• No results found

“… “ … m ma ar rk kt tw w aa a ar rd d e e i in n A Al lb ba at tr ro os ss s, , e ee en n m me ee er rw w aa a ar rd d e? e ?” ”

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "“… “ … m ma ar rk kt tw w aa a ar rd d e e i in n A Al lb ba at tr ro os ss s, , e ee en n m me ee er rw w aa a ar rd d e? e ?” ” "

Copied!
53
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

G G AS A SH HU UB BS S I I N N E E E E N N G G EL E L IB I BE ER RA AL L I I S S E E E E RD R DE E

G G A A S S M M A A R R K K T T

“… m ma ar rk kt tw w aa a ar rd d e e i in n A Al lb ba at tr ro os ss s, , e ee en n m me ee er rw w aa a ar rd d e? e ?”

“E

INDVERSIE

GGRORONNIINNGGEENN,,99 FFEEBBRRUUAARRII 22000055 I

INGNG..DD..RR.. VVAANN DDOORRTT

N

N..VV..NNEDEDEERRLLAANNDDSSEE GGAASSUUNNIIEE

A

AFFSSTTUUDDEEEERVRVEERRSSLLAAGG FFAACUCULLTTEEIITT BBEDEDRRIIJJFFSSKKUUNNDDEE,,RRIIJJKKSSUUNNIIVVEERRSSIITTEEIITT GGRROONNIINNGGEENN

(2)
(3)

G G A A S S H H U U B B S S I I N N E E E E N N G G E E L L I I B B E E R R A A L L I I S S E E E E R R D D E E

M M A A R R K K T T

“… m ma ar rk kt tw w aa a ar rd d e e i in n A Al lb b at a tr ro o ss s s, , e ee en n m me ee er rw w aa a ar rd d e? e ?

GGRORONNIINNGGEENN,,99 FFEEBRBRUUAARRII 22000055 I

INGNG..D.D.RR.. VVANAN DDORORTT

N

N..VV..NNEDEDEERRLLAANNDDSSEE GGASASUUNNIIEE

A

AFSFSTTUUDDEEEERRVVEERRSSLLAAGG FFACACUULLTTEEIITT BBEDEDRRIIJJFFSSKKUNUNDDEE,,RRIJIJKKSSUUNNIIVVEERRSSIITTEEIITT GGRROONNIINNGGEENN

BBEGEGEELLEEIIDDEERRSS::PPROROFF..DDRR..W.W.KK..KKLELEIINN HHANANEEVVEELLDD (F(FAACCUULLTTEEIITT DDEER REECOCONNOOMMIISSCCHHEE

WWETETEENNSSCCHHAAPPPPEENN),),PPROROFF..DDRR..O.O.CCOUOUWWEENNBBEERRGG (F(FACACUULLTTEEIITT DDEERR RREECHCHTTSSGGEELLEEEERRDDHHEEIIDD)),, I

IRR..S.S. DDEEJJONONGG (N(N..VV..NNEDEDEERRLLAANNDDSSEE GGASASUNUNIIEE) )

‘DDee aauutteeuurr iiss vveerraannttwwoooorrddeelliijjkk vvoooorr ddee iinnhhoouudd vvaann hheett aaffssttuuddeeeerrvveerrssllaagg;; hheett aauutteeuurrssrreecchhtt vvaann hheett aaffssttuuddeeeerrvveerrssllaagg b

beerrusustt bbiijj NN..VV.. NNeeddeerrllaannddssee GGaassuunniiee..’

(4)

“AALLSS MMEENN BBEEGGIINNTT MMEETT ZZEEKKEERRHHEEDDEENN,, ZZAALL MMEENN EEIINNDDIIGGEENN MMEETT TTWWIIJJFFEELLSS…,, MMAAAARR AALLSS MMEENN ZZIICCHH VVEERRGGEENNOOEEGGTT MMEETT TTWWIIJJFFEELLSS AAAANN HHEETT BBEEGGIINN,, DDAANN ZZAALL MMEENN EEIINNDDIIGGEENN MMEETT ZZEEKKEERRHHEEDDEENN

FrFraanncciiss BBaaccoonn ((11556611 11662266))

(5)

VOVOOORRWWOOOORRDD

Voor u ligt het eindverslag van het afstudeeronderzoek dat ik heb uitgevoerd in het kader van de afronding van de studie Technische Bedrijfswetenschappen een de Rijksuniversiteit Groningen. Het onderzoek is uitgevoerd bij Gasunie Technology & Assets te Groningen, afdeling Market and Regulation.

Via deze weg wil ik de collega’s bij Technology & Assets en Gastransport Services hartelijk danken voor hun tijd en wijsheid wat mij. Zij hebben mij geholpen bij het uitvoeren van dit afstudeeronderzoek.

In het bijzonder wil ik Sybren de Jong, Fons van Beelen en Adriaan de Bakker danken voor de vele gesprekken waardoor de complexiteit van de gashub in de dynamische wereld van gas mij duidelijk is geworden.

Naast de begeleiding vanuit het bedrijf wil ik ook mijn dank uitspreken voor de begeleiding vanuit de universiteit. Ik heb het afgelopen half jaar nuttige en interessante gesprekken gevoerd met Wim Klein Haneveld en Oscar Couwenberg. Deze gesprekken en de verhelderende kijk die ze op het onderwerp hadden waren voor mij van grote waarde om tot dit eindresultaat te komen.

