen voor in aanmerking waarvan 260 ondernemingen een score hebben die groter is dan nul (Ministerie van Economische Zaken, 2013, p. 12; Berg, van den, et al., 2013, p. 17). Wanneer een onderneming een nul score heeft, betekent dit dat de onderneming niet voldoet aan het deelnameprotocol van de Transparantiebenchmark of de Transparantiebenchmark vindt dat de transparantie van de betreffende onderneming nihil is. Het deelnameprotocol houdt in dat de rapportage kosteloos en vrijelijk opvraagbaar is, toegesneden is op de Nederlandse activiteiten van de onderneming en voor een specifieke deadline is gepubliceerd (Berg, van den, et al., 2013, p. 17). Daarnaast kunnen de ondernemingen weinig waarde hechten aan de Transparantiebenchmark, waardoor ze niet gaan voldoen aan het deelnameprotocol. Voor de toekomst van de Transparantiebenchmark wordt er overwogen om internationale MVO-rapportages toe te laten om zo de nul scores te verkleinen. De ondernemingen met een nul score vormen geen belangrijke bijdrage aan dit onderzoek omdat er diverse redenen zijn waarom de ondernemingen een nul score hebben, wat niet per onderneming inzichtelijk is. Dit zou het onderzoek andere conclusies kunnen geven wanneer alle nul scores meegenomen worden. De steekproef van dit onderzoek zal dus 260 zijn, de ondernemingen die een score hebben die groter is dan nul.

3 De gestelde eisen zijn: de activa moet meer dan 17,5 miljoen euro bedragen; de netto-omzet bedraagt meer dan

(13)

3.2. Meting van de variabelen

Afhankelijke variabelen

In dit onderzoek worden drie afhankelijke variabelen die de winstgevendheid weergeven gehanteerd: het resultaat, het rendement op het eigen vermogen en het rendement op de activa. Het resultaat, in de tabellen wordt dit ‘Nettowinst’ genoemd, zal gemeten worden aan de hand van het netto resultaat van de onderneming van 2012. Het rendement op het eigen vermogen, in de tabellen wordt dit ‘ROE’ genoemd, zal gemeten worden door het netto resultaat over 2012 te delen door het gemiddelde eigen vermogen over de jaren 2011 en 2012. Het rendement op de activa, deze zal ‘ROA’ genoemd worden in de tabellen, zal gemeten worden door het netto resultaat over 2012 te delen door de gemiddelde totale activa over de jaren 2011 en 2012. In eerste instantie wordt er vanuit gegaan dat de boekjaren in de jaarverslagen tot en met 31 december lopen. Indien er sprake is van een gebroken boekjaar, wordt het verslag genomen waarop de Transparantiebenchmark 2013 het meest waarschijnlijk gebaseerd is. Jaarverslagen die genoteerd zijn in dollars, ponden of kronen zijn omgerekend naar euro’s op basis van de koers op 31 december 2012.

Onafhankelijke variabelen

De onafhankelijke variabele zal de mate van MVO-rapportage zijn. Deze variabele zal in de tabellen benoemd worden met ‘MVO-score’. Om de mate van rapporteren over MVO te bepalen zal gebruik worden gemaakt van de Transparantiebenchmark 2013. De MVO-rapportage wordt beoordeeld aan de hand van twee soorten criteria te noemen; inhoudsgerichte criteria en kwaliteitsgerichte criteria. De maximale score die te behalen valt is 200, waarbij 100 punten op de inhoudelijke criteria te krijgen is en 100 punten op de kwaliteitsgerichte criteria. In tabel 2 is te zien op welke onderdelen de MVO-rapportage wordt beoordeeld. In bijlage 1 is een tabel te vinden die deze onderdelen inhoudelijk verder uitwerkt (Ministerie van Economische Zaken, 2013). Hoe hoger de score is, hoe beter de mate van de MVO-rapportage van de onderneming. Jaarlijks wordt er een prijs uitgereikt voor de onderneming met de hoogste score, de Kristalprijs. Naast de MVO-score zal in dit onderzoek tevens gekeken worden naar de score op de kwaliteitsgerichte criteria. Deze variabele zal ‘Kwaliteitsscore’ heten in de komende tabellen. De verwachting zal gelijk zijn aan de hypotheses die gevormd zijn voor de MVO-score, omdat de kwaliteitsgerichte criteria een onderdeel is van de MVO-score. Daarnaast kunnen de onderdelen van de kwaliteitsgerichte criteria zoals betrouwbaarheid en betrokkenheid van stakeholders net als bij de MVO-score onderbouwd worden met de beschreven agency theorie en stakeholder theorie. De

(14)

stakeholders willen graag op de hoogte gehouden worden van de onderneming en betrokken zijn bij het MVO (Maignan en Ferrell, 2004). Daarbij wil de onderneming graag met de MVO-rapportage een betrouwbaar signaal afgeven aan de stakeholders (Dawkins en Fraas, 2008).

Tabel 2 Criteria Transparantiebenchmark

Inhoudsgerichte criteria (100 pt) Kwaliteitsgerichte criteria (100 pt)

Profiel (15 pt) Relevantie (20 pt)

Strategie en beleid (20 pt) Duidelijkheid (20 pt) Bestuursstructuur en managementbenadering (25 pt) Betrouwbaarheid (20 pt)

Resultaten (30 pt) Betrokkenheid van stakeholders (20 pt) Maatschappelijk verslaggevingsbeleid (10 pt) Contextuele samenhang (20 pt)

