• No results found

ÏI Dl

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "ÏI Dl"

Copied!
104
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

ACADEMISCH PROEFSCHRIFT,

TEU VERKRIJGING VAN DEN GRAAD VAN

DOCTOB Ï I D l BICBTBWinSBCHAP

AKN DE RIJKSUNIVERSITEIT TE LEIDEN,

OP GEZAG VAN DEK HECTOR MAGHIÏICÜS

D \ M. J. DE GOEJE,

Hoogleeraar in de faculteit der letteren en wijsbegeerte,

VOOR DE FACULTEIT TE VERDEDIGEN

op Dinsdag den 13den Juni 1882 des namiddags ten 1 ure,

DOOR

JOHANN CHRISTOPH GERHARD JONKER,

GEBOREN TE AMSTERDAM.

AMSTERDAM.

DE ROEYER-KRÖBER-BAKELS.

188 2.

(2)

0004 6563

(3)
(4)
(5)

ACADEMISCH PROEFSCHRIFT,

TElt, VERKRIJGING VAN DEN GRAAD VAN

DOCTOB ÏÏ DI HOlîSWIÎIïSeï

AAN DE RIJKSUNIVERSITEIT TE LEIDEN,

OP GEZAG VAK DEM RECTOR MAGNIFICUS

D

B

. M. J. DE GOEJE,

Hoogleeraar in de faculteit der letteren en wijsbegeerte,

VOO» DE FACULTEIT TE VERDEDIGEN

op Dinsdag den 13den Juni 1882 des namiddags ten 1 ure, D o on

JOHANN CHRISTOPH GERHARD JONKER,

GEBOREN TE AMSTERDAM.

AMSTERDAM

DE ROEVER-KRÖBER-BAKELS.

1 8 8 2.

C\

U*L-,L< ^ VOOR &>

< &

SÈANOiû'A

(6)
(7)

MIJNE

OUDERS.

*

(8)
(9)

verwachten, dan ik bij doorlezing zou blijken te geven, wil ik doen op- merken, dat ik mij bepaald heb tot den feitelijken toestand, waarin zich het Javaansche strafrecht ten tijde der later te vermelden wetten bevond, zonder mij te begeven in nasporingen naar den oorsprong daarvan, namelijk in hoeverre deze Polynesisch of wel Indisch of Ara- bisch is.

Omtrent de vertaling zij hier nog bijgevoegd; dat, zoo men die veel- al stroef en gewrongen mocht vinden, dat hierin zijn reden heeft, dat ik den tekst zooveel mogelijk op den voet heb willen volgen. Tevens neem ik deze gelegenheid te baat om mijn dank te betuigen aan mijnen geachten promotor Prof. Mr. P. A. van der Lith voor de welwillende hulp mij steeds verleend; alsook aan Prof. A. 0. Vreede voor menige nuttige wenk en opmerking.

(10)
(11)

De oppervlakkigheid der bekeering van den Javaan tot den Islam is algemeen bekend. Niet het minst blijkt dit uit zijn rechtstoestand. Zijne rechtsbetrek- kingen toch worden niet alleen geregeld door het zui- vere Mohammedaansche recht, maar ook, en wel in de meeste gevallen door een eigen gewoonterecht. Hoe- wel nu ook de grenzen van beider gebied niet nauw- keurig zijn aftebakenen, en op de eene plaats een grooteren invloed aan het Mohammedaansche recht wordt gegeven dan op de andere, worden in 't algemeen, wat het burgerlijk recht betreft, alleen het familie- recht en het erfrecht beheerscht door het Mohamme- daansche recht, andere zaken daarentegen, niet alleen uit, onkunde van den Javaan, maar vooral uit voor- liefde voor zijne eigene instellingen, door het ge- woonterecht. Welke strafzaken vóór de inmenging van het Nederlandsch Gouvernement tot het een of het andere gebied behoorden, zal later blijken. Op dit

1

(12)

gewoonterecht (met een Arabisch woord adat genaamd) moge het Mohammedaan sehe recht ook ingewerkt hebben, grootendeels bestaat 't toch uit echte lands- gewoonten, waarschijnlijk reeds in gebruik voor de komst der Arabieren, Een gedeelte van dat gewoon- terecht, zooals 't bestond in de Vorstenlanden is ge- codificeerd geworden en maakt den inhoud uit van de volgende wetboeken :

1 Nawolo Pradoto, 2 Angger Sedoso, 3 Angger Ageng, 4 Angger Goenoeng.

Wat nu de inrichting dezer wetboeken betreft, deze wijkt in vele opzichten van die der Europeesche af.

Een afzonderlijk wetboek voor burgerlijk en voor straf- recht bestaat er niet, maar een en 't zelfde wetboek bevat zoo wel bepalingen voor 't een als het andere, en regelt zoowel onderwerpen, die tot het materieele ge- deelte als tot 't formeele gedeelte van beider gebied behooren, alles in bonte mengeling dooreen. Trou- wens 't Javaansche recht is ook niet zoo ontwikkeld dat er een scherp onderscheid tusschen beiden be- staat. Verder vindt men zelden of nooit algemeene regels of voorschriften gegeven, er worden slechts bepaalde gevallen gesteld en de gevolgen, die daaraan verbonden zijn, geregeld. Uiterlijk is elk dier wet- boeken verdeeld in hoofdstukken of artikels van zeer verschillende grootte. In sommige dezer artikels worden niet zelden verscheidene met elkander ver- wante zaken behandeld. Hel, eerste artikel wordt bij allen voorafgegaan door eene soort van inleiding of proclamatie.

(13)

Van deze 4 wetboeken schijnt de Nawolo Pradoto x) de oudste te zijn. Dr Mounier zegt hiervan in 't tijd- schrift voor Neêrlandsch-Indie.2) De Nawolo Pradoto is een werk, dat sedert langen tijd bij de regtbank van dien naam in gebruik is; en ofschoon het nader- derhand veranderingen ondergaan moge hebben, reeds bestond ten tijde van Pakoe Boewono I I , onder wiens regering de zetel van het rijk verplaatst is van Karta- soera naar Soerakarta, en die, nadat hij ten behoeve der Maatschappij afstand van zijne heerschappij gedaan had, in 1749 overleden is. Waarschijnlijk is het, dat zijn zoon en opvolger Pakoe Boewono III, die van 1749 tot 1788 geregeerd heeft, deze wetten zoodanig heeft gewijzigd, als hij begreep, dat door de tijdsomstandig- heden vereischt werd en het is eerst onder diens zoon Pakoe Boewono IV, die de regering van 1788^- tot 1820 in handen heeft gehad, dat dit wetboek in die gedaante tot stand is gebracht, waarin het nu bij de Pradoto in gebruik is 3). In de uitgave van Boorda echter draagt het 't jaartal 1759 (Jav. tijdre- kening overeenkomende met 1851) daar echter de uit- gave van Dr Mounier dit jaartal mist, is 't niet on- mogelijk, dat het slechts den tijd aanduidt, waarop 't afschrift, vervaardigd is, iets wat zeer dikwijls voor- komt.

De Nawolo Pradoto is verdeeld in 42 artikels en

l) Nawolo beteekent lastbrief en Pradoto is de naam van de rechtbank, waarbij dit wetboek in gebruik was, dus z. v. a. lastbrief voor de Pradoto.

-) Zesde jaargang, eerste deel blz. 302.

') Tot 1847.

1*

(14)

bevat bepalingen omtrent de bevoegdheid der ver- schillende rechthanken, over 't komen en wegblijven van gedaagden en eischers en andere processueele voor- schriften, verder over schulden en inschulden, leenen alsook over diefstal in een nachtverblijf, roof, scha- king, over bijzondere gevallen van verwonding en manslag, daaronder begrepen die, waarvan de dader onbekend is enz.

De Angger Sedoso is opgesteld door den Rijksbe- stierder in overleg met de Hoofd-ambtenaren van Solo en goedgekeurd door den toenmaligen resident van Prehn. In de uitgave van Roorda ontbreekt de datum, maar omstreeks 1817 (Javaansch jaar 1745) moet de opstelling plaats gehad hebben, want dat jaartal draagt de Angger Ageng,1) welke eveneens aan denzelfden Re- sident ter goedkeuring aangeboden is. Dit wetboek is verdeeld in 50 (of volgens een ander handschrift- in 57) artikels en handelt over huur en verhuur van landerijen, pand en schuldvorderingen zoowel tusschen Javanen onderling als tusschen Javanen en Europea- nen of Chineezen , verder over afleiden van water, be- bouwen van onontgonnene gronden (verder over 't namaken en stelen van zegel, over amokmakers enz.)

Volgens dit wetboek sprak tot 1847 de Rale- Mangoe recht.

De Angger Ageng2) opgesteld in 't jaar 1817 (1745

') Angger beteekent bepaling, wet.

Sedoso beteekent tien, 't wetboek draagt dien naam omdat hierbij tien mantri's aangewezen waren om met den rijksbestierder recht te spreken.

2) d. i. Het groote wetboek.

(15)

J. T.) door de beide rijksbestierders van Soerakarta en Djokjokarta, en goedgekeurd door de residenten van Prehn en Nahuijs, is verdeeld in 41 artikels. Hierin worden geregeld zoowel geschillen tusschen de onder- danen van beide landen en misdaden gepleegd door een onderdaan van den Soesoehoenan op 't grondge- bied van den Sultan en omgekeerd, als ook zaken die betrekking hebben op de inwendige regeling van beide rijken. Vele artikels zijn verdeeld in twee deelen, waarvan het eene betrekking heelt op Soerakarta, "I andere op Djokjokarta. Het handelt over rechtsvorde- ringen tusschen inwoners van beide landen, over 't uitleveren en opzoeken van misdadigers, verder over moord, zoowel gepleegd op Javanen als op Europeanen en Chineezen , diefstal, roof, 't koopen van gestolen goed en verder over verschillende processueele zaken.

