Vraag nr. 21
van 12 november 2001
van de heer CARL DECALUWE Restauratiedossiers – Achterstand
Het bouwkundig erfgoed werd onlangs geïnventa-r i s e e geïnventa-r d . Deze inventageïnventa-risatie moest leiden tot een activering van het beschermingsbeleid. Het uitein-delijke doel is de vrijwaring van het cultuurhisto-risch patrimonium voor de toekomst.
Aangezien restauratie van monumenten en kerk-gebouwen een tijdrovende, arbeidsintensieve en kostelijke aangelegenheid is, kent de V l a a m s e overheid subsidies toe voor dergelijke restauratie-projecten.
Voor sommige projecten loopt de uitbetaling van de subsidies heel wat vertraging op.
1. Hoeveel subsidies werden voor restauratiepro-jecten toegekend aan gemeenten (en kerkfa-brieken) in de periode 1995-2001 ?
Hoeveel hiervan en voor welk bedrag per ge-meente werden nog niet uitbetaald aan de be-trokken gemeenten ?
2. In het recente verleden was er dossierachter-s t a n d . De minidossierachter-ster wilde voor deze achterdossierachter-stand een personeelsplanmatige oplossing zoeken. Ligt deze personeelsproblematiek ook aan de basis van de achterstallen in uitbetaling van de restauratiesubsidies ?
Zijn er nog andere oorzaken voor de achter-stand in de uitbetaling van deze beloofde subsi-dies ?
3. Welke maatregelen heeft de minister reeds ge-nomen (of zal de minister nemen) om de ach-terstallen versneld uit te betalen ?
Antwoord
1. Totaalbedrag aan premies in de periode 1995-2001 : 8.069.294.134 frank.
Nog te betalen : 4.643.120.302 frank.
De betalingen vanwege het Vlaams Gewest ge-beuren in drie keer : 25 % bij aanvang der wer-k e n , 50 % halverwege de werwer-ken en 25 % na goedkeuring van de eindafrekening.
De premies worden toegekend op basis van de r a m i n g ; dit betekent dat de werken nadien in aanbesteding worden gegeven, dat het aanbe-stedingsdossier vervolgens dient te worden goedgekeurd en dat pas na de start der werken de eerste betaling kan worden gevraagd.
In de praktijk betekent dit – zeker voor de ker-ken – dat de eerste betaling meestal pas een jaar na het toekennen van de premie kan wor-den aangevraagd.
2. De mogelijke achterstand is niet het gevolg van een personeelsprobleem.
Wanneer soms achterstand wordt opgelopen, vindt die meestal zijn oorsprong in het ontbre-ken van ordonnanceringskredieten. M o m e n t e e l is er ook een probleem ten gevolge van de aan-passing van de organisatiestructuur met het oog op de invoering van de economische boekhou-ding en van de euro.