• No results found

DE VERSCHILLENDE ASPECTEN DER COMPAGNONS

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "DE VERSCHILLENDE ASPECTEN DER COMPAGNONS"

Copied!
8
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

D E V E R S C H IL L E N D E A S P E C T E N D E R C O M P A G N O N S V E R Z E K E R IN G E N (V ervolg)

door D r H . L. D rost

4. D e com pagnonsverzehering in kapitaalvorm m et lijfrenteclausule E en stap verder dan het over en w eer sluiten van een overlevingsrente o f van enige and ere lijfrenteverzekering op de levens van beide firm anten ten b ate van de w eduw e van de eerststervende, g aa t het sluiten van een kapitaalverzekering, voorzien van de z.g. lijfrenteclausule (artikel 4, lid 3 van de U itvoeringsresolutie Inkom stenbelasting 1953).

Z o als bekend w ordt een polis van kapitaalverzekering, w aarbij een kapi­ taal is verzekerd d at uitsluitend kan w orden aangew end tot aankoop van lijfrenten, voor de toepassing van het Besluit op de Inkom stenbelasting met een polis van lijfrente gelijkgesteld, mits aan de n ad e r in art. 4, lid 3 om schreven v oorw aarde is voldaan.

D e w eduw e heeft bij deze opzet niet de keuze tussen kapitaal en lijfrente doch kan wel bepalen w elke lijfrente zij w enst te hebben (op h aa r of op een an d e r leven; dadelijk ingaand of uitgesteld, tijdelijk dan wel in elk geval to t het overlijden, en z .).

V o o r zover deze verzekering overdrachtsw inst beoogt te vergoeden kunnen ook in dit geval de firm anten aftrek genieten voor de inkom sten­ belasting van d a t deel van de totaalprem ie der verzekering, d at zij elk betalen; kan de w eduw e voor de toepassing van de Successiew et de ƒ 2200.— lijf rentevrijstelling deelachtig w orden (resolutie van 24 Juni 1948, N o. 56, P .W . 15247) en w o rd t bij de overledene de o v erdrachts­ w inst (als stam recht) niet belast.

U itera ard kan de overdracht van de polis uit het privéverm ogen n aa r het bedrijfsverm ogen evenmin als die van de zuivere lijfrenteverzekering aanleiding tot heffing van inkom stenbelasting zijn.

5. D e bepaling van het verzekerd kapitaal en van de prem ielast voor elk der com pagnons.

E en moeilijkheid die zich bij het aa n g aan van een com pagnonsverzeke- ring voordoet is het vaststellen van de grootte van het verzekerd bedrag. H e t is m aar zelden d at beide com pagnons hetzelfde verm ogen inbrengen: m eestal is het zo d a t één der com pagnons het verm ogen, d a t de zaak be­ hoeft, inbrengt alsm ede zijn arbeidskracht en d at de andere geen verm ogen inbrengt en dus alleen, zoals d at heet, zijn arbeid en vlijt. In dit geval zal alleen de niet-verm ogende com pagnon een verzekering hebben aan te gaan tot het bedrag dat hij volgens de vennootschapsakte zal hebben uit te keren en d at slechts to t uitkering zal behoeven te komen als hij nog in leven is als de verm ogende com pagnon overlijdt.

Al w erkende zullen de verhoudingen, in het bijzonder w at b etreft h e t vermogen in de zaak, zich wijzigen. D e firm ant, die aanvankelijk geen ver­ mogen in de zaak had, kan een verm ogen vorm en; het verm ogen van de firm ant, die wel verm ogen inbracht, kan toenem en of teruglopen.

H et is deze om standigheid die, wil de com pagnonsverzekering volledig aan h aa r doel beantw oorden, de aanleiding is tot het telkens, in aan p as­ sing, wijzigen van de verzekerde bedragen.

(2)

A l gauw zal ook een bedrag bedongen w orden d a t als uitkering ( good­ w ill) aan de w eduw e van de eerststervende zal w o rd en uitbetaald, zij het in één bedrag, zij het in de vorm van periodieke uitkeringen. A ls d at voor elke w eduw e even hoog is en als de firm anten elkaar de uitkering over en w eer verzekeren, dan zal deze verzekering als zuivere com pagnonsverze- kering, eventueel in lijfrentevorm dan wel als kapitaalverzekering met lijf- renteclausule, tot gelijk-grote bedrag en w orden aangegaan.