De Angger Goenoeng l) is het jongste dezer 4 wet- boeken ; het is opgesteld in 't jaar 1840 (1768 J. T.) door den Soesoehoenan Pakoe Boewono den VII, het is verdeeld in 102 artikels en bevat voorschriften voor de Goenoengs, die belast zijn met het onderhoud van wegen , bruggen, gebouwen , alsook met de po- litie buiten de hoofdstad. Daarenboven vindt men er verscheidene zaken in geregeld, die ook in de Nawolo Pradoto behandeld zijn.

Al deze wetten zijn te Soerakarta ") bij de recht-

') d. i. Wetboek van de Goenoeng's d. z. ambtenaren op 't land, die een be- trekking bekleeden, die overeenkomt met die van vrederechters en tevens met het politie-toezicht belast zijn.

J) Ook te Djokjokarta, worden zij gevolgd, wat het burgerlijk recht betreft.

(16)

spraak van kracht geweest tot in 1847. In dat jaar echter is er door 't Gouvernement een overeenkomst met den Soesoehoenan gesloten (Stbl. v. N.I. No. 30) waarbij een andere inrichting der rechtbanken tot stand kwam, en waarbij tevens in art. 12 bepaald wordt, dat er zal recht gesproken worden overeenkomstig de hangger gedeh. a) Hierdoor werden dus de andere wetboeken afgeschaft, maar verscheidene zaken, die in deze geregeld waren, zijn 't niet in de Angger Ageng;

de rechtbank heeft dus zoo dikwijls zij over een zoo- danig geval uitspraak moest doen wel haar toevlucht moeten nemen tot hel gewoonterecht, de adat, en dit maakt voornamelijk den inhond uit dezer wetboeken, zoodat zij feitelijk wel nog van kracht zullen geweest zijn.

Nu nog een kort woord over de rechtbanken en hunne bevoegdheid. Van zeer oude tijden 2) reeds dag- teekenl op Java een dubbele rechtspraak, namelijk door den priester en door den wereldlijken rechter, en dat wel bij beiden door een collegie, rechtspraak door een enkelen rechter is uitzondering. Van den ïslâm is deze instelling zéker niet afkomstig; want regel is daar de alleenrechtsprekende wereldlijke rechter, de Kadi. Sedert de aanneming van den Mohammedaan- schen godsdienst worden deze priester-rechtbanken ge- rekend 't Mohammedaansche recht tot grondslag van hunne beslissingen aan te nemen, terwijl de wereld-

') Hangger gedéh foutiaf voor angger gedé beteekent 't zelfde als angger ageng, maar 't eerste is laag- (Ngoko) 't andere hoog Javaansch (Krorho).

!) Zie Raffles.

(17)

lijke rechter besliste volgens de adat. In 't gebied van den Soesoehoenan treft men deze instelling nog aan, men vindt er een geestelijke rechtbank genaamd de Soerambi, en tot 1 8 4 7 , twee wereldlijke namelijk de Balémangoe en de Pradoto \ ) Tot 1847 was de onderlinge verhouding en de bevoegdheid dezer recht- banken deze. De Soerambi was de hoogste en kon de vonnissen der beide andere rechtbanken vernietigen.

Zij bestond uit den Mas Pangoeloe als voorzitter, en had tot leden eenige andere geestelijken, namelijk 8 Ketib's, 6 Modin's; 2 of 3 Ngoelomo. Verder was haar toegevoegd een Djeksa (fiscaal) en een deur- waarder (Lawang of Kori).

Op de Soerambi volgt de Bale-Mangoe, ook zij kon een vonnis van de Pradoto vernietigen. Zij bestond uit den rijksbestierder (Raden Adi-Pati) als voorzitter, verder uit de 8 rijksraden (Najoko) en 45 Mantri's (mantri sedoso genoemd, omdat er vroeger tien waren).

De Pradoto bestond uit den Hoofd-Djeksa van den Soesoehoenan als voorzitter met den titel van Raden Toemenggoeng Among Prodjo 2) met 15 andere Djeksa's als leden.

In civiele zaken was de bevoegdheid dezer recht- banken op de volgende wijze geregeld.

Behalve de reeds genoemde revisie van de vonnis- sen der beide andere rechtbanken velde de Soerambi

') Pradoto: is verkort van porodoto en beteekent eigentlijk : twisten. Bale-Mangoe zijn 2 woorden. Bale' zitplaats, bank, en mangoe overwegen.

J) Kaden en Toemenggoeng zijn zuivere titels, Among beteekent eigenlijk ver- zorgen en Prodjo, een Kawiwoord, land.

(18)

vonnis over alle zaken betreffende het huwelijk, echt- scheiding, het erfrecht, verder over alle civiele zaken, die niet met bewijzen voorzien waren.

De Balé-Mangoe sprak recht over geschillen tusschen Europeanen, Chineezen en Javanen , verder over ge- schillen in betrekking tot het verhuren van landerijen, tot 't opbrengen van de pachtsom, tot de ontginning van woeste gronden en afleiding van water enz.

De Pradoto was de gewone rechtbank van eersten aanleg voor Inlanders, en behandelde alle geschillen, die klaar en van bewijzen voorzien waren.

Over de bevoegdheid in strafrechtelijke zaken moe- ten wij iets uitvoeriger zijn.

Volgens Mr. L. W. C. van den Berg, l) zouden tot het. gebied van 't Mohammedaansche recht, dus tot de bevoegdheid van de priesterrechtbank behooren de misdrijven waartegen de qiçaç of de hadd is bedreigd.

In Soerakarta is dit sedert het in werking zijn dezer wetboeken ten minste niet meer 't geval. Van de misdrijven, waartegen de hadd bedreigd wordt, behoort geen enkel tot de bevoegdheid der Soerambi 2). Vol- gens Winter 3) spreekt zij recht over alle gevallen van verwonding en moord, waarvan de dader bekend

is. Volgens art. 51 ' echter der Nawolo Pradoto b e -

h o o r t s l e c h t s -nuKtuiasnt&><u>%asnasn\ unitài<uiimasnitmOJIicnxmß Cl. 1.

doodslag en verwonding, die ontbloot zijn van redenen

t) Indisch weekblad van het Kecht 1874 n° 561.

s) En het is waarschijnlijk dat 't daar nooit zoo geweest is, zoo als wij later zullen zien bij de algemeene beginselen.

3) Tijdschrift voor Ned. Indie, biz. 106.

(19)

(waarvoor geen bepaalde aanleiding is) tot de bevoegd- heid der Soerambi. De vergelijking met andere arti- kelen y waarin gevallen van moord behandeld worden, waarover de priesterrechtbank geen recht; spreekt , leert , wat men te verstaan heeft onder doodslag en verwonding, die ontbloot zijn van redenen. Wanneer bijv. '2 personen twist krijgen, waarvan 'I gevolg is, dat de een den ander doodt, zoo is dit een geval, waarbij wel reden of aanleiding aanwezig was en be- hoort, dus niet tol de bevoegdheid van de Soerambi.

(Art. 40 der Nawolo Pradoto).

Eveneens wordt in art. 38 van hetzelfde wetboek bepaald, dat, wanneer iemand een vrouw schaakt en door de bloedverwanten nagezet wordt en vervolgens met hen handgemeen raakt, en iemand wondt of doodt, hij gestraft zal worden door den Rijksbestierder, dus niet door de Soeramhi. Wanneer daarentegen een dief of roover bij uitvoering van zijne misdaad iemand doodt, staat hij terecht voor de Soerambi, (Angger Ageng, art. 3).

Onder doodslag «1™««««»"«.™.™! »die ontbloot is van redenen" schijnt men dus te moeten verstaan : die, waarbij het gedrag van de andere partij niet zoodanig is geweest, dat het, als directe aanleiding van de misdaad kan gerekend worden, dus waarbij geen pro- vocatie heeft plaats gehad. Over deze misdaden alleen wordt dus geheel volgens het Mohammedaansche recht uitspraak gedaan, natuurlijk in zooverre de rechters het verstonden, over alle andere volgens de adat.

Tot de bevoegdheid van de Balé-Mangoe behoorden

(20)

de misdrijven tegen de openbare orde, als bijv. ,1e zoogenaamde desa-oorlogen , verwonding en moord uit razernij gepleegd (door hel amokmaken,) om dezelfde reden werd ook wel daar geoordeeld over moord, ver- wonding, roof, diefstal, gepleegd aan Europeanen en Ghineezen of andere vreemde oosterlingen door Javanen.

De Pradoto eindelijk was ook in strafzaken de gewone rechtbank voor de inlanders, alle zaken die niet tot de bevoegdheid der beide andere rechtbanken behoor- den waren aan hare jurisdictie onderworpen, als bijv.

diefstal, roof, brandstichting, (wanneer zij niet zamen- hingen met staatkundige als bijv. desa-oorlog) enz.

Ter wille der volledigheid, volgt hier de toestand na de overeenkomst met den Soesoehoenan in 1847.

Bij deze overeenkomst is de Balémangoe afgeschaft en bestaat er dus evenals in de Gouvernementslanden slechts een wereldlijke rechtbank namelijk de Pradoto.