Controlevariabelen

Als controlevariabelen zijn de grootte van de onderneming en de leeftijd van de onderneming genomen. In voorgaande onderzoeken is er een significante relatie gevonden tussen de grootte en de leeftijd van ondernemingen en MVO-activiteiten (zie ook Roberts, 1992). De grootte van de onderneming zal gemeten worden aan de hand van de totale opbrengsten over 2012. Net als bij de onafhankelijke variabelen zal het merendeel een boekjaar tot en met 31 december hebben. Ook hier geldt, wanneer dit niet het geval is, zal het verslag genomen worden welke het meest waarschijnlijk is gebruikt voor de Transparantiebenchmark 2013. De leeftijd zal berekend worden door het jaar 2012 (31 december) te verminderen met het oprichtingsjaar. Indien er sprake is geweest van een fusie of een overname, dan wordt het jaar waarin dit heeft plaatsgevonden als oprichtingsjaar gezien. Ook bij ondernemingen die gebruik maken van gebroken boekjaren zal er vanuit 31 december 2012 gerekend worden. De oprichtingsdata komt uit het Handelsregister van de Kamer van Koophandel. Bij internationale ondernemingen zal de oprichtingsdatum gelijk zijn aan het moment wanneer de onderneming, of een onderdeel hiervan, zich heeft gevestigd in Nederland. Indien er alleen een oprichtingsjaar bekend is, en niet in welke maand, zal uitgegaan worden van 1 januari van dat jaar. Universiteiten hebben zich later ingeschreven in het Handelsregister, hier zal de daadwerkelijke datum van oprichting genomen worden en niet de inschrijvingsdatum.

(15)

Statistisch model

Met behulp van het programma SPSS zal er een lineaire regressie uitgevoerd worden om te kijken welke variabelen significante verbanden hebben. Het regressiemodel ziet er als volgt uit:

Winstgevendheid = β0 + β1 * MVO-score + β2 * Kwaliteitsscore + β3 * Grootte + β4 * Leeftijd + εi

βi staat in dit model voor de coëfficiënten van de variabelen, en εi is de foutmarge. In tabel 3 is de definitie van de verschillende variabelen te vinden.

Tabel 3 Meetbaarheid van de variabelen

Variabele Omschrijving Maatstaf

Afhankelijke variabelen

Nettowinst Resultaat Het netto resultaat over het jaar 2012 dat op de jaarrekening wordt weergegeven

ROE Rendement op het eigen vermogen

Het netto resultaat over het jaar 2012 dat op de jaarrekening wordt weergegeven gedeeld door het gemiddelde eigen vermogen over de jaren 2011 en 2012

ROA Rendement op de activa Het netto resultaat over het jaar 2012 dat op de jaarrekening wordt weergegeven gedeeld door de gemiddelde totale activa over de jaren 2011 en 2012

Onafhankelijke variabelen

Verklarende variabelen

MVO-score De mate van rapportage over MVO

Score van de Transparantiebenchmark 2013 die groter is dan 0 en kleiner en/of gelijk is aan 200

Kwaliteitsscore De mate van kwaliteit in de rapportage over MVO

Score van de Transparantiebenchmark 2013 die groter en/of gelijk is dan 0 en kleiner en/of gelijk is aan 100

Controlevariabelen

Grootte Grootte Totale opbrengsten over het jaar 2012 dat op de

jaarrekening wordt weergegeven

Leeftijd Leeftijd Het jaar 2012 minus het oprichtingsjaar dat weergegeven is

in het Handelsregister van de Kamer van Koophandel, of, indien niet aanwezig, op de website

In het volgende hoofdstuk zal de lineaire regressie uitgevoerd worden. Hierbij worden tevens de gevonden resultaten besproken.

(16)

4. Resultaten

Zoals in voorgaande hoofdstukken is vermeld wordt er een positief verband verwacht tussen de mate van rapporteren over MVO en de winstgevendheid (zowel voor de Nettowinst, de

ROE als de ROA). Hierbij wordt rekening gehouden met de controlevariabelen grootte en

leeftijd van de onderneming. In tabel 4 zijn de statistische gegevens weergegeven per variabele. Gegevens die niet gevonden zijn, en dus ontbraken bij sommige ondernemingen, hebben de waarde ‘9999’ gekregen welke niet mee doen als waarde in de berekening. De eerste kolom in tabel 4 geeft aan hoe groot de steekproef is bij de betreffende variabele. Om de impact van een scheve verdeling te verminderen is van de waarden van de variabele ‘Grootte’ het natuurlijke logaritme genomen (Mortelmans en Dehertogh, 2010).

Tabel 4De beschrijvende statistiek

Variabele N Gemiddelde Standaarddeviatie Minimum Maximum

Afhankelijke variabele Nettowinst 225 € 263.261.529 € 1.519.291.177 -€ 2.911.349.263 € 20.327.943.348 ROE 222 0,17 0,93 -0,57 11,68 ROA 220 0,03 0,13 -1,16 0,91 Onafhankelijke variabelen Verklarende variabelen MVO-score 260 103,75 59,02 3 198 Kwaliteitsscore 260 40,72 25,96 0 100 Controlevariabelen Grootte 232 € 9.093.893.691 € 55.065.947.631 € 743.865 € 745.100.000.000 Leeftijd 256 39,56 54,23 0,13 437,88

Voordat de daadwerkelijk lineaire regressie uitgevoerd werd, is eerst gekeken of de afhankelijke variabelen normaal verdeeld zijn en of er sprake is van multicollineariteit tussen de verbanden van de onafhankelijke variabelen en de afhankelijke variabelen. De afhankelijke variabelen bleken niet normaal verdeeld, zowel visueel (histogram en Q-Q plot) als met de Kolmogorov-Smirnov test4. Voor de Kolmogorov-Smirnov test dient er een p-waarde uit te komen die groter is dan 0,05 zodat de nulhypothese van normaliteit niet verworpen kan worden, wat staat voor de normale verdeling (Mortelmans en Dehertogh, 2010). Door een Box-Cox transformatie uit te voeren (Mortelmans en Dehertogh, 2010, p. 126) is de LN

4 De Shapiro-Wilk test komt niet in aanmerking voor dit onderzoek omdat hier een steekproef voor nodig is van

(17)

