Maarten Luther over het ware geloof
1. Let goed op de nieuwe definitie van gerechtigheid: gerechtigheid is niets anders dan Christus kennen.
2. Alleen door het geloof wordt de gerechtigheid van Christus onze gerechtigheid.
3. Niet die is rechtvaardig die veel werkt, maar die niet werkt maar veel gelooft.
4. De gerechtigheid van een christen is alleen de vergeving der zonden deelachtig zijn, en heeft niets temaken met ons eigen doen.
5. Is iemand zonder geloof dan is alles zonde wat aan hem en in hem is.
6. Het geloof is alleen een christelijk geloof, wanneer men zonder wankelen gelooft:
Christus is voor mij gestorven ect.
7. Wij hebben net zoveel als we geloven.
8. Aan het geloof in Christus is alles gelegen, want daarop rust onze ganse zaligheid
9. Geen werk of heiligheid kan de mens veranderen, alleen het geloof in Christus doet dat.
10. Het geloof is geen werk maar een volkomen rust.
11. Wij moeten niet geloven dat Petrus en Paulus zalig zijn, maar dat we dat zelf zijn.
12. Wij godvrezend wil zijn hoeft niets te doen dan in Christus te geloven.
13. Het geloof moet van dien aard zijn dat het de opstanding van Christus tot zijn eigen opstanding maakt.
14. Allen die geloven zien onophoudelijk het aangezicht van God
15. Het geloof en de beloften zijn met elkander onafscheidelijk verbonden.
16. Adam was een Christen reeds lang voor de geboorte van Christus.
17. Er is slechts één geloof van het begin der wereld tot het einde.
18. De tijden mogen veel dingen veranderen maar niet het geloof, dat verandert nooit.
19. Degenen die niet in het geloof tot Christus komen zullen vallen en omkomen.
20. De gelovigen moeten zeer zeker zijn dat ze de vergeving der zonden door Christus deelachtig zijn.