Ook de samenstelling der rechtbank is veranderd, want de rijksbestierder, vroeger Voorzitter van de Balé-Mangoe , is 't nu van de Pradoto. Verder bestaat ze Hit P> regenten door zijne Hoogheid den Soesoehoenan te benoemen als leden. (Art. 5 ) , tevens wordt in datzelfde artikel bepaalt dal, dezelve zal worden bijge- staan door den Among Pradja (d. i. de djeksa van den Soesoehoenan die vroeger voorzitter was) en den Hoofd-Panghoeloe. De reden van de toevoeging van dezen laatsten zal klaarblijkelijk wel zijn, om te ad- viseeren omtrent het Moslemscbe recht, wat wel met de veranderde bevoegdheid der rechtbank zal zamen- hangen. Tevens is bij deze overeenkomst ingesteld

(21)

een soort van Forum Privelegiatum in burgerlijke za- ken voor Sentono's, dat zijn de bloedverwanten van den Soesoehoenan , genaamd de Kadipaten l), welke bestaat uil zooveel Pangéran's en Toemenggoengs als de Soe- soehoenan benoemt, en waarin alle geschillen tusschen Sentono's en die waarin Sentono's als gedaagden voor- komen behandeld worden; van de uitspraken der Kadipaten kan bij de Pradöto worden geappelleerd.

Aan de Soerambi zijn de strafzaken ontnomen. Art.

4 luidt: Door dezen priesterraad worden alle zaken beslist, rakende huwelijken, echtscheidingen, boedel- scheidingen, erfopvolgingen bij versterf en bij uilersten wil en alle daaruit voortspruitende geschillen. Hierdoor wordt aan dezelve de vroegere regtsmagl over andere zaken en over misdaden, uitdrukkelijk ontzegd en ten strengste verboden.

Art. 6. luidt : Aan deze regtbank (de Pradoto) be- hoort de beslissing van alle geschillen over den eigen- dom , het bezitrecht en over schuldvorderingen, gelijk ook de toepassing van straffen op alle misdaden. Bij een later contract is bepaald, dat, de inlandsche recht- banken slechts die straffen op zullen leggen, welke bepaald zijn in het wetboek van strafrecht voor de inlanders.

Wat Djokjokarta betreft, voor burgerlijke zaken is er een Soerambi, een Pradato en ook nog een

') Kadipaten beteekent gebied of woning van een Adi Pati, bizonder van den Kroonprins, waarschijnlijk houdt zij hare rechtzittingen in diens paleis, en van daar die naam. Vroeger werd de Bale Mangoe in 't paleis van den Rijksbestier- der, den Patih van den Keizer gehouden, en heette ook wel kapatian.

(22)

Balé-Mangoe. Strafzaken, waarop geen zwaardere straf staat dan 30 rottingslagen, arbeid aan den keiling voor

~t maanden of boete van 50 gulden worden door den Resident in overleg met den Rijksbestierder afgedaan.

Bi] andere strafzaken staat de inlander terecht voor een crimineele rechtbank samengesteld uit den resi- dent als voorzitter, den secretaris der residentie, den rijksbestierder en 1 of 2 Toemenggoengs. In zaken van moord, of andere zware misdaden, waarop de doodstraf is gesteld, zal de Hoofd-Panghoeloe over de schuld en toepassing der wet gehoord moeten worden.

(23)

Het strafrecht verkeert bij de Javanen nog in dien staat van kindsheid, waarin de misdaden beschouwd worden als gepleegd tegen particulieren, niet tegen het algemeen, met andere woorden, waarin de be-

straffing der misdaden op zich zelve nog geen staats- zaak wordt geacht. Voldoende blijkt dit uit den in- houd der verschillende artikels.

Geen geval van moord of verwonding kan behan- deld worden of er wordt gezegd ^ M * « » - « » ^ « ^ " ^ " » '

™ ^ „ d. i. wanneer de bloeverwanten er niet in be- rusten, waarop dan gewoonlijk volgt « . ^ — ^ - 7 ^

en er een «anklagt plaats heeft" of wel tf-n^vvc

"dan hebbe de aanklacht voortgang" , eerst daarna wordt dan de straf bepaald. Hieruit volgt dan, wanneer erfgenamen of bloedverwanten er wel in berusten en er dus geen aanklacht plaats heeft, er evenm.n een rechtsgeding kan gevoerd worden, noch de straf op- gelegd kan worden, daar die afhankelijk gesteld is

(24)

van het al of niet berusten der bloedverwanten. Ver- der blijkt dit nog uit de straf, voorzoover de zaken namelijk niet bij de Soerambi behandeld worden;

schadevergoeding staat op den voorgrond, eerst, sub- sidiair komen andere straffen in aanmerking. Nu zou men dit in gevallen van moord of verwonding geheel aan den invloed van het Mohammedaansche recht kun- nen toeschrijven, op deze misdrijven toch staat volgens den Qorân de straf der qiçaç (talio) maar de erfge-

naam heeft het recht den misdadiger die straf kwijt te schelden door aanneming van den bloedprijs (diat).

De Javaan is echter niet eens verplicht, de diat aan te nemen , want klaagt hij niet aan, dan geen proces en ook geen straf. Zeer waarschijnlijk echter was 't reeds zoo vóór den invloed der Arabieren T) want ook de bestraffing der misdrijven waartegen in het Moham- medaansche recht, de hadd d. i. een bepaalde straf, bedreigd is en die door de beleedigde partij niet kan kwijtgescholden worden, hangt volgens deze wetten af van de willekeur der partijen.

Bijv. overspel of hoererij wordt volgens den Islam, met de hadd bedreigd, nu leest men in art. 39 dei- Na wolo Pradoto. ^^M^M^oj^g^»™is^?gf<7<um ^ ^

') Volgens de hij cte Raffles voorkomende Abstract of some of the Laws whieh, according to the tradition of the Japans, were in force against the inhabitant previous to the supposed arrival of Aji Saka (dus lang voor de bekeering tot den Islam,) vindt men: If in an affray between two free persons, the one killed the other and the offender was seized in the act, he could be put to daeth bij the relations or friends of the dccaesed, but if he succeeded in taking refuge with the head of a village he was only liable to a line of 5 tahil's if the decaesed was a male and three and a half tahils if a female.

(25)

V , « « » % « ; ÄVP . ^ „wanneer een man ontucht be- drijft met de vrouw, dochter of' zuster van iemand, en hij wordt gevangen genomen, levere men hem over aan de Pradoto". Hierna wordt de strafbepaling ver- meld. Welke personen zoo iemand moeten gevangen nemen, blijkt uit vergelijking met 't vorige artikel, waarin behandeld wordt 't geval, dat iemand een vrouw s c h a a k t : <qa!i<Hn<£w<wt§[f»^wiw'a$."q<H^ e n hij door de b l o e d v e r w a n t e n nagezet wordt; wordt hij gegre- pen dan moet hij ook aan de Pradoto uitgeleverd worden.

Ook in 't vervolg van het artikel wordt steeds over bloedverwanten gesproken. Levert de man den over- speligen dus niet over aan de Pradoto, zoo kan ook hierbij van geen straf sprake zijn.

Een ander misdrijf, waarop de hadd bij den Islam staat, is diefstal. Nu wordt wel is waar in geen dei- behandelde gevallen van diefstal gemeld „indien hij er niet in berust" (trouwens dit zal zeldzamer 't ge- val zijn dan bijv. bij moord, daar de lijdende partij meer belang heeft, om het gestolene terug te krijgen) uit andere hepalingen is echter zeer goed op te ma- ken, dat dit de bedoeling is.

Bijv. in art. 53 der Angger Sedoso wordt 't geval behandeld dat iemand een zegel (dat bij de Javanen zooveel geldt als bij ons een handteekening) steelt.

De straf is weer herstel van 't nadeel, dat de eigenaar van het zegel door 't gebruik maken daar- van geleden, heeft. Vergoedt de dief de schade niet, dan komen er andere straffen voor in de plaats,

(26)

maar er staat uitdrukkelijk bij r§ Ä Ä r f Är t« « « « f l ^ d.i. maar de eigenaar van het zegel moet „eb fevreden stellen met hetgeen bij krijgen kan, daar hn lijfstraf verkregen heeft; onmogelijk kan deze daad dus strafbaar zijn, indien de benadeelde part« geen restitutie vordert.

In artikel 8 der Nawolo Pradoto vindt men t vol-

gende — ^ ^ ^ ^ ^ - - - ^ ^ ^

^1»V,---•»--i-w »E«

a,wie ee

"

,g ver

;

lies lijdt, doordat hij door straatroovers beroofd wordt of aangerand wordt, of op dergelijke wijze een verlies lijdt, zooals bijv. door roof en geweldadige aanhouding deze melde het aan mijne Pradoto ; daarvoor bepaal ik 40 da.en, en heeft hij 't niet aangegeven binnen de 40 da»en en vindt hij ten laatste spoor, dan wordt zijn aanklacht niet meer aangenomen". Dit nu toch is een soort van poena negligentiae, waardoor de vordering van den benadeelde vervalt; van een soort van verjaring van 't misdrijf kan natuurlijk geen sprake wezen.' al was iets dergelijks bekend, want de tijd zou te onzinnig kort zijn, maar tevens blijkt, da het de staat niet aangaat, of de misdaad gestraft wordt of niet. , ,

Behalve uit hetgeen men uit de wetten zelve kan opmaken, schrijft de heer Winter, een man die, zooals de Hoogleeraar Roorda zegt, èn in de taal en in de

(27)

zeden, gewoonten en instellingen der Javanen door en door bedreven is. „De regtbanken Soerambi, Ba- lemangoe,Pradoto, en die van den Prins Prang Wa- dono ') hebben de bevoegdheid om alle zaken van welken aard ook, door minnelijke schikking af te doen, in zoo verre partijen daarin berusten; wordende in

het tegenovergestelde geval de zaak volgens de wet afgedaan.