(natuurlijke logaritme) van de Nettowinst genomen om zo te kijken of de variabele dichter bij een normale verdeling komt. Door het natuurlijke logaritme te nemen is de steekproef van deze variabele zeer afgenomen (met ongeveer 40%), waarbij de betrouwbaarheid van de test in twijfel getrokken kan worden5. Wel is de p-waarde van de Kolmogorov-Smirnov test gelijk aan 0,05 , maar de Skewness en Kurtosis, die aangeven in hoeverre er afgeweken wordt van een normale verdeling, wijken nog wel enigszins af van de nul, wat zegt dat er nog geen sprake is van een normale verdeling (SPSS Inc., 2000). Wanneer de grootste negatieve waarde genomen wordt, en dit opgeteld wordt op alle waarden plus één, kan er wel het natuurlijke logaritme genomen worden waarbij de steekproef niet afneemt en waarbij de varianties gelijk blijven. Echter, de afwijking van de normale verdeling is nog groter, dus kan er alsnog geen lineaire regressie uitgevoerd worden bij deze variabele. In de literatuur wordt aangegeven dat de zogenoemde residuen nog wel een normale verdeling kunnen hebben wanneer de afhankelijke variabelen dit niet hebben (SPSS Inc., 2000), maar ook dit is niet het geval wanneer dit getest wordt voor de afhankelijke variabelen.

Op basis van bovenstaande is besloten om een logistische regressie uit te voeren in plaats van de lineaire regressie. Wel zijn de resultaten van de lineaire regressie in bijlage 2 opgenomen, met daarbij de Skewness en Kurtosis om de afwijking van de normale verdeling aan te tonen. Bij de logistische regressie is gekeken naar de mediaan (het middelste getal) van de afhankelijke variabelen (Nettowinst, ROE en ROA). De gegevens die onder de mediaan vallen hebben de score ‘0’ gekregen, en de gegevens die boven de mediaan vallen hebben de score ‘1’ gekregen. Zo wordt gekeken of het rapporteren over MVO invloed heeft op een hoge (1) of lage (0) winstgevendheid. In tabel 5 is per afhankelijke variabele de mediaan weergegeven.

Tabel 5 Mediaan van de afhankelijke variabelen

Voordat de logistische regressie is uitgevoerd, is eerst nog gekeken naar de multicollineariteit (Pearson Correlatie). Hoe dichter bij de nul, hoe kleiner de multicollineariteit. Er is geen

5 Dit komt omdat er een aantal negatieve waarden zijn, waar geen LN van genomen kan worden, met als gevolg

dat dit ‘missing values’ (9999) worden.

Variabele Mediaan

Nettowinst € 15.070.000

ROE 0,068249

(18)

absolute waarde waaruit blijkt dat de multicollineariteit een probleem wordt (SPSS Inc., 2000). In tabel 6 is te zien dat er met name multicollineariteit aanwezig is tussen de onafhankelijke variabelen MVO-score en Kwaliteitsscore (0,964**). Dit is niet vreemd, aangezien de Kwaliteitsscore een onderdeel is van de MVO-score. Dit betekent dat deze variabelen los van elkaar getest dienen te worden. Aangezien de lineaire regressie alsnog naast de logistische regressie is uitgevoerd, is nog gekeken naar de ‘Variance Inflation Factors’ (VIF) of hieruit een multicollineariteit blijkt. Aangezien de voorgaande variabelen apart getest zijn, liggen de VIF-waarden van de testen tussen de 1,000 en de 1,090. Dit betekent dat er alsnog geen sprake is van multicollineariteit, pas wanneer de waarde groter is dan 10 is er sprake van een sterke multicollineariteit (Mortelmans en Dehertogh, 2010).

Tabel 6 Correlaties

Variabele Nettowinst ROE ROA

MVO-score Kwaliteits-score Grootte Leeftijd Nettowinst 1 ROE 0,550** 1 ROA 0,464** 0,651** 1 MVO-score 0,039 -0,149* -0,075 1 Kwaliteitsscore 0,066 -0,132* -0,078 0,964** 1 Grootte 0,395 0,088 0,039 0,269** 0,278** 1 Leeftijd -0,035 -0,074 -0,084 -0,002 0,024 -0,010 1

* correlatie significant op 5% (tweezijdig) ** correlatie significant op 1% (tweezijdig)

In de tabellen 7 tot en met 9 staat het resultaat van de logistische regressie. Bij deze logistische regressie zijn zowel de eerste, de tweede als de derde hypothese getest. Aangezien er drie afhankelijke variabelen zijn en de onafhankelijke variabelen apart van elkaar getest dienen te worden omdat er sprake is van multicollineariteit, zijn er drie tabellen (per afhankelijke variabele) met drie modellen. In het eerste model is alleen gekeken naar de controlevariabelen, in het tweede model is de MVO-score er bij genomen als onafhankelijke variabele en in het laatste model zijn de controlevariabelen genomen met de Kwaliteitsscore als onafhankelijke variabele.

(19)

Tabel 7 Resultaten logistische regressie met Nettowinst als afhankelijke variabele voor H1

Tabel 8 Resultaten logistische regressie met ROE als afhankelijke variabele voor H2

Variabele Model 1 Model 2 Model 3

Constant -1,896 (0,181) -2,357 (0,110) -2,264 (0,129) Grootte 0,096 (0,160) 0,151* (0,041) 0,148* (0,046) Leeftijd -0,003 (0,310) -0,003 (0,308) -0,003 (0,290) H2 MVO-score -0,006* (0,010) H2 Kwaliteitsscore 0,008 (0,688) Chi-Square 9,729 (0,285) 4,610 (0,798) 3,801 (0,875) Nagelkerke R Square 0,019 0,060 0,061

* correlatie significant op 5% (tweezijdig)

