• No results found

Vraag nr. 188 van 23 augustus 2001 van mevrouw RIET VAN CLEUVENBERGEN

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Vraag nr. 188 van 23 augustus 2001 van mevrouw RIET VAN CLEUVENBERGEN"

Copied!
2
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Vraag nr. 188

van 23 augustus 2001

van mevrouw RIET VAN CLEUVENBERGEN Lokale besturen – Vrouwen (2)

In alle Vlaamse gemeenten zijn de colleges van burgemeester en schepenen geïnstalleerd.

Minister Sauwens engageerde zich om de colleges van burgemeester en schepenen meer een afspiege-ling van de maatschappij te laten zijn, wat concreet stimuli betekent voor meer vrouwen in deze colle-g e s. De minister verklaarde zelfs in het parlement dat hij – zodra hij de juiste cijfers had – zou over-wegen om eventueel quota in te stellen als de aan-wezigheid van vrouwen onvoldoende vertaald werd in de colleges van burgemeester en schepenen. Cijfers zijn de meest aangewezen objectieve ele-menten om te sensibiliseren : ze moeten dan wel juist en beschikbaar zijn. De juiste samenstelling m/v van de huidige colleges van burgemeester en schepenen kennen, is een eerste vereiste om een gericht beleid te voeren.

Op mijn schriftelijke vraag nr. 94 van 15 februari 2001 kreeg ik echter een foutief antwoord. Bij het nader bestuderen van de cijfergegevens uit het ant-woord stel ik vast dat telkens één persoon in het college van burgemeester en schepenen ontbreekt. Volgens mijn beperkte rondvraag is dit de burge-m e e s t e r. Hij of zij burge-maakt nochtans deel uit van het college van burgemeester en schepenen. Zo geven de kolommen met procentuele berekeningen een foutief beeld en zijn ze dus onbruikbaar om vergelijkingen te maken (Bulletin van Vragen en A n t -woorden nr. 13 van 25 mei 2001, blz. 1785 – red.). Vandaar opnieuw mijn vragen van 15 februari 2001.

1. Is de verhouding tussen de samenstelling van de voltallige gemeenteraden en de samenstelling van de colleges van burgemeester en schepenen reeds bekend ? Wat is het volledige resultaat van de samenstelling van de colleges van burge-meester en schepenen ?

Zijn deze gegevens voor buitenstaanders per-manent beschikbaar ?

2. Worden op grond van deze resultaten door de minister bijkomende maatregelen genomen in gemeenten met abnormale evoluties ? Welke ? Met welke timing ?

Antwoord

In het antwoord op de parlementaire vraag nr. 9 4 van 15 februari 2001 werd het burgermeestersambt inderdaad niet in rekening gebracht. Op het ogen-blik dat de Vlaamse volksvertegenwoordiger de vraag stelde, was er in heel wat gemeenten immers nog onzekerheid over de titularis van dit ambt. Ik bezorg haar als bijlage de aanvullende gegevens. Een vergelijking met de vorige gemeenteraadsver-kiezingen van 1982, 1988 en 1994 leidt tot volgende tabel.

Vrouwen 1982 1988 1994 2000 Burgemeester 2,9 % 3,9 % 5,1 % 7,1 % Schepen 7,1 % 10,4 % 14,1 % 20,1 % Raadslid 9,8 % 13,8 % 19,9 % 29,5 % Daaruit kan worden afgeleid dat de vrouwelijke vertegenwoordiging in zowel de gemeenteraad als het college van burgemeester en schepenen ge-staag toeneemt.

Uiteraard zijn er lokale verschillen.

Zo zijn er nog steeds 84 gemeenten (27,2 %) waar-van het college waar-van burgemeester en schepenen geen enkel vrouwelijk lid telt. Het betreft meestal middelgrote gemeenten (met uitzondering van de stad Mechelen).

Anderzijds zijn er 128 gemeenten (41,5 %) waar-van het gemeentebestuur één vrouw telt.

In zeven gemeenten (2,3 %) is de paritaire demo-cratie een feit. Het betreft meestal kleinere ge-m e e n t e n , ge-met nage-me : B e r l a a r, B e v e r, D r o g e n b o s, H o r e b e k e, Keerbergen (waar de burgemeester een vrouw is), Lo-Reninge en Middelkerke. De ge-meente Sint-Laureins telt zelfs meer vrouwen (3) dan mannen (2) in het college van burgemeester en s c h e p e n e n . Vermelden wij tot slot dat de vrouwen in de grote steden meestal goed zijn vertegenwoor-digd in het stadsbestuur : Antwerpen (36,4 %), Brugge (40 %), Gent (45,5 %) en Hasselt (22,2 %). 23 gemeenten kunnen zich verheugen over een vrouwelijke burgemeester :

(2)

– Diksmuide : Lieve Vandamme (PRO) – Dilsen-Stokkem : Lydia Peeters (VLD) – Haaltert : Valentine Tas (VLD)

– Heist-op-deBerg : Diane Ve r b i s t - Va n d e n w i j n-gaerden (CVP)

– Hoeselt : Anetta Stulens (Nieuw)

– Houthulst : Maria Vandenbussche (CVP) – Keerbergen : Ann Schevenels (VLD) – Lichtervelde : Ria Pattyn (CVP)

– Lier : Marleen Vanderpoorten (VLD) (wel ver-vangen door Jan Hendrinckx)

– Mortsel : Ingrid Pira (Agalev)

– Rijkevorsel : Maria Brughmans (CVP) – Schilde : Yolande Avontroodt (VLD)

– Sint-Genesius-Rode : Myriam Delacroix-Rolin – Sint-Pieters-Leeuw : Lieve Vanlinthout (CVP) – Stabroek : Alida De Bie (CVP)

– Staden : Josianne Lowie (CVP)

– Vosselaar : Josée Heykants-Jansens (CVP) – Waregem : Yolande Dhondt (CVP) – Willebroek : Elsie De Wachter (SP) – Zoersel : Katrien Schryvers (CVP)

– Zonhoven : Marilou Vanden Po e l - We l c k e n h u y-sen (VLD)

(CVP : thans CD&V ; SP : thans sp.a – red.)

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Deze stimuli worden omgezet in financiële midde- l e n , enerzijds om de studiekosten te compenseren, en anderzijds – voor langdurig werkzoekenden – om hun extra uitgaven

van mevrouw RIET VAN CLEUVENBERGEN Europees Sociaal Fonds – Socialprofitsector Op 14 december 2000 werd 14 miljard frank vrijge- maakt uit het Europees Sociaal Fonds (ESF) voor

In het kader van het Europese werkgelegenheids- richtsnoerenbeleid hebben de Vlaamse regering en de Vlaamse sociale partners de idee van mainstrea- ming volledig onderschreven. Aan

van mevrouw RIET VAN CLEUVENBERGEN VDAB-opleiding verpleegkunde – Evaluatie De Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding stimuleert – in het kader van

Dit zou in de begroting van alle ministers te zien moeten zijn, "maar overlopen van enthousiasme daarvoor doen de collega's kennelijk niet", aldus minister Anciaux in de

Minister vice-president van de Vlaamse regering, Vlaams minister van Mobiliteit, Openbare We r k e n en Energie.

De Vlaamse Instelling voor Technologisch On- derzoek (VITO) heeft voor dit jaar zo'n 4 mil- joen aan projecten van technologische interna- tionale samenwerking lopen in Zuid-Afrika en

Als er (ook) een gangbare Ne- derlandse naam voor het begrip bestaat, geeft u de voorkeur aan de Nederlandse naam." Leenwoor- den hoeven volgens deze aanwijzing dus niet ge-