Ook voorname ambtenaren in de hoofdplaats, die eenig gebied hebben, dan wel voorname dorpshoof- den, (De Goenoengs zijn zelfs verplicht om dit te be- proeven) alsmede de panghoeloe's Nahib (dorpspries- ters) die tevens chakims zijn, hebben de bevoegdheid om zaken in der minne te schikken, willen partijen echter in hunne afdoening niet berusten dan worden zij aan hunnen bevoegden rechter overgegeven. In- geval zij evenwel daartoe niet mogten willen overgaan, zullen de hoofden hen ongemoeid laten.

Alleen op Snsakit Radja Pedjah (zooveel als een ergens gevonden lijk, dat sporen van mishandeling draagt) van Europeanen en gelijkstandige natiën, dan wel van vreemdelingen, met uitzondering der onderda- nen van den Sultan en die van de Prinsen Pakoe Halam s) en Prang Wadono, is geen minnelijke schik- king van toepassing."

Behalve in het laatste geval, waarbij, zooals be- grijpelijk i s , andere oorzaken gewerkt hebben, blijkt

i) Naam van een van den Soesoelioenan onafhankelijken p r i n s , die zijne eigene rechtbanken heeft.

2) Naam van een even onafhankelijken prins te »jokjokarta.

2

(28)

dus hieruit, dat niet alleen, voordat, de zaak bij de rechtbank i s , maar zelfs, als reeds de aanklacht heeft plaats gehad, minnelijke schikking mogelijk is, met andere woorden, wanneer partijen tevreden zijn, heeft men met straf niets te maken. Hieruit blijkt m. i.

tevens, dat de misdrijven, waartegen de hadd is bedreigd nooit, zooals Mr. van den Berg zegt, tot de bevoegdheid der geestelijke regtbanken hebben behoord ; want al zou men aannemen, dat door de omstandigheden, waardoor het opleggen der straffen, die toch meest verminkende zijn, niet meer mogelijk was, de beoordeeling dezer feiten haar ontnomen was, dan is het toch niet waar- schijnlijk, dat men zoo van de vroegere rechtspleging zou afwijken, om, wat volgens de wet van Allah in deze gevallen gestraft moest worden, ongestraft te laten.

Daarenboven schrijft Raffles, onder wiens beheer het eerst aan de onafhankelijke vorsten het opleg- gen van verminkende straffen verboden is, als iets bestaands, dat tot de bevoegdheid van den wereldlijken rechter behoorde, om kennis te nemen van diefstal, roof enz.

Zich geheel aan de bestraffing der misdaden ont- trekken , zoo er geen klacht van beleedigde partijen plaats heeft, kan een staat echter niet, want in de eerste plaats, behalve misdaden tegen particulieren, komen er toch tegen den staat of de staatsinstellingen voor, alsmede overtredingen, waartegen door den staat straf bepaald is (bijv. het deelnemen aan verboden spelen (N. P.

Art. 40). Van een aanklacht der beleedigde partij is hier natuurlijk geen sprake, daar zij er niet i s ,

(29)

maar de staat moet door middel van zijne ambtenaren vervolgen en van een minnelijke schikking kan ook geen sprake zijn. Dit blijkt ook uit de woorden der wet, bijv. iemand richt een speelplaats op voor onge- oorloofde spelen d a n ^ ? ^ ^ ^ ^ , ^ ^ » ™ ^ ^ ™ ^ . ^ ^ , ^ , .,wie zich naar deze speelplaats begeeft worde door u beboet", dus imperatief. Maar zelfs bij misdrijven te- gen bizondere personen gepleegd, moet 't staatsgezag zich doen gelden, want alleen de staatsmacht kan bewerken, dat de schuldige ter terechtzitting ver- schijnt en zóó de andere partij recht wedervaart;

eveneens als de dader onbekend is, is zij slechts in staat om hem op te sporen. Op welke wijze het staatsgezag daarbij werkt of liever aan wien opgedra- gen is daarvoor te zorgen, zal later blijken. Maar ook politieke redenen kunnen de tusschenkomst van den staat noodzakelijk maken : ten eerste, zoo als reeds gezegd, is ten opzigte van moord gepleegd op Euro- peanen en daarmede gelijkgestelden en Javanen uit de Gouvernementslanden; een ander voorbeeld treffen wij aan in art. 3 van de Angger Ageng, waar ge- handeld wordt over personen uit Soerakarta, diestelen en rooven te Djokjokarta, en omgekeerd. Ook daar m o e t gestraft worden, wat er ook uitdrukkelijk bij vermeld staat. Trouwens 't bestaan van een roover- bende in een land kon genoeg onveiligheid en onrust veroorzaken om 't als een misdrijf tegen den staat te beschouwen. Maar behalve alle deze zaken moet er, volgens 't Javaansche rechtsbegrip vooral gewaakt wor- den voor hen, die gewoon zijn om misdaden te plegen,

2 *

(30)

die om zoo te zeggen, misdadigers van beroep zijn.

Immers ook bij verscheidene andere oostersche vol- ken vindt men de verwarring tusschen moraal en recht, waaruit volgt, dat het misdadiger zijn, het slecht zijn, al reeds op zich zelve strafwaardig is en aan dit begrip zal ook wel de volgende bepaling in art. 35.

der Nawolo Pradoto te danken zijn. (««j&onjejwinti

o« / o o a O O Ti !tj)tvna^i/vnun n\jj inaxit^: !Hl\ turtirn !Hï<ruo*/iTM??7? nsnium -mtiny nu r\^(unmrrn(tstil

o a, . a~

al CY a . a : ) O

urt i£J (iJ> Y'ï tin \ oj) iisn tui -~n n.j OJI asn w <yi \ t> in n mi 2 cm M T } itjt nri ru \ /. ) :ut nnj] it-n nrt

icnwtiij)MIHIvn<tJ]ttnj]\ (un ^ wnasntun nsntunw fl. 1 . J ^ n V e i ' d e i * b i l a l —

dien iemand als een schelm bekend staat, dan moet gij (namelijk de voorzitter der Pradoto) onderzoeken of hij zich gebeterd heeft of niet, zoo niet, dan moet gij Among-Prodjo (titel van den voorzitter) hem door een eed zuiveren (namelijk, dat hij zich beteren zal), indien hij weerspannig is, dan neme gij hem gevangen, en schroom niet al behoort hij tot mijne bloedverwanten. Men ziet : het een booswicht zijn , niet eenig misdrijf (want zweert hij, zich te zullen bekeeren , dan kan hij onge- moeid vertrekken) wordt hier gestraft. Van zelf spreekt, dat eveneens misdrijven tegen bizondere personen ge- pleegd door zulke misdadigers kunnen gestraft worden door de regeering.

De macht om misdrijven, al is er geen aanklacht, te straffen, of anders de straf te verzwaren, heet de wiséso (d. i. eigenlijk de onbeperkte macht) of vol- lediger de wisésaning negoro, en de straf, die daar- door opgelegd wordt siasat, wisésaning negoro. Wat Raffles blz. 513 noemt de yudhanagara , als een dis-

(31)

cretionary power of adopting the Mohamedan law to the circumstances of society, hoewel niet volkomen overeenkomende met de boven gegeven definitie, zal toch wel hetzelfde zijn. Winter noemt het de macht, krachtens welke de vorst zwaardere straffen mag op- leggen, dan bij de wet bepaald is. Ook dit is niet vol- ledig, zij kan zonder behulp van de rechtbank straffen, zoo als blijkt uit art. 4 van de Angger Ageng, waar ge- handeld wordt over roovers uit Djokjokarta iemand in Soerakarta vermoord hebbende : /i rM g Ä o ™ ^ „ ^ ™ S

m ? 17 <o> làntmjncn^ cm nsriß \ Sri cm ^ mm tQi vr,uSi Urem ^ Sri ira-n Si \ n,, S tm M I ,

lu^wTum^M^-n^j^OTjffii^iusm^s d. i. indien de erfgenamen

van den vermoorde niet aanklagen, komt de zaak ook niet voor de Soerambi, maar wordt eenvoudig gestraft door de overheid."

Om dus nog eens kort te recapituleeren.

Misdrijven worden dus in 't algemeen slechts ver- volgd op klacht der lijdende partij, tenzij:

1 gepleegd tegen de staat, 2 om politieke redenen,

3 gepleegd door hen die aloening doerdjono, als onverbeterlijke boosdoeners bekend staan.

Men kan ook volgens de Javaansche wet misdrijf plegen door te doen, wat verboden i s , of te laten wat geboden is. In plaats van wat verboden i s , zou men beter kunnen zeggen: wat men wist of kon weten, dat niet geoorloofd was, want, zooals begrijpelijk is, de regel nullum delictum, nulla poena sine praevia lege poenali is bij de Javanen onbekend, ten overvloede bewijst dit 't ontbreken van strafbepalingen voor de

(32)

gewoonste misdrijven. Nergens vindt men bijv. in de Nawolo Pradoto, het wetboek volgens welk bij de Pradoto, waar alle diefstallen behandeld worden, recht gesproken wordt, een strafbepaling tegen dief- stal. De oorzaak zal wel zijn dat door 't veelvuldiger voorkomen van dat misdrijf in vergelijking van anderen, de straf bij wanbetaling der schadevergoeding, die zeker evenals oudtijds x) de hoofdstraf was, genoeg bekend was.

Dikwijls ook is de straf onbepaald, niet zelden vindt

m e n i^^ma^ruuia^am^iimiinniût^iuninniKniisnii^ Zal doOT m i ] t e n

strengste gestratt worden , ol wm^mM^M^M^nammtptH-inj]

iS^mn^amamjjs zal vervallen in een zeer zware straf, en dergelijke.

Een voorbeeld van een delictum omissionis vindt men art. 4 der N. P. en der A. A. wanneer dorpelingen iemand niet te hulp willen komen, die door roovers aangevallen wordt, verder art. 90 der Angger Goe- noeng, wanneer iemand niet aangeeft, dat er ongeregeld- heden in een of ander dorp zullen plaats hebben.