Variabele Model 1 Model 2 Model 3

Constant -10,146** (0,000) -10,747** (0,000) -10,478** (0,000) Grootte 0,495** (0,000) 0,543** (0,000) 0,534** (0,000) Leeftijd -0,001 (0,672) -0,001 (0,683) -0,001 (0,614) H1 MVO-score -0,004 (0,156) H1 Kwaliteitsscore 0,022 (0,312) Chi-Square 5,065 (0,751) 5,681 (0,683) 8,827 (0,357) Nagelkerke R Square 0,208 0,219 0,224

* correlatie significant op 5% (tweezijdig) ** correlatie significant op 1% (tweezijdig)

(20)

Tabel 9 Resultaten logistische regressie met ROA als afhankelijke variabele voor H3

Variabele Model 1 Model 2 Model 3

Constant -0,831 (0,553) -1,017 (0,473) -1,103 (0,443) Grootte 0,045 (0,503) 0,069 (0,328) 0,072 (0,312) Leeftijd -0,003 (0,246) -0,003 (0,247) -0,003 (0,269) H3 MVO-score -0,003 (0,217) H3 Kwaliteitsscore -0,007 (0,701) Chi-Square 6,523 (0,589) 7,692 (0,464) 4,841 (0,774) Nagelkerke R Square 0,012 0,021 0,022

Zoals in bovenstaande tabellen zichtbaar is geworden, komen de resultaten van de afhankelijke variabelen Nettowinst en ROE aardig met elkaar overeen en wijken de resultaten van de ROA hier enigszins van af. De eerste hypotheses was: (H1): ‘De mate van rapporteren

over maatschappelijk verantwoord ondernemen (MVO) heeft een positief verband met het resultaat’. Uit de logistische regressie blijkt het tegengestelde, een (lichtelijk) negatief

verband die niet significant is omdat p > 0,100 (0,156)6. De Kwaliteitsscore toont wel een positief verband, maar ook deze is niet significant (0,312). De eerste hypothese dient dus op basis van deze test verworpen te worden.

De tweede hypothese was als volgt: (H2): ‘De mate van rapporteren over maatschappelijk

verantwoord ondernemen (MVO) heeft een positief verband met het rendement op het eigen vermogen (ROE)’. Net als bij de eerste hypothese toont de MVO-score een (lichtelijk)

negatief maar nu met significant (0,010) verband7. De Kwaliteitsscore heeft hier ook, net als bij de eerste hypothese, een positief verband welke niet significant is (0,688). Dit alles betekent dat ook de tweede hypothese verworpen dient te worden.

6 Wanneer alle onderdelen waar de MVO-score uit bestaat (zie tabel 2) los getest worden met een logistische

regressie, is er geen onderdeel dat dit verband in sterke mate beïnvloed.

7

Ook hier zijn alle onderdelen los van elkaar getest. Op de onderdelen ‘Profiel’ en ‘Strategie en Beleid’ na, hebben alle onderdelen een negatieve en significante invloed. De onderdelen met de grootste negatieve en meest significante waarde zijn ‘Maatschappelijk verslaggevingsbeleid’ met de waarde -0,115 (0,004), ‘Relevantie’ met de waarde -0,070 (0,012) en ‘Duidelijkheid’ met de waarde -0,067 (0,010). De uitkomsten van deze drie onderdelen zijn opgenomen in bijlage 4.

(21)

Tot slot is de derde hypothese als volgt: (H3): ‘De mate van rapporteren over

maatschappelijk verantwoord ondernemen (MVO) heeft een positief verband met het rendement op de activa (ROA)’. Hier heeft zowel MVO-score als de Kwaliteitsscore een

lichtelijk negatief verband8. Beide verbanden zijn niet significant (0,217 respectievelijk 0,701). Dit betekent dat de derde hypothese, net als de eerste twee hypotheses, verworpen dient te worden.

5. Discussie en Conclusie

Dit onderzoek zocht naar een positief verband van de transparantie door middel van MVO-rapportage op de winstgevendheid van ondernemingen. De testen die voor dit onderzoek uitgevoerd zijn, geven aan dat er geen positief verband is, maar eerder een negatief verband. Dit negatieve verband is alleen bij de afhankelijke variabele ROE significant. De controlevariabele Grootte heeft als enige een positief en significant verband op de winstgevendheid (bij Nettowinst en ROE). Dit resultaat beaamt voorgaande onderzoeken die aangeven dat grotere ondernemingen meer schaalvoordelen hebben bij de interne beheersing (Doyle et al., 2007) en de kans groter is dat de winstgevendheid en de MVO-activiteiten meer vanwege hun belangen onderzocht worden door stakeholders (Roberts, 1992; Waddock en Graves, 1997).

Zoals eerder vermeld kan er sprake zijn van een cirkelredenering; hoe meer MVO-rapportage, hoe hoger de winstgevendheid, wat weer leidt tot meer rapportage omdat er meer geld beschikbaar is (zie ook Waddock en Graves, 1997). Om de cirkel rond te maken, is de relatie van de winstgevendheid op de MVO-rapportage er bij getest door middel van een lineaire regressie. Het resultaat van deze test is in bijlage 3 te vinden. Hierbij hebben de Nettowinst en de ROE een positief verband op de MVO-rapportage, waarbij het verband met de Nettowinst significant is. Diverse variabelen kunnen meespelen waarom er in dit onderzoek een negatief verband is gevonden tussen de MVO-rapportage met de winstgevendheid als gevolg. Het kan zijn dat ondernemingen meer oog hebben voor winstmaximalisatie dan voor het rapporteren over MVO (Herremans et al., 1993). Dat bij een hogere winstgevendheid meer middelen zijn om toch maar te rapporteren over MVO. Voor toekomstig onderzoek kan gekeken worden naar wat het werkelijke doel is van ondernemingen, dat winstgevendheid belangrijker is dan transparantie en dat de rapportage maar een bijkomstigheid is, of dat de doelstelling zich over

8 Wanneer ook hier alle onderdelen los getest worden, is er geen onderdeel dat dit verband in sterke mate

(22)

de jaren heen zich meer verplaatst naar de transparantie (Herremans et al., 1993). Hierbij kan het profiel van een onderneming vastgesteld worden en bij het onderzoek betrokken worden (Mills en Gardner, 1984). Het profiel kan bijvoorbeeld vastgesteld worden middels een enquête die kan worden uitgezet in de onderneming. Verder kan dit per sector verschillen en kunnen de reacties vanuit de markt hier invloed op hebben (Mills en Gardner, 1984). Er kan een sociale druk vanuit de markt ontstaan in de loop van de jaren die vraagt om meer rapportage over MVO (Trotman en Bradley, 1981).