T h a n s de premie.

Al zou het over en w eer te verzekeren kapitaal voor beide verzekeringen even groot zijn, niet w aarschijnlijk is d at beide com pagnons even oud zijn. Al zou dus het b ed rag van het verzekerd kapitaal geen prem ieverschil mee­ brengen, dan zal het verschil in leeftijd der firm anten d aa r wel voor zorgen. D e v raag kom t dus n a a r voren of elk der firm anten d at deel van de premie m oet betalen, d a t correspondeert met de leeftijd van zijn com pagnon (op w iens leven hij n.1. de verzekering heeft lo p en ), óf dat, als de w instverde- ling fifty-fifty is, elk der firm anten de helft van de totaalprem ie voor zijn rekening zal nemen.

H e t moet aan het oordeel der firm anten w orden overgelaten w elk deel van de prem ie zij zullen betalen; alleen als elk de helft betaalt dan is het duidelijk d at de jongste firm ant te weinig en de oudste firm ant te veel betaalt. E n dit heeft een consequentie. W a n t als de oudste firm ant het eerst overlijdt en de jongste toucheert de uitkering dan o n tvangt hij deze uitkering ondanks d at hij daarvoor m inder prem ie heeft betaald dan in het geval d at hij precies d at deel van de premie had betaald, d at hij eigenlijk had m oeten betalen.

H e t is duidelijk d at bij deze regeling door de jongste firm ant ten a a n ­ zien van zijn verkrijging tengevolge van het overlijden van de oudste fir­ m ant niet volgehouden kan w orden dat voor de verkrijging niets aan het verm ogen van de overledene is onttrokken. T och heeft de M inister niet gew ild d a t dan de uitkering voor de jongste firm ant —' n a a r h et hoogste tarief -— met successierecht zou w orden belast, zij het dan met aftrek van hetgeen door de verkrijger voor de verkrijging w as opgeofferd. D it blijkt uit de eerder genoem de resolutie van 30 Juni 1928.

H e t v o orgaande neem t echter niet weg, d a t er wel op gelet zal m oeten w orden d at de „prem ieschenking” van de oudste firm ant aan de jongste firm ant ■— in die zin d at de oudste firm ant w a t meer prem ie betaalt en de jongste w a t m inder -— niet v erder reikt dan het leeftijdsverschil tussen de com pagnons. Z o u er ook verschil in de verzekerde kapitalen zijn dan heeft men een casus-positie, w elke niet in de resolutie van 1928 aan de orde w as: het ging d aa r n.1. om gelijk-grote kapitaaluitkeringen.

O ok is het de v raag of, als het ontw erp Successiew et 1948 zoals dat laatstelijk is gew ijzigd, to t w et zou w orden verheven, ook dan nog zonder kans op m oeilijkheden een fifty-fifty prem ieverdeling geadviseerd zal kun­ nen w orden. D e hierbedoelde verkrijging w ordt n.1. —■ als alle verkrijgingen uit levensverzekering en krachtens derdenbeding — geacht door erfrecht te zijn verkregen, tenzij, zoals de nieuw e form ulering luidt, de bevoordeling in het geheel niet aan de erflater kan w orden toegerekend. O ngetw ijfeld zal bij het van kracht zijn van de nieuw e form ulering eerst een uitdrukke­ lijke verklaring van de M inister nodig zijn, wil men ook dan bij ongelijke leeftijden doch bij gelijke prem ieverdeling voor elk der com pagnons de huidige regeling van niet-belasten gehan d h aafd kunnen achten.

(3)

premie te doen bijdragen, d at correspondeert met het tot uitkering komende kapitaal en m et de leeftijd van zijn com pagnon.

Z o u dus bij één polis van verzekering de premie voor ƒ 1000.— verzekerd kapitaal op het leven van A (oudste) en B, uit te keren bij het eerste ste rf­ geval, f p bedragen en de premies voor tw ee afzonderlijke polissen, welke uiteindelijk to t hetzelfde re su ltaat leiden, resp. f a (voor de verzekering op A ’s leven) en f b (voor de verzekering op B ’s leven), w aarbij dan p < a + b, dan zullen de premies voor de gesplitste verzekeringen, door B en A resp. te betalen, w orden bepaald op resp.

a a + b b x p en —, , a + b x p of wel a p b p a + b a + b * D e w ens van de juiste prem ieverdeling komt nog m eer n a a r voren in gevallen w aarbij de eenvoudige com pagnonsverzekering gew orden is tot ene die meer bekend is als de gem engde verzekering, dus ene, w aarbij de jongste firm ant óók de bedongen uitkering zal ontvangen w anneer zijn com pagnon een bepaalde leeftijd heeft bereikt.