Hoewel 't nergens bepaald uitgedrukt wordt, blijkt dat ook de Javaansche wet onderscheid kent tusschen delicten met opzet of door schuld gepleegd. Ken voorbeeld van een delictum culposnm vindt men in art. 30 en 31 der Nawolo Pradoto (conf. 73 en 74 Angger Goenoeng), welke handelen over onwillige verwonding of doodslag door overrijden of door 't vastbinden van beesten aan den

') Volgens the Abstract of some of the Laws enz. moest de dief het gestolene teruggeven en was hij daartoe niet in staat, den bestolene als pandeling (fondsman) dienen,

(33)

grooten weg, die de voorbijgangers dooden of wonden.

liet verschil blijkt uit de strafbepaling, in alle geval- len slechts schadevergoeding, de talio kan niet ge- eischt worden, noch, zooals in de gevallen, dat de da- der niet voor de Soerambi terechtstaat, geeseling en verbanning. Bij doleuse misdrijven is 't voldoende, dat het opzet is gericht op de onrechtmatige daad in het algemeen, bijv. art. 3 8 , N. P. Een persoon schaakt een vrouw en de bloedverwanten der vrouw zetten hem na.

^phu ,m mam asn^m-r^iHi^m ^^asniiNj i^^imaaiuniurr^ « W a n n e d ' IUJ tWISt

krijgt met de vervolgers en iemand wondt", daarop volgt de strafbepaling. Het is dus voldoende, dat hij de wil heeft om zich te verzetten; of hij hen wil won- den of niet, doet niets ter zake, de straf blijft het- zelfde. Voor zoover de Soerambi rechtspreekt, zal anders wel onderscheid gemaakt moeten worden tus- schen 't dooden of wonden, wanneer men 't opzet had dit te doen of wanneer men slechts had willen won- den en bij ongeluk doodt.

Even als in het Europeesch kunnen zich ook vol- gens 't Javaansch recht gevallen voordoen, waarin een misdaad niet toerekenbaar is. Van inwendige oorza-ken van niet toerekenbaarheid vindt men wel in deze wetten met geen woord melding gemaakt, maar vol- gens Wintera) kunnen niet worden vervolgd zinne- loozen en personen, die den vollen ouderdom van 15 jaar nog niet bereikt hebben. Een abnormale toestand dei- geestvermogens door andere omstandigheden als bijv.

i) Tijdschrift van N ed.- J ndie. 6de Jaarg. 1ste Deel.

(34)

het gebruik van opium neemt de strafbaarheid niet weg; ten minste een amokmaker, wiens geestvermo- gens toch zeker op dat oogenblik abnormaal zijn, wordt, wanneer hij iemand doodt, gestraft, evenals hij, die een ander bij een vechtpartij om 't leven brengt (art. 50 Angger Sedoso). Van de uitwendige oorzaken, die strafbaarheid wegnemen, is over- macht niet vermeld , dit echter ligt zoo in de natuur dat men wel haast niet anders aannemen kan, dan dat zij ook hier moet invloed hebben. Evenwel vindt men op 't einde van Art. 30 der N. P. de bepaling .7*0*7»™**.

im--nihnirjiuimrrniciiun>nyia;n nrn \ TJ IÜI z un tun tm rai tuhiituizs am tisu,vi 11,mi tui pantin

it,n asn^ituri tui tui tisn s tn niwiitini-n tinnn tui run trui tui TI m ti.n ^ A \ tui trui m tui tui ii na i tn tin

d.i. en wanneer een paard, dat bereden wordt, op hol gaat en een mensch of kind overrijdt, zoodat hel gewond of dood is en de erfgenamen er niet in berusten, zoo hebbe het proces voortgang." Nu zal het toch wel niet altijd de schuld van den berijder zijn, indien het paard op hol gaat en zoo zal dan ook de verwonding of doodslag wel niet aan zijn schuld toe te schrijven zijn.

Daar echter zulk een onwillige verwonding of dood- slag slechts recht geeft op schadevergoeding en dus altijd een civiel karakter heeft, behoeft 't hier be- paalde niet als regel voor andere misdrijven gerekend te worden.

Zooals wel vanzelf spreekt in een land, waar bijna geen politie i s , is de noodweer zeer uitgebreid, tegen elke aanranding is noodweer toegelaten. Uitvoeriger kan dit behandeld worden bij moord en verwonding, waartoe noodweer toch gewoonlijk leidt.

(35)

Ook wanneer een misdrijf, tenminste doodslag dooi- de wet of de bevoegde autoriteit bevolen is, verliest dit het karakter van misdrijf. Ook dit ligt in den aard der zaak, een voorbeeld kan men vinden art. 4 der Naw.-Prad. Een roover wordt nagezeten door de desa-

W O n e r S ^ • » r/ M z am >.i -n tun tv> IKJI ^ m \ tntuwantmiùcmanritri nstj tun trui toi 'n <n 9 * '"> 1 \ o o tntut^i.\ tun un tEtt nsn un riitnomtiui \ -jn ttrn tu} un \ tun so -Ji na na tuut tut cm am m asn \

,,indien hij weerstand biedt, moet gij hem afmaken, en indien er een aanklacbt plaats heeft van de erfgenamen van den gedooden roover, zal hun aanklacht zonder ge- volg blijven.

Omtrent poging wordt niets bepaald in deze wetten, en een dergelijke beschouwing schijnt den Javanen ook geheel vreemd te wezen. Bij poging tot misdrijven tegen bizondere personen gepleegd, kan volgens hunne opvatting van misdrijf ook van geen straf sprake zijn, want zoolang geen schade geleden i s , zoo lang kan er ook geen beleedigde partij noch aanklacht zijn. Bij staatkundige misdrijven, waarbij door de macht van den Vorst, natuurlijk veel meer willekeur heerscht zal poging wel ex arbitratu principis strafbaar of niet strafbaar zijn, en het eerste zeker vaker dan het laatste.

Over recidive wordt evenmin gesproken. Herhaling van misdrijf kan dus ook slechts herhaling van straf ten gevolge hebben, tenzij men door 't dikwijls ple- gen van strafwaardige handelingen gaat behooren tot hen die aloening doerdjono; „die als onverbeterlijke

be

1) E r staat ed. Roorda tny-nten om trui tmj dit kan echter onmogelijk.

(36)

misdadigers bekend staan/' en daardoor zeker straf- baar zijn.

Medeplichtigen worden gestraft met dezelfde straf als de hoofddaders. Bijv. van roovers (ketjoe's). Art.

21. A. A. is het hoofd gevangen genomen, en deze wijst de medeplichtigen aan. asn iiji/i (un un un i) iun r) im as.

r

(ui (&i-jlM^ tiuiaatE/i (isn ^ri rj (Ui tKn\ (hi <m ç (uiam-uri (uuthajl (xi/l\ tun cm çtKi t&i tuTi uni wil

^M^atfflm^MMiin^BïMMTOMajiimMaMiMmm)« W a n n e e r Zll,

die medeplichtig verklaard zijn, zeker mede gedaan hebben met rooven, zullen zij met de zelfde straf als hun hoofdman gestraft worden." Bij desa-oorlog

( A r t . 2iL A . A . j (Éii am $ tui ,iis?7 tui J IKJ trui|wj Jh tui nnrt tui %\ tun cm f luuuitisii . a . . O o o o . o . . o O n o „ „ (UW a/n mi tun urn trui % tun un trut? titn tuut tun tnn tal tui tui tun trui ^ tun iVmii (ui tuiunw , . e i l

de straf door de overheid opgelegd zal dezelfde zijn voor hen, die geholpen hebben als voor hen die geholpen zijn."

Auctäres intellectuals worden niet vermeld en zul- len ook wel zeker, ten minste bij misdrijven tegen bizondere personen straffeloos moeten blijven, want schade heeft de auctor intellectualis zelf niet ver- richt. Van een verjaring van straf is geen sprake, het te laat aangeven van « » B - n K a ^ zaken over goederen" (art 8 Naw-Prad.) waardoor er niet gestraft wordt is een poena negligentiae voor hem, die 't ver- lies geleden heeft. Verder vervalt 't recht om te straf- fen, indien iemand uit Soerakarta gevlucht is naar Djokjokarta of omgekeerd en daar 12 maanden gewoond heeft, of korter, wanneer hij daar een betrekking ge- kregen heeft. De reden is, dat de personen dan in het andere land genaturaliseerd zijn (Art. 8 Angger Ageng).

(37)

Het zij mij vergund hier tevens iets over 't bewijs der misdrijven in het midden te brengen. Bepaald voorgeschreven bewijsmiddelen kent de Javaansche wet niet, al wat een zaak tot klaarheid kan brengen, is voldoende. Bij zaken, waarbij een onderzoek noodig is op de plaats, waar 't misdrijf is gepleegd, wordt als

vaste regel de getuigenis gevraagd van de bewoners der montjapat d. z. de 4 naastbijgelegene dorpen en der montja-lima d. z. de 4 daaropvolgende. Bij zaken, waar dit niet 't, geval i s , is het gewone bewijs, dat iemand een of ander misdrijf gepleegd heeft, daarin gele- gen, dat men hem in 't bezit vindt van een of ander zicht- baar teeken, bijv. een stuk gestolen goed, welk teeken njino of tjihno genoemd wordt. Is zulk een teeken niet aanwezig, dan is getuigenbewijs toegelaten, ja zelfs één getuige is voldoende. Art. 54 Angger Ageng:

r> O O (?) o» a o O a n i l (un UJI aji mi ithïwn a^i tui an a n ^nz ttin tui -jriMjßtui ti~i tun ti~7n thcitKiaJI tuyi tvi tpruji tun nm

O o .. a o a . a O O / a

>IJI ^ tui M U M M om <n«JI^ tui IKI tui rqtwtn tin urn tun trui {\ tun cm ^ asn tisn tui ^.juanÄ-jjo »a tuj

« ^ «Al kan hij ook geen zichtbaar teeken in handen krijgen, wanneer hij echter één of 2 getuigen heeft, zij de misdaad ook vaststaande."

