Vraag nr. 64 van 28 april 2000
van de heer JAN LOONES
Toerisme Vlaanderen – Promotie via luch t h a v e n Zaventem
De luchthaven van Zaventem is nog steeds een van de belangrijkste toegangspoorten tot V l a a n d e r e n . Toeristisch Vlaanderen blijkt daar echter te schitte-ren door afwezigheid.
Sinds een aantal maanden is, centraal in de aan-komsthal op de tweede verdieping, wel een toeris-tisch ontvangstkantoor voor Wallonië ingericht (Espace Wa l l o n i e ) . De aankomende bezoeker kan de Waalse toeristische stand niet mislopen, met het succes van dien : naar verluidt zijn drie personeels-leden vrijwel permanent bezig met de opvang van geïnteresseerde klanten.
1. Wat zijn de promotiemogelijkheden voor het toerisme in Vlaanderen op de luchthaven Za-ventem ?
2. Werd ook aan Toerisme Vlaanderen het aanbod gedaan om een promotiestand in te richten op de luchthaven Zaventem ? Zo ja, welk gevolg werd daaraan gegeven ?
3. Heeft de minister inmiddels initiatieven geno-men om het Vlaamse toerisme op de luchthaven van Zaventem – overigens Vlaams grondgebied – even diligent te promoten als Wallonië dit nu doet en zo ja, welke ?
4. Beschikt de minister over informatie m.b. t . h e t aantal bezoekers aan de toeristische stand van Wallonië ?
Antwoord
1. Op de luchthaven Zaventem bestaat de moge-lijkheid om via affichage promotie te maken. Hiervoor is destijds een commerciële regie op-gericht.
Voor Toerisme Vlaanderen is het echter priori-tair om buitenlandse bezoekers naar ons land aan te trekken. De promotie ten aanzien van buitenlanders moet dus niet in België worden g e m a a k t , maar in hun eigen land, voor hun ver-trek.
Voor de organisatoren van evenementen kan de luchthaven mijns inziens wel een interessante promotiemogelijkheid aanbieden.
2. Toerisme Vlaanderen heeft van BIAC ( B r u s s e l s International Airport Company – red.) een aan-bod gekregen om een informatiebestand te or-ganiseren in de aankomsthal, net zoals het Waals Gewest en het Brussels Gewest.
Toerisme Vlaanderen heeft aan BIAC laten weten op dit aanbod niet te zullen ingaan. U i t vroegere ervaringen is immers bekend dat een groot deel van de vragen van de reizigers be-trekking hebben op praktische aangelegenhe-den (aansluiting met andere vluchten, t r e i n v e r-binding met Brussel en met andere steden, m o-gelijkheden om te telefoneren, b a n k v e r r i c h t i n-g e n , t o i l e t t e n ,e n z . ) . Andere vran-gen slaan op ho-telreserveringen en in sommige, veeleer zeldza-me gevallen op zuiver toeristische informatie. De huidige situatie met één informatiebureau per gewest, is niet wenselijk. Het lijkt mij niet redelijk van een buitenlandse reiziger te ver-wachten dat hij een keuze maakt tussen drie ge-westelijke informatiebureaus, alvorens hij zijn vraag stelt.
Ik heb daarom aan BIAC voorgesteld om samen met hen en met de drie gewesten één ge-meenschappelijk informatiebureau op te richten dat polyvalent zou zijn en op alle vragen zou kunnen beantwoorden. De exploitatie van der-gelijk bureau zou veel minder duur zijn. In deze gemeenschappelijke ruimte zou elk gewest zijn eigen toeristische producten kunnen promoten. 3. Ik verwijs naar het antwoord op vraag 2. Het is
trouwens nog de vraag of de stand van Wa l l o n i ë een diligente promotie betekent voor het toeris-me in Wallonië. Zie ook het antwoord op vraag 4. 4. Volgens mondelinge informatie zou het aantal
bezoekers tussen 1 januari en 31 maart aan de Waalse stand 3.000 hebben bedragen, dit wil zeggen een gemiddelde van 100 per dag (week-ends inbegrepen).