Tot slot wil ik mijn ouders, Eddy en Edith, mijn broertje Bjorn en de mensen in mijn directe omgeving bedanken voor hun onvoorwaardelijke steun en interesse.

Dimitry van Dort

Groningen, februari 2005

(6)

SSAMAMENENVVAATTTTIINNGG

Gasunie bevindt zich in een sterk veranderende markt. Door nieuwe Europese richtlijnen is de Nederlandse gasmarkt per 1 juli 2004 geheel geliberaliseerd. Dit wil zeggen dat een consument vrij is om te kiezen bij welke leverancier hij of zij gas afneemt. Daarnaast is het mogelijk om als bedrijf toe te treden tot de Nederlandse gasmarkt om te gaan handelen in gas. Een gevolg van liberalisering is dat de handel van gas steeds vaker op kortere termijn zal gaan plaatsvinden.

Gasunie heeft al een planningstool ontwikkeld dat het gastransport door het Europese gastransportnet optimaliseert. Deze planningstool wordt het Albatross model genoemd.

De vraag is ontstaan of ‘marktwaarde’ een zinvolle uitbreiding is in het planningstool Albatross om in de lange termijnplanning en strategische studies rekening te kunnen houden met de effecten van een liberaliserende markt. Marktwaarde kan per markt en tijdstip door meerdere omstandigheden verschillen.

Het onderzoek richt zich op een onderdeel dat als gevolg van liberalisering is ontstaan: “gashubs”. Er wordt onderzocht wat de kenmerken van een gashub zijn en of het wenselijk en mogelijk is om een zogenaamde gashub module te implementeren in het Albatross model en of deze bij implementatie invloed heeft op de uitkomst van scenario’s die betrekking hebben op het optimale fysieke gastransport door het Europese gastransportnet.

In dit onderzoek moet dus duidelijk worden of handel dat plaatsvindt op een gashub invloed heeft op het transport van gas door het Europese gastransportnetwerk. Wanneer blijkt dat een gashub inderdaad invloed heeft op het fysieke transport van gas, dient onderzocht te worden hoe dit effect in het Albatross model ingevoerd kan worden en of dit bij invoering effect heeft op de uitkomsten van dit model.

De doelstelling van het onderzoek kan als volgt worden geformuleerd:

“Het bepalen van het effect dat een gashub heeft op de uitkomst van het Albatross model”

In de doelstelling zijn twee termen genoemd, namelijk een gashub en het Albatross model. Om het effect van een gashub op de uitkomst van het Albatross model te bepalen dient eerst bekend te zijn wat een gashub is en wat het Albatross model is. Daarom is dit onderzoek in twee delen opgesplitst.

In het eerste deel staat de gashub centraal waarbij onderzocht moet worden welk effect handel op het fysieke gastransport heeft. De vraagstelling van dit deel kan als volgt worden geformuleerd:

“Welk effect heeft een gashub op de fysieke gasstromen binnen een gastransportnetwerk?”

(7)

In het tweede deel staat het Albatross model centraal waarbij de karakteristieke eigenschappen van het model als basis dienen om de effecten van een gashub, d.m.v. een gashub module, te implementeren. De vraagstelling van dit deel kan als volgt worden geformuleerd:

“Hoe beïnvloedt een gashub module binnen Albatross de uitkomsten van het Albatross model?”

In Europa zijn twee soorten gashubs namelijk ‘market gashubs’ en ‘market centers’. Het verschil tussen deze twee is dat de handel op een market center onafhankelijk van het fysieke gastransport kan opereren. Voorbeelden van market centers zijn het NBP en de TTF. Bij een market gashub is de handel van gas wel gekoppeld aan het fysieke gastransport. Voorbeelden van market gashubs zijn Zeebrugge en de Eurohub. Informatie afkomstig van de TTF en het NBP zijn daarom buiten beschouwing worden gelaten.

Door de minimale informatie over de vraagelasticiteit van gas is de spotprijs niet door middel van voorspellingen te bepalen. Er kan wel rekening worden gehouden met bepaalde invloeden maar het effect op de spotprijs van gas of de hoeveelheid gas die verhandeld wordt is niet te voorspellen.

Daarnaast is het niet gelukt om in dit onderzoek een correlatie te vinden tussen de spotprijs en de toelevering of afname van gas waardoor het niet mogelijk is om de invloed van de spotprijs op toelevering en afname van gas eenduidig te bepalen. Dit is voornamelijk veroorzaakt doordat er niet genoeg informatie beschikbaar is om het effect van een market gashub op het fysieke gastransport te achterhalen.

Met behulp van het black box principe is gebleken dat de omgeving van een gashub invloed heeft op de spotprijs van gas. De factoren die invloed hebben op de spotprijs zijn:

a. Het gebruik van ondergrondse opslagfaciliteiten (zie paragraaf 7.4.1), b. Het afstemmen van vraag en aanbod (zie paragraaf 5.2.3),

c. En speculaties in de gasmarkt (zie paragraaf 7.2.5).