Winter zegt nog nader hieromtrent, dat één getuige, wanneer 't een man i s , beëedigd moet worden ; 2 man- nen echter als getuigen behoeven den eed niet af te leggen. Vrouwen kunnen bij moord en verwonding geen getuigenis afleggen, bij andere zaken minstens ten getale van 2 enbeëedigd. De getuigen moeten verder 15 jaar zijn, van bekende eerlijkheid, of ook beneden die jaren, wanneer hun verstand genoeg tot ontwikkeling geko- men is.

(38)

Art. 3 A.A. handelende over roovers leest men : a.^»^»™

iKyj am i i i

Ö -

) Qv / n et a~ i . O / o o CV ri (V}2 MI na -jiKi^tri itw? cmßiun /is» <un lui on ( n^l asn/i^ <tm cm ^ (iTl un ,yi lytauttft <LI !KI/I\ - -

. O o . o - / n Q „ ciX (Ï^Ï <ZJ1~JI.I<I uu t] '/ï w? tuitriji nj) ?^x/n Ki n ;ivig cm a tun ostium un *à((ïriasti fl\ ;i.>i:t,i:i;i >o tn ~~n

n.. / n a o O O 3 - ^ o a - o (?)

<in i'Jin^atiiUj itn/l^ ri rem Obii oa cut n axil IK<Ï^Ami un ~jn lui i&lcinn-i tut /hnjt\ HJÏI cm ?t (Tintiez njncLCi waru

(un (uyiKy&ivjiHT),sur)tuitMp „wanneer zij te Djokjokarta onder- vraagd worden en hun misdrijf bekennen , en ook bekend

hebben, dat zij uit Djokjokarta afkomstig zijn, al ontkennen zij (later) hun misdrijf, zoo zal er geen gevolg aan hunne ontkenning gegeven worden, maar zullen zij toch ver- oordeeld worden. Hieruit zou men tevens kunnen af- leiden, dat een bekentenis onherroepelijk is.

Ten overvloede kan de genoegzaamheid van enkele bekentenis nog blijken uit Art. 19 van de oendangoen- dang negeri Malakka *), uit welk wetboek men door de nauwe verwantschap der beide volken zeker wel gerechtigd i s , om aan te vullen, wat men uit de Ja- vaansche wetten wel als bestaande kent, maar daar niet geheel volledig vermeld i s , daarin leest men : serta iqrâr ija atawa dapat seksi jang çah atawa tandanja, d. i. en hij bekent, of men vindt getuigen, die voor de wet voldoende zijn of zichtbare teekenen , dan volgt de strafbepaling. Ook hier is dus enkele bekentenis

voldoende.

Nauw met de bekentenis hangt samen iets, dat niet zoozeer een bewijsmiddel van schuld dan wel van onschuld i s , namelijk de eed. Hoewel 't zeker voor ons vreemd i s , dat iemand moet zwee- ren dat hij onschuldig is en dus zelf moet be-

') De H o l l a n d e r M a l e i s c h - l e e s b .

(39)

wijzen, dat hij dit misdrijf niet bedreven heeft in plaats, dat men bewijst, dal hij de dader i s , is toch uit het weinige verschil of liever de verwarring bij Javanen van burgerlijk recht en strafrecht de bepaling wel te begrijpen.

Daar de strafzaak zich toch wel in de eerste plaats bij hen oplost in vergoeding, moet er voor hen ook weinig verschil wezen of men iemand iets schuldig is uit een burgerlijke handeling (en door den eed kan men dan altijd volgens hun recht de schuld ontkennen) of door het plegen van een misdrijf. Bijv. Art. 12 A. A.

Bij iemand worden goederen gevonden, die gestolen zijn; de persoon beweert, dat hij ze gekocht heeft

ifMJian~Jirni>nria,iuirjajniiiJi^».«Aihn/l vhaji yaoKprpiiui *<]ß « W a n n e e r h i j Cr

een eed op durft doen, zal zijn onschuld bewezen zijn"

(ad lit. zal zijn schuld weg zijn). Verdere voorbeelden kan men vinden in Art. 5 N. P. en A.A.

(40)

De straffen, bij deze wetboeken bedreigd, zijn van drieërlei aard , namelijk :

4. Vermogensstraffen.

2. Vrijheidsstraffen.

3. Enkel onteerende straffen.

De doodstraf' ( ^ ^ g s ^ ^ ) IS , l i e r ( l u s n i e l Dij bepaald. De oorzaak hiervan i s , dat deze (behalve bij staatkundige misdrijven, waarvan zoo als reeds gezegd is de straf door den Vorst bepaald wordt) steeds dooi- de Soerambi uitgesproken wordt, welke deze wetboeken niet gebruikt. De doodstraf wordt ten uitvoer gelegd door onthoofding of door 't doorsteken met kris, piek of dergel. Evenmin vindt men er eenige verminkende of wreede straf in (stokslagen schijnen daartoe niet gerekend te worden). Trouwens in het contract van den lsten Augustus 1812 met het Engelsen gouverne- ment had de Soesoehoenan op zich genomen, dat geen verminkende of wreede straffen ten uitvoer zouden ge-

(41)

legd worden en alle deze wetboeken, ten minste in hunne tegenwoordige gestalte, zijn van jongeren datum. De in dit contract met name verboden straffen zijn de vol- gende: (Art. 9) het af houwen van arm of voet ( m a Tj^a^nan^n^^aj ^ ) het afsnijden der l i p p e n ^ ^ r a ^ J h e t snijden van het vleesch in kleine stukken uit het lichaam ( w i o o i ^ ^ h e t doen vechten met tijgers(^^ß#?»™"«'-£®»v) In artikel 10 der meergenoemde nieuwe overeenkomst van 1847 is de bepaling herhaald, dat geen wreede noch verminkende straffen opgelegd zullen mogen worden.

Voor zooverre mij de toepassing van dergelijke straf- fen uit Raffles bekend i s , waren zij slechts be- dreigd wegens misdrijven tegen den staat (het spreekt wel van zelf, dat een misdrijf tegen een of ander hoofd bedreven bij een staatsinrichting, als de oorsponkelijk Javaausche, altijd als staatsmisdrijf beschouwd wordt.

De volgende waren tot de komst der Engelschen te Banjoewangi in kracht.

Any person, murdering his superior, shall be beheaded, his body quartered and given to the wild beast, and his head stuck upon a bambu.

Any person, disobeying his superior, and attempting to murder him, may be killed by the superior without giving any intimation thereof to the chief town.

Any person, daring to destroy any public adverti- sement promulgated by government shall forfeit his right hand.

A Demang or other chief of a desa being acquain ted with any conspiracy tending to the injury of the stale and not giving intimation thereof, shall be puni-

(42)

shed bij losing one ear, his head shall be shaved and he shall be banished.

Any person daring to offer violence to a priest in the mosque or among the tombs shall forfeit one hand.

De vermogensstraffen nemen wel de grootste plaats onder de bij deze wetboeken bedreigde straffen in.

Ten eerste in den vorm van schadevergoeding aan de beleedigde partij, maar niet minder dikwijls in den vorm van boete. Op zeer vele overtredingen, door ambte- naren in hunne functien begaan, staat de straf van geldboeten. De regeering (parentah) heeft den eigen- dom der betaalde boeten.

Dikwijls wordt het bedrag der boete slechts opge- geven door de woorden WMO,^«»^,,»-^ naar evenredig- heid van 't geval", soms is een vaste som bepaald.

Maar meestal, vooral bij ambtsmisdrijven, hangt de grootte der boete af van de meerdere of mindere ge- goedheid van hem, die haar opbrengen moet. Bijv. art.

\ flpi- N P -> .1 a. . CY i O U c l 11 . 1 . (j . . . WTifàtcrmçun (t-Ji irv)ïi (Uirfn aju /ruijlMuntKn :m ~/n o n T> flo) 00) { àsntnaiiktMajicmitiji^'^^LimriMakajiiijiKi^^^ I. WOI'de lil]

door u beboet en deze boete wordt door mij bepaald op 25 realen voor hem, die in 't geheel 3 djoeng(eendjoeng is een stuk land, dat door 4 personen met hun huis- gezin in een dag bewerkt kan worden) of meer heeft.

Indien minder „moet er rekening zijn," dus naar even- redigheid.

Tot de vermogensstraffen zou men verder kunnen brengen de verbeurdverklaring. De verbeurdverklaring van enkele goederen komt voor bij gesmokkelde goe-

(43)

deren (verscheidene artikels van de Angger Goenoeng), van valsche munten en de werktuigen, die tot het maken daarvan gediend hebben (87 Angger Goenoeng).

Verbeurdverklaring van alle goederen komt voor bij hen, die huisvesting aan roovers enz. verleend hebben, verder, wanneer iemand, die het ambt van bekel bekleedt in Soerakarla , dezelfde belrekking daarbij in Djokjo- karta aanvaardt of omgekeerd.

De vrijheidsstraffen zijn van tweederlei aard.

1. Verbanning. 2 Kettingstraf.

a. Verbanning buiten Java (iQ«^™^ dus lett. naar de overzijde.)

b. Verbanning naar Lodojo of Ajah. Het eerste ligt in de tegenwoordige residentie Kediri, het andere in Banjoemas. Het spreekt wel van zelf, dat sedert deze gewesten onder het Nederlandsch bestuur gebracht zijn, de toepassing dezer straf heeft opgehouden.