H e t is mogelijk, d a t nu, of later, w ordt o ntdekt d at bij de opzet der com­ pagnonsverzekering vooral met het oog op de toepassing van de (nieuw e) Successiew et niet de juiste w eg is bew andeld. H e t is in dit verb an d nuttig om op te m erken dat, blijkens het E indverslag van de Commissie van R ap­ porteurs der E erste Kamer, bldz. 58, de M inister van Financiën in 1917 bij de behandeling van het w etsontw erp tot wijziging van de Successiewet heeft opgem erkt d at het werkelijk niet nodig is de verzekeringen te sluiten op de voor de schatkist m eest voordelige wijze, of de reeds gesloten over­ eenkom sten ongew ijzigd te laten met het oog op de belangen van de schat­ kist.

A annem end d at ook de nieuwe Successiew et door deze opvatting zal w orden beheerst, mag w orden verondersteld, d at zij evenzeer voor het terugkom en op de fifty-fifty-prem ieverdeling zal gelden als zij voor de oude w et voor het opnem en van één verzekering in tw ee polissen kon gelden.

6. H e t van kracht w orden van het verblijvingsbeding.

Bij het verblijven van de zaak aan de langstlevende firm ant o n tsta a t een schuld aan de erfgenam en (w eduw e) van de overleden firm ant. Deze schuld kan uit tw ee bestanddelen bestaan:

1. het te vergoeden verm ogen in de zaak volgens de laatste balans vóór het overlijden, verm eerderd met stortingen en verm inderd m et opnam en tot de sterfdatum ;

2. de geldsw aarde toe te kennen aan hetgeen de w eduw e als periodieke uitkering zal ontvangen boven het onder 1. genoem de b edrag.

(4)

W a t gebeurt er nu als de overlevende firm ant zijn gehele verplichting door verzekering heeft gedekt?

D e verzekering stelt hem in staat vreem d verm ogen (de schuld aan de erven) te vervangen door eigen vermogen.

H et adm inistratieve verloop is eenvoudig.

B epalen we ons eerst to t de kapitaaluitkering uit levensverzekering, die de overlevende firm ant in staat stelt de in contanten te betalen schuld af te doen.

M et de uitkering, van de verzekeraar ontvangen, w ordt de schuld afge­ daan, w aarm ee zich de om zetting van vreem d in eigen verm ogen voltrekt. N u de lijfrenteverzekering of de kapitaalverzekering m et lijfrenteclau- sule. M et het in w erking treden van het verblijvingsbeding kom t de lijf- rentepolis, w elke de overlevende firm ant reeds in zijn privéverm ogen bezat, of de lijfrentepolis, w elke hij als „uitkering” uit de kapitaalverzekering ontvangt, in functie. Zij g aa t in het bedrijf een functie vervullen om dat zij dekt het door de overnem ing van het aandeel van de overleden firm ant ontstane zakelijke risico. D it risico is, om dat het verband houdt met de levenskans van de w eduw e van de overleden firm ant, een risico d at vreem d is aan de bedrijfsuitoefening. D e overlevende firm ant vergroot m et de polis zijn bedrijfsverm ogen; opnem ing van de polis in de zaakadm inistratie ligt dus in de loop der gebeurtenissen. E erd er hebben w e aangegeven d at de belastingadm inistratie in deze gang van zaken, w elke de norm ale is, geen aanleiding tot belastingheffing zal kunnen vinden.

E en —- gebruikelijke •—- stap verder is d at in dergelijke gevallen de polis w ordt gebruikt tot afdoening van de ten opzichte van de w eduw e, of erf­ genam en, van de overleden firm ant o ntstane verplichting. U itera ard w o r­ den dan actiefpost (polis) en passiefpost (verplichting) tegen elkander afgeboekt.

Bezien we nog even het fiscale verloop.

Als de kapitaalverzekering tot uitkering komt, is de overlevende firm ant geen successierecht verschuldigd doch w o rd t slechts bij hem als inkomen belast het in de uitkering begrepen z.g. intrestbestanddeel (artikel 31, lid 1 - 4° en artikel 33 van het Besluit op de Inkom stenbelasting 1941). Z oals bekend b ed raag t voor verzekeringen, w aarv o o r prem ie is betaald, het te belasten intrestbestanddeel % % van het verzekerd kapitaal voor elk vol ja a r van de looptijd der verzekering m et een maximum van 25 jaar.

