• No results found

Discu'Ssie rond het

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Discu'Ssie rond het "

Copied!
80
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

i

.en's der

~Br.)

men alve

it de

1 de ten, rhen met dit dat and-

en!;;

die het van toch

t

en

~ in

Doie

Discu'Ssie rond het

Ontwerp-Partijprograrn

Het kan zijn nut hebben om, nog voor het Partijcongres samenkomt over het ingediende Ontwerp-partijprogram te discussiëren en te besluiten, enkele critische opmerkingen van buitenstaanders wat nader te bezien, opdat de strekking van het Ontwerp zo duidelijk moge1ijk aan den dag trede en het karakter der Partij nog eens worde belicht.

Ik moet daarbij den lezer verzoeken, rekening .te ·houden met de laatste tekst, waarin een aantal amendementen zowel van partijbestuursleden als van afdelingen zijn verwerkt (al is de hier beantwoorde critiek gericht op de eerst gepubliceerde tekst.). Uit wat mij onder ogen kwam, licht ik een viertal wezenlijke punten.

Ten eerste: Pat·er Stokman heeft in de Maasbode (3, 5 en 6 Maart) een drietal artikelen aan het Ontwerp gewijd en een belangrijke achter- . uitgang in personalistisch gehalte geconstateerd, zich zelfs een vraag- teken achter het kopje "personalistisch socialisme" veroorloofd. Hij argumenteert aldus: de Ned. Volksbeweging nam als uitgangspunt de zedelijke normen, in het Evangelie maar ook in andere dan christelijke . overtuiging gegrond; hij noemde als bronnen waaruit onze beschaving wor.dt gevoed, Christendom en Humanisme; het Partijprogram noemt deze niet, stelt als enige norm het democratisch socialisme, hetgeen een principiële afwijking van de beginselverklaring der N.V.B. wordt geacht.

Laat mij erkennen, dat 'de waardering van Pater Stokman voor de formulering en bedoeling der N.V.B. mij verheugt - al ware hij ander- half jaar eerder wellicht belangrijker en vruchtbaarder geweest. Overi- gens: dat de P.v.d.A. wèl het democratisch socialisme als doelstelling noemt, terwijl de N.V.B. dat niet deed, kan dunkt mij veel eenvoudiger worden verk)aard: ni. dat de eerste een politieke partij is en dus politieke doelstellingen moet formuleren, en de tweede dat nimmer heeft willen zijn. Hoe zit het echter met dat Christendom en humanis- me? Laat ik een geheim mogen verklappen, dat wellicht voor een aantal leden der Programcommissie een geheim is (er is immers in de commissie met geen woord over deze formule gesproken); ni. dat dege- nen, die in de N.V.B. het vurigst aan deze waardering der bronnen en normen gehecht waren, bewust niet gepoogd hebben thans een derge- lijke formule in het program opgenomen te krijgen. Ik voeg daaraan een andere bijzonderheid toe: ool<: degeen, die in <;Ie Commissie voor het Beginselprogram der S.D.A.P. 1937 zéér (zij het tevergeefs) heeft gepleit voor. een dergelijke formule, heeft dit thans bewust nagelaten.

Waarom? Was hij bevreesd voor een oppositie in de nieuwe Partij, die een spreken van normen, christelijke en humanistische bronnen der beschaving, zou afwijzen als een knieval voor Kerk en Christendom?

Ach neen, want een dergelijke oppositië is er in de nieuwe Partij niet - ik ben er van overtuigd (al hebben wij geen proefondervindelijke 97

(2)

bewijzen) dat niemand zich wezenlijk tegen een formulering als thans in discussie is, zou' hebben verzet. Zijn ·wellicht zij, die in de N.V.B.

voor de erkenning van Christendom en Humanisme hebben gestreden.

van inzicht veranderd? De veronderstelling lijkt mij niet bepaald in overeen,stemming met de feiten. De enige reden is deze: met name het

"christelijk-politieke" volksdeel in Nederland heeft - toen de N.V.B.

deze begrippen in haar vaandel schreef - daarvan een zó - laat mij netjes zeggen: gretig - gebruik gemaakt, dat wij thans zeggen: aan een vertroebeling der politieke keuze op deze wijze werken althans wij niet

J

me,er mee. . 0

Of er reden is voor het vraagteken achter "personalistisch socialisme?"

Ik laat het aan de. speurders en tellers over om na te gaan hoe vaak in het Concept-program voorkomen begrippen als verantwoordelijkheid (toch fundamenteel voor het persoonzijn van den mens?), eerbiediging van den medemens e.d. Ik wijs slechts op de omschrijving van het begrip Democratisch Socialisme in par. I, de doelstelling. De aandach- tige lezer zal hebben opgemerkt, dat deze paragraaf uit drie moten

bestaat: in de eerste (al. 2) wordt het geestelijk karakter van het demo- ~

cratisch socialisme omschreven, in de tweede (al. 3) het economisch bestel gekarakteriseerd, in de derde (al. 4) de sociale structuur aange- geven. Pater Stokman zal ongetwijfeld met vreugde erkennen, dat het geestelijke voorop gaat; ik vraag van hem tevens de erkenning, dat deze alinea volop personalistisch is: wat voor zin hebben anders termen als

"eerbiediging' van den medemens", "opbloei van het persoonlijk en gemeenschapsleven" ?

Terecht overigens is de opmerking gemaakt, da~ de P.v.d.A. geen alle leden bindende levensovertuiging heeft. Wij menen nog steeds - ·en zijn daarin door de ervaringen van het laatste jaar voortdurend beves- tigd - dat onze Partij met haar Rooms Katholiek en Protestants werk- verband, (d.w.z. met _de openlijke erkenning, dat er een innig verband bestaat tussen politiek en levensovertuiging zonder tot een confessio- 11) nele partij te geraken) aan het politieke en ook aan het wijdere geeste- lijk leven van ons 'Volk een dienst heeft bewezen.

Ten tweede: van R.K.-zijde is men gevallen over het ontbreken van

"de vrijheid van onderwijs" in het concept-program; het weekblad "de Opmars" heeft daarover zelfs ietwat pathetisch zijn hart gelucht. De verontruste heren kunnen tevreden zijn, zie het concept in zijn laatste vorm. Het kan van belang zijn om er bij dit punt reeds op te wijzen, dat niemand in de Program-Commissie er aan gedacht heeft, om iets te willen wijzigen in de Punten van Overeenkomst, die indertijd de nieuwe Partij hebben mogelijk gemaa~t. Naar ons eigen besef kan de

"erkenning van de fundamente!e betekenis van levensbeschouwing en geloofsovertuiging voor onderwijs en opvoeding" (al. 32) niet anders betekenen, dan dat de ouders de geest zullen bepalen, waarin het onderwijs aan hun kinderen wordt gegeven, en dat er aan de verwor- ven rechten van het bijzonder onderwijs niet zal worden get9rnd. De discussie heeft overigens opnieuw aangetoond, hoe gevoelig nog steeds -deze dingen liggen - vandaar onzerzijds de eenstemmige aanvaarding

van een door een der afdelingen ingediend amendement.

98

(3)

,ns .B.

~n,

in let .B.

pij

l

en iet

I ?"

ak

~id

,ng let ch-

·en

ilO-

ch ge-

ilet

~ze

als en lle

·en es- rk- t~d .10·

rte-

an ,de De' ste en, ets de de en ers het or- De eds

Ten derde: de socialisatie. Pater Stokman, in dit geval bijgestaan door het Handelsblad, heeft naar aanleiding 'Van de voorgestelde formulering opnieuw "achteruitgang" bij onze Partij geconstateerd. Hoe staat het daarmee, en wat hebben wij te antwoorden op de geuite bezwaren?

Laat ons beginnen met te erkennen, dat de Partij van de Arbeid voluit en zonder slag om de arm een socialistische partij is en van haar oprichting niet. anders heeft willen zijn, en dus "socialisatie" in haar program zet. In de discussie over de problemen der socialisatie kwamen steeds twee belangrijke verschillen naar voren: a. er is een stroming, die nadrukkelijk socialisatie van de grond zonder meer afwijst, vooral om dè eigen bijzondere vemouding die de grond bewerker met bodem en bedrijf ervaart. Deze stroming was reeds sterk in de oude S.D.A.:e., waar de leuze: "socialisatie van grond en pr'oductiemiddelen" als veel te simplistisch niet meer algemeen geldig was; b. er is een sterk verzet tegen de verdogmatisering der socialisatieleuze (ook reeds in de oude S.D.A.P.). Dit verzet komt voornamelijk voort uit realiteitsbesef, zowel ten opzichte van, de sociaal-economische als van de psychologische werkelijkheid. Dit realiteitsbesef zegt ons, dat de klassentegensteliingen met de felle verscheurende klassenstrijd daaraan verbonden, de vloek der kapitalistische structuur zijn; dat het terwille van het algemeen belang geboden is om de sleutelposities in het economisch leven te onttrekken aan de particuliere eigendom 'en willekeur; dat zonder enig nadeel voor het algemeen belang en met belangrijk voordeel voor levende mensen, een particuliere sector van het productieproces kan blijven; dat de maatschappij een eigen wetmatigheid toont, die het overbodig, zinloos en gevaarlijk maakt om in programpunten van nu vast te leggen hoe de economische structuur over' 25, 50 jaar zal moeten zijn. De socialistische beweging in Nederland is geen utopische plan- nenmakende vereniging noch een gewelddadig alles omverwerpende troep, doch een realistische doelbewuste politieke beweging, die zowel radicale structuurwijziging als concrete hervocrningen nastreeft. Zó moet men al. 3 van het concept-program lezen, tevens er op lettend, dat deze alinea is ingebouwd tussen twee andere rp.et welke zij wezenlijk ver- bonden blijft.

