• No results found

OUWEN EN >EWAR.EN ORGAAN VAN DEN BOND VAN MEI5JESVEREENICINGEN OP GEREFORMEERDEN GRONDSLAG IN NEDERLAND,OPGERICHT Oplaag Ex.

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "OUWEN EN >EWAR.EN ORGAAN VAN DEN BOND VAN MEI5JESVEREENICINGEN OP GEREFORMEERDEN GRONDSLAG IN NEDERLAND,OPGERICHT Oplaag Ex."

Copied!
16
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

13 SEPTEMBER 1935

16de Jaargang No. 21 Oplaag 16500 Ex.

B OUWEN EN >EWAR.EN

ORGAAN VAN • DEN BOND VAN M E I 5 J E S V E R E E N I C I N G E N O P GEREFORMEERDEN GRONDSLAG

IN NEDERLAND,OPGERICHT 1913

(2)

Heden is na een langdurig lijden in heerlijkheid opgenomen ons geliefd medelid

JITSKE ELZINGA,

in den leeftijd van 23 jaar.

Haar blijmoedig heengaan zij, behalve een roepstem, ons allen en in het bijzonder haar familie tot troost.

Namens de M.V. „Tryphosa".

Oudega (Small), 31 Aug. '35.

O N D E R T R O U W D : JACQUES DE SMIT

en

JO HUSON.

SOUBURG, 12 September 1935.

Vlissingsche straat 2.

Huwelijksvoltrekking D.V. 25 Sept. a.s.

G E V R A A G D d o o r B o n d s v r i e n d i n , boven 25 jaar, voor enkele vrije uren dagelijks

eene bijverdienste.

Brieven letter K, Bur. v. d Blad.

Op Jaarfeesten, Familiefeesten en Openluchtsamenkomsten is het

Spreekkoor „HOLLAND"

van ALI VAN 'T WOUT steeds een s u c c e s n u m m e r .

De kosten zijn niet hoog. Vraag inlichtingen en inzage bij C. VISSER Ir Teding van Berkhoutstr. 22, Haarlem'

KNIPCURSUS.

DAMES, 1 Oct. begint (v. Ab. v. d.Bl) w e e r e e n n i e u w e S c h r i f t e l . K n i p c u r s u s w a a r a a n v e r b o n d e n e e n n a a i c u r s u s . Lesgeld voor beide cursussen samen f 1.25 p. mnd. (leermiddelen inbegr)

Inschrijving tot 1 Oct onder motto

„Knippen", Bur. v. d. Blad.

Gevraagd tegen begin October

een flink Meisje,

voor d. en n.

Adres: Mr. J. J. HANGELBROEK, Roodborstlaan 22, Den Haag.

EEN STEVIG

BONOSVLAGGETJE

is een SIERAAD voor uw FIETS

Per stuk 30 cent

2-4 stuks aan éénzelfde adres a 25 ct.

Minstens 5 st. éénzelfde adres a 20 ct.

Postwissel of giro no. 75966 Bondsbureau Ramstraat 39, Utrecht

Burgermeisje, 27 jaar, G. G., Z Oekt plaatsing tegen Oct. of Nov. als

hulp in de huishouding of winkel,

of iets dergelijks, v. g. g. v. Hoog loon geen vereischte.

Brieven lett. D . D . bur. v. d. blad.

„EMMA-00RD"

SOESTD1JK, LANGE BERGSTR. 10.

Klein Rusthuis voor longpatiënten o. 1 v.

gedipl. verpleegster, heeft nog enkele plaatsen vrij, a f 2.50 p. d. Geneesk.

beh. inbegrepen. Vraagt prospectus.

Hebt ge reeds in persoonlijk bezit ons

n i e u w e J a a r b o e k ,

„ZIJT STERK"

Groote verscheidenheid: Inleidend Woord Openingswoord _ Referaten, gehouden in de middagvergaderingen — Uitgebreide Statistiek — Foto's

Prijs per stuk 60 cent

Bij tien exempl. gelijktijdig besteld en aan één adres te zenden a

55 ct.

Bestellingen uitsluitend per postw. of airo 75966 BONDSBUREAU, Ramstraat 39, Utrecht

T l M O T t f E Ü S

U I T G A V E : L A R I V I E R E & V O O R H O E V E - Z W O L L E

4ienC-' a'S' 'a wWy het terrein der zending

L i ,aair0ang *n9aat' is en Evangelisatie, ook belangrijk in prijs verlaagd. Ejlii zijn sociale rubrieken, oor- Uitvoering en inhoud spronkelijke verhalen en worden — als steeds — op p». vervolgverhaal _ actueel bijzondere wijze verzorgd. allerlei enz. Ook de belan- i ïewWj8 -,ee" N°' Va" r^H Sen en de belangstelling van 1 6 b l a d z i j d e n . De bonte M de Christen-vrouw en onze ri) van medewerkers, allen *mr A jongeren worden in velerlei op hun terrein van erkende opzicht gediend.

beteekenis, werd met enkele IEg Abonneert U ^an nu op vooraanstaande namen uit- L__ „Timotheüs" met ingang van gebreid. Dat belooft voor I^Im 1 Oct. a.s. voor den prijs van den nieuwen jaargang niets slechts

f 1.90

p. kwartaal beaint°ddS' 1 ^ a'S' TV I E D E R E E E« BOEKDEEL begint de nieuwe jaargang, V VAN BLIJVENDE WAARDE

BEUHCBIJK IN PRIJS VERLAAGD

(3)

OPLAAG 16500 EX. 13 SEPTEMBER 1935 16DE JAARGANG No. 21

B O U W E N E N B E W A R E N

ORGAAN VAN DEN BOND VAN MEISJES-VEREENIGINGEN OP GEREFORMEERDEN GRONDSLAG IN NEDERLAND OPGERICHT 18 SEPTEMBER 1918

„Maar een vrouw die clen Heere vreest zal geprezen worden".

Spreuken 31 : 30

„In het onverderfelijk versiersel van een zachtmoedig en en stillen geest, die kostelijk is voor God".

1 Petrus 3 : 4

Hoofdredactrice: MeJ. 1. H. KUYPER, te 's-Oravenhagê' j]

Commissie van Redactie: Me). A. E. H. MULOER Eind-Redac- trice, Groningen; Mej. F. JANSEN VAN BEEK, Arnhem;

Mej. Mt. KOK, Utrecht; Mej. M, PARMENTIER, Oegstgeest.

Met vaste medewerking van Ds. N. BUFFINGA, Dr. K. DIJK., JOH. C. FRANCKEN, Dr. H. KAAJAN, Mevr. A. KNOPPERS- , Valkenier, Mevr. Q. KRAAN—v. d. Burg, A. KUIPER, Mej. j.H.

KUYPER; Prof. Dr. A. NOORDTZIJ, Dr. JOH. H SCHEURER, u Mevr. J. SCHEURER—Hartwigsen, Mevr. W.J. STREEKoI KA ,|

Klaarhamer. '

Adres Administr - betreffende, richte men zich 'KOK Lönmarkt33, Utrecht. - Boekwerken ter

^,ar het Bondsbureau, Ramstraat 39, Utrecht. — Giro Gereformeerde Meisjesbond no. 75966

Oer' Te|e f o o n Bondsbureau Utrecht 15273 -

Ahnnnpfnpntsoriis (bii vooruitbetaling) per iaar , . . f 3.—

Voor^Mgesfoten M^jesvereenigingen (waarvan alle ^ ühnnnée zijn) per jaar

ADVERTENT1ËN: 35 cent per regel. — Per abonnement belang;rijke kor ing^ ^ advertentiën, Familieberichten, Dienstaanvragen en Dienstaanoieaingen

VERSCHIJNT ELKEN VRIJDAG

INHOUD. Bondsbureau. — Tweehonderd jaar Suriname Zending 1735-1935. •— Een en ander over de geschiedenis van den Bijbel (XII). — Gewijde Geschiedenis. —• Uit en voor de prac- tijk. — Weekkalender. — Bondsleven. —< Bonds- Propaganda. -— Boekbespreking. — Feuilleton.