Het grootste deel van de prijsvariatie is te verklaren door de inzet ondergrondse opslagfaciliteiten. De tarieven die verrekend worden voor het opslaan van gas wordt terugverdiend in de periode dat het gas vanuit deze faciliteiten weer aan een markt wordt geleverd. Dit is in de winter periode wanneer er een relatief grote vraag is. Dit effect is al in het Albatross model ingevoerd en is daarom niet verder in onderzoek gebruikt.

Daarnaast wordt de spotprijs ook beïnvloed door het afstemmen van vraag en aanbod en door speculaties of andere onbekende oorzaken. Omdat oorzaak en gevolg hiervan niet te achterhalen is, wordt dit effect als een acceptabele ruis geaccepteerd en zal hier verder geen aandacht aan worden gegeven.

De eindconclusie van het eerste deel van dit onderzoek is dat het niet mogelijk is geweest om tijdens dit onderzoek het effect van een gashub op het fysieke gastransport te bepalen.

De bevindingen van deel één van dit onderzoek dienden als basis om de vraagstelling van deel twee te beantwoorden.

Nu gebleken is het niet mogelijk is geweest om de relatie tussen handel en het fysieke gastransport aan te tonen, kan geconcludeerd worden dat een gashub module, op basis van de gegevens uit dit onderzoek, geen effect heeft op de uitkomsten van het Albatross model.

(8)

ININHHOOUUDDSOSOPPGGAAVVEE

VOORWOORD __________________________________________________________________________ 3 SAMENVATTING ________________________________________________________________________ 4 INHOUDSOPGAVE ______________________________________________________________________ 6 1. INLEIDING _________________________________________________________________________ 8

1.1. ALGEMENE INLEIDING_______________________________________________________________ 8 1.2. DE N.V.NEDERLANDSE GASUNIE______________________________________________________ 8 1.3. GESCHIEDENIS EN DETAILS__________________________________________________________ 10 1.4. OPBOUW VAN HET VERSLAG_________________________________________________________ 12 2. VOORONDERZOEK ________________________________________________________________ 13

2.1. AANLEIDING ONDERZOEK___________________________________________________________ 13 2.2. LIBERALISERING VAN DE GASMARKT __________________________________________________ 13 2.3. KORTE TERMIJN HANDEL IN DE GASMARKT______________________________________________ 14 2.4. RESULTATEN VOORONDERZOEK______________________________________________________ 16 3. AFBAKENING VAN HET PROBLEEM ________________________________________________ 17

3.1. ALGEMENE INLEIDING______________________________________________________________ 17 3.2. DOELSTELLING___________________________________________________________________ 17 3.3. VRAAGSTELLING__________________________________________________________________ 17 4. METHODOLOGIE __________________________________________________________________ 20

4.1. ALGEMENE INLEIDING______________________________________________________________ 20 4.2. VOORONDERZOEK_________________________________________________________________ 20 4.3. HOOFDONDERZOEK________________________________________________________________ 20 5. THEORETISCH KADER _____________________________________________________________ 22

5.1. ALGEMENE INLEIDING______________________________________________________________ 22 5.2. VERWACHTINGEN VAN RELATIE VRAAG/AANBOD EN PRIJS__________________________________ 22 5.3. CORRELATIE_____________________________________________________________________ 24 5.4. BLACK BOX______________________________________________________________________ 24 DEEL 1: DE GASHUB____________________________________________________________________ 25 6. KARAKTERISTIEKE EIGENSCHAPPEN VAN EEN GASHUB ____________________________ 25

6.1. ALGEMENE INLEIDING______________________________________________________________ 25 6.2. FYSIEKE GASHUB__________________________________________________________________ 25 6.3. MARKET GASHUB _________________________________________________________________ 26 6.4. MARKET CENTERS_________________________________________________________________ 28 6.5. SAMENGEVAT____________________________________________________________________ 29

(9)

7. EFFECT VAN HANDEL OP HET FYSIEKE GASTRANSPORT ____________________________ 30

7.1. ALGEMENE INLEIDING______________________________________________________________ 30 7.2. VOORSPELLEN VAN RELATIE VRAAG/AANBOD EN PRIJS_____________________________________ 30 7.3. CORRELATIE_____________________________________________________________________ 35 7.4. BLACK BOX______________________________________________________________________ 36 7.5. SAMENGEVAT____________________________________________________________________ 39 DEEL 2: HET ALBATROSS MODEL_______________________________________________________ 41 8. OORSPRONG VAN HET ALBATROSS MODEL_________________________________________ 41

8.1. ALGEMENE INLEIDING______________________________________________________________ 41 8.2. DE AANLEIDING___________________________________________________________________ 41 8.3. HET MODEL______________________________________________________________________ 41 9. EEN GASHUB MODULE IN HET ALBATROSS MODEL _________________________________ 43

9.1. ALGEMENE INLEIDING______________________________________________________________ 43 9.2. OPZET GASHUB IN ALBATROSS _______________________________________________________ 43 9.3. DE ZEEBRUGGE GASHUB IN ALBATROSS________________________________________________ 44 10. CONCLUSIES EN AANBEVELINGEN _______________________________________________ 45