Laat mij, na het bovenstaande te hebben gezegd, ingaan op geuite bijzondere bezwaren. Pater Stokman merkt op, dat is weggevallen de term "met het algemeen welzijn als richtsnoer". Hij heeft gelijk. Ik zal hem de reden onthullen: Wij hebben ons de vraag gesteld: zal een verantwoordelijke politieke partij als de onze ooit een ander richtsnoer laten gelden dan het algemeen welzijn? Zo neen, is het dan geen.frase om het zo nadrukkelijk te zeggen? Vooral omdat in de formulering van het thans voorgelegde concept-program de socialisatie van haar abso- luut dogmatisch karakter is ontdaan? Op grond van deze overwegin~en is, zonder enig verzet in de commissie, de gewraakte formule gevallen'

Een tweede bezwaar van Pater Stokman zit tegen al. 10. Daar wordt gesproken van die takken van stoffelijke behoeftenvoorziening, die niet of nog niet voor socialisatie in aanmerking komen en waarvoor beper- king der beschikkingsmacht wordt nagestreefd. Dat "nog niet", zegt Pater Stokman, bewijst dat men eenvoudig alle productiemiddelen wil socialiseren. 0 ja? Speelt hier politieke bevangenheid onzen critIcus 99

(4)

geen parten? Want het omgekeerde staat er. Er staat n.l. éérst, dat er takken van behoeftenvoorziening zijn, die niet voor socialisatie in aan- merking komen. Dat staat trouwens ar sedert een aantal jaren in de literatuur van het Plansocialisme, waarin met een particuliere sector

rekening is gehouden. , ,

Nog op een derde bezwaar van Pater ,Stokman vestig ik de aandacht.

Aan het slot van zijn tweede ,artikel" formuleert hij de tegenstelling tussen de beginselen van Quadragesimo Anno en de Partij van de Arbeid aldus: Q.A. wil de geconcentreerde economisch macht niet overdragen op de Staat, maar uitsmeren over velen. Ik vraag of het geoorloofd is 'Ons in de schoenen te schuiven, dat wij de economische macht willen overdragen op de Staat, waar in al al. 15 van ons concept- program èn staatssocialisme èn. burocratische machtsaanmatiging na- drukkelijk worden afgewezen. Zelfs bij een figuur als Pater Stokman blijkt het moeilijk ons te zien zoals wij zijn.... en 'er is nog niet eens een verkiezingsstrijd in zicht.

Ten vierde: de eigendomsleer. Er zijn R.K., die menen, dat het concept- program onzer partij afwijkt van hun opvattingen; met de woorden van Pater Stokman: "het privaat-eigendom der productiemiddelen is in dit beginselprogram op losse schroeven gezet". ·Ik zou geen aanleiding hebben om bij deze stelling stil te staan, indien Pater Stokman sprak van een verschil tusscn R.K.V.P. en Partij v.d. Arbeid. - Hij zou dan onvoorwaardelijk gelijk hebben: onze partij is nu eenmaal een socialis- tische, de V.P. niet.

Wij weten echter beiden wel - Pater Stokman en ik - dat hier meer aan vast zit. De vraag moet n.l. worden gesteld, of de R.K. kerkleer zonder reserve partij kiest voor privaat-eigendom der productiemidde- len. Het feit ligt er, dat er reeds gedurende een kwart eeuw gelovige R.K. waren, die socialisatie ten bate van het algemeen welzijn ver- enigbaar achtten met de kerkleer, en dat hun aantal nà de oorlog toe- neemt, óók in Nederland.

De kerkleer is immers deze: het eigendomsrecht (jus proprietatis) is het recht om vrijelijk te beschikken over goederen die verkregen zijn door zedelijk gerechtvaardigde arbeid. Dit recht wordt innig verbonden aan den menselijken persoon en wordt onderscheiden in een jus dis- pensandi (het recht van beheer) en een jus disponendi (beschikkings- recht), waarbij als algemeen gezichtspunt geldt, dat er van de goederen en bezittingen geen zedelijk misbruik mag worden gemaakt. Als ik het boek van Fernand Boillat opsla "La société au service de la personne"

(1945) vind ik daar hetzelfde gezichtspunt uitgewerkt: enerzijds de erkenning, dat eigendom wezenlijk aan den menselijken persoon toe- komt, anderzijds de stelling, dat de aarde en haar rijkdommen voor allen tezamen zijn en de eigendom "doit toujours rester sociale", steeds sociaal moet blijven, in' dienst van het algemeen welzijn moet worden aangewend. Op grond daarvan oefent de schrijver scherpe critiek op de kapitalistische economie en bepleit een personalistische, d.w.z. een economie die den mens dient en geen doel in zichzelf is.

De vraag nu, die door rooms-katholieken verschillend kan worden be- antwoord (en blijkens de ervaring verschillend wordt beantwoord) is 100

d

(5)

deze: tot welke practische politieke consekwenties voert de erkenning van de zo even geformuleerde zedelijke opvattingen? Er kan - op dit vlak van relatieve toepassingen - verschil van mening ontstaan over de te bewandelen weg. Denkbaar is dat een R.K. zegt: in het huidig stadium der noodzakelijkheid van een geleide economje, eventueel van socialisatie der sleutelposities, heb ik er vo~r te waken, dat de arbei- ders mede-verantwoordelijkheid krijgen voor het mede door' hun arbeid verworven bezit; dat zij mede-verantwoordelijk zijn voor het doel waartoe bezit wordt ge- of misbruikt (b.v. oorlogsindustrie). Of deze verantwoordelijkheid wordt bereikt en het meest doeltreffend wordt toegepast door spreiding van bezit dan ~el door personalistische socia- lisatie is een vraag van methode, waarin de kerk haar leden vrij laat.

M.a.w. de keuze van een socialistische of een andere politieke partij volgt niet dwingend uit de kerkleer, maar wordt aan de pers'oonlijke keuze overgelaten, mits in de betreffende partij het geloofsbeginsel niet in het gedrang komt.

Op grond van de arbeid in de Programcommissie verricht, op grond van de samenwerking gedurende' dit eerste jaar in de nieuwe Partij, meen ik zonder- enige reserve te mogen zeggen: de oplossing, die wij in het democratisch socialisme zoeken voor de ziekte der kapitalistische maatschappij, wordt gedragen door dezelfde eerbied voor den mens,die de R.K. kerkleer bracht tot haar zedelijke fundering van de eigendom - 'al verschilt zij diepgaand van de politieke opvatting der R.K. Volks·

partij.

Ik moge met een algemene opmerking besluiten. In een democratie als de onze is het van groot belang, dat de R.K, Volkspartij (en andere partijen) onze pogingen om tot kristallisatie van ideeën te geraken, met hun critiek begeleiden. Wij van onze kant zien met critische belang-

'stelling toe, of binnen de R.K. Volkspartij het proces van economische

en sqciale radicalisering zich kan doorzetten.-Beider critische gezind- heid en arbeid kunnen de democratie in onze vaderlandse politIek slechts verstevigen.

W. BANNING.

101

,

(6)

Van Monroe tot T ruman

Hoewel het in onze tijld' van s-ensationele beridhtgeving, waarin met zware koppen en niet minder dikke woorden wordt gewerkt, uiterst moeilijk is, 'Om te onderscheiden wat edhtvan uitzonderlijke betekenis is en wat alleen maar die schijn probeert te wekken, aan welke gebeurtenis men tereoht het ep1thefion "historisch", waar men tegenwoord'tg zo gauw mee klaar staat, mag toekennen, geloven wij toch niet, dat wij te ver gaan, wanneer wij de rede, door president Truman in het C'Üngres uitgezochte coïncidenties, als daar zijn: het feit, dat de Conferentie van Griekenland en Turkije ~ls een van de allerbelangrijkste 'gebeurtenissen kwalificeren sinds de capitulatie van Duitsland en Japan.

Zelfs als wij ,deze rede 'Of beter ,deze actie van de Amerikaanse politiek onmiddellijk 'Ontdoen van een aantal 'bijkoffi'sti'glheden of wil men: bewust uitgezochte coïncidenties. als daar zijn: het feit, dat de Conferentie van Moskou 'enkeJ}>e dagen tevoren begonnen was, de omstandigheid, dat Truman zijn RepubHkeJinse te'g'enstanders in een dwangpositie wil·de bren- gen met hun verkiezingsleus van "verminderde staatsuitgav'en", de Ameri- kaas'e regering tenslotte, om aHes zo sensationeel en dramatisch mogelijk DP te dienen, wanneer wij met ,dit alles, zeg'gen wij, bij vool'baat rekening h'Üuden, dan no'g 'blijft er vold<üende .over, om het gebruik: va.n de term

"hist'Ürisclh momeryt" ten volle te wettigen.