Anderzijds, ‘elke bedrijfsactiviteit dat niet expliciet gericht is op winstmaximalisatie, is nadelig voor de efficiënte werking en dus nadelig voor het maatschappelijk welzijn’ (Mills en Gardner, 1984, p. 408). Dit kan verklaren dat wanneer het doel van ondernemingen geen winstmaximalisatie is, er meer te rapporteren valt omdat het werk niet op een efficiënte wijze gebeurt of omdat de focus meer op de transparantie ligt. Zo komt er een ander verband dan verwacht werd. De winstmaximalisatie zou niet gerealiseerd kunnen worden zonder gevolgen van de overheid (Mills en Gardner, 1984). Deze gevolgen kunnen subsidies zijn om kosten te verlagen (Waddock en Graves, 1997), maar ook dat overheden de ondernemingen verplicht stellen om meer te rapporteren, of om überhaupt te gaan rapporteren. Hierdoor kan een concurrentienadeel verminderd worden. Aangezien nu nog niet iedereen verplicht is om te rapporteren over MVO of een bepaalde mate hierover, kunnen er hogere kosten zijn voor ondernemingen die wél rapporteren over MVO (Waddock en Graves, 1997) waardoor de winstgevendheid minder is dan bij ondernemingen die niet, of in mindere mate, rapporteren over MVO. Voor verder onderzoek kan de huidige en toekomstige waarde van MVO-rapportage en de investering hierin onderzocht worden (Herremans et al., 1993). En kan de toekomstige ontwikkeling van de wetgeving er meer bij betrokken worden of dit nog van enige invloed heeft (Trotman en Bradley, 1981).

(23)

Referenties

Gepubliceerde papers

Balakrishnan, R., Sprinkle, G.B., en Williamson, M.G. (2011). Contracting Benefits of Corporate Giving: An Experimental Investigation. The Accounting Review Vol. 86, No. 6, pp. 1887-1907

Berg, van den, Y., Hanemaayer, D., Wever, Y., en Monod de Froideville, G. (2013). Evaluatie Transparantiebenchmark. Beschikbaar via:

http://www.transparantiebenchmark.nl/sites/default/files/fotos/Evaluatie%20Transparantieben chmark.pdf

Carroll, A.B. (1991). The pyramid of corporate social responsibility: Toward the moral management of organizational stakeholders. Business Horizons Vol. 34, pp. 39-49

Chenhall, R.H. (2003). Management control systems design within its organizational context: findings from contingency-based research and directions for the future. Accounting,

Organizations and Society Vol. 28, pp. 127-168

Cowen, S.S., Ferreri, L.B. en Parker, L.D. (1987). The Impact of Corporate Characteristics on Social Responsibility Disclosure: A Typology and Frequency-based Analysis. Accounting,

Organizations and Society Vol. 12, No. 2, pp. 111-122

Dawkins, C.E. en Fraas, J.W. (2008). An Exploratory Analysis of Corporate Social Responsibility and Disclosure. Business & Society Vol. 52, No. 2, pp. 245-281

Delmas, M.A., Etzion, D., en Nairn-Birch, N. (2013). Triangulating Environmental Performance: What Do Corporate Social Responsibility Ratings Really Capture? The

Academy of Management Perspectives Vol. 27, No. 3, pp. 255-267

Dhaliwal, D.S., Li, O.Z., Tsang, A., en Yang, Y.G. (2011). Voluntary Nonfinancial Disclosure and the Cost of Equity Capital: The Initiation of Corporate Social Responsibility Reporting. The Accounting Review Vol. 86, No. 1, pp. 59-100

(24)

Dhaliwal, D.S., Radhakrishnan, S., Tsang, A., en Yang, Y.G. (2012). Nonfinancial Disclosure and Analyst Forecast Accuracy: International Evidence on Corporate Social Responsibility Disclosure. The Accounting Review Vol. 87, No. 3, pp. 723-759

Doyle, J., Ge, W., en McVay, S. (2007). Determinants of weaknesses in internal control over financial reporting. Journal of Accounting and Economics Vol. 44, pp. 193-223

Eberle, D., Berens, G., en Li, T. (2013). The Impact of Interactive Corporate Social Responsibility Communication on Corporate Reputation. Journal of Business Ethics Vol. 118, pp. 731-746

Fukukawa, K., Balmer, J.M.T., en Gray, E.R. (2007a). Mapping the Interface Between Corporate Identity, Ethics and Corporate Social Responsibility. Journal of Business Ethics Vol. 76, pp. 1-5

Fukukawa, K., Balmer, J.M.T., en Gray, E.R. (2007b). The Nature and Management of Ethical Corporate Identity: A Commentary on Corporate Identity, Corporate Social Responsibility and Ethics. Journal of Business Ethics Vol. 76, pp. 7-15

García-Benau, M.A., Sierra-Garcia, L., en Zorio, A. (2013). Financial crisis impact on sustainability reporting. Management Decision Vol. 51, No. 7, pp. 1528-1542

Gray, R. (2006). Does sustainability reporting improve corporate behaviour?: Wrong question? Right time? Accounting and Business Research pp. 65-88

Heemskerk, F. (2010). Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen. Kamerstuk van de

Tweede Kamer de Staten-Generaal 26485, no. 86 beschikbaar via: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-26485-86.html