10.1. CONCLUSIES ___________________________________________________________________ 45 10.2. ALGEMENE CONCLUSIE___________________________________________________________ 47 10.3. AANBEVELINGEN________________________________________________________________ 48 LITERATUURLIJST_____________________________________________________________________ 50

(10)

11.. IINNLLEEIIDDIINGNG

1.1.11.. AALGLGEEMMEENNEE IINNLLEEIIDDIINNGG

In dit eerste hoofdstuk zal een beeld worden geschetst van de situatie bij de N.V. Nederlandse Gasunie zoals deze tijdens dit onderzoek aanwezig was. Eerst zal Gasunie beschreven worden waarbij de verschillende afdelingen aan bod komen. Vervolgens komt de geschiedenis van Gasunie en details met betrekking tot de bedrijfsvoering aan bod. Aan het einde van het hoofdstuk zal een overzicht worden gegeven van de opbouw van het verslag.

1

1..22.. DDE ENN..VV..NNEEDDEERLRLAANNDDSSEE GGASASUUNNIIEE11

Aardgas is veruit de schoonste fossiele brandstof die er is en kan als brug dienen naar een duurzame samenleving. De N.V. Nederlandse Gasunie houdt zich bezig met de inkoop, de verkoop en het transport van aardgas en is een topspeler op de Europese gasmarkt.

De N.V. Nederlandse Gasunie produceert zelf geen aardgas maar koopt dit in bij een groot aantal producenten. Hoofdleverancier is de Nederlandse Aardolie Maatschappij B.V. (NAM) die het Groningenveld exploiteert. Gasunie betrekt ook aardgas uit andere Nederlandse velden en van velden gelegen op het continentale plat. Bovendien wordt gas uit Noorwegen, Engeland en Duitsland geïmporteerd. Daarnaast is Gasunie eigenaar van het landelijke gastransportnet dat uit meer dan 12.000 kilometer leiding bestaat. Bij het uitvoeren van haar activiteiten besteedt ze bijzondere aandacht aan veiligheid, milieu en duurzaamheid. [Gasunie Methanet]

1.1.22..11.. DrDriiee bbeeddrriijjffssoonnddeerrddeelleenn

De liberalisering van de gasmarkt heeft tot een splitsing binnen het bedrijf geleid. Gasunie is opgedeeld in een handelsdivisie, Gasunie Trade & Supply, en een transportdivisie, Gasunie Technology & Assets, die onder meer verantwoordelijk is voor het technische beheer en onderhoud van het gastransportnet. Ook maken research & development, engineering en consultancy deel uit van deze divisie. Laatstgenoemde activiteiten worden uitgevoerd door Gasunie Research (het onderzoekslaboratorium) en Gasunie Engineering.

Als gevolg van de Tweede Europese Gasrichtlijn moeten alle lidstaten op 1 juli 2004 in hun nationale wetgeving hebben opgenomen dat er een juridische onafhankelijke, zelfstandige beheerder van het landelijke gastransportnet wordt aangewezen. Daarom is op 2 juli 2004 een landelijke netbeheerder voor aardgas opgericht, die onder de naam Gas Transport Services B.V. (GTS) opereert. Net als beide divisies behoort deze B.V. tot de holding N.V. Nederlandse Gasunie. Gas Transport Services heeft echter een eigen directie die functioneert onder een eigen Raad van Commissarissen. [Gasunie Methanet]

1 Dit hoofdstuk is gebaseerd op de situatie binnen gasunie van voor 1-11-2004.

(11)

1.2.1.1. Gasunie Trade & Supply

De handelsdivisie, Gasunie Trade & Supply, is verantwoordelijk voor de in- en verkoop van aardgas in Nederland en daarbuiten. De handelsdivisie is tevens een van de grootste aanbieders van diensten die verbonden zijn aan de levering van aardgas, zoals capaciteit, flexibiliteit en back-up.

[www.gasunie.nl, 2004]

1.2.1.2. Gas Transport Services

Gas Transport Services B.V. (GTS) ontwikkelt en beheert het landelijke gastransportnet en biedt gastransportdiensten op de markt aan met als doel een goede werking van die gasmarkt. De klant staat daarbij centraal. GTS verzorgt op een transparante en non-discriminatoire wijze betrouwbaar, veilig en efficiënt gastransport en neemt in Europa een vooraanstaande positie in. Haar medewerkers zijn in dienst van de N.V. Nederlandse Gasunie, maar gedetacheerd bij Gas Transport Services.

[www.gastransportservices.nl, 2004]

1.2.1.3. Gasunie Technology & Assets

Gasunie Technology & Assets is verantwoordelijk voor het technische beheer en onderhoud van het gastransportnet, evenals voor aanpassingen van het net. Het transportnet bestaat uit ruim 12.000 kilometer pijpleiding, 1100 gasontvangstations, 75 meet- en regelstations, tien exportstations, acht compressorstations, negen mengstations, een LNG-installatie, twee ijk installaties en een stikstofinstallatie. Op de gasontvangstations leveren zij het gas af aan de klanten. Achter deze stations bevind zich het leidingnet van de energiedistributiebedrijven of een grote industriële klant.

[Gasunie Methanet]

1.2.1.4. Market & Regulation

De afdeling Market & Regulation valt onder Gasunie Technology & Assets en heeft de volgende twee hoofddoelstellingen:

Behartigen van de eigenaarbelangen op het gebied van tarieven en regulering.