Bepaalde commentatoren in en buiten ,de V.S. hebben bij deze gelegen- heid nog eens in herinnerig 'geroepen de z.g. quaranta'ine-rede van wijlen president RooseveJIt van 10 jaar geleden, waarin ,deze scherp van leer trok'

!:egen het feit, dat er toen in Europa een toestand b~t'Ünd van niet- verklaar:de oorlog van vele staten tegen hun buurlanden. Wij hebben er deze r,ede weer eens op nagelezen, maar moeten echter vas,tstellen, dat de inhoud ervan ons thans tam aandoet.

dat zij in betekenis beslist niet kan halen bij TrumaIl!S preek .. Voor ons is er in de Amerikaanse histórie maar één vergelij- king: met de 2de December van het jaar 1823, toen president Momoe in het Con- . gres zijn bekende doctrine uitstippelde.

Ons inziens is het dan ook niet overdre- ven, om van een Truman-Ieer of Truman- doctrine te spreken.

Daarbij doet zich onmiddellijk een moei- lijkheid voor, n.l. de vraag of men Tru- man niet te veel eer aandoet met juist zijn naam aan deze Amerikaanse politiek te verbinden. Het is ons inziens een feit, dat de tegenwoordige president der V.S.

zich in de jaren, dat hij zijn hoge ambt bekleedt; nu niet bepaald als een groot

102 President Truman

s

(7)

staatsman heeft doen kennen. De om- standigheid alleen al, dat hij als vice- president door Roosevelts dood tot het hoogste ambt is gekomen, zou trouwens een reden moeten zijn, om ons tot voor- zichtigheid t.a.v. önze verwachtingen in deze te manen: de Amerikaanse presi- denten plegen er niet op gesteld te zijn, dat hun vice-presidenten -uit de belang- rijke figuren worden gerecruteerd (de redenen hiervoor liggen voor de hand) . . Zo gezien is er veel meer reden om aan te nemen, dat 'de man, die de doorslag gegeven heeft bij deze fixering van de Amerikaanse politiek, generaal Marshall is dan president Truman. Maar tenslotte kunnen wij dit met èen what's in a name"

verder laten rusten, leer van Truman of

doctrine van Marshall, niet in de naam, Generaal Mar.hall

maar in de inhoud ervan zit voor 'ons de betekenis.

Wij 'gebru'ikten het woord fixering van de Amerikaanse politiek en niet b.v. de term nieuwe Amerika-anse politiek. Dit deden wij met opzet, want het is niet ju'ist, ()IIl, zoals in 'Vele oommentaren op Trumans rede is gebeurd, van een nieuwe politiek 'te spreken. Na ,de tweede ;Wereldoorllog hebben Ide Amerikanen ·zich plots ding voor hele nieuwe 'Verantwoorde- lijkheden in -de wereld geplaatst ·gezien, zij zijn gedwongen, om de conse- quenties te trekken uit het f,cit, dat hun land als de sterkste en machtigste mogendheid ter wereld uit ·die oorlog te voorschijn is ,gekomen. Zij hebben (anders clan na de eerste Wereldoorlog, toen :de verhoudingen trouwens ook nog anders wáren) deze consequenties in principe aanvaard, maar de hierbij pitssende politiek niet aanstonds gevonden. Te minder, omdat er onder hun ,leiders, (evengoed ,als onder de massa van het Ameri- kaanse volk) zeer velen zijn 'geweest, die 'gemeend hebben, dat na de dorlog ,de ,da'gen 'Van de !zuivere mach~spoHtiek voorbij zouden zijn, dat de wereld in het telkenvan -de organisatie.lder Verenig,de Naties 'zou komen te staan. En het is hun niet. 'gemakkelijk gevallen, om, toen dit Ila-atste "de grote desillusie" bleek, in ·de sfeer 'Van de n~euwe machtspolitiek onmid- dellijk de plaats voor hun land te 'Vinden. Vit heeft ten gevolge gehad, dat de politiek 'Van Wa:shington niet altijd even consequent is ,geweest, ,dat we aarzeling heihben kunnen opmerken, dat er meer dan eens sprake is geweest van "sauter pour mieux reculer". Dat het State Department in Washington de 'gesdl'oolde 'amlbtenaren en diplomaten nog even hard moet vormen als cle Amerikaanse poHtiek haar traditie, maakt deze onzekerheid alleen maar meer voor de, hand Hg'gend en· begrijpelijk.

Voegen wij hier nog aan toe, ,dat de politiek van WaShington ook niet vrij is geweest van de drang om 'zich vooral te Ilaten ,geldeQ, den n'iooweling zo vaak eigen, ,dan Ihebhen wij een vrij ,duidelijk, 'zij het ook niet volledig beeld van -die politiek, zoals zij geweest is - en wellicht nog wel zal zijn - voor ons, terwijl het ·den lezer ook ,duidelijk ial zijn, waarom wij Trumans rede eerder een fixering van die politiek op een bepaald punt 103

(8)

en in een bepaailde rioht1ng dan een beginselrverklaring ener nieuwe politiek meenden te moeten noemen. Tenslotte heeft' Byrnes op de conferentie van Parijs de Russen al zowat hetzelfde gezegd, wat Truman hun nu - zij het zorgvuldig zonder hen ook maar één keer met name te noemen :- heeft doen weten.

Zo pas maakten wij een vergelijking met de Monroe-leer. Als wij dit doen, dan blijkt wel o'Vertui<gend, hoezeer de situatie in ,de wereld in de laatste 125 jaar is veranderd. Want de doorvoering van Monroe's Here leus:

"Amerika voor de Amerikanen·' is meer dan een eeuw lang allleen mogelijk geweest doordat de Britse vloot de wacht in het Westen van de Atlantisch oceaan b'etrok.' Thans betrekt de Amerikaanse vloot de wacht in het ~Oostelijk bekken van de Middellandse Zee. De stelling, die sinds 1815 gold: de M1.ddellandse Zee wordt door Engeland beheerst.

heeft haar ,geldigheid 'Verloren. Een eeuw lang hebben Rusland, Frankrijk, Duitsland en Italië achtereenvolgens of tegelijkertijd getracht de Britten deze positie afhandig te maken, maar zonder succ'es.

Thans treden de Amerikànen naa'st de Engelsen, maar in werkelijkheid op de plaats vóór hen op. Een situatie, die zicrh bij de Geallieerde landing in Noord-Afrika van November 1942'al aankondigde, is thans gefixeerd.

De Mi:ddellandse Zee heeft als corridor naar zijn Imperium voor Engdand veel van haar betekenis 'verloren, 'zij 1S in plaats hiervan een "Ufe-line"

voor de Amerikaanse olie, - (d.w.z. economische en strategische) belangen geworden. En dus treden de Amerikanen nu in de plaats van Engeland. Ma'ar als wij het hier over economisohe, strategisóhe en politieke belang,en hebben, <lIlat ons dan'toch v:()!öra'l n~et ver<geten, dat het Oostelijk bekken 'Van ,de Middellandse Zee vanouds de plek is geweest, waar Oost en Wlest ook ideologisch op elkander botsten, Oosters despotisme en W'esterse vrijheidszin streden er evengoed hun strijd als continentale macht en 'Zeemaoht dit deden. Zodat Truman zich volkomen in een historisc/he lijn 'Van eeuwen voegt, wanneer hij zijn betrekken van de wacht aan het Oostelijk bekken van de Middellandse Zee ook,' ja in eerste pllaats id~olo<gisch moti'Veert. Zoals wij het llistorisch gezien vol- komen begrijpelijk vinden, dat Stalin en de zijnen, pJ.1ecies als indertijd Catharine de Grote of het panslavisme, hun "drang naar het Zuidwesten"

i}:ret karakter van een hogere zending van het Russische volk geven.

In het V'erband van het belang, dat de Middellandse Zee 'Voor de

v.s.

heeft gekregen, is het misschien niet onaardig even op te merken, dat op de besprekingen der Grote Vier over de Italiaanse Koloniën, die spoedig te Lünden zullen beginnen (Frankrijk en de Sowjétunie hebben de Engelse uitn:odiging nog nIet aangenomen) ,de l'egering t<e W,aS'hingtoll, naar verluidt, het pllan züu hebben 'een trusteeship over een dezer voor- malige Italiaanse Koloniën op te eisen, respectievelijk een of meer bases in dat gelb~e,d van Noord-Afrika te verlangen. Hielbij zou speciaal aan Tripolitanië (de haV'en van Tripolis is zeer goed!) 'gedacnt zijn. Ee.n zaak, die ,des te meer reHef krijgt, wanneer de <lezer zidh herinnert, dat de Sowj etunie al maanden ,geleden, verlangens in deze naar voren heeft

gebracht. . ' .

Hoe is de reactie op de afkondiging van de Truman-leer geweest in de V.S. en daarbuiten? Uiteraard zeer versohillend, al naar gelang het 104

(9)

standpunt, dat iemand 'inneemt. In de V.S. zelf is de critiek al'lereerst losgekomen van uiterst rechts (de gecamoufleerde isolationisten) en van links (Wallace en ,de zijnen), 'bien étonnés de se trouver ensemble.