T e r zake van de lijfrenteverzekering vindt evenmin heffing van succes­ sierecht plaats. T e n aanzien van de overgang van de polis van het privé­ verm ogen n aa r het bedrijfsverm ogen stelden wij vast, d at deze geen a a n ­ leiding kan zijn tot heffing van inkom stenbelasting. D e uitkeringen op de polis vorm en bedrijfsw inst; zij staan tegenover de lijfrentebetalingen, w elke bedrijfsverlies vorm en. D e w aardeverm indering van de polis sta a t als bedrijfsverlies tegenover de afnem ing van de contante w aard e van de lijf- renteschuld, die op h aar b eu rt bedrijfsw inst is.

E en en ander sta a t geheel los van de —• eventueel versnelde -— afschrij­ vingen w elke kunnen w orden toegepast op de activa, bv. de goodwill, w a a r­ tegenover in de zaak de lijfrenteverplichting is ontstaan.

B ovendien komen de d aa rto e aangew ezen activa (ook goodwill!) in aa n ­ merking voor de z.g. investeringsaftrek (artikel 8a van het Besl. Ink. b.

1941 — W e t van 24 D ecem ber 1953, S 591 — ). 7. D e verzorgingsom bouw .

(5)

com pagnonsverzekering ook is, een feit is dat zij de belanghebbenden dik­ wijls weinig bevrediging schenkt.

H et is niet moeilijk de reden hiervan vast te stellen.

Indien A en B sam en de premie betalen en er, zoals bij de eenvoudige com pagnonsverzekering het geval is, één uitkering bij het eerste sterfgeval komt, dan sta a t v ast dat de eerststervende firm ant prem ie heeft betaald zonder ooit enige uitkering te ontvangen. D it vooruitzicht zal beide firm an­ ten in hun enthousiasm e om een dergelijke verzekering aan te gaan, rem ­ men.

H e t voorgaande m anifesteert zich sterker als niet de eenvoudige com­ pagnonsverzekering w o rd t aangegaan m aar die, w aarbij tevens een uit­ kering komt als de oudste der beide firm anten een bepaalde leeftijd heeft bereikt. Immers de premie voor deze gem engde verzekering ligt hoger dan de prem ie voor de eenvoudige com pagnonsverzekering. D e premie is niet meer, zoals dat in verzekeringstaal heet, in de eerste plaats risicoprem ie m aar ze is met het oog op de stellige uitkering op bepaalde leeftijd tevens voor een goed deel spaarprem ie.

O ok al is bedongen d at de uitkering bij het bereiken van de bepaalde leeftijd aan beide firm anten sam en zal komen, bij eerder overlijden gaat, ondanks de hogere premie, de gehele uitkering aan de langstlevende fir­ m ant.

H oew el een eenvoudige oplossing voor de han d ligt, n.1. om in het firm a- contract als één van de punten van het verblijvingsbeding op te nem en d at de overlevende firm ant terzake van het verblijven van de zaak tevens ver­ plicht zal zijn om aan de erfgenam en van de overleden firm ant de door de erflater voor de com pagnonsverzekering betaalde premies uit te keren, in de regel schenkt ook deze oplossing partijen geen voldoende bevrediging. W a n t, zo blijft men redeneren, niet alleen dat de erfgenam en (h e t gezin) van de overleden firm ant door het overlijden de w erkkracht van de erflater als bron van inkom en hebben (heeft) verloren, de overlevende firm ant kom t op wel heel gemakkelijke wijze, dank zij de m edew erking van de overleden firm ant, in het bezit van de zaak.

A fgezien ervan d a t op zichzelf bezien de zo juist gegeven redenering niet juist is —■ beide partijen hebben immers van meet a f aan gelijke kansen gehad •—- ze is verklaarbaar om dat het het gemis aan verzorging der n a­ bestaanden is, d a t door alles heen een rol speelt en zich nu als het w are op de com pagnonsverzekering w reekt.

A ldus is het te verklaren, d a t com pagnonsverzekeringen tot stan d komen, welke m ede op de verzorging van de nabestaanden van de firm anten zijn gericht en welke w orden voorzien van w at men zou kunnen noem en een verzorgingsom bouw .

