• No results found

Wanneer neemt Van Rijn sociaal werk serieus?

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Wanneer neemt Van Rijn sociaal werk serieus?"

Copied!
3
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

pagina 1 van 3

Ministerie Volksgezondheid Welzijn en Sport t.a.v. staatsecretaris dhr. Drs. M.J. van Rijn Postbus 20350

2500 EJ Den Haag

Datum ons kenmerk

Utrecht, 1 september 2015 15.00510

Onderwerp contactpersoon

Reactie herinrichting v/d kennisinfrastructuur de heer E. Luttik voor het sociale domein

Geachte heer Van Rijn,

In de Voortgangsrapportage hervorming langdurige zorg, 2e kwartaal 2015, d.d. 25 juni 2015 zijn de plannen gepresenteerd voor de herinrichting van de kennisinfrastructuur voor het sociale domein. De MOgroep wil met deze brief daarop graag reageren.

Het hart van het sociale domein is verwaarloosd. In Sociaal werk op solide basis, het advies van de Gezondheidsraad, staat onder andere: “Het sociaal werk … beschikt niet over een algemeen erkend corpus van expliciete kennis. Het ontbeert een krachtige beroepsorganisatie die de kwaliteit van de beroepsuitoefening bevordert. Onder meer door de grote variëteit aan beroepsopleidingen en specialismen heeft het vak in de praktijk geen duidelijk profiel.” De VNG-vernieuwingsagenda

Maatschappelijke Ondersteuning stelt: “De kennis en betrokkenheid van de professional moeten weer meer tot hun recht komen”. Toch is dat tot op heden niet genoeg reden geweest om het sociaal werk te versterken, terwijl het sociaal werk een cruciale rol heeft in de veranderingen in het sociaal domein en een niet weg te denken partner is in de sociale teams.

De transformatie van het sociale domein is overal in het land in volle gang. Doel is dat vragen en problemen vroegtijdig worden gesignaleerd en opgelost om gespecialiseerde zorg zoveel mogelijk te voorkomen. Burgers moeten beter voor zichzelf en voor elkaar zorgen. Individuele zorg moet waar mogelijk plaats maken voor collectieve voorzieningen en slimme arrangementen. En de focus moet verlegd van problemen naar mogelijkheden en talenten van de burger. In deze transformatie speelt het sociaal werk een cruciale rol als aanjager van de Kanteling.

(2)

pagina 2 van 3

De staatssecretaris heeft in genoemde voortgangsrapportage de conclusies uit het advies van de Gezondheidsraad omarmd, en is bereid extra middelen ter beschikking te stellen waardoor Wmo- werkplaatsen de kans krijgen om zich door te ontwikkelen tot regionale kennisnetwerken voor het sociale domein. De verantwoordelijkheid voor de kwaliteit van het werk legt de staatssecretaris bij de sociaal werkers, de gemeenten en de kennisinstituten. Daarmee worden andere voorstellen van de Gezondheidsraad genegeerd, waaronder het voorzien in een substantieel meerjarig

stimuleringsprogramma om de professionalisering van de sociaal werker die zo noodzakelijke impuls te geven. Deze impuls vraagt om een tijdelijke meerjarige investering vanuit de rijksoverheid om een goed fundament te leggen, waarop de sector en gemeenten verder kunnen bouwen.

Afgelopen tien jaar heeft de jeugdzorg – nu jeugdhulp geheten – laten zien wat gerichte stimulering van en investering in een sector kan betekenen voor het kwaliteitsdenken en de professionalisering van beroepsbeoefenaren. Door een gezamenlijke inspanning van de overheid, werkgevers,

beroepsverenigingen, opleidings- en kennisinstituten en cliëntenorganisaties is de jeugdzorg op een hoger plan getild. Er is gewerkt aan een overzichtelijke beroepenstructuur, een betere aansluiting tussen opleiding en werkveld, het stimuleren van de beroepsregistratie, een doordachte beroepsethiek en actuele bij- en nascholingsmogelijkheden. Vervolgens is een implementatieplan van start gegaan op basis waarvan feitelijke beroepsregistratie, een helder kwaliteitskader, beroepscodes en tuchtrecht zijn gerealiseerd. Deze ontwikkeling was niet mogelijk geweest zonder de gedreven inzet van

betrokken partijen en aanzienlijke (financiële) ondersteuning van de overheid.