In artikel 11 der overeenkomst van 1847 wordt be- paald, dat de plaatsen, waarheen de tot bannissement veroordeelden gebracht zullen worden, door het Gou- vernement worden aangewezen.

Bovendien bestaat er nog een ballingschap voor lich- tere misdrijven, waarbij het den veroordeelden slechts verboden is om de hoofdstad te betreden. Dit wordt genoemd de verbanning M « T ™ ^ » ™? d. i. buiten de barrière of tolboom, die de grenzen der hoofdstad uit- maakt.

De kettingstraf bij deze wetten bepaald is van 3 maanden,

4 jaar,

3

(44)

8 jaar, levenslang.

De kettingstraf kan dus zoowel langer als korter zijn dan voor de inlanders, die onder het rechtstreek- sche bestuur staan van het gouvernement. Volgens het wetboek van strafrecht voor Inlanders is de langste tijd 20 jaar, de kortste 5. Van de lijfstraffen is in deze wetboeken alleen overgebleven de straf van stok- slagen. Deze slagen werden met de rotting (Q,™^^) toegebracht. Men vindt bedreigd:

50 slagen, 100 « 200 « 300 « 800 «

Het spreekt wel van zelve , dat het aantal slagen wel nimmer tot het maximum zal gebracht kunnen worden.

De enkel onteerende straffen komen voor bij som- mige staatkundige misdrijven ; zij zijn de volgende :

1. m â 1 ï i w d. i. eigentlijk: in een omheining ge- sloten worden. Dit is een soort van huisarrest, waarbij iemand in de pendopo van zijn hoofd een plaats wordt aangewezen om daar eenigen tijd te blijven. Het is hem dan tevens verboden om zijn kris te dragen. Deze straf wordt toegepast op ambtenaren, die den rang van mantri of kliwon hebben.

2. «r><%N d. i. eigentlijk: uitgespannen worden. Dit is een straf, die overeenkomt met de vroeger ook bij ons geldende straf van de kaak. De persoon, die de

(45)

straf ondergaat, wordt vastgebonden aan een kruishout, en zoo tentoongesteld. De zwaarte der straf hangt daar- bij nog af van de plaats, waar zij wordt uitgevoerd.

Deze tentoonstelling heeft namelijk plaats in 't midden van de groote marktplaats te Soerakarta ( w ä » f aw ^ H ) op den kruisweg ten noorden van de pangoerakkan (een poort van de kraton) ^ ^ w ^ ^ ^ ^ , ^ ^

•"^•ap of op de aloen-aloen (plein voor de kraton).

Zij wordt toegepast op lagere ambtenaren en ambte- looze burgers ( u a A J .

3. Een straf, waarbij de persoon kaal geschoren wordt en zoo de markt naar de vier kanten wordt rondgevoerd.

Bij de bepaling van straf vindt men niet als bij ons een minimum en maximum opgegeven maar altijd een vaste bepaling, zoodat de meerdere of mindere graad van strafbaarheid niet in aanmerking komt. Daaren- tegen vindt men zeer dikwijls alternatieve strafbepalin- gen , niet alleen bij die misdrijven, waar de vergoeding in geld op den voorgrond staat, maar ook bij anderen;

Ketjoe's bijv. worden gestraft met levenslange ketting- straf of met verbanning.

De rottingslagen worden meest als subsidiaire straf gebruikt bij niet betalen van boete en schadever- goeding.

50 slagen komen in de plaats van 10 realen, 100 « « « « « « 25 « 200 « « « « « « 50 « 500 « met verbanning « « 500 «

Aan ambtenaren worden zulke straffen echter nooit

3 *

(46)

opgelegd. Over 't algemeen worden zij ook veel min- der streng gestraft dan particulieren.

Alvorens dit hoofdstuk te eindigen kan er nog ge- wezen worden op een merkwaardige verwarring van strafrecht met civielrecht. In art. '2 van de Angger Ageng wordt bepaald, dat, indien een lager ambtenaar te Socrakarta iets schuldig is aan een te Djokjokarta of omgekeerd en er een proces van komt, en hij, die verliest niet betaalt, den persoon, die het proces gewonnen heeft, voorgesteld moet worden, of hij te- vreden i s , wanneer de ander met lijfstraf gestraft

W U 1 U I I «ni IÏS7Ï (urji tun !Kn i&iiKrt&iiuiMn nsn tgiiMijis (&) iuriui utsn (Bi cui ojntirt (UÏ art <w an/iW

en wanneer dit 't geval is, krijgt de verliezer rotting- slagen naar evenredigheid van het bedrag der vordering

( o o . a. . Cl a Q„ o O a. X o

tün iisn HM <u)} tun wi 7J HM im^/taznCHinjl (Hicunajn cm^acn nmtur) om ~m(iJl tEitiui «SM (Ui annw

(47)

DOODSLAG m Y E R W O O I N G . Doodslag, moord en verwonding, wanneer zij, zooals de Javanen het noemen, zonder aanleiding (zie blad 9) begaan zijn, behooren bij de Soerambi en worden volgens Mohammedaansch recht geoordeeld. In geval van aanklacht wordt de misdadiger dus met qiçaç (talio) gestraft, tenzij de erfgenamen zich met den bloedprijs (diat) tevredenstellen. Vergiftigingen worden eveneens bij de Soerambi, dus als gewone doodslag, behandeld.

Bij verwondingen zal echter de talio in geen geval toegepast kunnen worden , daar verminkende en wreede straffen verboden xijn. Raffles schrijft, dat, in geval een persoon van rang schuldig was aan moord, de talio altijd veranderd werd in een boete (of liever schadevergoeding), zonder op den wensch der betrek- kingen van den vermoorde te letten, en wanneer men in aanmerking neemt, dat de straffen, ook bij deze wetboeken bepaald, voor zulke personen altijd in geld-

(48)

boeten bestaan, is 't waarschijnlijk, dat ook deze af- wijking, hoewel 't nergens bepaald is, nog plaats had, toen deze wetboeken nog van kracht waren. Tot doodslag en verwonding, die niet bij de Soerambi behandeld worden, belmoren in de eerste plaats de gevallen van art. 38 en 5 9 , N. P.

In deze artikelen wordt gehandeld over schaking en overspel. De dader moet in beide gevallen door de bloedverwanten der vrouw gevat worden, en hierbij is het volgende bepaald :

fl iim t^ <n tmtn^tn tuil tun ta iviasn ^11^1^ tun ( A f t . 5 9 urn tun vj éiaaixmtKn ) \

^^M^M«îi|«5^iKT7'r>MJn^^lisn8^1si-T)aô}ffn«sn^N vnwa-ji^tvi^iimiiïtiuwitsn t^tuitnt^t\ « j M i ^ c » i B i i a | i n i M i | i ^ e i M \ M ' n i m i â m u f f l r à e i B | M i \ ttn aruiaji-nicr^iüictiKiiisicniH^-hta,^ trj tut tj tintn OM « J MIEÜ tn jm ttntn a3i! eS tv> tisnji {tun

iqi&HÙi) tunttop iM^iu^<u^iM^MJii^éia7tiisn^a^aMirwa\ tntiMititiqi-riâ.zsn tui mui rrf Kn\ tiJin^tnittsntKti tui"trui tal tGi^tKj^x tSi luw txirui aS-n tu:niùl a^i tsiffitn truiitin

OM\ <un Dsntateifri tón m OM p\ d . i. „ I n d i e n d e s c h a k e r ( A r t . 5 9

de overspeler) handgemeen wordt met zijne vervolgers en iemand wondt, dan moet hij met een boete naar evenredighoid gestraft worden, wordt de boete niet betaald, dan moet gij (de rijksbestierder) hem 500 slagen doen geven en vervolgens buiten de hoofdplaats ver- bannen. Heeft de schaker of overspeler iemand gedood, dan moet gij hem een boete van 500 realen opleggen, wordt zij niet betaald, dan moet gij hem 500 slagen doen geven en vervolgens naar Lodojo of Ajah verbannen."

I. Bij een vechtpartij (Art. 40 en 41 N . P . ) . De reden, waarom doodslag en verwonding in dat geval niet bij de /Soerambi komen , zal welzijn, dat de persoon dooi- de voorafgaande twist, hetzij die door hem zelf of door

(49)

den ander veroorzaakt i s , toch min of meer geprovo- ceerd is dus minder schuldig, daarom wordt hij niet blootgesteld aan de willekeur der erfgenamen, die het in hun macht hebben , of de diat aan te nemen of de talio te eischen. Hij wordt dus gestraft met betaling van schadevergoeding en eerst in gebreke daarvan met andere straffen, in geen geval echter met de talio. In geval van verwonding is de straf een schadevergoeding u ^ u ^ d.i. naar evenredigheid, zij hangt dus af van het oordeel des rechters. Bij de wetten, die tot de komst der Engelschen te Banjoewangi golden (zie Raffles 521) was bepaald, dat voor het uitsteken der beide oogen een schadevergoeding van 500 reaal hatoe (een reaal batoe ƒ2,40) zou gegeven worden, was slechts één oog

verloren dan 50 realen , voor het uitsnijden van de tong 500 realen, voor het uitstooten van de tanden '25 realen, voor het breken van den duim 5 0 0 , van den vinger 100 reaal enz. Bij wanbetaling 300 slagen en verbanning buiten de hoofdplaats. Bij geval van doodslag is de straf 500 reaal schadevergoeding of bij wanbetaling 500 slagen en daarna verbanning naar Lodojo of Ajah. Ook uit deze straffen kan men zien hoe veel gunstiger de Javaansche strafwet is voor voorname personen dan voor den kleinen man. Er bestaat toch wezenlijk geen overeenstemmisg tusschen het betalen van 500 realen, al mag het voor een Javaan een vrij groote som zijn, of 800 rottingslagen en daarna overbrenging naar een deportatieplaats. Opmerkelijk is het, dat in het geval van art. 40 de eigenaar of oprichter van de speelplaats, in art. 41 hij, die het feest geeft, beboet wordt. Dit nu