O p welke wijzen kan de verzorgingsom bouw bew erkstelligd w orden? I. M e t behoud van de opzet der eenvoudige com pagnonsverzekering w o rd t niet een verzekering van één overlevingskapitaal aangegaan, zij het dan dat daarvoor tw ee — sam enhangende — polissen w orden afgegeven, m aar er kom en tw ee verzekeringen met tw ee uitkeringen, bij het overlijden van elk der verzekerden één, door elk der com pagnons op eikaars leven gesloten. Bij het eerste sterfgeval vervalt dus de and ere polis niet. D e tw eede uitkering komt bij h et tw eede sterfgeval, aangenom en natuurlijk

d at de premie doorbetaald w ordt.

(6)

O ok deze situatie behoort door de firm anten bij het aan g aan der ver­ zekeringen te w orden voorzien en geregeld. D it kan als volgt:

a. in het firm acontract w o rd t terzake van de verblijving tevens bedongen d at de overlevende firm ant de plicht heeft om tegen een n ad e r om schreven geldbedrag (d e betaalde premies bijv.) de zich in de boedel van de over­ ledene bevindende polis op zijn leven van de erfgenam en over te nem en. Deze, op hun beurt, hebben ook de plicht om de polis af te staan en tot de overdracht, zoals deze volgens de verzekeringsvoorw aarden moet verlopen, mede te w erken.

b. op de polis w o rd t een door beide partijen getekende aantekening gesteld (eventueel te regelen bij afzonderlijke overdrachtsakte) volgens w elke bij het overlijden van de verzekeringnem er de in de acte genoem de overlevende com pagnon in diens p laats treedt. H oe de overdracht, welke bij het overlijden volkomen w ordt, op d a t m oment financiëel zal w orden geregeld is een kwestie, w aartoe de aantekening op de polis zich niet kan lenen. W e l kan reeds ten tijde van de overdracht w orden vastgelegd wie de nieuw e verzekeringnem er, zodra de overdracht perfect is, als de begun- stig d e (n ) voor de uitkering aangew ezen w enst te zien.

D eze eerste schrede op het terrein van de verzorgingsom bouw kom t niet tegem oet aan het bezw aar, d at de familie van de eerststervende firm ant, alhoewel deze tengevolge van het overlijden het verm ogen in de zaak krijgt uitgekeerd, toch niet in het bezit komt van enige verzorgingsuitkering.

II. M eer effectief is de opzet w aarbij elk der firm anten een gew one overlijdensverzekering op tw ee levens, op die van hem èn zijn com pagnon, aangaat, w aarbij uit elk der verzekeringen één uitkering bij het eerste sterfgeval komt. A sluit dus een verzekering op het leven van A en B en B doet d at ook. O verlijdt B dan o n tv an g t A de uitkering uit zijn polis om daarm ee de schuld aan de erfgenam en van B, w elke voortvloeit uit het verblijvingsbeding, af te doen en op de polis van B vindt dezelfde uitkering plaats, w elke als verzorgingsuitkering aan zijn erfgenam en komt. Bij het tw eede sterfgeval v indt geen uitkering plaats.

III. E en tw eede uitkering bij het laatste sterfgeval vindt wel plaats als de sam enstelling w ordt genom en, w aarbij de eenvoudige com pagnons- verzekering, zijnde direct gericht op het bedrijfseconom ische doel, g ehand­ h aafd blijft m aar tevens elk d er beide com pagnons een overlijdensverzeke­ ring op eigen leven sluit. Bij deze opzet kom en er dus drie uitkeringen: bij het eerste sterfgeval tw ee en bij het laatste sterfgeval één.

IV . T en slo tte is er dan nog de opzet, w aarbij er vier uitkeringen komen, n.1. tw ee bij het eerste sterfgeval en tw ee bij het tw eede. D an m oeten de com pagnons elk een verzekering op beider leven m et dubbele uitkering aangaan. Bij h et overlijden van de eerste der tw ee bevindt zich in diens boedel w eer de polis w elke nog een tw eede uitkering w aarborgt. Z o als in geval I zo zal ook hier de eerder besproken overnem ingsplicht m oeten w o r­ den vastgelegd.

