Vraag nr. 445 van 11 maart 2005
van de heer CARL DECALUWE
Liberalisering elektriciteitsmarkt – Prijsevolutie
Ik verwijs naar mijn vraag om uitleg van 22 februari 2005 over de ontwikkeling van de elektriciteits-prijzen op de vrijgemaakte markt (Handelingen Cl 14 van 22 februari 2005, blz. 4-8) en naar het Rapport van de Vlaamse Reguleringsinstantie voor de Elektriciteits- en de Gasmarkt (VREG) van 25 februari 2005 met betrekking tot de evolutie van de elektriciteits- en aardgasprijzen op de markt voor huishoudelijke en kleine afnemers.
In dit laatste rapport vindt men op bladzijde 21 volgende toch wel eigenaardige zin terug :
"De daling van de distributienettarieven die op 1 januari van toepassing werden, heeft duidelijk een gunstige invloed gehad op het gemiddelde prijspeil, ook van de gezinnen die toegewezen blijven aan de standaardleverancier. De werking van de concurren-tie drukt nu dus ook de gemiddelde prijs die betaald wordt door de passieve elektriciteitsafnemers". Ik wijs er nogmaals op dat de vrijmaking van de markten voornamelijk betrekking heeft op het leveren en produceren van elektriciteit. Transport en distributie blijven natuurlijk monopolies, die nu blijkbaar beter worden gecontroleerd en/of aange-spoord om zich te matigen in hun prijsstelling. Op de aspecten leveren en produceren van elektri-citeit ging de VREG, net als de CREG (Commissie voor Regulering van de Elektriciteit en het Gas), niet expliciet in.
Ik herhaal dus mijn vraag om een beeld te krijgen van de ontwikkeling van de verschillende onderde-len van de elektriciteitsprijzen.
Antwoord
Verwezen wordt naar het Rapport van 25 februari 2005 (RAPP-2005-2) van de Vlaamse Reguleringsinstantie voor de Elektriciteits- en de Gasmarkt (VREG) betreffende de evolutie van de elektriciteits- en aardgasprijzen op de markt voor huishoudelijke en kleine afnemers. Het rapport
bevat inderdaad geen opsplitsing naar de verschil-lende onderdelen toe, want het Vlaams gewest is niet bevoegd voor productie en import van elek-triciteit, behalve als het gaat om hernieuwbare bronnen of warmtekrachtkoppeling. Terzake is de federale overheid bevoegd, en voor de transmis-sie- en distributietarieven ligt de bevoegdheid bij de federale regulator.
Wel blijkt dat de totale productiekost over de voor-bije jaren, met name van 1999 tot 2003, en dus voor de liberalisering van de markten, betrekke-lijk stabiel is gebleven en redebetrekke-lijk parallel is gelo-pen met de ontwikkeling van de brandstof prijzen. Dus een lichte stijging. Voor 2004 beschikken we nog niet over een vergelijkbare aanduiding van productiekosten. De transmissietarieven zijn de voorbije jaren licht gedaald, met 6 tot 10% in 2004 ten opzichte van 2003 en met 7 tot 13% in 2005 ten opzichte van 2004, zonder toeslagen en afhan-kelijk van het type klant. Voor de distributiekost dient verwezen naar het antwoord aan Vlaams Volksvertegenwoordiger Johan Sauwens op de schriftelijke vraag nr. 233 van 19 januari 2005. (Bulletin van Vragen en Antwoorden nr. 17 van 17 juni 2005, blz. 1557)
Voor de industriële afnemers beschikken we wel over een reeks gegevens in het kader van de ben-chmarkingstudie die ondertussen aan de Vlaamse volksvertegenwoordiger is overgemaakt. De studie wordt in de SERV besproken. En vervolgens zal het VESOC zich over de studie uitspreken.(SERV: Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen; Vesoc: Vlaams Economich en Sociaal Overlegcomité – red.)
De VREG analyseert de evolutie van de prijzen op niveau van all-in jaarlijkse kostprijs voor de huishoudelijke en kleine afnemers. De prijzen op dit niveau schommelen van maand tot maand. Welke exact de onderliggende redenen zijn voor deze schommelingen is niet met zekerheid door de VREG te achterhalen maar vier mogelijke evolu-ties kunnen een rol spelen:
– de aankoop- of productiekost van de elektrici-teit;
De belangrijke daling van de distributienettarieven die op 1 januari 2005 van kracht werd, verklaart mede de daling van het prijsniveau tussen 1 decem-ber 2004 en 1 januari 2005, zoals geanalyseerd in het VREG-rapport.
Bepaalde leveranciers hebben van deze daling gebruik kunnen maken om hun winstmarges te verhogen, in plaats van het voordeel van lagere distributienettarieven door te rekenen aan de afne-mers. Het feit dat zowel het gemiddelde prijspeil van de klanten die nog toegewezen zijn aan hun standaardleverancier, als het gemiddelde prijspeil van de klanten die een contract afsloten met een leverancier daalde, wijst er volgens de VREG op dat de concurrentie tussen leveranciers voldoende groot is opdat het belangrijkste deel van de