— Officiëele mededeelingen.

Ons nieuwe

Jaarboek

kwam gereed. Verscheidene M.V. zonder reeds haar bestellingen in.

Hebt GIJ ook al uw exemplaar?

Zoo niet bestel dan dadelijk, in uw eigen belang!

„Zijt sterk", een boekwerk van 138 pagina s, formaat 16

X

24 c.M., kost per stuk slechts

60 ets.,

bij minstens tien ex', (tegelijk besteld en aan één adres te verzenden)

5S ets.

per stuk.

Schetsenboekje

Oude Testament

deel I (tot en met Mozes' dood).

Vereenigingen, nu kunt ge bestellen!

Leden bij Gewijde Geschiedenis hebt ge nu een gelegenheid om voorstudie te maken.

Zie de advertentie in dit nummer.

Zomerhuislepeltjes

bestelle men uitsluitend per postw. of gironr.

71470 bij Mejuffrouw E. M. Klapwijk, Nieuwe Plantage 14, Delft.

Denkt ge er om dat de prijs per stuk twee g u l d e n b e d r a a g t ?

Bondsuitgaven.

„Zijt Sterk", jaarboek 1935^ ^ 60 ets.

Aanvulling" (voor onze Jaarfeesten!) . . a 35 ets.

V. vrouw in de brieven van den Apostel Paulus", door

Dr K. Dijk per stuk f 1.—

bij minstens 5 ex. tegelijk a f 0.90

Fiptsvlaaeeties a 30 ets.; 2-4 stuks a 25,5 en meer a 20 ets.

Insignes, Zilveren f 1.10, id. Verzilverde . . f 0.65 Mnurbordies a f 3.—, 2 stuks aan één adres . f 5.75 Bondslied p- st 2 ct.; 25 ex. f 0.40; 50 ex. f 0.75; 100 ex. f 1.40

Kringschetsenboekje a 15 ets.

Ons Krineleven" - a 15 ets.

Propagandaboekjes a 5 ets.; minstens 25 stuks a 4 ets.

ALLE bestellingen per postw. of giro 75966, Bondsbureau, Utrecht.

BOMDSBUREAU

(4)

Tweehonderd jaar Suriname- Zending.

1735—1935.

Een heerlijk Jubileum wordt gevierd door het Zeister Zendingsgenootschap. Het mag gedenken hoe tweehonderd jaren geleden de eerste Herrnhutter Zendelingen naar Suriname gingen.

Het mooie, geïllustreerde boek Ons Suriname vertelt ons van het bewonderenswaardige werk, dat Duitsche Zendelingen in onze Hollandsché kolonie gedaan hebben.

Van oudsher heeft Nederland met zijn uitge­

breide koloniën dankbaar de hulp moeten aan­

vaarden van buitenlandsche Zendingskrachten, omdat het voor ons kleine volk een onmogelijkheid zou zijn geweest onze uitgestrekte bezittingen zelf te bearbeiden. In Oost-Indië beteekent die buiten­

landsche hu p aanvulling aan eigen werk. Maar in West-Indie beteekent het een geheel overlaten aan Duitsche krachten. Tot 1927 stond de geheele Zendingsarbeid in Suriname onder leiding der Zendingsdirectie in Herrnhut (Duitschland), die ook de iinancieele verantwoordelijkheid droeg. Na den oorlog bleek het voor Duitschland niet meer mogelijk de kosten van het Zendingswerk te dragen, en nam de kleine Herrnhutter gemeente te Zeist de taak over, en werd het Zeister Zendings­

genootschap gesticht.

t Spreekt wel van zelf, dat hier sprake is van een eereschuld van Nederland. Groot is reeds de belangstelling en de hulpvaardigheid van velen, maar deze moet nog grooter worden, wil de Zending in ons Suriname kunnen blijven werken

Het is een sympathieke gedachte geweest van den N ederlandschen Raad van Bijstand een Idenburg-fonds in het leven te roepen, dat bij gelegenheid van het Jubileum feestgaven zal bijeen­

brengen. Beter naam had men niet kunnen bedenken dan de naam van hem, die in zijn hooge positie zich nooit den naam van Christus geschaamd heeft, en bovendien zóó veel voor de Zending heeft gedaan.

Ue doorsnee Nederlander weet helaas weinig van Suriname. Ik zeg dit met schaamte. Het is toch een kolonie, die God aan Nederland heeft toevertrouwd.

En wat weten we van den Zendingsarbeid daar onder zoo buitengewoon moeilijke omstandigheden verricht . Ik ben bang, dat de meesten onzer moeten antwoorden: eigenlijk niets.

En als we dan bedenken, dat 695 zendelingen (de vrouwen inbegrepen), naar Suriname zijn uit­

gegaan, waarvan meer dan 200 zijn gestorven op

aijbeidsveld (de helft bereikte niet eens de leeftijd van 35 jaar) en 70 kindergraven zijn gedolven op verschillende posten..., wat al leed.

\\t-• i Welk een 9el°ofsmoed om vol te houden.

Wij kunnen van dit alles uitvoerig lezen in het mooie boek Ons Suriname*).

Hoe dankbaar moeten we zijn, voor wat God ons in die Herrnhutter Zending geschonken heeft.

n JV'S reen heerliik Jubileum, dat gevierd wordt.

h(feft groote dingen gedaan, dies zijn ook wij mede verblijd.

ï. H. K.

*) Zie de recensie in dit blad.

Een en ander over de geschiedenis van den Bijbel.

XII.

D e t o t s t a n d k o m i n g v a n d e n B ij b e l a l s é é n g e h e e l .

4.

Een andere vraag dan die, wanneer de boeken van het Oude Testament voor het eerst als een afgesloten geheel zijn erkend, is deze, hoe het in Israël tot de erkenning van de boeken van het Oude

I estament als Gods Woord is gekomen.

Ook hierin hebben we een werk Gods te zien.

Hij heeft het niet daarbij gelaten, dat de Heilige (jeest menschen heeft gedreven en geleid om de woorden te schrijven, die Zijn Woord voor Zijn volk waren, maar Hij heeft ook in Zijn volk gewerkt de erkenning -van het woord, dat Hij door Zijn dienstknechten had doen schrijven.

We zien dit reeds spoedig na Israëls verlossing uit Egypte. Mozes schreef de woorden, die Hij van den Heere ontving, in een boek (Ex. 24 : 4 7 • peut. 31 : 9, 24). En we lezen ook, hoe Israël deze woorden als woorden des Heeren heeft erkend: Al wat de Heere gesproken heeft — zoo hebben zij geroepen - zullen wij doen en gehoor­

zamen (Ex. 24 : 7).

Later wordt het wetboek van Mozes door den Heere uitdrukkelijk aan Jozua ter behartiging aan­

gewezen (Joz 1 : 7, 8). Door Jozua werden weer andere woorden eraan toegevoegd (24 : 26).

| Het spreekt vanzelf, dat de positie, die Mozes en Jozua in Israëls leven innamen, van groote beteekenis is geweest voor de erkenning van hen en hun woord door het volk (Ex. 19 • 19 20- T7 ' nUm' 12; DeUt 34= 10-12; Num!

27 : 18—23; Deut. 34 : 9).

Wat de historische boeken betreft, moeten we niet vergeten, dat God in Israëls geschiedenis op een bijzondere wijze heeft gewerkt, en dat het in deze boeken om dit werk Gods gaat (b.v. 2 Kon.