H e t spreekt dat, n aarm ate er meer uitkeringen w orden bedongen, de totaalprem ie hoger zal w orden. Indien dus de bedrijfseconom ische bete­ kenis het beste to t uiting moet kom en en toch de m eest bescheiden opzet w ordt verlangd, zal de w eg van de eenvoudige com pagnonsverzekering als overlevingskapitaalverzekering zonder meer —- of deze uitgebreid tot ge­ m engde verzekering — in beide gevallen met restitutieplicht (ook een te verzekeren belang!) gevolgd m oeten w orden.

(7)

8. D e com pagnonsverzekering op drie o f meer levens.

Bepalen w e ons tot de com pagnonsverzekeringen bij een firm a m et drie firm anten.

A ls men zich zeker wil stellen tegen de financiële consequenties, verbon­ den aan het „uitkopen” van de erfgenam en van een overleden firm ant, dan komt de behoefte aan een com pagnonsverzekering op drie levens n aa r vo­ ren. H e t g aa t daarbij öf om één uitkering ■— bij het eerste sterfgeval — óf, w at meer in de rede ligt, om tw ee uitkeringen, telkens één bij de eerste twee sterfgevallen.

Bespreken we eerst de com pagnonsverzekering met één uitkering: D e com pagnons zijn A, B en C. E r w ordt aangeg aan één verzekering op drie levens met één uitkering bij het eerste sterfgeval. O ok hier zullen de bekende fiscale bew eegredenen ertoe leiden d a t er drie sam enhangende polissen komen. In elk der polissen komt de gebruikelijke bepaling voor d at ze vervalt zodra één van de drie polissen tot uitkering is gekomen.

D e meest voor de hand liggende opstelling der polissen van overlevings- k apitaal- of renteverzekering is d at A en B sluiten op het leven van C; A en C op d at van B; B en C op d at van A. Z o u A overlijden dan on tv an ­ gen B en C sam en de uitkering, welke n aa r w e m oeten aannem en toerei­ kend zal zijn om de verplichting uit hoofde van h et verblijvingsbeding, die op beide sam en rust, te kunnen nakom en.

H iern aast hebben w e de figuur d at A sluit op de levens van B en C: B op dit van A en C en C op die van A en B. D e verzekerde overlevings- kapitalen of -ren ten zijn nu geprojecteerd op de helft van die bij de eerst­ genoem de opstelling. H oew el de overw eging, d at zoveel mogelijk het op­ treden van tw ee verzekeringsnem ers in één polis verm eden moet w orden, er toe zou leiden om aan de tw eede figuur de voorkeur te geven, voor com­ pagnonsverzekeringen geldt dit bezw aar niet om dat voor beide figuren geldt dat, indien op één polis van de drie de prem ie niet w o rd t betaald, dit voor alle drie verzekeringen tot royem ent moet leiden.

D e com pagnonsverzekeringen met tw ee uitkeringen zijn doeltreffender om dat zij de laatstoverblijvende firm ant in s ta a t stellen de erfgenam en van de com pagnon, w aarm ee hij nog sam enw erkte, uit te kopen. D e laatstover­ blijvende zal meer kapitaal nodig hebben dan de tw ee firm anten, die bij het eerste sterfgeval overbleven, nodig hadden. Stel A, B en C hadden elk f 12.000.— in de zaak. Bij het eerste sterfgeval, d a t van A bijv., hebben B en C sam en ƒ 12.000.— nodig; zij hebben d aa rn a sam en in de zaak ƒ 36.000. — , dus elk ƒ 18.000.—. Bij het tw eede sterfgeval is er dus ƒ 18.000.— nodig.

H e t verdient de voorkeur zich nu te richten n aa r de zo juist behandelde tw eede polis-figuur. A sluit dus op de levens van B en C; B op die van A en C; C op die van A en B. Bij het eerste sterfgeval per polis ƒ 6000.— uit te keren en bij het tw eede sterfgeval per polis ƒ 9000.—.

(8)

D eze polis sluit precies aan bij de oorspronkelijke polis, die ze reeds hadden. A ls C overlijdt o n tv an g t B uit de oorspronkelijke polis ƒ 9000.—■ en uit de polis van A ook ƒ 9000.—-.

Indien, zoals het ook wel w ordt geregeld, de uitkeringen bij het eerste en bij het tw eede sterfgeval even hoog w orden genom en, dan staat men na het eerste sterfgeval voor het feit van een noodzakelijke verhoging van het verzekerd kapitaal. G a at men tot die verhoging over, dan is het nadeel dat, afgezien nog van een verslechtering van de gezondheidstoestand, in elk geval met het ouder w orden van de te verzekeren persoon de te betalen prem ie hoger ligt.