Herremans, I.M., Akathaporn, P. en McInnes, M. (1993). An Investigation of Corporate Social Responsibility Reputation and Economic Performance. Accounting, Organizations and

(25)

Hibbitt, C. (2004). External environment disclosure and reporting by large European companies: An economic, social and political analysis of managerial behaviour. Limperg

Instituut Amsterdam

Jansen, E.P., Merchant, K.A. en Van der Stede, W.A. (2009). National differences in incentive compensation practices: The differing roles of financial performance measurement in the United States and the Netherlands. Accounting, Organizations and Society Vol. 34, No. 1, pp. 58-84

KPMG’s Global Sustainability Services and United Nations Environment Programme

(UNEP) (2006). Carrots and Sticks for Starters. Current Trends and Approaches in Voluntary and Mandatory Standards For Sustainability Reporting. Beschikbaar via:

http://www.kpmg.com/gr/en/issuesandinsights/articlespublications/sustainability/pages/ss_car rotsandsticksforstarters.aspx

Maignan, I., en Ferrell, O.C. (2004). Corporate Social Responsibility and Marketing: An Integrative Framework. Journal of the Academy of Marketing Science Vol. 32, No. 1, pp. 3-19

McGuire, J.B., Sundgren, A., en Schneeweis, T. (1988). Corporate social responsibility and firm financial performance. Academy of Management Journal Vol. 31, No. 4, pp. 854-872

McWilliams, A., en Siegel, D. (2000). Corporate social responsibility and financial performance: correlation or misspecification? Strategic Management Journal Vol. 21, pp. 603-609

Mills, D.L., en Gardner, M.J. (1984). Financial Profiles and the Disclosure of Expenditures for Socially Responsible Purposes. Journal of Business Publishing Co. Vol. 12, pp. 407-424

Ministerie van Economische Zaken (2013). Transparantiebenchmark 2013. De Kristal 2013. Beschikbaar via:

http://www.transparantiebenchmark.nl/sites/default/files/fotos/TB%20rapport%202013.pdf

(26)

Roberts, R.W. (1992). Determinants of Corporate Social Responsibility Disclosure: An Application of Stakeholder Theory. Accounting, Organizations and Society Vol. 17, No. 6, pp. 595-612

Smith, J., Adhikari, A. en Tondkar, R.H. (2005). Exploring differences in social disclosures internationally: A stakeholder perspective. Journal of Accounting and Public Policy Vol. 24, No. 2, pp. 123-151

SPSS Inc. (2000). Advanced Techniques: Regression (SPSS 10.0).

Sumiati en Dian, A. (2011). The influence of ownership concentration to operational performance on go public company in indonesia. Journal of Economics & Engineering Vol. 2, No. 1, pp. 70-73

Trotman, K.T. en Bradley, G.W. (1981). Associations Between Social Responsibility Disclosure and Characteristics of Companies. Accounting, Organizations and Society Vol. 6, No. 4, pp. 355-362

Waddock, S.A., en Graves, S.B. (1997). The corporate social performance – financial performance link. Strategic Management Journal Vol. 18, No. 4, pp. 303-319

Niet-gepubliceerde papers

Coorens, L.L.P.H. (2010). Welke ondernemingskenmerken verklaren verschillen in winststuring tussen Nederlandse ondernemingen?

Thijssens, T. (2012). Corporate Social Responsibility Disclosure: Management, Commitment, and Stakeholder Influence.

Links

http://eur-lex.europa.eu/LexUriServ/LexUriServ.do?uri=COM:2013:0207:FIN:NL:HTML geraadpleegd op 03-03-2014

http://www.transparantiebenchmark.nl/Over%20Transparantiebenchmark geraadpleegd op 16-04-2014

(27)

Bijlage 1 Transparantiebenchmark 2013

Tabel 10 Omschrijving van inhoudsgerichte criteria en kwaliteitsgerichte criteria9

Inhoudsgerichte criteria (100 pt) Kwaliteitsgerichte criteria (100 pt)

Profiel (15 pt)

De categorie ‘Profiel’ heeft betrekking op de

verslaggeving van kerngegevens van organisaties. Daarbij kan worden gedacht aan personeelsomvang, producten en diensten, kernprocessen, eigendomsverhoudingen en de positie in de keten.

Relevantie (20 pt)

De categorie ‘Relevantie’ gaat in op de vraag in hoeverre de verslaggeving ingaat op MVO-aspecten en dilemma’s, die daadwerkelijk als relevant worden beschouwd door stakeholders. Ofwel sluit het verslag aan bij de

informatiebehoefte

van de beoogde gebruikers?

Strategie en beleid (20 pt)

In de categorie ‘Strategie en beleid’ wordt gevraagd naar de visie van organisaties ten aanzien van MVO en de wijze waarop deze wordt gedragen door het hoogste bestuurslichaam. Onderdeel is ook

ketenverantwoordelijkheid, waarbij organisaties onder meer voorbeelden van interventies/beleid dienen te geven.

Duidelijkheid (20 pt)

In de categorie ‘Duidelijkheid’ wordt onder meer gevraagd naar de begrijpelijkheid, inzichtelijkheid en toegankelijkheid van het (maatschappelijk) verslag. De informatie in het verslag moet begrijpelijk zijn voor de lezer om onjuiste interpretatie te voorkomen. Dit betekent dat de wijze van presentatie moet zijn afgestemd op de kennis en ervaring van de gebruikers. Een goede vormgeving, een systematische rubricering van onderwerpen, een helder

taalgebruik en het uitleggen van onbekende termen verhogen de begrijpelijkheid.

Bestuursstructuur en managementbenadering (25 pt)

In de categorie ‘Bestuursstructuur en

managementbenadering’ wordt gevraagd of de

verslaggeving inzicht geeft in de bestuursstructuur en het proces van sturing en beheersing ten aanzien van MVO. Er is onder meer aandacht voor de distributie en aard van taken en verantwoordelijkheden en de opbouw van beloningssystemen in relatie tot MVO-prestaties.