Heeft niet Clara Roosevelt-Longwortlh, die haar hele Ieven t,egen- standster is geweest 'Van F.D.R. en ,zijn New Deal, verklaard, dat zij zich tot 'haar v,erbazing en vreugde voor het eerst in hetzelfde kamp bevond als Henry Wallace. Laatsgen<Yemde is 'ZQ langlzamerhand aardig op weg, om voor het Hnks gerichte deel van Europa een soort van' politiek profeet te worden. Zijn uitspraken worden steeds weer aangehaald, met zijn ideeën propa'g.anda 'gemaltkt. Zo doet de linkervleugel van Labour in Engeland, ~o dQet men eIders. Wij kunnen deze waardering van Wallace niet deJen, wij kunnen niet vergeten, dat het dezelfde Wallace geweest is, ·die in 'zijn brief aan pres~dent Truman van /het vorÏ'g jaar - het begin van zijn reputatie als grote internationaal polltieke figuur _ ..

in feite 'geen a:ndere oplossing had voor t·e stellen dan een y.erdeling van de wereld in twee invloedssferen, een Russische en een Amerikaanse, iets wat men in :Europa, na:ar onze mening, al te onèritisoh over 'het hoof.d heeft gezien. 'Wij zouden dus eigenlijk ,kunnen verwacht'en, dat Wallace 'zich achter de Truman-doctrine zou hebben gescIhaard, ware het niet, ,dat 'zulks rslIecht 'in zijn binn~nlandse politieKe kraam te pas w.are gekomen. Laten wij /het maar openlijk zeg,gen: Wallace is in 'Onze ogen te zeer ,een ,dilettant op internatioaal politiek terrein om 'zo ,gemak- kelijk aohter hem aan te aan lopen als vele~ in Europa doen_

Zeer dilettantisclh ,doet ~n vele opzichten ook het eer..ste begin der behandeling van Trumans voorstel tot steun aan Griekenland en Turkijc door het {j'ongres aan. Meen klaagt er nu wel eens O'Ver - en ter,e(;ht _.

dat onze volksVlertegenwoordiging te kort 'is geschoten in belangst,elHng voor en deskundighcid ten opziohte van ,de buitenlandse politiek, maar als wij nagaan, wat er bij ,de ~gn. ,,/hearings" door ·de lieden van het Congres te berde 'is 'gebracht in V'ragende of in 'bewerende vorm, dan js er 'Voor ons Ne,derlanders met onze traditie van neutraliteitspoHtiek zeker 'geen reden om ons te 'generen.

Wie geen dilettant 1s, dat is ,de bekende public-ist Walter Lippman. Ieder, di'e zijn beschouwingen ,kent, zal be'grijpen, dat hij in beginsel vdlledig achter ,de leer van Truman staat. Geen wonder, waar hij juist ,door zijn publicaties zoVeel tot de formering van deze doctrine en tO't het be'grip ervoor in de pubHeke opinie van de V.S. heeft bijgedragen. Maar tenslotte gaat Lippman todh niet voor 'honderd procent met Truman mee. Daarvoof is deze Amerikaanse politiek hem te vaag algemeen en tegelijk te veel orrivattend. In plaats van overal in de wereld de wacht te betrekken op de grenzen tussen het totalitaire systeem en de democratie, in plaats van om zo te zeggen links en rechts ter wereld politieke en financiële steun te gaan geven aan staten en staatfes, welke door het totalitairisme worden bedreigd, moeten de V.S. zich - aldus Lippman - zeer bewust concentreren op enkele sleutelposities. Zo'n sleutelpositie is China, zo'n sleutelpositie is ook het Oostelijk bekken van de Middellandse Zee plus de zeeëngten. Dit laatste wil dus zeggen, dat Lippman wat het aan~

hangige wetsontwerp betreft volkomen achter Truman. en het State Department. staat. Maar zijn uitgangspunt is een ander.

Een van de dingen, die het meeste 'gevool van O'nbelhagelijkheid in' de 105

(10)

publieke oplme van de

V.S:

heeft gewekt, is zeker wel het feit, dat Trumans politiek in 'geen ·enkel opzicht rekening houdt met de U.N.O., zelfs niet in de vorm van een lippendienst aan rde idealen er.van. In Lake Success heeft .dit hepaald heel sombere 'gedachten wakker' geroepen.

Het State Department heeft dit dok 'wel gevoeld en begrepen,. vandaar dat het bij monde van den onderstaatssecretlaris van buitenlandse zaken, Dean Acleson, aHerlei pogingen in het werk heeft gesteld om deze indruk weg te nemen, althans te verzwakken. Het <argument, dat voor dit voor- bijgaan van ~de U.N.O. wordt aangevoerd, is, ,dat de Verenigde Naties aIs zodanig nog alltijd geen instrument bezitten om de vrede effectief te redden. Een argument, dat op zichzelf natuurlijk onjuist is, maar dat toch aanleidJng 'geeft tot de vraag, wa'arom de V.S. het nu wel, maar in andere gevallen, die voor de Veiligheidsraad zijn gebracht (Iran b.v.) niet hebben aangevoerd. Helaas valt het niet te 'Ontkennen, dat de verwac'hti11!gen, welke ,de wereld van de U.N.O. !heeft ge'lrad, maar al te vaak al zijn bedrogen. Zo heeft laatstelijk het veto door Gromyko uitge- spreken naar aanleiding van ,de in zwakke termen geklede verool1deling van Albanië door de meerderheid van de Veiligheidsraad, ,in de VS. en Engeland tdeursteIIing en weerzin tegelijk 'gewekt. Maar desalniettemin doet het ieder, die het goed meent met de wereld, niet plezierig aan wanneer hij een staat 'als ,de VS. de ·gedachte ·van de U.N.O. ziet ne'géren en resoluut in de sfeer van ·de machtspdliti~k ,ziet OVlerstappen.

En de reactie buiten A~erika? Even g·emeng'd als ,die in de V.S. AI wat oommunistisch voelt of daar vlak tegenaan staat, heeft geen woorden genoeg, om het Amerikaanse imperialisme, de olie-politiek van het AmerJkalanse kapitaal te bran'dmerken, een Truman te Ihon en , die in Griekenland en Turkije de democratie ve,rdedi'gt! ElVen simpel Ji.gt de zaak voor all wat conservatief, om niet te zeg'gen reactiionnair denkt:

voor hen is Truman de paladijn in ,de nieuwe kruistocht tegen het oommunisme. Maar voo'r de tallozen in Europa, die noclh in het ene noch in het andere uiterste vervallen, is het innemen van een standpunt n'iet zo eenvoudig.

, Gaat Amerika met !Zijn politiek rechtstreeks op een n~euwe oorlO'g' af,

zoals sommigen in vérgaand pe.ssimisme beweren? Wij zijn zo vrij, dit niet te geloven, zoals wij ook niet geloven, dat Truman in deze onder invloed van "warmingers" gehandeld ,heeft. Wij zijn er integendeel van overtuigd, dat.de door Truman ing·eleide poHtï.ek, m'its consequent en met verstandi.ge terughoudend!heid in de praktijk gebraoht, uiteindelijk tot ontspanning in de wereld kan leiden. Wellicht, dat de een of ander in deze uitspraak aanleiding vindt ons het 'etiket react'ionna~r op te plakken;

wij zullen dit gelaten ,dienen te aanvaarden. Het Js in ie.der .geval op het og'enblik, dat wij dit schrijven een feit, dat de conferen·tie van Moskou geen nadelige 'gevolgen van de fixatie van ,de politoiek ,der VS. heeft ondervonden; wanneer het niet al te mooi klonk zouden wij haast geze'gd hebben, inrte·genrdeeI. De Russisohe reactie 'Op Trumans rede is, voor zovér ons bekend, veel gematigder geweest dan <algemeen verwacht wer,d, zij haalde 'in Iheftiglheid niet bij wat de Russische radio en pers indertijd ten beste .garven naar aanleiding van OhurchiU's speech in Fulton.

Wat wel spaak dreigt te lopen is de enquête van ·de door U.N.O. naar Gric:&.enJand afgevaardi'glde commissie, maar het aandeel, ,dat Trumans 106

(11)

Karakteristiek van het tijdperk

!I!IThe Managerial Revolution

H

De uitvoerige bespreking van Burham's sociologische, politieke en morele theorieën die we in het artikel "James Burnham en zijn leer- meesters" gaven, stelt ons in staat het betoog, dat iJ;l de "Managerial Revolution" gegeven wordt, gemakkelijker te overzién.

Dat we in een revolutionnair tijdperk leven, zegt Burnham, is al een gemeenplaats geworden. E'en revolutie is aanwezig als er drastische ver- anderingen optreden in de belangrijkste sociale, economische, politieke instellingen, in eigendomsverhoudingen, productiewijzen, politieke organismen. Maar tegelijkertijd moeten veranderingen in geloof en in culturele uitingen en waarderingen merkbaar zijn. En tenslotte moeten andere mensen aan de toppeJ;l van de maatschappij komen te staan.