Positioneren van de N.V. Nederlandse Gasunie in de internationale energiesector.

De afdeling M&R heeft daarbij drie hoofdtaken:

1. Het initiëren en waarborgen van een goede samenwerking met overheden en GTS ten einde voor de Asset-eigenaar een optimale tariefstructuur te verkrijgen en vanuit die rol invulling te geven aan regulering op nationaal en internationaal niveau.

2. Het volgen van en rapporteren over de nationale en internationale marktontwikkeling op het gebied van energie en regulering. Daarnaast het vertegenwoordigen van N.V. Nederlandse Gasunie in de relevante nationale en internationale overlegorganen.

3. Het ondersteunen van de Hoofddirecteur en de Algemeen Directeur Technology & Assets in het onderhouden van de diverse contacten op hoog niveau met nationale en internationale overheden.

Door M&R wordt, in samenspraak met GTS, overleg gevoerd met het Ministerie van Economische Zaken en de aandeelhouders van Gasunie om bij te dragen aan een set coördinerende maatregelen die de basis vormen voor GTS om de tarieven vast te doen stellen en, in dit kader, overleg te voeren met marktpartijen en DtE. De aanpak moet vooral bijdragen aan een optimale benutting van het Nederlandse transportsysteem ten dienste van een goede marktwerking en het vereiste rendement voor de eigenaar. De afdeling is verantwoordelijk voor de ontwikkeling en aanpassing van het Europees transportmodel (Albatross). M&R is als stafafdeling onder de Algemeen Directeur Technology & Assets gepositioneerd. [Gasunie Methanet]

(12)

1

1..33.. GGESESCCHHIIEEDDEENNIISS EENN DDEETTAAIILLSS

In de eerste jaren van het aardgastijdperk (na de vondst van gas in Slochteren in 1959) stookte Nederland Groningengas uit het omvangrijke Slochteren veld. Het reservoir onder een groot deel van de provincie Groningen had alle eigenschappen die nodig waren voor het ontwikkelen van een nieuwe nationale stookwijze. Een belangrijke factor bij het overgaan op aardgas vormde de aanwezige gasnetten. Steden en ook sommige regio’s hadden transportsystemen klaarliggen en men verving de kolengasfabrieken door gasontvangstations. Iedereen werd aangesloten op het leidingsysteem uit Groningen. De producenten van verwarming- en warmwatersystemen reageerden alert. CV werd al spoedig gemeengoed in de woningbouw, een warmwater cultuur ontwikkelde zich snel. Industrie, centrales en tuinders zagen hun voordelen. Maar Slochteren is niet meer het enige veld waaruit wordt geput. Het aardgas stroomt van vele winningplaatsen naar miljoenen klanten die erop rekenen dat op elk moment dat ze erom vragen de juiste hoeveelheid wordt geleverd. [www.gasunie.nl, 2004]

1.1.33..11.. LeLevveerrbbeettrroouuwwbbaaaarrhheeiidd

De leverancier van het product aardgas heeft een grote verantwoordelijkheid. De afnemer vertrouwt erop dat er gas uit de kraan komt als hij het nodig heeft. Zijn er met centrales voor elektriciteitsopwekking en met enkele grote industrieën contracten voor tijdelijke afschakeling, met de huishoudens en vele andere klanten is er in feite de overeenkomst dat het gas 'altijd' zal stromen. Het is de aard van het product die klant en leverancier naast elkaar plaatst. Het comfort van de directe aanvoer per buis houdt in dat de overgrote meerderheid van de huishoudens, kantoren en bedrijven heeft afgezien van extra voorzieningen om te stoken. Gastransport Services kan de aanvoer van aardgas ook onder de meest ongunstige, dus zeer koude, omstandigheden in stand houden.

[www.gasunie.nl, 2004]

1.1.33..22.. KlKleeiinnee vveellddeennbbeelleeiidd

Al vroeg in de jaren zeventig is besloten niet alleen het grote gasveld in Groningen te gebruiken.

Geologen hadden al in de jaren vijftig aangetoond dat in de Nederlandse ondergrond meer gasvelden aanwezig waren, maar dat deze aanzienlijk minder groot waren dan 'Groningen'. Het inzetten van kleine velden in de gasvoorziening kreeg in 1974 een nieuw karakter door de energiecrisis van het jaar daarvoor. In de Energienota die door het Ministerie van Economische Zaken werd uitgebracht, gaf de overheid aan 'Groningen' te willen conserveren. Het kleine veldenbeleid werd geïntroduceerd: het met voorrang inzetten van gas uit kleine velden. Deze strategie én interessante marktprijzen hadden tot gevolg dat het onderzoek naar de kleine velden goed op gang kwam en dat het beleid een succes werd. [www.gasunie.nl, 2004]

1

1..33..33.. LeLeiiddiinnggnneett eenn iinnssttaallllaattiieess

Het hoofdleidingennet van Gastransport Services kan worden gezien als een systeem van snelwegen voor het aardgas. De leidingdiameters zijn 18 tot 48 inch (45 - 120 cm). De leidingen zijn gemaakt van diverse soorten staal; een systeem van 'kathodische bescherming' beschermt ze tegen corrosie.