1 T ' ' v e r w o n d e r t h e t o n s o o k n i e t meer, dat zoo dikwijls profeten als Israëls geschied­

schrijvers worden genoemd. Als zoodanig vinden we de namen van Samuël, Nathan en Gad, Ahia en Jedi, Semaja en Iddo en Jesaja (1 Kron. 29:29;:

2 Kron 9 : 29; 12:15; 13 : 22; 27 : 22; 32 : 32), Q U1* bet feit, dat de boeken Jozua, Richteren, oamuel en Koningen ook profetische boeken wer­

den genoemd, zien we, dat het besef levendig is

(5)

13 September 1935 BOUWEN EN BEWAREN 349

geweest, dat deze boeken niet maar menschen- werk waren, maar dat God zelf daarin door Zijn dienstknechten Zijn licht liet vallen over Israëls geschiedenis.

Mannen als Jesaja, Jeremia en anderen dienden hun woord duidelijk aan als een woord, in des Heeren naam gesproken.

Bij de zoogenoemde Geschriften is het niet zoo gemakkelijk te zeggen, welke bijzondere motieven bij elk boek tot zijn erkenning als Woord Gods hebben geleid. Bij het eene vinden we duidelijker dan bij het andere het Goddelijk karakter uitge­

s p r o k e n ( v e r g e l i j k 2 S a m . 2 3 : 1 , 2 ; S p r . 8 : 1 ; Pred. 12 : 11). Maar ook bij deze mogen we belijden niet alleen Gods werk, waardoor deze geschriften als Zijn Woord tot stand kwamen, maar ook Zijn werk, waardoor zij bij Gods volk erkenning vonden.

Bij dit alles heeft het niet aan bepaalde middelen ontbroken, waardoor God de Heere Zijn volk tot de erkenning van Zijn Woord heeft geleid en daarbij onderhouden. Zoo was uitdruk­

kelijk voorgeschreven, dat de Wet van Mozes eenmaal in de zeven jaar aan heel het volk moest Worden voorgelezen (Deut. 31 : 9—43; Neh.

8 : 19). Aan de priesters was opgedragen, het volk te onderwijzen in de rechten des Heeren (Lev. 10 ; 11; Mal. 2 : 6, 7). Uit de vraag, die aan de Sunemietische vrouw door haar man wordt gedaan, wanneer zij tot Elisa wil gaan: „Waarom gaat gij heden tot hem? het is geen nieuwe maan, noch sabbat", kunnen we opmaken, dat ook de profeten op vaste tijden het volk onderwezen. En duidelijk blijkt ons uit heel den Bijbel, dat de profeten zich nauw aansluiten bij hun voorgangers.

Zoo hebben zij Gods volk gediend ook daardoor, dat zij het leerden erkennen, door welke mannen het Woord Gods tot hen gekomen was. Werd een profeet erkend in zijn zending van Godswege,

en gaf hij getuigenis aan een woord van een vroegeren profeet, dan kwam het gezag van dit laatste weer met nieuwe kracht naar voren.

In later tijd drong ook de vervulling van Gods dreigingen over de verlating van Zijn Woord er te meer toe, dit Woord niet achteloos voorbij te gaan, maar het met eerbied te erkennen in zijn hooge waarde (Lev. 26 : 14—39; 2 Kon. 17 : 6—23;

18 : 11, 12; Neh. 1 : 7-9; Dan. 9 : 4-14).

Werden de woorden van Gods dienstknechten als Zijn woorden erkend, dan kan het ons niet

vreemd voorkomen, dat er sprake is van bepaalde Verzamelingen. In de Psalmen kunnen verschillende bundels worden onderscheiden door de lofverhef­

fing, waarmee zij eindigen (1—-41, 42—72, 73—89, 90—106 en 107—150), of door andere gegevens, die zij bieden (vergelijk Ps. 72 : 20; Ps. 120-134).

Op verzameling van de Spreuken van Salomo Wijst Spr. 25 : 1; op verzameling van profetische b o e k e n d e m e d e d e e l i n g v a n D a n i ë l i n D a n . 9 : 2 .

We kunnen het ons wel het best zoo voor­

stellen dat in den loop der eeuwen de bundel van de heilige Schriften geleidelijk is aangegroeid, totdat ten laatste de boeken, die ook voor ons het Oude

Testament vormen, als een afgesloten geheel zijn erkend en bewaard. Deze erkenning als één geheel snreekt ons toe uit den naam de Schrift, die naast het meervoud de Schriften in gebruik was (b.v.

Joh. 10 : 35; Matth. 26 : 54).

Wel is in later tijd eenige strijd gevoerd over enkele boeken, of zij terecht hun plaats in den bundel innamen, maar deze strijd zelf veronderstelt reeds hun plaats in het geheel, terwijl het resul­

taat geen ander is geweest, dan dat het geheel bleef zooals het was. ^ ^

Dit geheel was de Heilige Schrift ook voor de Kerk van Christus in het begin. Door het werk Gods is echter naast het Oude ook het Nieuwe

Testament tot stand gekomen en als Woord Gods door de Kerk erkend.

Ook hier belijden we dus een dubbel werk Gods:

Hij heeft Zijn Woord gegeven, én Hij heeft ge- zo gd, dat het door Zijn Kerk werd aangenomen.

Van dit laatste lezen we duidelijk in het Nieuwe

Testament. Daartoe heeft wel voorbereidend gewerkt de verkiezing en de uitzending van de twaalven door den Heere Jezus, reeds gedurende Zijn leven op aarde.

Uit Handelingen 1 zien we, hoe in het midden van den grooteren kring van Jezus discipelen het nnnisf-plambt werd erkend als een bijzonder ambt, door den Heere Jezus ingesteld. Ook bevestigde Hij de prediking van Zijn gezanten door allerlei

Denapostelen zijn zich bewust, dat hun woord een woord is met Goddelijk gezag. dat op een Hin staat met het woord van de Oudtestamen­

tische profeten (b.v. 2 Petr. 3:2); en zij geven aetuigenfa aan de geloovigen, aan wie zi, hun brieven schrijven, dat deze het apostolisch woord hebben aangenomen als een woord Gods Gij naamt mij aan, zoo zegt Paulus tot de Galaten, als een engel Gods, ja als Christus Jezus (Gal.

4 • 14 ) En san dc Thessalonicenscn schrijft hij.

Wii danken God zonder ophouden, dat, toen gij

het woord der prediking van God van ons ont­

vangen hebt, gij dat aangenomen hebt, niet als der menschen woord, maar (gelijk het waarlijk is) als Gods woord (1 Thess. 2 : 13).

Ook mag het onze aandacht niet ontgaan, dat de apostelen zelf voor hun woord een veel breederen lezerskring hebben gedacht dan alleen dien van de gemeenten, tot wie zij zich het eerst met name richtten. Paulus schrijft aan de gemeente Gods, die te Corinthe is met allen, die den naam van onzen Heere Jezus Christus aanroepen in alle plaats (1 Cor. 1 : 2). Aan de Colossensen beveelt hij: Wanneer deze zendbrief doop W zal gelezen

(6)

zijn, maakt, dat hij ook in de gemeente van de Laodicensen gelezen wordt, en dat ook gij den brief uit Laodicea leest (Col. 4 : 16). Zoo heeft Johannes in één boek moeten opnemen de brieven aan de zeven gemeenten in Klein-Azië (Openb. 2 en 3).

Vreemd is het dan ook niet, dat Petrus kan schrijven van Paulus' zendbrieven als van een groep, die bij de gemeenten blijkbaar bekend was (2 Petr. 3 : 15, 16). Wellicht zijn de vier evangelie­

verhalen reeds door den apostel Johannes saam- gevoegd.

Wel zijn de Nieuw-Testamentische boeken geschreven op plaatsen, ver van elkaar verwijderd, maar wanneer we bedenken, hoe druk het wereld­

verkeer in die dagen is geweest, en hoe de apostelen zelf veel hebben gereisd en ook gewone leden van de Kerken het verkeer tusschen deze konden onderhouden, dan verstaan we te beter, hoe ook de boeken van het Nieuwe Testament langzamerhand tot één geheel konden worden saamgevoegd.