Al deze dingen zijn in de laatste twintig jaar telkens, en telkens weer geconstateerd. Behalve de naam breng -ik weinig nieuwe opvattingen, maar juist het feit dat zovelen zeggen dat ze alles of veel van wat ik zeg reeds wisten of hier en daar en overal bij brokstukken hebben aan-

ge~roffen, bewijst dat ik uitdrukking geef áan wat gaande is in de wer- kelijkheid en in de hoofden. Ik geef een samenvatting, een ontleding

en een beschrijving, geen program en geen moraal. Het is een weten- schappelijke theorie, geen ideologie (zoars het Thomisme of het Marx- isme), die altijd een rationalisatie is van ve,rlangens.

Hij beschrijft dan het ontstaan van het kapitalisme, de maatschappe- lijke toestand die tot 1914 overheersend was, ,met de bourgeoisie als heersende klasse. De opvattingen dat het kapitalisme altijd heeft be- staan en dus altijd zal blijven bestaan, en dat het kapitalisme in over- eenstemming is met de "menselijke natuur" verwerpt hij. Er zijn niet- kapitalistische tijdperken geweest, en de menselijke natuur past zich aan bij alle maatschappij-vormen.

De ondergang van het kapitalisme wordt door talrijke verschijnselen bewezen. Zo is massale werkloosheid altijd een teken dat een maat- schappij bezig is onder te gaan. De economische crisis van 1929 is niet meer door de vrije werking der kapitalistische krachten overwonnen.

De schuldenlasten van overheid en ondernemingen zijn zó gestegen dat ze niet meer kunnen worden afgelost, zelfs niet door een bankroet, want dit zou de hele maatschappij ontwrichten. De vrije geldtransacties krimpen hoe langer hoe meer in, er is geen vrije wereldmarkt meer, de productenruil tussen de landen is normaal geworden, en het goud ligt

rede in dit spaak ·lopen rechtstreeks heeft, lijkt ons, als we bedenken, wat zioh in en met ,de commissie allemaal al vóór _13 Maart heeft af·ge- speeld, toch maar 'Zeer betrekkelijk.

Dr. C. D. J. BRANDT.

107

(12)

op stapels in Fort Knox. De permanente agrarische crisis wordt door staatssubsidies op z'n best een weinig verzwakt. Voor het beleggings- kapitaal bestaat een massale werkloosheid die even tekenend is als de massale werkloosheid der arbeiders. Het verzet der niet-kapitalistische gebieden (achterlijke gebieden in economische zin) zoals dat uit het opkomen van koloniale en nationalistische bewegingen spreekt, wijst opnieuw op de onmogelijkheid voor het vrije kapitaal om emplooi te vinden. Dit geldt niet alleen voor Azië, maar b.v. ook voor Zuid- Amerika, waar het vrije Amerikaanse kapitaal tot niets meer in staat blijkt, behalve dan onder leiding van de regering van de USA. De tech- nische mogelijkheden die er zijn, worden slechts voor een uiterst gering deel gebruikt. En de technologische werkloosheid waar men over:

spreekt, is nog slechts minimaal in vergelijking met wat gebeuren ~ou als het kapitalisme dè nieuwste technieken ging gebruiken.

Even belangrijk als deze economisch-technische feiten is het feit, dat het geloof in de ideologieën van de bourgeoisie volkomen verdwenen is. Dat ze wetenschappelijk onhoudbaar zijn, doet er in dit verband nog het minste toe, ofschoon ook dit altijd tekenend is. Maar overal waar de burgerlijke ideologieën worden aangevallen door die van de Nazis of die van de communisten blijken ze geen weerstand meer te hebben.

Het zelfvertrouwen van de oude heersende klasse is verdwenen. Men verwijt de jeugd onverschilligheid, gebrek aan opofferingsgezindheid, gebrek aan idealisme, en dat is volkomen juist zodra men haar vraagt de burgerlijke waarden te verdedigen.

Het is het totaal van deze verschijnselen en hun wisselwerking die ons het recht geven te zeggen, dat het kapitalisme in zijn nadagen is.

Is er nu enige kans dat op dit kapitalisme een socialistische maatschap- pij volgt?

.Wat is een socialistische maatschappij? Ze moet "klassenloos" zijn,

"volledig democratisch" en "internationaal". En de arbeidersklasse, het proletariaat, moet bij het ontstaan en bij het leiden ervan een beslis- sende rol spelen. Waarop berust nu het "marxistisch geloof", dat als typisch kan worden genomen, omdat het verschil tussen marxisten, anarchisten of andere socialisten' volgens B. niet wezenlijk is, en de marxisten de enigen zijn die er een bewijsvoering op na houden?

Het berust op het geloof in de dialectische ontwikkeling van de maat- schappij, maar zoals te begrijpen is: bij een aanhanger van Hegel moge dit een argument zijn, bij iemand als Burnham is het .alleen een sneer waard.

Het· berust verder op de opvatting dat het socialisme het enige alterna- tief is, maar dat is, zoals we al zeiden, juist wat Burnham bestrijdt.

Het enige serieuze argument, dat, volgens Burnham, ia het socialistische arsenaal aanwezig is, zou zijn dat de afschaffing van het privaatbezif t.a.v. grond en productie-middelen, een voldoende waarborg zou zijn, een voldoende voorwaarde, voor het ontstaan van een vrije, klassenloze, maatschappij. Nu bewijst de geschiedenis dat privaatbezit niet de enige toestand is waarbij onderdrukking voorkomt. Er kan ook collectief bezit zijn. De productiemiddelen (de grond behoort hiertoe eveneens, als we het begrip in zijn rpimste vorm nemen) zijn herhaaldelijk in het

(13)

bezit geweest van een groep, die, als collectief, eigenaar was, maar waar- van de afzonderlijke individuen geen bezit hadden. Priesterkasten, mili- taire kasten zijn in het verleden collectief-bezitter geweest van de productiemiddelen hunner maatschappij. Dat betekende dan nooit iets anders dan dat er een groep rijken en vele armen waren, een groep heersers en vele onderdrukten.

Doch dat is alles verleden zal men zeggen, wat bewijst dat voor het heden. Welnu, h'et' heden spreekt een. nog duidelijker taal. Rusland bewijst immers dat er geen socialisme komt als de grond en de produc- tiemiddelen in handen van de gemeenschap zijn. Niet, alleen is die gemeenschap niet klassenloos, vrij en internationaal, ze beweegt zich steeds meer van deze toestand af. In 1939 was de toestand-zo dat 11 à 12 pct. van de Sovjet~bevolking een inkomen had van 50 pct. van het totale nationale inkomen. Dat is erger dan in ' de Verenigde Staten, waar 10 pct. van de bevolking, ongeveer 35 pct. van het nationale inkomen wegsleept.

Van vrijheid en democratie is in Rusland geen spoor te bekennen, het ' beetje dat er na de revolutie bestond, is volkomen weggevaagd. "Alle feiten bewijzen, dat de autocr~tie van het Russisch regiem de meest extreme is die ooit in de menselijke geschiedenis heeft bestaan, het regiem van Hitler niet uitgezonderd."

Wat het internationalisme van de Russen betreft, de politiek van het land is volkomen op de nationale belangen berekend, en men kan niet één geval noemen, waarin de Russen terwil,le van de internationale belangen ook maar het kleinste nationale offer hebben gebracht, althans niet na de eerste periode van de' revolutie. Het pseudo-internationalisme van de com'munistische partijèn is alleen internationalistisch in de zin waarin Hitler's vijfde colonne of de Intelligence Service van Engeland of Amerika, internationalistisch is.

Rusland is dus in geen enkel opzicht socialistisch. Tegelijkertijd moet er echter, zo zegt Burnham, de nadruk op worden gelegd, dat Rusland in geen enkel opzicht kapitalistisch is, noch enige teruggang, in ' de richting van het kapitalisme vertoont. Rusland ontwikkelt zich in de richting van het nieuwe type dat aan het ontstaan is, in de richting -van de "manage rial society", van de "organisators-maatschappij".

Maar niet alleen Rusland bewijst dat het socialisme niet komt. Overal waar volgens de theorie althans een nominale socialistische revolutie verwacht werd, zoals in Duitsland (1918), vond ze niet plaats.

Noch minder is het waar dat de arbeiders bij de afschaffing van het privaatbezit de macht zouden krijgen. In Rusland hebben zij in het geheel geen macht. En de socialistische opvatting dat de arbeiders de voornaamste kracht zijn om het socialisme tot stand te brengen wordt door de feiten weerlegd. Niet slechts is er het behoud van de oude middenklassen tot op een grote hoogte, niet 'slechts het ontstaan van de talrijke en snel groeiende "nieuwe middenklassen" en van de relatief stagnerende groei van het industrie-proletariaat t.O.V: de totale bevol- king, en de onmacht van het door werkloosheid getroffen proletariaat, juist in de crisis-perioden waarin machtsvorming het meest nodig zou zijn, maar vooral wordt de heerschappij der arbeide'rs belet door de 109

(14)

technische ondergr:ond der indllstriët'e ontwikkeling die het uitgangs- punt der marxistische beschouwingen was. Immers terwijl in de eerste fazeIl: van de ontwikkeling der groot-industrie de afstand tussen den ge- schoolden arbeider en den bedrijfsleider betre~kelijk gering was, en de bedrijfsleider eigenlijk een begaafde meester-knecht kon worden ge- noemd, hebben wij thans te maken met een toestand waar:in de afstand tussen de groep van ~e ongeschoolde en geschoolde arbeiders aan de ene kant, de hoog-geschoolde technici en leiders van de productie aan de andere kant, zó groot is, dat van een overnemen van de bedrijven door de arbeiders, van een leiden van de economie door de proletariërs, alleen alom technische reden geen sprake kan zijn.