Bij schakelsystemen, maar ook elders in de leidingnetten, zijn afsluiters gemonteerd. De gasstroom moet kunnen worden tegengehouden en omgelegd indien er een leidingbreuk of een andere verstoring optreedt. Ook kan het nodig zijn een verbinding tussen twee leidingen te verbreken.

Hoofdafsluiters worden in de leiding gecombineerd met bypassafsluiters. Deze maken het mogelijk

(13)

een eventueel drukverschil over de hoofdafsluiter geleidelijk te vereffenen voordat de hoofdafsluiter wordt geopend.

De centrales voor de opwekking van elektriciteit die aardgas stoken en verscheidene grote industrieën krijgen het aardgas direct aangeleverd vanuit een hoofdtransportleiding. Dat gebeurt via gasontvangstations. De installatie ervan is opgebouwd uit twee of meer leidingstraten. Een dergelijke 'straat' heeft als functies: reiniging, verwarming van het te leveren gas, drukregeling en drukbeveiliging. Bovendien wordt de hoeveelheid gas die de klant ontvangt, gemeten. De verschillende onderdelen van een gasontvangstation staan opgesteld in een gebouw dat de afnemer heeft laten neerzettent. [www.gasunie.nl, 2004]

1

1..33..44.. SoSooorrtetenn ggaass

Het invoegen van de gassen uit de minder grote en kleine velden onder de Nederlandse bodem en het Nederlandse deel van het continentaal plat maakte een aantal voorzieningen noodzakelijk. Niet alle gas is Gronings gas (G-gas). Veel van de kleine velden bleken hoogcalorisch gas (H-gas) te leveren en er kwam ook laagcalorisch gas (L-gas). Doordat nagenoeg alle Nederlandse afnemers op het tijdstip dat kleinevelden gas beschikbaar kwam, stookten met gastoestellen die waren ontworpen voor G-gas, konden H-gas en L-gas niet zonder meer worden verkocht. Er waren enkele aanpassingen nodig om de verscheidene groepen van afnemers van 'aardgas op maat' te voorzien:

• voor industriële grootverbruikers van wie de installaties konden worden omgebouwd voor H-gas, werd een extra hoofdtransportsysteem aangelegd;

• H-gas en L-gas werden gemengd naar Groningen-kwaliteit zodat ze via het hoofdtransportnet konden worden vervoerd naar de afnemers van gas van deze samenstelling;

• H-gas werd vermengd met stikstof, op Groningen-kwaliteit gebracht om in het hoofdtransportnet te worden geleid. Gastransport Services bouwde daarvoor op een eigen terrein in Ommen een stikstoffabriek.

Vanaf 1994 wordt voor dit doel bovendien stikstof van Hoogovens IJmuiden en van een bedrijf in het Botlekgebied betrokken;

• de mogelijkheid werd geschapen kleine hoeveelheden H-gas aan gas uit Slochteren toe te voegen zonder dat de 'Groningen-markt' hoefde te worden aangepast.

Het transportsysteem van Gastransport Services is ook een meng- en sorteersysteem geworden. Dat dit in tijden van grote vraag een zorgvuldige sturing vereist, is duidelijk. In de Centrale Commandopost (CCP) in Groningen geleiden de specialisten met behulp van telemetrie en computersystemen de gasstromen door het transportsysteem naar de gebruikers. [www.gasunie.nl, 2004]

1.1.33..55.. OpOpssllaagg vvoooorr kkoouuddee ddaaggeenn

's Zomers wordt er minder gas verstookt dan 's winters, 's nachts minder dan overdag. Voor de afname van aardgas gelden pieken en dalen zowel voor de dagen als voor de seizoenen. 's Zomers zit er voor de pieken vrijwel altijd voldoende ruimte in het net: in de leidingen kan de druk enigszins worden 'opgebufferd', bij stijgende vraag biedt de buffer het extra aanbod. Wordt 's winters de vraag groter dan leveren de compressorstations de energie die nodig is om de hoofdtransportleiding op druk te houden. Bij echte winterkou maakt men in de Centrale Commando Post gebruik van de contractueel vastgelegde mogelijkheid de centrales en enkele grote industrieën af te schakelen. Deze

(14)

gaan over op andere brandstof waardoor de Centrale Commando Post de kans krijgt extra gas in de hoofdtransportleiding te brengen.

Wordt de winterkou extreem, dan beschikt Gastransport Services nog over een extra buffer. Op de Maasvlakte, dicht bij de energievragende randstad, is een opslag van vloeibaar gemaakt aardgas.

Eén m³ vloeistof levert 600 m³ aardgas, de installatie kan per dag 31 miljoen m³ leveren. De maximaal afgezette daghoeveelheid is 558 miljoen m³. Die werd afgenomen op 2 januari 1997, een koude winterdag pal voor de Elfstedentocht. Overigens wordt in de huidige ontwerpnorm voor het systeem uitgegaan van een ongestoorde gaslevering bij een gemiddelde etmaaltemperatuur van -16,4°C.

Naarmate de vraag naar gas per etmaal stijgt, wordt het aandeel Groningen gas in de dagafzet groter.