• * *

De officieele kerkelijke belijdenis aangaande den omvang van het Nieuwe Testament heeft wel een tijd op zich laten wachten. Volle eenstemmigheid was er in het begin ook niet. Over sommige boeken, die nu zijn opgenomen, was er verschil van gedachte; terwijl soms ook nog andere boeken met de tegenwoordige in de Kerken werden gelezen.

Naarmate de Kerk echter verder kwam, en boven­

dien ook positie moest kiezen tegen anderen, die óf de door haar erkende boeken niet wilden aan­

nemen, óf den bundel niet afgesloten achtten en plaats wilden openlaten voor verdere Godsopen­

baringen, werd zij gedrongen zich uit te spreken over de vraag, welke boeken zij erkende als heilige schriften van het Nieuwe Testament als een afge­

sloten geheel. Dit is het werk geweest van de kerkelijke conciliën van Hippo Regius in 393 en Carthago in 397. Door de belijdenis, hier gegeven, kon de strijd in hoofdzaak als geëindigd worden beschouwd.

De beteekenis van dit werk van Christus' Kerk mag niet worden onderschat, maar evenmin mogen we er te groote waarde aan toekennen.

De Kerk toch kon niet, wat Gods Woord niet was, tot Gods Woord maken. In wezen kon zij niets nieuws tot stand brengen. Zij had niet anders te doen dan het werk van den Heiligen Geest in de Nieuw-Testamentische Godsopenbaring eerbie­

dig te aanvaarden en in haar belijden hiervan te getuigen.

Niet de Kerk heeft Gods Woord gemaakt, maar Gods Woord heeft de Kerk gemaakt, en deze heeft dat in haar woord beleden.

Onze erkenning van de boeken van het Oude en het Nieuwe Testament rust dan ook niet op menschelijk gezag, maar op het gezag van God zelf.

Hij heeft wel de Kerk van de eerste eeuwen ge­

bruikt om voor het kerkelijk belijden den grond­

slag te leggen, waarop later kon worden voort­

gebouwd, maar zoo goed als het geloof van de Kerk van die eerste eeuwen rustte op het Woord Gods zelf, zoo rust ook ons geloof op dat Woord alleen, en is er door dat Woord een rechtstreeksche band aan God en gemeenschapsoefening met Hem.

Gent. B. W. GANZEVOORT.

XXXV.

HET ANTI-THEOCRATISCH KONINGSCHAP.

I . T h e o c r a t i e e n a n t i - t h e o c r a t i e . A. De theocratie.

1. Israëls regeering was theocratisch, wijl Jehovah zelf zijn Regeerder was, die als Koning zijn wil openbaarde in de van hem gegeven wetten, als hoogste Richter het volk leidde en als opperste Veldheer het beveiligde tegen den vijand.

2. Deze regeering was nabloei van den Paradijs­

toestand en profetie van de heerschappij Gods in de wederherstelling aller dingen. Het koning­

schap was echter a. z. d. niet een zondige regeering.

3. Zij gold speciaal voor het verkoren Bonds­

volk, dat echter door den loop der historie door God zelf zou gebracht worden tot het theocratisch koningschap, als schaduw van het Koningschap van den Christus, over zijn volk.

B. De anti-theocratie.

1. Israël blijkt te weinig geestelijk om de theo­

cratie te kunnen dragen, weshalve de Heere het de richters tot steunpilaren geeft.

2. Als zoowel de priester-richter als de profeet­

richter niet erfelijk te handhaven blijkt, begeert Israël een Koning.

3. Het volk vraagt dezen niet, wijl het oprecht begeert den man naar Gods hart tot Koning te bezitten, maar wijl het wenscht „gelijk­

geschakeld te worden met de omringende volken. (1 Sam. 8 : 5; 12 : 12).

4. Deze koning moet een weelderig hof, een uitgebreid machtsvertoon en een groot leaer hebben (8 : 10—18).

5. Op s Heeren bevel wordt aan Israëls wensch voldaan (1 Sam. 8), maar uit heel den levens*

1 GEW'JDE

JESCI-IIEDEMIS

(7)

13 September 1935 BOUWEN EN BEWAREN 351

loop van den gekozen koning blijkt, dat hij het theocratisch koningschap in den weg staat en dus een anti-theocratisch koning is.

Aantoonen.

II. De a n t i- t h e o c r a t i s c h e k o n i n g . A Roeping:

1. De geroepene, eerst door Samuel (hoe:) gezalfd, wordt later door God z^lf aangewezen (10. 1, 20—22).

2. Als Benjaminiet is de geroepene geen drager van het blijvende koningschap, dat in Christus zijn glorie vindt (Gen. 49 : 10).

3. De bewustwording der roeping komt als de Geest Gods over Saul vaardig wordt(l Sam. 11).

B . Regeering:

1.Van Sauls regeering zijn vele goede dingen te zeggen:

a. God zelf geeft hem de ambtelijke gaven (10 : 9);

b. hij geeft blijken van nederigheid en verstand

(10 : 26, 27); ..

c. openbaart in het begin een heilige ijver voor 's Heeren zaak (11 : 1 — 11);

d. toont zelfverloochening en zachtmoedigheid (li : 12, 13);

e. verwijdert de waarzeggerij (28 : 9);

f. raadpleegt Urim en Thummim (14 : 37), g. houdt eed en wet (14 : 44; 34);

h. beschermt het verdrukte (Jabes).

2. Toch blijkt het anti-theocratisch karakter:

a. zijn eigen wil drijft hij boven Gods wil (1 Sam. 13 : 15);

b. hij tracht den theocratischen kroonpretendent uit te roeien en deinst hierbij voor geen middel terug; Aantoonen!

c. hij wordt een belager van den dienst des Heeren, als hij de priesters uitroeit (22 : b-li).

2 Derhalve wordt hij van God verworpen (15 : 26; 16 : 1):

a.'s Heeren goede Geest wijkt van em en een booze Geest Gods verschrikt hem ( • )>

b. het gaat met hem van kwaad tot erger zoodat hij in zijn verlatenheid hulp zoekt bij satan en in wanhoop een einde aan zijn leven maakt. Aantoonen.

III. B e g i n s e l e n .

1. Niet het afgedwongene, maar het afgebedene

zal ten zegen zijn. .

2. Heldhaftigheid is geen geloofskracht, al kunnen

ze samen gaan. . ...

3. Een dubbelhartig man is ongestadig in al zijn wegen (1 Tac. 1:8). ^ ..

4. Jaloerschheid is een hartstocht, die me ïjv r zoekt naar wat het lijden brengt. (Vertaling van 'n Duitsche spreuk).

5 Wees voorzichtig met uw eeden en beloften.

' Bedenk van te voren of ge ze houden kunt en of ze geoorloofd zijn Pred. 5; 3 en 4).

6. Bij stemmingen leven maakt u grillig en on e- 7 De^onde is een hellend vlak. Ook in den

zondeval is versnelling.

8 Gehoorzaamheid is beter dan offerande.

9 Van kwaad tot erger. Het begint met eigen­

willige godsdienst, schrijdt voort tot bijgeloof, eindigt in ongeloof en wanhoop. ^ 10 D e oriestermoordenaar voert Gods

maat^ tU verantwoordelijkheid blijft voor de»

dader (1 Sam. 22 : 6—23).

IV. V r a g e n.

1 Was het wangedrag van Samuels zonen

inrWdaad een reden om een koning te begeeren.

2 Waarom bleef Saul voorloopig aan zijn akkerwerken ^ kort de verhouding die er bestond tusschen Samuël en Saul gedurende het

k°f Wahren de beroepen uit 1 Sam. 8 : 13 on­

vrouwelijk, daar toch Samuel het volk er voor waarschuw'? den Geest des Heeren over Saui (1 Sam 10 6; 11 : 6) hetzelfde als dat uit

^6 6Hoe kan een booze Geest van den Heere Saui verschrikken (16 : 14).