Ook in de oorlog en in de geweldstechniek is de betekenis van de massa sterk verminderd.

Als we hier aan toevoegen dat de-socialistische partijen, zo schrijft B.

in 1941, nergens waar ze politieke invloed hadden belangrijke resultaten hebben weten te bereiken, en heel vaak volkomen gefaald hebben, en dat de socialistische ideologie uit de tijd is,' en, met uitzondering van het Stalinisme, ook nergens meer aantrekkingskracht op de massa blijkt uit te oefenen, dan is het duidelijk dat er geen socialisme komt. En dat is nog duidelijker als we zien dat iets anders reeds duidelijk aan het gebeuren is, n.l. het verkrijgen van de macht door de "managers".

De macht hebben, wil zeggen, de productiemiddelen beheersen, contro- leren, en een bevoorrechte positie hebben bij de distributie van het product. In een klassenloze maatschappij zou geen groep een extra be- handeling hebben op de basis van een economische functie. De ver- schillen zouden b.v. tussen zieken en gezonden, of tussen zittend werk en physiologisch zwaarder werk worden gemaakt.

Er moet op gewe~en worden, dat de hoofdzaak van de strijd om de macht niet is, wie vecht, maar' wie van het vechten profiteert. De bourgeoisie vooht in het algemeen niet tegen de adel, maar betaalde de veohters en de theoretici, maakt gebruik van de strijd, die arbeiders en armen om heel andere redenen v'Üerden, maar ,zag haar positie voortdurend versterkt Men moet niet menen, dat zij zich in het aIgemeen bewust was van het proces waarin 'zij ,de macht verkreeg. Vooraanstaande bur:gers steunden en vereer,den de adel, de vorstenhuizen, de Kerk. De ideologieën wa,arrn de strijd wer·d uitgevochten hadden meestal slechts een heel 'los verband met de maatschappelijke strijd, ,die aan de orde was. De aannangers van die ideo'I'Ûgieën (riohtingen in het protestantisme, vedichting) vochten tegen elkaar, maar uiteind~lijk triomfeerde de bourgeoisie, omdat 'ze een t'Üenemend aantal macMsposities in het economisohe 'leven had. Het proletariaat heeft in het ge/heel geen maohtspositie in ,de leiding van de -economie, want de vakbeweging, die men wel eens aIs iets van dien aard heeft willen doen voorkomen, is een kapitalistisdhe beweging, die op de basis van het kapitalisme werkt.

Wrut gelbeurt er n\l v01gens Burnham in onze maatsohappij?

E'r vinden sneille s'Ûciale veranderingen pIaats, waarbij de "managers" aan de t'Ûp komen.

Econ'Ümisch wordt hun macht bevestigd in de vorm van het staatseigen- dom van de prüductie, of door de staatscontrole over de productie. Niet 110

(15)

aNeeIi lZitten 'ze

in

,de bedrijven in alle sleutelposities, maar een ándere groep managers heeft de sleutelposities in de staatsorganen in handen.

Door hun controle van de staat heb'ben ,de manag'ers, als klasse, de economie in handen, en krijgen, als klasse, preferentie bij de distributie;

De ideoiogieën, die bij het voltrekken van de managers-revolutie een rol spellen, lopen Z'O ver uilteen, en verdelen ,de managers in even 'zulke vijandige 'groepen .lIs 'Voorheen LutJheranisme en Calvinisme, Weder- doperij, leer der Jezuïeten, Jansenisten, Encydopedisten' en Jacobijnen uiteenliepen en tot d'e !heftigste conflicten aanleiding gaven, die in Ihun totaal toch ,de heerschappij van de burgerij braclhten.

We zien nu de ideologieën va.n Leninisten-Sta1inisten, met alle schake- ringen, Nazisme en Fascisme, de New-Deal-opvattingen en die der Teohnocraten en meer dergelijke tlheorieën, die !hun aanhange'rs, partijen.

richtingen, .groepen en secten hebben.

De ideologen zijn intel~ectuelen, schrijvers, filosofen, journalisten, politici, die, als aHijd, in vele gevallen oprecht menen voor het belang der menslheid en voor de waarheid te 'denken, praten en schrijven. Niettemin' is het resu'!taat van hun' bezigheid !het aan de mac'ht komen van de managers, die persoonlijk in vele gevaUen niets begrijpen van of voelen voor de manageriale revolutie, doclh aan'hangers 'zijn van de kapitaHstische orde en van de heerschappij der' :bourgeoisie, 'Üf melTen voor het oommunisme te werken.

De strijders in de worsteling ·zijn in Ihet allgemeen natuurlijk niet de managers, het, zijn arbeiders, jongelui, die vechten voor vrijheid, voor een beter bestaan, voor zichzelf en hun groepen, voor hun land, hun ras enz.

enz. en die uiteindelijk de managers aan de macht brengen.

Want de theorie van de manageriale revolutie is ,daarom juist, omdat ze zegt wat voor een belangrijk ,gedeelte reeds gebeurd is. In 1940-41, toen Burnham zijn boek sCihreef, kon hij 'zeg'gen, dat de manag'ers reeds de leiding !hadden in Rusland, in 'Duitsland-ItaHë en het door de'ze ,landen georganiseel"de Europa, in het Amerika van de New~Deal en de oorl'Ügs- voorbereiding en in net oorlogvoerende Enngeland met zijn bijbehorende gebieden, benevens in het Japan, dat t'Üen 'gereed stond voor de verovering van Azië.

De heersohappij van ,de mana'gers was nog niet voltooid of ,geconsolideerd.

maar hun ov,erwinning '\\Jas reeds een feit. .

Wie zijn nu eigenlijk de "managers"?

Hun functie is het beheren van de bedrijven, want de kapitalisten doen dit

in

het aIgemeen niet meer. F'Ürd was een van de ,laatste voorbeellden van den kapitalist, die 'tegelijkertij,d eigenaar en beheerder, leider, van zijn onderneming was.

Het leiden en c'Üördineren. van bedrijven en bedrijfstakken is iets heel anders dan het 'gewone ingenieurswerk. Veblen, die op de toenemende inV'loed van de ingenieurs wees, heeft· dit onderscheid onvoldoende doen uitkomen. Het zijn de productie-leiders, de uitvoerders, de super- intendents, de noofden 'van de administratie en organisatie, en hur.

soortgenoten in de re'geringsbureaux, commissies, departementen, grote werken, werkverschaffingen, piJan-organen, die we als de eigenlijke mana'gers moeten zien.

111

(16)

Nemen we het particuliere 'bedrijf in de

U.S.A.,

dan vinden we'daarin in de eerste plaats de mannen, die de ei,genHj~e productie organiseren.

dat 'zijn de managers in engere ,zin. Daarnaast hebben we de -leiders van in- en ...verkoop, van de finandering, die vo~gens B. wel verwant zijn aan de .managers, doclh hun functies voor een groot gedeelte ontlenen aan het no'g bestaan van het kapitalisme en zijn vrije markt. Nog meer is dit het geval met de ·groep, die ondernemingen verbindt door met aandelèn te weI\~en, nieuwe maatsohappijen op te riohten. en die de moderne uitdrukking ,zijn van de werking van het bank-kap'itaal. Tenslotte hebben we de zeer grote 'groep van de 'aandeellhouders, formeel de eigentlijke eigenaars en bezitters van de bedrijven, maar in wer'keiijkheid met een steeds afnemende i~vloed op de gang van' ·Zlaken. Het lega~l bezit berust bij de twee ,groepen, ,die we 'zo juist noemden, doch 'ruls eenmaal de productie voor de winst is opgeheven, wat ·in de managers-staat gebeuren zal, en wat in Rusland ree·ds ·gelheelen in Duitsland voor een deel reeds gebeurd is, blijft aUeen de in eerste instantie genoemde groep over, waarmee een gedeelte van de tweede . samensmelt. Aan ,deze :groep, die betrekkelijk k1ein is, zoals ook de eigenlijke bourgeoisie een betrekkelijk ldeine 'groep is, yoe.Ien de groepen,-die in het bedrijfsleven een leidende en toezichthoudende rol spelen, de teclhnici, wetenschappelijke werkers, de leidende ,groepen in de overheidsorganen, die met het bedrijfs'leven verband houden, 'zich verwant, terwijl in het algemeen de 1eiders van de staatS'ol1ganen, de arbeiders-organisatoren, de p'olitieike managers en het militaire apparaat, dat volgens Bumham in de toekomst steeds ·groter zal worden, 'zioh tot de heersende k,lasse rekenen, waardoor deze de omvang krijgt die nodig is voor het uitoefenen van de Iheerschappij en het tot stand brengen van de nodige selectie.

In een Iland als ,de U.S.A. is deze toestand nog lang niet verkregen, maar toch konden Berle en Means, in hun "The Modern Corporation and Private Property" er -reeds op wijzen, dat, ,in 1929 in 65 pct. van de grote ondernemin'gen, met 80 pct. van het.'bezit in de corporaties, die het Amerikaanse economisohe .leven beheersten (!het -gaat hier over werkelijke ondernemingen en niet over banken) de 'leiding niet meer berustte /bij een indiviau of een familie, of bij een aantal faffi'iiies, maaT dat 'Zij, zoals de auteurs het toen reeds noemden, "management-controlled" waren, onder feitelijke leiding stonden van personen, die slechts een te verwaarlozen aandeel in het hezit hadden.