Betrouwbaarheid (20 pt)

Verslaggeving heeft het kenmerk van

‘Betrouwbaarheid’ wanneer het een juist, volledig en evenwichtig beeld geeft van de werkelijke situatie. In deze categorie wordt ingegaan op de wijze waarop het verslag en de inhoud ervan is geverifieerd door een externe onafhankelijke partij.

Resultaten (30 pt)

In de categorie ‘Resultaten’ wordt gekeken naar de mate waarin organisaties transparant zijn over hun beleid, prestaties en doelstellingen op het gebied van economie,

Betrokkenheid van stakeholders (20 pt)

In de categorie ‘Betrokkenheid van stakeholders’ wordt gekeken naar de mate waarin organisaties transparant zijn over het beleid ten aanzien van

9 Bron: http://www.transparantiebenchmark.nl/sites/default/files/fotos/TB%20rapport%202013.pdf geraadpleegd

(28)

milieu en maatschappij. Naast inzicht in de traditioneel financiële indicatoren, dient bijvoorbeeld te worden gedacht aan inzicht in niet-financiële indicatoren als voorkoming van fraude en corruptie, milieu indicatoren als emissie / uitstoot, waterverbruik en recycling en

sociale indicatoren als diversiteit, opleiding, veiligheid en gezondheid van werknemers.

stakeholder betrokkenheid. Criteria hebben onder meer betrekking op de wijze waarop stakeholders zijn geselecteerd, de wijze waarop de dialoog is aangegaan en de wijze waarop uitkomsten van de dialoog zijn verwerkt.

Maatschappelijk verslaggevingsbeleid (10 pt)

In de categorie ‘Maatschappelijk verslaggevingsbeleid” wordt gekeken naar de mate waarin organisaties transparant zijn over het verslaggevingsbeleid, het verslaggevingsproces en de reikwijdte en afbakening welke ten grondslag liggen aan de verslaggeving zelf.

Contextuele samenhang (20 pt)

In de categorie ‘Contextuele samenhang’ wordt gevraagd naar in hoeverre prestaties van de organisatie op het gebied van MVO in breder perspectief worden geplaatst. Vragen hebben onder meer betrekking op de

bedrijf strategische context, trends en ontwikkelingen in de sector, geografische context et cetera.

(29)

Bijlage 2 Uitkomsten lineaire regressie van MVO-transparantie op

winstgevendheid

In de tabellen 11 tot en met 13 zijn de resultaten te vinden van de lineaire regressie. Hierbij is tevens de afwijking van de normale verdeling zichtbaar.

Tabel 11 Resultaten lineaire regressie met Nettowinst als afhankelijke variabele voor H1

Variabele Model 1 Model 2 Model 3

Constant -4.536.655.227** (0,000) -4.427.766.258** (0,000) -4.439.548.591** (0,000) Grootte 232.974.424,50** (0,000) 218.358.297,30** (0,000) 223.063.520,80** (0,000) Leeftijd -302.376,48 (0,859) -299.523,44 (0,860) -339.140,77 (0,842) H1 MVO-score 1.822.702,22 (0,287) H1 Kwaliteitsscore 2.648.720,47 (0,497) Adjusted R-Square 0,088 0,088 0,085 F-waarde 11,617** (0,000) 8,129** (0,000) 7,880** (0,000) Skewness 9,850 (0,163) 9,898 (0,163) Kurtosis 128,388 (0,325) 129,089 (0,325) * correlatie significant op 5% (tweezijdig)

(30)

Tabel 12 Resultaten lineaire regressie met ROE als afhankelijke variabele voor H2

Variabele Model 1 Model 2 Model 3

Constant 0,533 (0,414) 0,525 (0,425) 0,501 (0,448) Grootte -0,016 (0,614) -0,015 (0,654) -0,013 (0,703) Leeftijd -0,001 (0,477) -0,001 (0,478) -0,001 (0,486) H2 MVO-score 0,000 (0,895) H2 Kwaliteitsscore 0,001 (0,724) Adjusted R-Square -0,006 -0,010 -0,010 F-waarde 0,377 (0,687) 0,256 (0,857) 0,292 (0,831) Skewness 9,808 (0,164) 9,806 (0,164) Kurtosis 112,338 (0,327) 112,323 (0,327)

Tabel 13 Resultaten lineaire regressie met ROA als afhankelijke variabele voor H3

Variabele Model 1 Model 2 Model 3

Constant 0,002 (0,978) 0,002 (0,985) 0,000 (0,998) Grootte 0,001 (0,772) 0,001 (0,764) 0,002 (0,735) Leeftijd -0,00006 (0,681) -0,00006 (0,682) -0,00006 (0,688) H3 MVO-score -0,00001 (0,936) H3 Kwaliteitsscore -0,00007 (0,830) Adjusted R-Square -0,008 -0,013 -0,013 F-waarde 0,128 (0,880) 0,087 (0,967) 0,100 (0,960) Skewness -1,853 (0,165) -1,866 (0,165) Kurtosis 44,842 (0,329) 44,960 (0,329)

(31)

Bijlage 3 Uitkomsten extra testen lineaire regressie van winstgevendheid

op transparantie

In deze bijlage zijn in de tabellen 14 en 15 de uitkomsten te vinden van extra testen die gedaan zijn om te kijken wat de verbanden zijn voor de relatie andersom. Hierbij is wel het natuurlijke logaritme genomen van de Nettowinst omdat, wanneer dit niet gedaan worden, er geen significante uitkomsten zijn. Voordat deze testen gedaan zijn is er gekeken naar de multicollineariteit (Pearson Correlatie), waar geen sprake van was. Daarnaast is gekeken of de residuen normaal verdeeld zijn, wat wel het geval is. De Kolmonogorov-Smirnov test (ook wel de p-waarde) bij de afhankelijke variabele MVO-score is 0,01 en bij de Kwaliteitsscore 0,29. De nulhypothese (geen normale verdeling) kan bij de afhankelijke variabele

Kwaliteitsscore verworpen worden. De Skewness en Kurtosis zijn in de tabellen weergegeven

om aan te tonen dat er nauwelijks een afwijking is van de normale verdeling (waarden liggen dicht bij de nul).