7 Was Saul krankzinnig l

8. Wat is het verschil tusschen het profeteeren Saul en dat van Jesaja b.v..

9. Wat had Saul ten opzichte van Jonathan

mO,0e Mdo°gee°n lijVe dooden vragen (Deut 18, W 11. Is de opkomende geest Samuel zelf geweest

" lS2"°Zi|n8 de'lijken van Sanl en zijn zonen ver- brand ? Zoo ja, is dat dan een pleidoo. voo, de crematie?

V B r o n n e n e n l e c t u u r .

Van Ar.de 1, Gew. Geschpag. 108 v.v.

Sillevis Smitt, Handboek U. i.

Bijbelverklaringen Henry en Dachsel.

Art. in Chr. Ene.

GEEN WONDER

dat onze voorraad Jaarboeken steeds s p o e d i g nftverkotht is! Leerzame inhoud, schoone vorm

e n goedkoop. Zie de advertentie.

(8)

| | U S T E N V O O R D E P R A C T I J K

Lil.

Elkander steunen.

Ieder heeft voor zichzelf reeds kunnen uitmaken, welke der opgesomde „argumenten" niet steek­

houdend zijn.

Sommige beweringen kunnen inderdaad een kern van waarheid bevatten. Het is menigmaal op de eene M.V, veel en veel gezelliger of leerzamer dan op de andere.

Doch wat niet is kan worden!

De meisjes, die zoo extra-luid verkondigen dat het op „haar M.V." louter ideaal is.... moeten we met een korreltje zout nemen.

We leven nog op het ondermaansche en niets is hier volmaakt. Leden, die meenen dat alle denk­

bare hoogtepunten op haar M.V. reeds zijn bereikt,

verfl|3pen z'ck )aan prachtige, kleurrijke zeepbellen.

Wie, met alle liefde en toewijding voor onzen vereenigingsarbeid nuchter blijft (en dat is toch een eerste eisch!) zal moeten toestemmen: het kan nog beter!

En wat de eene vereeniging mist is het gelukkig bezit van een andere.

Héél goed mogelijk b.v. dat een lid van A.

terecht kan zeggen: „bij ons is 't veel gezellin er dan op B.".

Maar is het even leerzaam, wordt op A.

evengoed gewerkt als op B.??

„Zulke leuke meisjes bij ons!" ~ maar is er geen clubvorming of waait er geen geest van oppervlakkigheid rond?

„Bij ons is 't gelukkig niet zoo geleerd", maar....

gaat er inderdaad karaktervormende werkina van die M.V. uit?

„We zijn allemaal gewone meisjes hoor, niets geen standsvereeniging" — gelukkig! Maar wordt- de goede toon wel steeds gevonden en kenmerkt de onderlinge omgang (denk o.a. aan de pauze!) zich mede hierdoor dat alle bandeloosheid verre blijft?

We zouden zoo kunnen voortgaan. Genoeg echter — ge hebt reeds begrepen dat niet alles wat men goud noemt ook inderdaad zulk edel metaal is, en dat de waardeering van dezelfde dingen verschillend kan zijn.

Nu heeft men meermalen gevraagd: „wat moeten we toch doen? Leden van A. „praten" van B. en omgekeerd. Wederzijdsche hulp is er niet en van gezamenlijk bouwen is weinig sprake".

^en voor9roncl, dat ieder „geval" op zichzelf moet beoordeeld worden, en naar gelang van omstandigheden „aangepakt".

Het is niet mogelijk of gewenscht alle M.V., waar de geteekende droeve toestanden zich voor­

doen, over één kam te scheren.

; Soms is er alleen sprake van 'n misverstand;

'n enkele maal is er meer schuld bij het bestuur dan bij de leden; 't komt ook voor dat slechts enkele meisjes de saamwerking bederven.

Alle vereenigingen moeten al haar leden diep doordringen van het feit, dat zij één geheel vormen.

Wanneer in een stad of gemeente de eene M.V.

bloeit en de andere kwijnt (het gaat nu over 't zichtbare alleen, dus 't ledental!) mag dit geen vreugde voor die eene beteekenen. Dan is er iets scheefs!

Zoowel de armetierige als de stevige Vereeni­

ging heeft dan te zoeken naar de beste middelen om den toestand te verbeteren.

Is 't alleen een gevolg van diverse omstandig­

heden, onafhankelijk van het eikaars goed-gerucht vertellen, dan heeft de „bloeiende" zich niets te verwijten. Dit neemt natuurlijk niet weg, dat zij, naar den aard der liefde, moet probeeren haar zwakkere zuster te helpen, waar en waarmee zij kan!

Het gaat echter nu over „zwakke" M.V., mede als gevolg van oneerlijke concurrentie.

Wanneer men dat laatste merkt en gevoelt dat stelselmatig een bepaalde M.V. afbreuk wordt gedaan en haar goede naam aangetast <— hebben de besturen hier een kiesche taak.

Indien eenigszins mogelijk, blaze men de zaak niet op tot geweldigen omvang. Hoe meer meisjes ge er in betrekt, hoe moeilijker het wordt. Hoe

„gewichtiger men bespreekt, hoe neteliger vaak de kwestie!

Begin met alleen die meisjes erover te spreken, van wie ge zeker weet, dat zij uw M.V. op een of andere wijze tegenwerken.

Is het meer een staan van Vereeniging tegen­

over Vereeniging, tracht dan een vergadering van beide besturen te beleggen, om daar rustig en zakelijk deze dingen te bespreken. Tien tegen één dat het meevalt en ge elkander vindt — !

u- T. K.

LEDEN VAN ONZE M.V. M

NU zijn in boekformaat gereed de

Schetsen Oude Testament

Deel I (112 bladzijden)

Dit boekje bevat 26 schetsen en behandelt de Gewijde Geschiede­

nis tot en met Mozes BH l ü

PRIJS PER STUK 30 Ct.

Bestelt spoedig per postwissel of giro 75966, BONDSBUREAU, Ramstraat 39, Utrecht

(9)

13 September 1935 BOUWEN EN BEWAREN 353

y/EEKKALENDER

VIERHONDERD EEN EN VEERTIGSTE WEEK.

Z o n d a g 1 5 S e j p t e m b e r , R o m . 3 : 2 1 — 2 6 . Rechtvaardig en rechtvaardigende.

In dezen pericoop behandelt Paulus het vraagstuk, hoe 't mogelijk is, dat God rechtvaardig blijft en toch den zondaar rechtvaardig verklaart. God kan ook Zijn gerech­

tigheid openbaren zonder wet. Dat is niet in tegenspraak met de wet en de profeten, d.i. met het Oude Testament.

Weineen; God openbaart immers een gerechtigheid, aie verworven wordt door Jezus Christus, waaraan men deel krijgt door 't geloof. Die gerechtigheid strekt zich aan ook uit tot en over allen, die gelooven, waaróij t verscnn tusschen Joden en heidenen volmaakt wegvalt. Ze neDoen immers ook allen gezondigd, zijn allen heel ver heerlijkheid Gods verwijderd en zal de band met uoa worden hersteld, dan moeten allen op dezeltde worden gerechtvaardigd. Maar hoe? Wel, ze wor ~ van hun ziide enkel gerechtvaardigd om met. Maar Gods groote genade laat Hij de verlossing hunner zon voor hen aanbrengen door Jezus Christus. Christus s door God openlijk tut een verzoening voor zondaars gesteld, maar die verzoening geschiedde door t pleng van Zijn bloed en daar krijgt de zondaar alleen deel aan door geloof. Die verzoening der zonden in Christus oue dient daartoe, dat Gods gerechtigheid duidelijk in het licht wordt gesteld. Op drieërlei wijze is Christus ver­

zoening een betooning van Gods rechtvaardigheid.

Ze is een betooning van Gods gerechtigheid met het oog op de zonden, die vóór Jezus' zoendood onder uoos toelating en geduld zijn bedreven.