. Zoals de toestand waar'bij ·de bour,geoisie ,de feitelijke Ileiding in handen had, maar anderen in naam 'aan het hoofd van de staat stonden, werd uitgedrukt door de formulering: Ie roi règne mais ne "gouverne pas, zo is de toestand 'waarin ,de bekende ,,'Zestig famiIies" (waarover Ferdinand Lundberg het in zijn veelgelezen boek had), nog in het bezit -zijn van de financië1e macht in Amerika, en dus van de uiteindelijke 'lega'le controle en madht, een verdwijnende toestand. Het onderscheid tussen industrie- . kapitaal en bank-kapitaal behoort volgens B. tot 'een reeds 'grotendeels

voorbije faze van het kapitalisme. Juist het feit dat deze ~estig famiHes zich terugtrekken van de eigenlijke leiding der bedrijven naar de banken,

. en het andere feit, dat een 'groot gedeelte ervan niets meer doet in het

economische leven, wijst er op, dat tZij "rois fainéants" aan het worden 112

sf S( 1\ g< zi .g<

z~

cc D

g~

D

n.

zo ov he

(17)

zijn. De "major domus", de manl11ger, zal ze weLdra ook fOlmee! opzij -schuiven.

De managers Z!ouden persoonlijk wellichtgl'aag tot die zestig families toetreden, maar -ze kunnen niet, want 'ze kunnen niet voldoende kapitaal verzamelen om dat langs de weg van het bezit te doen, en de families vernieuwen zic'h niet, nemen geen nieuw bloed oOP, wat opnieuw een teken van !hun decadentie is.

Overigens krijgt, in de U.S.A. van 'heden, de eigenlijke mana-ger-<groep 'het kleinste deel van het -product, waarvan de leidende groOepen samen een zo belangrijk ,gedeelte ontvangen. Bij het verzet van den gewonen man tegen de bestaande -oOrde is het zich aaneensluiten van alle 'bevoorrechten niet b'lijvend, oOm dat de coOnflicten in de geprivilegieerde gToepen dit beletten.

De eIgenlijke managers helbben geen belang bij het,behoud van het kapitalisme, de ei,genlijke lkapitaHsten in ,de Ihoogste mate. Zij kunnen menen dat .ze met een HitJer kunnen samenwerken, maar ze merken weldr.a hun vergissing. Het is tekenend, dat de kapitalisten in Duitsland weldra met hef Nazi-regiem in coOnflict kwamen, dat de Thyssens, Hugenbergs en Schachts ,gingen intrigeren oOf uit Duitsland vluohtten, maar dat geen enkele manager van betekenis 'hun voorbeeld volgde. De managers konden het 'goed met !het Nazi-re-giem vinden, want !het was reeds in grote mate hun eigen regiem.

De managers immers 'zien ,de sociale problemen als een organisatie- problemn, de niet-managers, de rkapitaIisten in ,de eerste plaats, a'ls een prijs- en winst~prob~eem: dit is Jhet fundamentele oOnderscheid.

In onze maatsohappij betekent eigendom: controie. Sociologisch is de eigenaar de man, die de contro'le heeft oOver de toegang tot de productie- middelen. Als door Ihet staatseigendom ,de managers die controle voHedig in handen 'he'blben, dan 'zijn 'Zij collectief ,de eigenaars geworden. -

Ook in de U.S.A. is ,de rol, die ,de staat als oOndernemer !hooft ,gekregen, steeds g'wter gewol'den. 'De helft oOf meer van de bevolking van de U.S.A..

schrijft B. in '40-'41, hangt voor zijn bestaan 'van de "oOV'erheid" af.

Nieuwe beleggIngen geschieden bijna uitsluitend door ,de oOveriheid, de gQuverneme.ntscontro'le wordt steeds groter. In de reger<ings'bureaux zitten de nieuwe managers. Het is kenmerkend, dat -een .zeer groot gedeeiJ.te v.an de "bright young men" hun toekomst niet meer 'Zoekt in het zakenleven, maar in overheidsbedrijven, in overheidsinstellingen, in de cómm1issies en bureaux gaat werken. .

Dat was al voor de oorlog zo, in de oorlog is alles nog moor in die richting gegaan. Toen moOest de staat alles doen.

Deze toenemende invloed van de staat in en oOP !het. economisch leven wordt door niemand oOntkend, maar hij wordt terminologisch-en ook wat de betekenis ervan betreft weggewerkt door dit' verschijnsel ~mder te brengen in de rulbriek "staatskapitaHsme" of "staatssoOcialisme".

Beide termen .zijn volkomen oOnjuist en versperren de weg naar het inzicht, meent B.

Qe socia<listen spreken oOver staatskapita!lisme, want de staat is immers.

zo re-deneren 'ze, ,de executieve van het kapitaHsme. AIs die staat bedrijven oOverneemt dan wordt het kapitalisme hierdoor versterkt. Tegelijkertijd hebben de socialisten over'aI er oOP aan'gedroOngen dàt de staat, niet de 113

(18)

toekomst-staat,' maar de tegenwoordi'ge, gaat nationaHseren, bedrijven overneemt, zijn invloed op het bedrijfsleven vergroot. Ze "geloven dus in de practijk in het geheel niet ·aan hun theorie van het staatskapitalisme.

Aan de andere kant zien we telkens en telkens weer, dat de kapitalisten zich overa'l en :met arlIe kraclht waarover ze beschikken en met aIle middelen, tegen ieder stukje nationalisatie verzetten. Zij weten ,dat iedere uitbreiding van het staatsbedrijf het kapita:lisme verzwakt. Volgens de socialisten en Leninisten doen ze dat om het volk te misleiden, of omdat zelhun eigen belangen niet inzien. Dat is een 'zeer ingewikkelde verklaring, terwijl de ver.ldaring die de theorie v'an de manag~rial revolution 'geeft, eenvoudi'gen direct, dus juist is. .

De werkelijkheid is immers dat staats-kapitalisme a:IIeen mogelijk is in een economisoh VlHieu waarin het kapitalisme, d.i. het vrije, privaat-bezits·

kapitalisme, overheerst. Komen in een dergelijk milieu enige bedrijven aan de staat, ,dan moeten zij 'zich gedragen naar de regels van het milieu.

Dan is de staat één van de vele kapitalistische ondernemers in een k,apitalistisdhe maatschappij. Zodra echter het staatsbedrijf gaat ovet1heersen, en de staat ook op andere wijze de economie gaat beïn'V'Ioeden, krijgen we een toestand waarbij niet Ianger de werking van het kapitalisme op de staat, maar die van de staat op 'het Ikapitalisme, de overhand heeft. De bedrijven van ,de staat zijn ,dan niet 'langer kapita:lis- tisch, maar "staats"-"managerial", en deder nieuw bedrijf, ,dat aan de staat wordt toegevoegd, maakt de toestand "erger" van uit een kapitalistisoh standpunt gezien. De beperkte staat der lkapitaHstisohe maatsohappij wordt vervangen .door de onbeperkte manager-staat. Een al:gemeen staatseigendom is het einde van ,het ~apitalisme. Tien maal tien procent staatskapitalisme is niet honderd procent 'kapitalisme, maar honderd procent staat, de triomf der managers, de dood van het kapitalisme.

Moeten we dan van staats-socialisme spreken? Dat 'zou het zijn a1$ het klasseloos was. Dat is naar 'de een of andere logische redenering niet onmogelijk, maar ,de practijk is anders. Rus'land en üuits'land .zijn daar om ons te 'laten zien dat ,de practijk klasse-ov'etheersing is, en wat voor een!

Het is natuurlijlk !best mogelijk ,dat men de toestanden, die onder Stalin en Hitler in het economische Ie'ven bestonden. en die op den duur overal in de wereld op de een of andere wijze zuIlen gaan overheersen,

"socialisme" zal noemen. De ,demagogie en de behoefte laan een mythe maken 'het ;bijna zeker, dat men door zal gaan over socialisme.

communisme, nationa,a:l-socialisme te pra,ten, zegt Bumham, en een boek aIs het mijne za'! niet de minste in'vloed uitoefenen op wat men zich in de toekomst 'zelfza;l moeten en willen wijsmaken, om het bestaan te kunnen

-verdragen, en een !hoop op de komst van de heilstaat en ,de betere wereld

te bewaren. We zullen dus in de tOe'komst heel veel als staatssocialisme aangediend krijgen. Maar het is de managerial maatschappij.

De practijk is dat de k'lasse-heersohappij in de staat der mana'gers har,der is dan welke andere ook. Het is een uitbuiters-'economie, wat geen morele brandmerking is, maar het· cCÎnstáteren, dat de heersende k'lasse verhoudingsgewijs veel meer van het nationale product consumeert dan

de.overheerste. Het behoeft niet te betekenen dat de heersers een zeer

-groot geldelijk inlkomen ontvangen, maar de voorreclhten in ,de vorm van 114

VI

11 b a n d

VI

o

~

VI

ni d,

e in\ he st di ee D d

(19)

~

woning, auto's, voedsel, kleding, vacanties, 'enz., enz., zijn enorm.