Het ideale veld van Slochteren heeft altijd alle eigenschappen gehad om pieken aan te kunnen: op de koudste dagen van het jaar neemt Groningen nog driekwart voor zijn rekening. De druk van het Groningen-veld is echter ondanks de beheerste exploitatie beduidend afgenomen. De opslag van vloeibaar aardgas biedt met ongeveer twee dagen lang 31 miljoen m³ per dag wel enig soelaas maar als het koud blijft, ontstaat er toch een tekort. Dan kunnen ondergrondse gasopslagreservoirs worden ingezet. Dat zijn bestaande gasvelden die geschikt zijn om er 's zomers gas in te pompen, zodat er 's winters weer de noodzakelijke extra capaciteit beschikbaar is. Nederland heeft zulke gasbergingen in Grijpskerk, Langelo en Alkmaar. [www.gasunie.nl, 2004]

1.1.44.. OOPBPBOOUUWW VVAANN HHEETT VVEERRSSLLAAGG

Na een beschrijving van het bedrijf N.V. Nederlandse Gasunie in het 1e hoofdstuk volgt in hoofdstuk 2 een omschrijving van de probleemomgeving in de vorm van een vooronderzoek. In dit hoofdstuk zal een afbakening plaatsvinden van het onderzoek om vervolgens in hoofdstuk 3 een goede probleemstelling op te kunnen stellen. De probleemstelling bestaat uit doelstelling, vraagstelling en deelvragen. Verder worden de randvoorwaarden van het onderzoek opgesteld.

In hoofdstuk 4 wordt aan de hand van de methodologie beschreven hoe de benodigde informatie voor het onderzoek is verkregen. Vervolgens is in hoofdstuk 5 de theorie beschreven aan de hand van de gebruikte literatuur. Aan de hand van de theorie wordt getracht een relatie te vinden tussen handel en het fysieke gastransport. De karakteristieke eigenschappen van een gashub zijn in hoofdstuk 6 beschreven waarna in hoofdstuk 7 de relatie tussen een gashub en het gastransport is uitgezet. In de hoofdstukken 8 en 9 staat het Albatross model centraal waarbij de eigenschappen van het model aan bod komt en wordt uitgelegd hoe een gashub module in het model geïmplementeerd kan worden.

Tot slot worden in hoofdstuk 10 aan de hand van de onderzoeksvragen uit hoofdstuk 3 conclusies getrokken.

(15)

2.2. VOVOOORROONNDDEERRZZOOEEKK

Het doel van een vooronderzoek is te komen tot een goede formulering van de probleemstelling. [De Leeuw, 1996] Voordat er een goede probleemstelling kan worden opgesteld zal in dit hoofdstuk meer duidelijkheid worden verkregen over de aanleiding van het onderzoek en de omgeving waarin dit onderzoek zal plaatsvinden.

2.2.11.. AAANANLLEEIIDDIINNGG OONNDDEERRZZOOEEKK

Gasunie bevindt zich in een sterk veranderende markt. Door nieuwe Europese richtlijnen is de Nederlandse gasmarkt per 1 juli 2004 geheel geliberaliseerd. Dit wil zeggen dat een consument vrij is om te kiezen bij welke leverancier hij of zij gas afneemt. Daarnaast is het mogelijk om als bedrijf toe te treden tot de Nederlandse gasmarkt om te gaan handelen in gas. Een gevolg van liberalisering is dat de handel van gas steeds vaker op kortere termijn zal gaan plaatsvinden.

Gasunie heeft al een planningstool ontwikkeld dat het gastransport door het Europese gastransportnet optimaliseert. Deze planningstool wordt het Albatross model genoemd.

De vraag is ontstaan of ‘marktwaarde’ een zinvolle uitbreiding is in het planningstool Albatross om in de lange termijnplanning en strategische studies rekening te kunnen houden met de effecten van een liberaliserende markt. Marktwaarde kan per markt en tijdstip door meerdere omstandigheden verschillen.

Het onderzoek richt zich op een onderdeel dat als gevolg van liberalisering is ontstaan: “gashubs”. Er wordt onderzocht wat de kenmerken van een gashub zijn en of het wenselijk en mogelijk is om een zogenaamde gashub module te implementeren in het Albatross model en of deze bij implementatie invloed heeft op de uitkomst van scenario’s die betrekking hebben op het optimale fysieke gastransport door het Europese gastransportnet.

2.2.22.. LLIBIBEERRAALLIISSEERRIINNGG VVAANN DDEE GGAASSMMAARRKKTT

Op 10 augustus 2000 trad de nieuwe gaswet in werking met als doel dat de Europese gasmarkt geliberaliseerd wordt. Onder liberalisatie wordt het invoeren van concurrentie en keuzevrijheid verstaan. De gaswet regelt de introductie van concurrentie bij de levering van gas en de toegang tot de gasnetten met het oog op het transport van dat gas.