Ze is een betooning van Gods gerechtigheid tegenwoordigen tijd, in de nieuwe bedeeling.

Ze is een betooning van Gods gerechtigheid, ) duidelijk door aan het licht treedt, dat G o d s rechtvaar digheid en de rechtvaardiging van den zondaar elkander in strijd zijn, want 't is een rechtvaardig g

^Christus' 'verzoening is oorzaak, dat God den zondaar rechtvaardig kan verklaren en dat Hij Zelf daa j

komen rechtvaardig blijft. ,

Juicht uw ziel niet over 't aanbiddelijke fut, dat g J rechtvaardig worden kunt door Christus ver

M a a n d a g 1 6 S e p t e m b e r . R o m . 3 . 2 7 — 3 1 . Waar is dan de roem ?

Verdiende men zijn heil door zelf aan de wet e vo doen, dan was er stof tot roemen. Maar als

wordt om niet alleen door Christus vërdiens , (

geëigend wordt door 't geloof, dan is de roemuitgesleten.

't Voldoen aan de wet der werken, laat roemen to , maar niet alzoo 't zalig worden door de gello . 't is Paulus vaste overtuiging, dat de rechtva , g den zondaar geschiedt door geloof en niet

werken der wet doet. n , . „nO P I, Of zou het kunnen zijn, dat God eenG'od « a«een der Joden en niet ook van de heidenen? Wat de heidenen aangaat veronderstellen de Christen-Joden , ' niet door de wet der werken gerechtvaardigd worde . Nu, de God der Joden is ook die d e r heidenen, en deze ééne en dezelfde God rechtvaardigt dus ook zoowel de

besnedenen als de onbesnedenen uit het geloof en niet uit hun eigen wets-werken. Natuurlijk niet.

Zet, Paf ,i d wet uit in haar kracht. De wet kan door een zondaar niet meer volbracht worden en ver-

00OeevoltensTi Sook? Zoo alleen wordt u w behoefte aan een Zaligmaker en Middelaar geboren.

D i n s d a g 1 7 S e p t e m b e r . R o m . 4 : : 1 - 8 . Een voorbeeld van geloof, dat tot gerechtigheid wordt gerekend. iezen- Wat zullen wij dan

W e 9UDa7 A b r a h a m onze voorvader (Gode) behaagd

?heeft naar t vieescn egEeDL? 't vleesch?" Dat wil dus zeggen: Is hi] bi) de werken der wet( die d Xin heeft? Was zijn rechtvaardiging eigen werk geweest? dan mocht hij d'aarop roemen; met bi, God, maar op eigen 13r®sta^ceürjft ons hierover? Dat Abraham Wat leert de H. ^bnftj^n is tot rechtvaardigheid.

geloofde en dat dit hem to<igerar Als ge Wat toegerekend wordt .un^ ugunst> neen, ge hebt werkt, moogt ge l g werktj doch door >t geloof er recht op. Maar^ ^ |oddelooze, rechtvaardig verklaart, aanneemt, genade toegerekend. David heeft dan dan wordt u d t u , t g e n ae n w i e n Q o d d e ook reeds zalig g P ^ njet toerekent.

"Sïï 'als de "

erAZll"sndanSkeVn°weeaan Gods toerekenende geiechtigheid.

Moogt ook gij u er in verheugen?

Woensdag 18 September Rom. 4 : 9-12.

Abraham, de vader aller geloovtgen.

** i en alleen 't geloof wordt tot gerechtigheid ge- gerekend. Dat moge ook 't voorbeeld van Abraham ons leeren- ., p 32 . i en 2a aangehaald, n.1.

Den ^londe vergeven en toegedekt wordt, geldt deze dat de zonde v eg nedene? Nu, wanneer is aan den besn®d®n® , o{ toegerekend tot gerechtigheid ? Vóór Abraham hel' 9 immers vóór zijn besnijdenis. Maar

0{ na zijn ^ I besn denis dienen? Wel, waartoe moest toer ""f, a een teeken en zegel dienen die besnijdenis moest door het geloof ontvangen

van de gerecht gtieid, welkej^ ^ j

had. En zoo is ] it rsraël De zonen Israëls moeten

uit de heidenwereld alS u,t Israël, uen ^ voldoende is

echter wel bedenken, besnijdenis, maar nd,'0enhop de. «eg des geloof, ..»

hun stamvader. heSniidenis, geen afstamming van

Geen werken geen besnl^^ /bij God, doch enkel Y^peloof1 in ^ verzoenende werk van jizus Christus voor

onf. Is dit verlossende geloof reeds ons bezi .

D o n d e r d a g 1 9 S e p t e m b e r . R o m . 4 s 1 3 - 1 5 .

Belofte en geloof. .

Ahraham is de bezitter geweest van een onzienlijke u , ? / nt dat hii de wereld beërven zou. Die wereld- erfenis' zag niet alleen op Kan aan, maar typisch ook op

HA wereldheerschappij van den Messias.

O D welke wijze was hij bezitter van die schoone en trpUkende belofte? Door middel van de wet? Weineen, Tof middef van de geloofs-gerechtigheid. Omdat hij

^ o hp7at kreeg hij ook de belofte. Hij dankt die heer- llfke belofte niet aan 't feit. dat hij de wet zou hebben

volbracht maar aan 't feit, dat hij bezitter was van de in 't ge'oof toegerekende gerechtigheid. Zouden zij, die de wet trachten te beleven, erfgenamen zijn, dan had t

(10)

geloof geen zin en behoefde er ook geen belofte te zijn.

Dan was de wereldeifenis eenvoudig loon voor 't houden van de wet.

Maar zoo kan 't niet. Want de wet wordi niet gehouden, ze brengt dus geen belofte met zich mede, maar toorn.

Nu de belofte echter niet voortvloeit uit de wet, maar uit de gerechtigheid des geloofs, nu behoeft er met over­

treding geen rekening worden gehouden, want waar geen wet, doch geloofsgerechtigheid is als grondslag voor de belofte, daar is van overtreding geen sprake.

Vergeet 't nooit, dat Gods beloften in verband staan met de gerechtigheid des gelcofs en niet met uw onder­

houding der wet. Daarom kan 't ook heeten, dat ze in Christus Jezus ja en amen zijn. Ze hebben hun grondslag niet in iets, dat wij doen, maar in 't geen 't Lam Gods doet. Geeft u dat geen heerlijke zekerheid?

V r i j d a g 2 0 S e p t e m b e r . R o m . 4 : 1 6 — 2 1 . De zekerheid des geloofs.

De belofte was gedaan niet in verband met wets- onderhouding, maar in verband met de gerechtigheid des geloofs. Daarom is alles wat de belofte betreft ook uit genade. En dat heeft groote beteekenis. Want nu heeft de belofte geldigheid en vastheid voor al Abrahams nakomelingen. Nu stond en viel ze niet met iets, dat in Abraham lag, met voorwaarden van wetsvolbrenging, waaraan hij wel of niet zou voldoen. Nu lag de belofte vast in God, Die de genade schenkt. Nu lag ze vast voor heel Abrahams nageslacht, niet alleen voor hen, die uit de wet zijn, d.w.z. die tot zijn vleeschelijke afstam­

melingen behooren, maar ook voor hen, die uit het geloof van Abraham zijn, die zijn geestelijk nakroost vormen.

Zoo is hij vader aller geloovigen. Want hij heeft ons t voorbeeld van onwankelbaar geloof in God gegeven.

Hij zag nog niets van vervulling, zelfs niet van een begin der vervulling en toch hield hij vast aan Gods beloften, omdat hij vasthield aan Godzelf, Die de dooden levend maakt en 't geen niet is roept alsof 't was. Tegen hoop op hoop, d.w.z. onwankelbaar vertrouwend heeft hij Gods belofte vastgehouden, dat hij tot een vader van vele volken worden zou. Zag hij op zichzelf en op Sara, toen ze reeds oud waren geworden, dan moest hij vertwijfelen maar hij deed 't niet: God had 't hem beloofd. En zoo God vertrouwend en geloovend heeft hij Hem eer gegeven en bleef hij vast verzekerd, dat de Heeie machtig was te doen, wat Hij beloofd had.