(50)

is een vaste regel, aan hem, die ergens de hoogste persoon is, wordt steeds het politietoezicht opgedragen, en heeft er een of andere ongeregeldheid plaats, dan wordt hij beboet om 't even of hij het heeft kunnen

voorkomen of niet (zie bijv. 10 A. A., 22 A.A. enz- In deze artikels wordt gesproken welke spelen geoor- loofd zijn, en bij welke gelegenheden het geoorloofd is dansmeiden hunne vertooningen te doen geven. In beide artikelen komt een gelijkluidende volgende bepaling voor.

o. o ci o

l)«n«2i«m«ri^«a«n«n^«ai^«jn«œ«rn«rm«<aiiaij)\ ^i«nivi«jn ra« «in«hi cmm ajtiajinfnm

/ a

7 ^ 3 g ^ ^ ^ ( ^ ^ ^ ^ ^ ^ ^ ^ \ Ä v n M w n « s n , E n ( i ^ ^ ^ ^ « ä \ ^ i i , w » Q i « 7 a ^ A ^

«rui<v>-r><r)t>j>^vrj«jm'n<Hina<Ei>\ ^.njj^na Mary cm*) ignvi'hiaJtiaasris r) «MI ra iQ'-n «JI

« s n f ï w . ^ M ^ ^ / i ^ N t i n r a ^ M w ï r a ^ M i a ^ r a ^ i i s n g r a r a i i ^ N o5na «ain«ai aji_j ra

ini na tui -n(LT^ «àraojiaRaxnm.na«fn^\ «mmr)«a«)iia^i>Jit«fnai,icqasnaa«Marn\ «Sm (i^«ji~*ari«ia«Ariaa^&«^«sn«)M«Jw«uij)\ tr) «,w *) «at na Q«sri ra «Mm«ai\ o3m cm «ai MI

«Jl trui tea ra «snojij)\ «jn «MI ra.ru I M TJ raira ra (BI na iimir) «ui iwi mu\ «m «ai «JI IEJI-II «JTI «^

«"?« d. i. • „Er moet echter goed voor gewaakt worden, dat er niemand is, die twist veroorzaakt. Indien het tot twisten en vechten komt, en er iemand gewond of gedood wordt, en de erfgenamen er niet in berusten, dan hebbe hunne aanklacht voortgang bij de Pradoto- Indien Ngabèhi Among Prodjo de zaak goed onderzocht heeft, moet hij haar bij de overheid brengen, en gij, Adi-pati Sasrodiningrat, hem, die verwond heeft, straffen met een schadevergoeding naar evenredigheid, wordt deze niet betaald, dan moet gij hem 500 slagen doen toebrengen, en vervolgens buiten de hoofdplaats ban- nen. Hem, die iemand gedood heeft, moet gij een

(51)

schadevergoeding- van 500 realen opleggen, wordt zij niet betaald, dan moet gij hem 500 slagen doen toe- brengen en vervolgens naar Lodojo of Ajah verbannen."

Het is wel eenigzins vreemd, dat verwonding en moord in deze beide gevallen, die toch weer een gevolg zijn van de daden, die volgens de Javaansche wetten op zich zelve strafbaar zijn, niet aan de straf der talio onderworpen zijn. Waarschijnlijk echter zal ge- rekend worden, dat zijn schold minder i s , daar het in den aard der zaak ligt, dat hij wagen zal, zich tegen de wraak der bloedverwanten te verzetten, en er dus in hun gedrag reeds provocatie genoeg aanwezig is.

De waarschijnlijkheid, dat dit de reden is, wordt nog grooter, wanneer men bedenkt, dat dit misdrijf moet behooren tot degenen, waartoe een aanleiding bestaat, en deze aanleiding kan slechts gelegen zijn in de houding der bloedverwanten.

III. Bedreven door een amokmaker. In arl;,50Ang- ger Sed. leest men daaromtrent: / / M ^ ^ ^ « ^ ^ « « » «

9 . - O f l O . O -

iriunjj\ tui on tint n crjtfei irn ttjt tui cm tui \ on tun en tui 11 cm tui tun> tul ~m tui r£i laj.cun tui tui .ui lm O O O O . O Q . Q O O O t&l i l s £ tun tun tun i. « \ iL/ithQtifnminunaji^injnirntEOtiniirirmn'ix tun O tui trui tun tui tuin

° O O o o ci a Q. Cl

^i^ji^ia^,h!_1^li'"l^n'hW'r^dJ)'K ^^w^wituiipitiaru)tijuitisp!u>t>nn\ tun cm tun uni ~jn tui

a Q„ . O a a„ ci

unriruiancuicrintuitruituritrjlß truitiRtimtuntiji trui-istri tuntui tui tui „nimim-m irituniiim o, - ci et a a * O iuntuniuii&iinir^lci-h<rrn\ rncuui tui^jttui ^jitui ~m turn asmtiàasn tun tuui\ il tum tun tin ri tum

Cl a O Cl o a

iui^ltie:{\ tuyaàirii tun tui M ciijttrn trp tiM tun iji tin ^Atuna^i jjitiaji in tui in-ri tbw tn i n\ tntuuim

Cl Cl ci o Q ci ci« o a- a O intmztisiithriaxitrLîitiM tuntuitKlji\ tun cm tuntun ~m tui airm trui tui tuinntrui^tuntisntuij\ tniiik

o a* et ci a „ . o Ci tun tun tun HUI^AURtunim im cm -n\ tuuuntui tui tun tun tun tui &i tun ^ tui tun m tun i tun ti-nin

ntrriîtiji^miurriiuinthq\ tui têi tun cm tun >mi tun UJI tim tin tui ri mi an cm tuh tun tip j \ tui intun

ci a Ci C Cl o a tui,tuntui ^ipiiuimtwtLwtnitsn^AfiwiniuiiiiMiruijf\ an mui an tum tun tifi tin trui tum tun tui tmß\

ci o a« O ci a„ tO n a* o mti cm tun ,un -jn tui ,r,Tn tiui wi tui tui tun ti-jiji\ trut as un tun ooi trui ^nae: tui tui tui cm *ri w

(52)

d. i. „Indien er een amokmaker i s , welke men levend in handen kan krijgen, en die bij zijn amokmaken iemand gedood heeft, deze moet door de overheid ge- straft worden, hem moet een boete van 500 realen opgelegd worden, wordt deze niet betaald, dan moet hij 500 rottingslagen ontvangen, en vervolgens buiten de hoofdplaats gebannen worden. Heeft hij iemand gewond, zonder dat de dood er op volgt, dan moet hem een boete van 125 realen opgelegd worden, wordt deze niet betaald, dan moet hij 200 rotting- slagen ontvangen en vervolgens buiten de hoofdplaats gebannen worden. Heeft hij echter niemand gewond, maar slechts geslagen en opschudding veroorzaakt, dan moet hem een boete van 50 realen opgelegd worden, wordt deze niet betaald, dan moet hij 100 rottingslagen ontvangen en vervolgens buiten de hoofd- plaats gebannen worden." Het is duidelijk, dat zulk een persoon niet gerekend kan worden in het volle bezit van zijn vermogens te zijn, hier dus ook geen talio. De strafschuldigheid wordt echter geenszins weggenomen, ja een aanklacht is zelfs niet noodig, de zaak is belangrijk genoeg geacht door de verwarring, die veroorzaakt wordt om door den staat gestraft te worden; de straf wordt dus niet door de rechtbank maar door de overheid opgelegd. Daarom wordt ook, zelfs al is er geen verwonding of doodslag voorgekomen, het amokmaken zelf gestraft.

Moord begaan bij andere misdrijven, als bij roo- verij, enz. wordt, ingeval van aanklachte der erfge- namen , gebracht bij de Soerambi. Voor zoover zij

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

In deze tweede reactor, die de fotoreactor wordt genoemd, zetten andere bacteriën, onder invloed van licht, azijnzuur samen met water om tot koolstofdioxide en waterstof.. Van

vermogen mag iedere waarde uit het interval van de betreffende renner (zie bovenstaand overzicht) worden afgelezen, met dien verstande dat zowel snelheid als vermogen niet

En daarom zeg ik: wanneer het socialisme vandaag zijn taak aanvaardt in het verzet tegen de totalitaire agressie, met alle daaraan verbonden consequenties, met de wetenschap ook,

Of hevig bloedverlies een reden is voor verder onderzoek en eventuele behandeling hangt af van uw klachten.. Uw gynaecoloog bespreekt dit

Pagina 2 van 2 Mede op basis van deze reactie en een doorrekening van het Cebeon 5 heeft de minister het concept Besluit Veiligheidsregio’s aangepast 6 en is het stelsel met

 het tot stand brengen van een krachtige beroepsorganisatie voor professionals in het brede sociale domein, een huis met vele kamers waarin al deze professionals zich thuis

Wanneer  die  acceptatie  er  niet  is,  zal  de  kwaliteit  van  het  bestuurlijk  handelen  verminderen..  Voor  vertrouwen  in  de  overheid  en  het  ervaren

Maar de arnhemsche neef had nog niet uitgesproken Hij zag Machteld met eerbiedige hoogachting aan, en terwijl hij van de bank opstond, plaatste hij zich naast haar stoel, terwijl