In Rusland b.v. is' er uitlbuiting op enorme schaal van de hele boeren- beV'Olking door de voedsef-belasting in de vorm van' de vaste prij.zen, die aan de boeren betaald worden' voor 'het ,graan, dat ze aan de regering, moeten afleveren. De regering, d.i., de corporatie der mana'gers, bepaalt die prijzen en vel'koopt het voedsel met grote winsten aan de bevolking, voor een deel weer aan de boeren. Op dezelfde wijze wordt met de industrieproducten gehandeld, waarbij de arbeiders een te Iage prijs krijgen en vooral de boeren over-betalen. De staat. ikrijgt op die manier enorme inkomsten, die natuurlij>k voor een groot ,gedeelte weer in het economisohe leven als beleggingen terecht komen, en voor een ander gedeelte voor de versterking van 'leger en staatsmachine gebruikt worden.

Maar een deel van deze inkomsten is voor de heersende klasse, die d.1s corporatief de rest van de bevolking exploiteert.

Voor de managers aIs klasse is deze ontwiklkeling dus aanlokkelijk. Terwijl onder het kapitaHsme het 'lot der managers altijd onzeker is, en de mana'gers in laatste instantie de bedienden blijven van de "zestig families" of dergeIijken, ,die kunnen benoemen en ontslaan, zijn ze in de manag'ers-staa't ,de !heersende klasse. Maar evenmin als vele Fuggers aan het einde van de middeleeuwen het kapitalisme wi'lden, willen vele managers thans 'hèt einde van ihet kapitalisme ende nieuwe maatsclhappij.

Het zijn de massa's, ,die staats exploitatie . w:iHen, omdat ze hiervan vrijlheid, welvaart, socialisme, verwachten. Welnu ,de massa krijgt de nieuwe maatschappij, die een nieuwe uitbuiting wordt van ,de massa door de managers en hun aanhang. En de managers, die de nieuwe orde niet wilden, zijn uiteindelijk de profiteurs. Dat is' ,de ironie der ,geschiedenis.

De pri'vate economie kan nu eenmaal de problemen niet meer aan. Dus kromt de staatseconomie met haar leiders aan ,de maoht. Ze heeft het voor- deel, dat winst voor een bedTijf, voor een reeks van bedrijven, of 'zelfs voor de hele industrie niet meer nodig is. Met behulp van ,de leiding v'an de hele staat, met "managed currency" in plaats van het oude geld, met monopolie van ,de buitenlandse !handel, met ,gedwongen arbeid, met vastges'telde prijzen en lonen, lost de staat de problemen op. De kapitalisten (leggen dat het ingewiklkdder is, en fulmineren tegen de bureaucratie. Maar het is alleen ing,ewiJkkelder als men het van uit ik'apita'listisch standpunt bekiJkt, in de practijk gaat het al vaak veel beter dan het vrije kapitalisme, en we staan nog pas aan het begin. Trouwens !het is Ibeter dat ,de dingen ingewikkeld worden ,gedaan, dan dat ,ze, zoa:ls onder het kapitalisme, in het geheel niet worden gedaan. In de economie der managers zal een steeds groter gedeelte Vlan 'het inkomen der mensen uit goederen en diensten bestaan die buiten de geldsfeer komen te liggen, al zal het geld een rOlI blijven spelen.

De nieuwe economie kent de oude crisis niet meer, maar het is wel zeker dat ze haar eigen vormen van crisis zal ikel1lllen, die van teohnisch- politiek-administratieve aard 'zijn. Overgangen van oorlogsproductie naar vredesproductie, nieuwe uitvindingen, dat 'alles ikan tot crisis voeren.

Zo er.g aLs een massale werkloosheid, is een ,gedwongen tewerksteHing, die eventueel 'zal worden gebruikt om een crisis in de nieuwe economie te boven te komen, zeker niet.

115

(20)

Het is onjuist om te:reggen, dat de nieuwe econ'OIIiie aHeen bewapenings- economie, oorlogs-economie kan zijn. Zowel Rusland als Duitsland'hebben bewez'en dat ze evengoed gebruikt kan worden voor de px:oductie van gebruiksartikelen. Wel staat het vast, dat het gebruik maken van nieuw~

uitvindingen, materialen, etc. in de nieuwe economie veel sneller kan worden toegepast dan in de kapitalistische, waarin gevestigde belangen zich telkens tegen vernieuwing verrzetten.

Betekent dit nu dat we naar een tijdperk van overvloed ,gaan? Burvham meent dat de economie der managers er ongetwijfeld in zal slàgen méér goederen te produceren dan !het 'kapitalisme, en 'dat ook de massa in het komende tijdperk méér goederen ontvangen 'Zal. Maar men moet .zich geen overdreven voorsteHing !hiervan maken, want er "Zijn voor andere doeleinden 'zeer grote hoeveelheden 'goederen nodig. De nieuwe heersers- klasse met haarstaa:tsapparaatzal een groot deel van de extra-productie opslokken. En meer nog zal gevraag,d worden voor ,de voortbereiding en het voeren van de geweldIge oorlogen, die ons nog te wachten staan.

Wat het politieke systeem V'l1-n het. nieuwe tüdperk betreft, dat wordt volgens B. g'ekenmerkt doór het verdwijnen van het parlementaire systeem, dat bij ,de burgerij en het kapitalisme behoort, maar in de managersstaat onbruiklbaar is. Een wet komt uit het parlement, zoals de prijs ,der waren uit de markt of de beurs te voorschijn komt, niet zoals een product uit een fa!brielk: te voorschijn komt.

De wereldoorlog van 1914 is het begin van het einde van het parlementaire systeem geweest. In Rusland is in feite iedere volksvertegenwoordi'ging verdwenen se,dert de opstand van Kroonstad in 1921, toen de matrozen

"verkiezingen voor de Sovjets" eisten. Daarna 1S-de maclht van het par.lement ,in lt:aHëen DuHsla:nd, en tijdens de oorlog in Frankrijk, ver,dwenen. In Japan en Engeland, zo schreef B. in 1941, is nog slechts een klein stukje van de parlementaire macht over, in de Verenigde Staten is ze reeds halverwege ver,dwenen. Om een parlement te doen werken zijn partijen nodig, en de managers willen een één-partij-regering.

Da,ar waar thans nog een parlement is, worden de wetten in werkelijkheid toch gemaakt in de bureaux van de staatsorganen, die de plannen voor de economie ontwerpen; de uitvoerende organen van de regering zijn overal in feite de machthebbers geworden. De laatste resten van de souvereiniteit van het parlement .zullen in Enge~and wellicht· binnen een paar maanden verdwenen 'zijn, profeteert Burnham. De parlementariër past nu eenmaal niet in' de bureaux waa'r ,georganiseerd wordt, en die bureaux zijn de nieuwe regering.

Wie 'eC!hter vanJhet nieuwe tijdperk spreekt a'ls van dat der bureaucratie, geeft er geen juist beeld van; het 'zijn niet de ibureaux, die kenmerkend zijn, maar de or,ganisatie, die daar wordt tot stand g~bracht. De komende snaat 'zal "totalitair" zijn, maar dit woord zegt ons weinig omtrent de toestanden, die er zullen heersen. Het is niet juist dat. de volken zo'n afkeer van een totalitair /bewind hebben. Als men in de U.S.A. of Engeland ertegen is, dan bedoelt men meestal dat men tegen het buiteniandse totalitarisme is, tegen onderwerping aan Duitsland of Rusland, maar niet tegen een sterke daadkrachtige regering. De democratie leeft niet zo biJzonder bij !het volk En wie het over de wreedheid en

I r 1

• 1 ' 1

t

~

1 1

[ [

1

d t

2

ij

g d a t a

[[

a

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Mede door de aanzienlijke inkomsten uit zijn populariserende economische geschriften heeft Keynes nooit armoede gekend.. Later verdient hij het merendeel van zijn inkomsten

In Nederland zijn er sterke (kennis)relaties tussen regio’s, maar het is niet duidelijk of die relaties gepaard gaan met externe effecten dan wel dat het gaat om reguliere

Een deel van de inwoners bereik je niet, omdat ze zich schamen, hun hulpvraag niet onder woorden kunnen brengen of onderschatten, of niet weten waar ze moeten zijn. Toegang:

Copyright and moral rights for the publications made accessible in the public portal are retained by the authors and/or other copyright owners and it is a condition of

Voor Hicks was de vraag niet of volledige werkgelegenheid met protectie de voorkeur had boven vrijhandel met werkloosheid.. Voor hem was de vraag of het gewenst is het hogere

Visueel extern ingestelde mensen zijn meestal goede spellers, lezen liever zelf dan dat iemand anders iets opleest, houden ervan om te schrijven, zijn gesteld op netheid, hebben

Als tijdstip van investering en desinvestering moet bij huurkoop doorgaans overeenkomstig de algemeen geldende regel voor de toepassing van art. gelden het

Zie ik het goed, dan is dat ook juist de bepa- lende verandering voor het publiek debat in het televisie tijd- perk, die Breedveld aan de orde wil stellen; men debatteert niet