U itbreiding van de com pagnonsverzekering op drie levens tot gem engde verzekeringen alsm ede het aanbrengen van een verzorgingsom bouw zijn mogelijk. V ooral de verzorgingsom bouw leidt tot vrij ingew ikkelde con­ structies. D eze voeren te ver om daarop in het bestek van dit opstel in te gaan.

9. D e stille com pagnon.

V ele zakenlieden hebben, zonder d at zij d aa r een verm oeden van heb­ ben, toch een com pagnon, een — stille —■ com pagnon dus. D a t is niem and meer of m inder dan hun echtgenote in al die gevallen, w aarin de echtelieden in gem eenschap van goederen zijn gehuw d.

O ok het overlijden van de echtgenote kan de continuïteit van de onder­ neming in gevaar brengen. D a arto e heeft men slechts te denken aan artikel 1112 van het B .W . volgens hetw elk geldt d at niem and genoodzaakt is in een onverdeelde boedel te blijven en dat de boedelscheiding te allen tijde kan w orden gevorderd, tenzij overeengekom en is om deze gedurende be­ paalde tijd niet te doen plaatsgrijpen.

Elke zakenm an, ook de com pagnon, zal er dus ter dege rekening mee hebben te houden d at het overlijden van zijn echtgenote bijzondere finan­ ciële eisen zal kunnen stellen. Hij zal er voor kunnen komen te staan d at hij de helft van zijn vermogen in de zaak, verm inderd met hetgeen hem als erf­ deel uit de nalatenschap van zijn echtgenote toekomt, zal m oeten uitkeren. Is er geen ander verm ogen dan het zaakverm ogen, dan zal hij d at bedrag aan de zaak m oeten onttrekken.

H e t is in verband met deze te voorziene verm ogensonttrekking dat het treffen van een voorziening in de vorm van een kapitaalverzekering op het leven van de echtgenote de meest passende w aarborg biedt tot handhaving van de continuïteit der ondernem ing.

D e zakenm an zal goed doen het verzekerd kapitaal van de overlijdens­ verzekering op het leven van de vrouw niet te projecteren op het bedrag dat hij aan de erfgenaam zal hebben uit te betalen, m aar op dit b edrag, verm eer­ derd met de successierechten, welke hij tengevolge van het overlijden zal moeten afdragen. U iteindelijk zal ook dit bedrag, indien er geen verm ogen buiten het zaakverm ogen aanw ezig is, aan de ondernem ing onttrokken moeten w orden en dus ook de bekende voor de ondernem ing schadelijke gevolgen kunnen veroorzaken.

M et het voorgaande m enen wij voldoende vastgesteld te hebben welke belangrijke rol de echtgenote, indien het gaat om de handhaving van de continuïteit der ondernem ing, als stille com pagnon, speelt.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

[5] Want als wij met Hem één plant zijn geworden, gelijkgemaakt aan Hem in Zijn dood, dan zullen wij ook aan Hem gelijk zijn in Zijn opstanding.. Lied: Gezang 53 : 1

Onze Sint werd ook de man waar mijn zoon zijn tut aan wilde cadeau geven, zodat die naast de mijne mocht liggen in de grote tutjeskast. Onze Sint was gewoon gezellig. Hij was de

De plannen kunnen door de koper gewijzigd worden in samenspraak met de bouwheer, de aannemer en de architect voor zover dit technisch mogelijk is.. Aanpassingen van welke aard

In verband met het coronavirus mogen maximaal 30 kerkgangers de dienst bijwonen (diegenen die een functie hebben niet meegerekend). Wilt u op Paasmorgen helemaal

Kant – en – klare oplossingen zijn er niet – of toch niet als u op zoek bent naar een oplossing die écht werkt en dit op lange termijn. .. Wat mag u van

• De dienstverleningsovereenkomst uit januari 2015 voor de inkoop- en monitoringsorganisaties wordt ter beschikking van de raad gesteld (Toezegging);.. • Er wordt

Na afloop van de in lid 1 van dit artikel overeengekomen periode zal deze overeenkomst tussen partijen stilzwijgend worden verlengd met eenzelfde periode van één (1) jaar,

Hierbij gaat het (vooralsnog) om 1 Fte voor de realisatie van het programma voor Westervoort en Duiven samen. De gezamenlijke kosten hiervoor zijn dan geraamd op structureel €