Net als bij elektriciteit vindt ook bij gas een verschuiving plaats van een sterk door het aanbod gestuurde naar een primair vraaggestuurde structuur. Voor gas betreft het vooral meer concurrentie bij de inkoop en bij de levering aan consumenten. Dienstverlening, zoals opslag en andere vormen van flexibiliteit, wordt daarbij steeds belangrijker. [www.energiebond.nl, 2004]

(16)

2

2..22..11.. StStaappssggeewwiijjss ddoooorrvvooeerrenen vvaann ddee ggaasswweett

De Nederlandse gasmarkt werd geleidelijk geopend. Dit was van belang om een soepele overgang te garanderen en schoksgewijze ontwikkelingen zoveel mogelijk te voorkomen. Uit praktische overweging is voor het vaststellen van de grenzen aangesloten bij de toen bestaande klantengroepen.

In eerste instantie werden de klanten met een verbruik van meer dan 10 miljoen m3 gas per jaar vrij in de keuze van hun leverancier. Daarmee werd circa 45% van de markt opengesteld. Tot deze groep horen grote afnemers in bijvoorbeeld de chemische industrie, papier- en zuivelindustrie en elektriciteitscentrales. Feitelijk waren deze afnemers al niet wettelijk gebonden en konden zij zich, uiteraard afhankelijk van de termijnen van de geldende leveringscontracten, al op de markt bevinden.

In 2002 werden ook klanten met een verbruik tussen 170.000 m3 en 10 miljoen m3 op jaarbasis vrij in hun keuze van leverancier. Hiertoe behoren de meeste tuinders, kleine industrie en dienstverleners.

Zij betrokken toen vrijwel uitsluitend hun gas bij energiedistributiebedrijven. Het gaat hierbij om ongeveer 20% van de markt.

Op 1 juli 2004 werden ten slotte ook de kleinverbruikers vrij in de keuze van hun leverancier. Dit zijn huishoudens en kleine zakelijke afnemers die in totaal circa 35% van de markt vormen.

Gebonden klanten zoals huishoudens zijn beschermde klanten. De distributiebedrijven krijgen een exclusieve vergunning voor de levering aan beschermde klanten. Maar daar staat tegenover een leveringsplicht en maximumtarieven die door de minister van Economische Zaken worden vastgesteld.

[www.kiesenergie.nl, 2004]

2.2.22..22.. ToToeeggaanngg ttoott nneetttteenn

De Europese gasrichtlijn geeft de mogelijkheid om bij het implementeren van liberalisatie te kiezen voor gereguleerde of onderhandelde toegang. Nederland kiest voor onderhandelde toegang omdat dat het beste aansluit bij de bestaande (Europese) praktijk. Dit betekent dat gastransportbedrijven elk jaar indicatieve tarieven en voorwaarden bekend moeten maken. Dit zijn dan richtprijzen voor de klanten op basis waarvan kan worden onderhandeld.

Daarnaast moet er een boekhoudkundige scheiding zijn van opslagactiviteiten en transportactiviteiten.

Tevens hebben gastransportbedrijven de plicht om zogenaamde 'Chinese muren' te plaatsen tussen de bedrijfsonderdelen die zich met transport, respectievelijk met handel bezig houden. De Nederlandse Mededingingsautoriteit is de toezichthoudende instantie. [www.nmanet.nl, 2004]

Er zijn een aantal gronden waarop een transportbedrijf een verzoek om transport kan weigeren.

Bijvoorbeeld omdat er te weinig capaciteit is of wanneer het transport ten koste zou gaan van de veiligheid en de betrouwbaarheid van zijn net. Geschillen over de onderhandelingen of de weigering om transport te verrichten kunnen worden voorgelegd aan de directeur-generaal van de NMa.

[Gasunie Methanet, 2004]

2.2.33.. KKORORTTEE TTEERRMMIIJJNN HHAANNDDEELL IINN DDEE GGAASSMMAARRKKTT

Een gevolg van de liberalisatie van de gasmarkt is dat handel van gas en gastransportcapaciteit steeds vaker op korte termijn zal gaan plaatsvinden. De zekerheid van de lange termijn contracten

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Samenwerking wordt verkend met Mijn School (onderdeel van Graafschap College, Doetinchem), waarbij studenten die een crimineel verleden hebben aanwezig zijn tijdens de uitvoering

poulet, noix de cajou et concombre aigre-doux, le tout servi avec une sauce chili. VAL-DIEU

Ten eerste, omdat deze cursus zich heeft moeten beperken tot Europa, en ten tweede, omdat het onderwerp van deze ‘traditie’, de ont- wikkeling van het menselijk bewustzijn of de ziel

Voor deze opleiding komen we samen in een locatie waar deelnemers zich (max per 2) kunnen spreiden over verschillende lokalen met elk een eigen computer of laptop?. Zo krijgen

Welke impact had covid-19 op asset allocatie, wat was de beste asset allocatie beslissing en welke kansen en bedreigingen zien de winnende asset managers voor 2022..

In het verleden hebben de leden van de LVV-fractie reeds voorgesteld om rechters niet meer voor het leven te benoemen en hebben zij bepleit dat de rechterlijke macht verkozen

Ze moeten goed omgaan met een groep medepatiënten: mensen waar ze niet zelf voor gekozen hebben.. Maar met wie ze zich niet teveel mogen bemoeien, want dat is aan

Dan zullen m j op een rtistige mjze vertre ken,niet in vrede en vriend- schap,want dat is ©nraogelijlcvocr ons en het zou een schande zijn volgens de Atjfehsche adat en slecht