Het overleg van Wmo-werkplaatsen heeft in een brief aan u eveneens een lans gebroken voor het stimuleren van een landelijke onderzoeks- en ontwikkelingsprogramma. Wij ondersteunen dit van harte. Echter waar zij de nadruk leggen op kennisontwikkeling, pleit de MOgroep ook voor versterking van het vakmanschap van de professional. Om de transformatie te laten slagen, is het handelen van de professional doorslaggevend. De kennisinfrastructuur moet ervoor zorgen dat de juiste kennis wordt ontwikkeld en gedeeld maar cruciaal is dat deze kennis (en bijvoorbeeld interventies) op een goede en effectieve manier zijn plek krijgt in het handelen van de professional. Zonder investering in vakmanschap is investering in kennisontwikkeling en onderzoek weggegooid geld. Daarom pleiten wij voor een meerjarig en landelijk gefinancierd stimuleringsprogramma, dat impulsen kan geven aan:

 het stimuleren en faciliteren van het vakmanschap van de professional;

 het tot stand brengen van een krachtige beroepsorganisatie voor professionals in het brede sociale domein, een huis met vele kamers waarin al deze professionals zich thuis voelen, hun kennis en ervaring kunnen uitwisselen en zich kunnen profileren;

 het zorgdragen voor beroepsregistratie waardoor kwaliteit wordt geborgd;

 het ontwikkelen van een gedeeld kennisfundament;

 het meer uitwerken van de positie van de werkgever verdient, als het gaat om scheppen van de

(3)

pagina 3 van 3

randvoorwaarden om de professionals optimaal te kunnen toerusten;

 het realiseren van een kennisinfrastructuur waarin regionale en landelijke agenda’s op elkaar worden afgestemd

Een goede balans tussen een goed gefundeerde en effectieve kennisinfrastructuur én het faciliteren, stimuleren en borgen van het vakmanschap van sociaal werkers (zodat de kennis ook landt bij professionals) is cruciaal om de transformatie te realiseren. En daarom van belang voor zowel de sector zelf als gemeenten en ketenpartners in het sociaal domein. Uiteraard is de sector bereid om hier ook zelf in te investeren. Dat doet ze ook, in samenwerking met de partners in het

Actieprogramma Professionalisering W&MD1. Maar om de inhaalslag, zoals omschreven door de gezondheidsraad te kunnen maken is een tijdelijk stimuleringsprogramma onontbeerlijk. We vragen om u daarvoor hard te maken.

Met vriendelijke groet,

Aly van Beek, Directeur MOgroep

In afschrift aan: staatsecretaris VWS

1De partners in het Actieprogramma Professionalisering W&MD zijn BVJong, CNV Zorg en Welzijn, FCB, FNV Zorg en Welzijn, MBO-Raad, MOgroep Welzijn & Maatschappelijke Dienstverlening, NVMW en Vereniging Hogescholen. Het Actieprogramma wordt ondersteund door Movisie.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

De groep sociaal werkers die zich evenveel of meer dan eerst bezig houdt of kan houden met het contact leggen en betekenisvolle relaties opbouwen geeft een hoger rapportcijfer voor

Voor het beter benutten van de netwerken die burgers zelf hebben alsmede voor het bevorderen van empowerment van (kwetsbare) burgers en sociale gemeenschappen, kan er meer gebruik

Van sociaal werkers wordt verwacht dat ze meer aan burgers en vrijwilligers overlaten maar tegelijkertijd de kwaliteit en opbrengst van het werk goed zichtbaar maken aan

In de middag gaan we met elkaar werken aan een toekomstperspectief, waarvoor een aftrap wordt gegeven door Majone Steketee van het Verwey Jonker Instituut.. Jantine Kriens,

Professionals op een HBO-functie of hoger die werkzaam zijn in de jeugdhulp, moeten zich in de toekomst registreren in het Kwaliteitsregister Jeugd of in het BIG-register (artikel

Ook is onderzocht in hoeverre dit prosociaal gedrag positief beïnvloed wordt door (1) de mate waarin men zich identificeert met de organisatie, en/of het team, (2) de

DENK wil ervoor waken dat de toename van huishoudens met schulden mensen, met name kinderen, niet op achterstand zet. DENK is daarom: • Vóór een keiharde bestrijding van

Veel talent voor de samenleving gaat verloren en de samenleving moet achteraf een flinke prijs betalen, niet in de laatste plaats de gemeenten die door de decentralisaties