Tabel 14 Resultaten lineaire regressie met MVO-score als afhankelijke variabele

Variabele Model 1 Model 2 Model 3 Model 4

Constant -46,477 (0,319) -35,900 (0,438) -36,071 (0,437) -21,048 (0,666) Grootte 7,204** (0,002) 1,821 (0,582) 1,891 (0,571) 0,686 (0,847) Leeftijd -0,005 (0,937) -0,005 (0,941) -0,005 (0,947) -0,009 (0,900) Nettowinst 5,777* (0,030) 5,691* (0,035) 6,419* (0,022) ROE 0,871 (0,849) 3,483 (0,509) ROA -57,555 (0,314) Adjusted R-Square 0,050 0,073 0,067 0,067 F-waarde 5,195** (0,007) 5,149** (0,002) 3,847** (0,005) 3,282** (0,008) Skewness -0,031 (0,192) Kurtosis -1,214 (0,381)

* correlatie significant op 5% (tweezijdig) ** correlatie significant op 1% (tweezijdig)

(32)

Tabel 15 Resultaten lineaire regressie met Kwaliteitsscore als afhankelijke variabele

Variabele Model 1 Model 2 Model 3 Model 4

Constant -34,723 (0,092) -30,254 (0,140) -30,216 (0,142) -21,621 (0,315) Grootte 3,581** (0,000) 1,306 (0,372) 1,291 (0,382) 0,601 (0,700) Leeftijd 0,012 (0,695) 0,012 (0,688) 0,012 (0,691) 0,010 (0,749) Nettowinst 2,441* (0,038) 2,460* (0,039) 2,877* (0,020) ROE 0,191 (0,925) 1,303 (0,575) ROA -32,930 (0,192) Adjusted R-Square 0,067 0,086 0,081 0,085 F-waarde 6,677** (0,002) 6,015** (0,001) 4,485** (0,002) 3,948** (0,002) Skewness 0,425 (0,192) Kurtosis -0,625 (0,381)

* correlatie significant op 5% (tweezijdig) ** correlatie significant op 1% (tweezijdig)

(33)

Bijlage 4 Grootste invloeden op uitkomsten logistische regressie

Om te kijken welke onderdelen het meeste invloed hebben op de resultaten uit de logistische regressie, zijn alle onderdelen van de MVO-score los getest op elke afhankelijke variabele (van de winstgevendheid). Hierbij zijn wel 36 ondernemingen uit de steekproef gehaald omdat deze een waarde op de inhoudsgerichte criteria hebben die groter is dan 100, wat volgens de totale puntentelling uit tabel 2 niet zou kunnen. De totale steekproef waar uiteindelijk mee getest is bedraagt dus 224 (260 – 36). Bij zowel de afhankelijke variabele

Nettowinst als de ROA zijn geen bijzondere invloeden gevonden, alle onderdelen hadden wel

een negatieve invloed maar waren niet significant. Bij de ROE waren bijna alle onderdelen wel significant, waarbij drie onderdelen eruit springen. Deze onderdelen zijn in tabel 18 opgenomen. In het eerste model zijn alleen de controlevariabelen opgenomen en in de overige drie modellen is telkens een onderdeel van de MVO-score er bij genomen (Maatschappelijk verslaggevingsbeleid, Relevantie en Duidelijkheid).

Tabel 16 Grootste invloeden op resultaten logistische regressie van de ROE

Variabele Model 1 Model 2 Model 3 Model 4

Constant -2,934* (0,064) -3,668* (0,029) -3,236* (0,049) -3,260* (0,048) Grootte 0,150* (0,052) 0,205* (0,013) 0,199* (0,015) 0,201* (0,015) Leeftijd -0,002 (0,493) -0,002 (0,463) -0,001 (0,561) -0,002 (0,452) Maatschappelijk verslaggevingsbeleid -0,115** (0,004) Relevantie -0,070* (0,012) Duidelijkheid -0,067* (0,010) Chi-Square 5,156 (0,741) 6,476 (0,594) 8,906 (0,305) 7,373 (0,497) Nagelkerke R Square 0,032 0,092 0,077 0,080

* correlatie significant op 5% (tweezijdig) ** correlatie significant op 1% (tweezijdig)

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Met dit onderzoek wordt bij gedragen aan de bestaande literatuur met betrekking tot MVO- verslaggeving. Eerdere onderzoeken hebben geprobeerd een relatie te leggen tussen

geschaad. Dick de Waard: De Waard beweerd dat de eurocrisis en MVO-verslaggeving los van elkaar staan. In zijn werk bij Ernst & Young is hij betrokken bij de verificatie

De uitkomsten van de M-test, voor de indirecte relatie, laten zien dat zowel individualisme als risico vermijding indirecte invloed hebben op de mate van informatieverschaffing in MVO

Het enige verschil hierbij is dat Gray een onderzoek verricht binnen een land en voor deze scriptie wordt een vergelijking gemaakt tussen twee verschillende landen.. Het

Een reden dat hierover weinig wordt gepubliceerd door ondernemingen kan zijn dat deze informatie intern niet wordt geregistreerd, echter de nog vrij grote verschillen zoals

Galvani, Symmetries and exact solutions via conservation laws for some partial differential equations of Mathematical Physics, Appl.. Noether, Invariante

science; tenets of indigenous knowledge; self-directed learning; inquiry learning; cultural historical activity theory; mixed methods research; social constructivism; zone

Wanneer alle activiteiten duidelijker gelabeld worden als MVO, het MVO-beleid expliciet en gestructureerd wordt uitgedragen en gecommuniceerd aan nieuwe medewerkers vanaf het