Jaloerschheid op zulk een vast verzekerd en onwan­

kelbaar geloof moge onze ziel vervullen. Bidt er den Heere om.

Z a t e r d a g 2 1 S e p t e m b e r . R o m . 4 : 2 2 — 2 5 . De wijde strekking van Abrahams toegerekend geloof.

Welk een heerlijke aard had Abrahams geloof! Daarom is t hem toegerekend tot gerechtigheid. Dat 't hem tot gerechtigheid is toegeschreven, is echter niet alleen om hem geschreven. Neen, het is ook om ons geschreven.

Immers de gerechtigheid zal ook toegerekend worden aan allen, die in den God Abrahams gelooven Maar ons geloof in God is niet 't geloof, dat Hij de dooden kün levend maken, maar dat Hij den Heere Jezus Christus uit de dooden heeft levend gemaakt. Den Heere Jezus Christus: in Hem kan ons geloof ons toegerekend worden tot gerechtigheid, want vanwege onze zonden is Hij over­

geleverd tot den dood en vanwege onze rechtvaardig- making is Hij opgewekt uit den dood.

Ons geloof ficht zich op Hem, Die onze zonden delgt door Zijn sterven en onze gerechtigheid verwerft door Zijn opstanding en dit geloof is tot onze rechtvaardie- verklaring bij God.

Bezit gij het? Gij zijt rechtvaardig voor God.

Bezit gij 't niet ? Gij zijt nog schuldig bij God. N. B.

BOMDSLEVEN

R A D I O - A V O N D .

Evenals vorige jaren zal ook nu weer een Radio-avond worden gegeven, uitgaande van de drie Geref. Jeugdbonden: Ned. Bond van J.V. op Geref. Grondslag; Bond van M.V. op Geref.

Grondslag in Nederland; Bond voor Geref. Jeugd­

organisatie.

Deze wordt dit jaar gehouden op

Donderdag 3 October a.s.

en uitgezonden vanuit de Keizersgrachtkerk te Amsterdam. Aanvang 8 uur.

De agenda luidt als volgt:

1. Opening door den Voorzitter van den Ned. Bond van J.V. op G.G. Dr K. DIJK te's-Gravenhage.

2. Zang van Mejuffrouw GERRI MATTER te Amsterdam.

a. Ik voel de winden Gods vandaag;

b. Die vastlijk op den Heer vertrouwt.

c. Ons Vaderland.

3. Rede van Mejuffrouw M. PARMENTIER te Oegstgeest, Presidente van den Bond v M.V.

op G. G. in Nederland.

Onderwerp: „Drieërlei reden".

4. Gemeenschappelijk zingen van 2 coupletten van het Meisjes-Bondslied.

5. Orgelvoordracht v. d. Heer B. HOOGEVEEN te Amsterdam.

Toccata van Th. Dufois.

6. Rede van Prof. Dr J. WATERINK te A'dam.

Onderwerp: „Weten wie wij zijn".

7. Gemeenschappelijk zingen van 2 coupletten van het Jongens-Bondslied.

8. Zang van Mejuffrouw GERRI MATTER.

Twee geestelijke liederen van Jan Luyken.

Getoonzet door B. v. d. Sigtenhorst—IVïeijer.

9. Slotwoord door Dr B. A. KNOPPERS te Amsterdam, Voorzitter van den plaatselijken Geref. Jeugdraad.

ri r v\

WcVJ kWfY

IEDER JAAR ZIJN ER ..

die achter 't net visschen. Ook dit keer is de voorraad van ons nieuwste Jaar- boek „ZIJT STERK" niet onbeperkt.

=== || Bestel dus SPOEDIG! ||

(11)

13 September 1935 BOUWEN EN BEWAREN 355

DE BONDSTREIN.

VII.

Conductrices.

Over conductrices gesproken! . ...

Arnhem heeft ons bij gelegenheid van den Bondsdag in vele opzichten bij deze nuttige dames

bepaald. . . ,

Allereerst hebben we de kwieke meisjes in haar groene pakjes lenig uit de lompe gele bussen zien springen. Voor ons, die haar alléén ken en oor overlevering — 't zij door het bekende „L>e roeping der vrouw' , öf misschien door straa ^ liedjeszangers, die vertelden, hoe „hun hart in vlam werd gezet door de „zus uit de autobus , met

„haar krullen uit haar pet", enz. gaf dit even een sensationeele g e w a a r w o r d i n g . Maar de meisjes deden zóó „gewoon ", dat we t zélf óók ge.voon gingen vinden en heelemaal niet geëmancipeerd.

Stond laatst niet in „De Jonge Vrouw ook een zeer waardeerend artikeltje over conductrices in

en buiten haar beroep? .. ,

Maar Arnhem bepaalde ons óók nog bij an ere

„conductrices" en wel bij die van onzen eigen

bondstrein. , ,

In ons eerste bondstrein-artikeltje hebben we al verteld, dat er 30 conductrices zijn en even- zooveel hulpconductrices. Maar met de toenemen e

bezetting van onzen bondstrein kregen die arme conductrices het véél te druk. Er kwamen en komen nóg maar al nieuwe coupés en stee s wordt wéér een wagon tusschen gelascht.. e moeten van 't één naar 't andere hollen en zijn zelf diep-overtuigd van de onvolledigheid van naar arbeid. Ze zouden 't zoo graag grondiger, beter, rustiger doen. Ze vertelden haar klachten en wenschen aan de „hoofdconductrices en die sta en haar hoofden bijeen en zeiden; „Er moeten meer conductrices komen". , , , , .

En op den Arnhemschen Bondsdag besloten we met z'n allen, dat het noodzakelijk was, ons huishoudelijk reglement te veranderen en in artikel 30 niet meer te lezen: ;een Provinciale Propaganda Commissie van drie personen.... , maar: een Provinciale Propaganda Commissie van drie tot elf personen". .

Voor zoover ik weet, was er geen en e e ver- eeniginq, die hiertegen bezwaren had o ïerover zelfs maar inlichtingen vroeg. We mogen us aannemen, dat de noodzakelijkheid van eze reglements-wijziging ons allen recht dui e ij was.

Maar - hebben al die stemsters, die volgens opdracht van haar vereeniging getuigden voor dit voorstel te zijn •— hebben al die vereenigingen nu wel duidelijk begrepen, dat van haar nu oo iets wordt verwacht, als logisch gevolg van aar

stem ? ,

We weten toch wel, dat we zélf onze conduc­

trices moeten kiezen? Dat is toch een voorrecht S Maar — waarom werken we dan soms zoo

rhaamteloos weinig mee, als er om een of andere

•eden nieuwe conductrices moeten zijn.

Toen ik het voorstel voor 't eerst doorlas, dacht k bii mezelf: „Wat zal dat een oneindig geschrijf

>n aebedel geven in „Bondspropaganda . Toe Bondsvriendinnen, maak me nu eens be- , over mijn gebrek aan vertrouwen in iullie Bondsijver en goeden wil! Laat het bij den

E-ersten oproep namen regenen voor propagandistes.

7ea niet: „We weten geen namen .

Fn

lis

men U geschikt acht voor deze functie.

adspirant-propagandistes, trek U dan met terug.

•t Is zoo héél erg gemakkelijk te zeggen: „O, ik Ll er niet geschikt voor". Maar ge spreekt j over zaken, waarvan ge misscnien niet eens del vollen omvang kent en ge zegt het waar-

u- alléén maar, omdat ge niet de moeite

Tn ooft een „conductrice" is geweest in onzen Bondstrein, die haar „baantje" opgaf, omdat ze

« ks-meer-an" vond .... De meeste Bonds­

vriendinnen doen al zuchtend afstand van dezen arbeid. Ik weet, hoe het mi, zelf gegaan

Nu heb ik nog maar weinig ruimte meer tot

• K^chikkina en ik heb nog niets geschreven

mTr het eiSijke werk van onze conductrices.

°VWaÏ is eigenlijk het werk van een conducteur

10 KL«j«Xip°pen". -li» -O» «an vierjaa, voor niks altijd in de trein rijden ....

De deuren dicht doen", zeg een ouder vriendje.

Maar - hoe waar die opmerkingen op zichzelf zijnde raken tóch niet het wezen van den arbeid

VaZi,ennefg0ennlljkeeUarbeid is: het contact bewaren tusschen de reizigers en de menschen op

10Zoudat óók niet de taak zijn van de conduc- fires van onzen Bondstrein?

In het volgende artikeltje hoop ik hier nader nn terua te komen.

op ^ 9 W. J. S.-K.

IIIIIIIIHIIIIIIIIIlllllllllllllNIIlMmilM

i/oor het maken van propaganda met

„Bouwen en Bewaren", kan men gratis proefexempl. aanvragen bij het Bondsbureau, Ramstraat 39, Utrecht

i ,. . . i I. I 11 • 111 I I ! I 11111II111 IIIIIIIII111IIIIIIII IIII llltl 111IIII! IIIIIII lllll lilll lllll) llllll llllllll II

(12)

BOM DSPROPAG AM DA

rnesiana.

Beste Bondsvriendinnen.

Wanneer jullie dit stukje lezen, zijn reeds de vragen­

lijsten aangaande onze a.s. Prov. vergadering, aan al onze vereenigingen toegezonden. Zijn er nog vereenigings- secretaressen, die niets hebben ontvangen, die schrijven onmiddellijk aan onderstaand adres. Wij vertrouwen nu bondsvriendinnen, dat de inhoud der lijst op jullie e. v.

vereenigingsavond met ernst wordt besproken, en wij een zorgvuldig ingevulde lijst weer tijdig terugontvangen. Nog nimmer hebben wij in dezen tevergeefs een beroep op onze Friesche bondsvriendinnen gedaan, toont dan ook nu dat we op elkaar aan kunnen. Samen willen we werken aan den bouw van een Prov. vergadering straks, die in alle opzichten geslaagd mag heeten, maar ook samen willen we laten zien dat moeilijkheden (zie punt 4) er slechts zijn om overwonnen te worden.

Zijn er die de beschikbare ruimte om in te vullen niet voldoende achten, die sluiten er natuurlijk even een brief bij in. Hoe meer jullie schrijven, hoe liever het ons is. En denk er vooral aan de lijst met 6 cent zegel te fran- keeren, en niet als drukwerk te verzenden naar Stiens.

Met hartelijke bondsgroeten,

Sneekerweg 34, Bolsward. YNSCHJE DIJKSTRA.

DE GROOTE EISCH

fiyiLLEi%TOrW

DOOR

76 ANNIE DE VEY.

HOOFDSTUK XV.

Was de lente altijd zoo zonnig en stralend in de heidewereld?

Fijne geurtjes van berken en heistruikjes woeien over de ontgonnen gronden rondom Heidedorp het geopende raam binnen, waarvoor Mat, met de boeken op haar schoot, zich zat te prepareeren voor de meisjesvereeniging van dien avond.

In haar hart zong een wondere blijdschap om al haar rijke bezit.

De eenigszins stroeve trek om haar mond was verzacht en met minder schroom keken nu haar

Zuid-Holland.

Beste Bondsvriendinnen.

Over de a.«. Provinciale Vergadering kan ik jullie het volgende mededeelen: We hopen 16 October in een zaal van Tivoli, Coolsingel 53 te vergaderen. Schuin tegenover het gebouw is gelegenheid om fietsen te stallen.

Voor f 0 20 kunnen we in de zaal koffie, thee of melk bekomen. Willen jullie brood meebrengen? Tusschen de morgen- en middagvergadering kunnen de afgevaardigden

S

L

T

propagandiste kennis maken — over moei­

lijkheden spreken — vertellen van het werk, dat gedaan wordt — enz.

De zaal zal in drie afdeelingen verdeeld worden, zoodat de vereenigingen van elk der terreinen van de propagan- nógL kunnen zitten. De volledige agenda komt

Allen een hartelijke groet van jullie BERTA DE WILDE.

Drenthe.

Beste Bondsvriendinnen.

Van enkele secr. ontving ik bericht dat het hun moeilijk valt voor 18 Sept. kaartjes aan te vragen.

Daar de vergadering toch ook een week uitgesteld is besloot de P.P.C. de tijd met een week te verlengen:

naar dat is nu ook de uiterste grens.

Dus voor 25 Sept. kaartjes aanvragen, zie vorig no.

,B. en B. . Na dien datum worden ze .dan zoo spoedig

nogelijk verzonden. K

Met hartelijke groeten,

Uteveerstr. 21, Hoogeveen. j. SCHELHAAS.

oogen de wereld in, waaraan ze zich zoo dikwijls I had bezeerd.

„De juffrouw is véél aardiger", vonden zelfs de kinderen.

Nu ze haar geestelijk evenwicht had gevonden, ging het in den omgang met anderen ook véél vlotter bij baar.

De Broers' plaagden haar met haar immer goede luim.

„Ik wou dat wondermensch wel eens zien", zei Kees, „die onze Mat vanuit de put in de hkne- balken heeft geheschen".

„Ga maar eens kijken", lachte Mat, ,,'t is heusch de moeite waard".

Tersluiks draaide ze met haar duim even aan haar verlovingsring.

„Dat geloof ik , klaagde Kees, „maar ik mag niet van Ans Ik mag gewoon niks. En die arme jongen van jou mag later natuurlijk óók niks, d a a r z o r g t h a a r o p v o e d i n g w e l v o o r m e t een hoofdknik naar zijn vrouw.

„Stakkerd , troostte die dan, terwijl ze hem over zijn nog steeds kort gehouden haren streek,

„hier is je kopje thee, met een extra schepje suiker".

„Dat is zoo slecht voor m'n lijn! Zóó plaag je me nu altijd ;..." en als zoovéél malen was „de otandaard z n toevluchtsoord.

Ook vrouw Tras had de verandering gemerkt

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

De gerechtigheid van een christen is alleen de vergeving der zonden deelachtig zijn, en heeft niets temaken met ons eigen doen.. Is iemand zonder geloof dan is alles zonde wat aan

Als God enkel kon handelen als antwoord op onze gebeden, dan zou Hij afhankelijk zijn van onze willekeur, Zijn handen meestal gebonden, niet in staat te doen wat Hij in Zijn

Inleiding Het zesde zegel geeft ons zicht op een belangrijke fase in het werk van Jezus Christus in zijn gemeente: het gaat aan op het einde (=voleinding) van alle dingen.. Met

Titus 1 vers 6: Op de mannen die je uitkiest, mag niets aan te merken zijn, zij mogen slechts één vrouw hebben, hun kinderen moeten gelovig zijn en er mag niet van hen gezegd

O, gemeente, dat we ook in de tijd waarin wij leven, ook als de Heere onze ogen geopend heeft - en mogen er maar velen onder ons tot het licht komen, door de bediening van de

Vanuit die kérn, de liefde voor elkaar, komen ook de andere vier dingen: met elkaar meeleven, barmhartig zijn, eensgezind en de minste.. Zo werken we als het ware van binnen

Samen denken we na en gaan we in gesprek over de betekenis en de zin van geloven, over christelijke symbolen en sacramenten en over de betekenis van het doopsel.. Door het doopsel

Deze vier hemelse vorsten willen ‘via’ de Eufraat de grote stad Babylon volledig aan zich onderwerpen, met als doel: haar te... Om zich daarna te richten op de hemelse hof van