• No results found

Technische werkomschrijving 1: verwijderen fundaties Koningsdaal Noord Nijmegen

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Technische werkomschrijving 1: verwijderen fundaties Koningsdaal Noord Nijmegen"

Copied!
22
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

ON DERDEEL VAN ORTAGEO GROEP WWW.ORT AGEO.NL

Envita Almelo B.V. Envita Nijmegen B.V. Envita Noord

Einsteinstraat 12a  7601 PR ALMELO Metaalweg 18  6551 AD WEURT handelsnaam van Envita Almelo B.V.

Tel. +31(0)546 - 53 20 74 Tel. +31(0)24 - 397 57 62 Asserstraat 12 • 9451 AC ROLDE

info@envita-almelo.nl  www.envita-almelo.nl info@envita-nijmegen.nl  www.envita-nijmegen.nl info@envita-noord.nl • www.envita-noord.nl IBAN NL89 RABO 0368 8801 41 IBAN NL83 RABO 0132 4716 55

K.v.K. nr. 08153381  BTW-nr. NL 8173.16.851.B.01 K.v.K. nr. 09176867  BTW-nr. NL 8187.94.239.B.01

Technische werkomschrijving 1:

verwijderen fundaties

Koningsdaal Noord Nijmegen

(2)

STD_R090_v003.1_20150327

203753-15 Winselingseweg, Waalbandijk Koningsdaal Noord Nijmegen 186400 429700 0 - lopend 22-3-2016 11-5-2016 11-5-2016 BS-MKB-6001 BED-PO ENN 262.2126209 / 110 / 1450 LSM FEIJ heer M. Schoevaers De heer de heer M. Schoevaers D0904 0 06-13061115 Ontwikkelingsbedrijf Waalfront CV Postbus 1 3800 AA AMERSFOORT ontwikkeling.nom@bpd.nl http://www.bpd.nl NL Postbus 1 (administratie.nom@bpd.nl) AMERSFOORT 3800 AA NL TSanN M. Martijn - 06-13061115 m.schoevaers@bouwfonds.nl heer Schoevaers Envita Nijmegen B.V. de heer ir. L.H.R. Smolders de heer ing. F.E.A. Eijsackers milieukundige begeleiding 6001, Koningsdaal Noord in Nijmegen milieukundige begeleiding 6001 L.H.R. Luc Smolders heer l.smolders@envita-nijmegen.nl ir. F.E.A. Frank Eijsackers heer f.eijsackers@envita-nijmegen.nl ing. de heer ir. L.H.R. (Luc) Smolders de heer ing. F.E.A.

(Frank) Eijsackers Bij dit contact zijn geen opmerkingen of beperkingen van kracht.

Technische werkomschrijving 1:

verwijderen fundaties

Koningsdaal Noord Nijmegen

Opdrachtgever: Ontwikkelingsbedrijf Waalfront CV

Postbus 1 3800 AA AMERSFOORT

Rapportnummer: 203753-15/R01

Status rapport: Definitief

Datum: 22 juni 2016

Envita Nijmegen B.V.

Metaalweg 18 6551 AD WEURT Tel: 024 - 3975762

E-mail: info@envita-nijmegen.nl

Ingenieursbureau voor ruimtelijke ontwikkeling,

bodem, water & milieu

(3)

rapportnummer 203753-15/R01, 22 juni 2016

Inhoudsopgave

1 Inleiding ...1

2 Basisgegevens ...2

2.1 Algemene gegevens ...2

2.2 Reeds uitgevoerd bodemonderzoek ...2

3 Uitgangspunten sanering ...3

3.1 Saneringsdoelstelling ...3

3.2 Certificering ...3

4 Uitvoering ...4

4.1 Beschrijving grondwerk ...4

4.2 Saneringsmaatregelen ...4

4.3 Onvoorziene situaties ...4

5 Organisatie ...6

5.1 Meldingen ...6

5.2 Archeologie ...6

5.3 Veiligheid...6

5.4 Milieukundige begeleiding...6

Bijlagen:

1) Situatietekening met te verwijderen fundaties

2) Model procedure aantreffen onconventionele explosieven

3) Bouwtekeningen bedrijfspanden waarvan fundaties worden gesloopt

(4)

rapportnummer 203753-15/R01, 22 juni 2016 1/6

1 INLEIDING

In opdracht van Ontwikkelingsbedrijf Waalfront CV te Amersfoort is door Envita Nijmegen B.V. een werkplan opgesteld voor het verwijderen van fundaties in relatie tot de aanwezige bodemverontreiniging ter plaatse van Koningsdaal Noord in Nijmegen.

De locatie waar de grondwerkzaamheden plaatsvinden maakt voor deel uit van een (groter) geval van bodemverontreiniging. Dit geval is bij de gemeente Nijmegen bekend onder Havenweg 2 (MW96.7844.76022038 d.d. 3/4/1997).

Voor Koningsdaal Zuid (aangrenzende gebied ten zuiden van de Waalbandijk) is een gefaseerd deelsaneringsplan opgesteld door BOOT organiserend ingenieursburo bv (Gefaseerd deelsaneringsplan (V2);

d.d. 7 november 2014; kenmerk P14-0015-101). Door de gemeente Nijmegen is hiermee ingestemd (ML20/14.0014043, d.d. 19 december 2014).

Door Envita Nijmegen B.V. is op 20 mei 2016 een wijziging ingediend op dit saneringsplan waarmee ook Koningsdaal Noord tot de saneringslocatie wordt gerekend. Daarmee geldt de in het saneringsplan omschreven saneringsdoelstelling en de algemene aanpak ook voor dit gebied.

Onderdeel van het gefaseerde deelsaneringsplan is het opstellen van technische omschrijvingen voor opvolgende fases. Voorliggende technische werkomschrijving betreft de eerste werkzaamheden binnen Koningsdaal Noord, te weten het verwijderen van fundaties van een aantal voormalige opstallen waarvan de bovenbouw al eerder gesloopt is.

(5)

2 BASISGEGEVENS

2.1 Algemene gegevens

Gegevens over de locatie zijn weergegeven in de volgende tabel. De begrenzing van Koningsdaal Noord is op de situatietekening in bijlage 1 aangeduid.

Tabel 1: Locatiegegevens Locatie

Adres Winselingseweg 10 en Waalbandijk 22 in Nijmegen

Kadastrale aanduiding Gemeente Neerbosch, sectie G, nummers 1116 en 2442

Het terrein wordt thans gebruikt voor de opslag van gronddepots en andere materialen en als parkeerterrein.

Er ligt ondermeer een groot gronddepot met overtollige verontreinigde grond afkomstig van de bodemsanering van Koningsdaal Zuid.

2.2 Reeds uitgevoerd bodemonderzoek

Door Envita Nijmegen B.V. is in 2015 een vooronderzoek uitgevoerd voor het gebied Koningsdaal Noord (rapportnummer 203753-14/R01 d.d. 11 december 2015). Op basis van de bevindingen daarvan is een aanvullend verkennend en nader bodemonderzoek uitgevoerd (rapportnummer 203753-14/R02 d.d. 16 maart 2016). Daarin worden de volgende conclusies getrokken:

Over de gehele onderzoekslocatie, met uitzondering van het uiterst noordwestelijke deel (deellocatie I) is de ophooglaag van puin, kolengruis en ander bodemvreemd materiaal aangetroffen op wisselende diepten. Dit bevestigt dat vrijwel de gehele onderzoekslocatie deel uitmaakt van het geval van ernstige bodemverontreiniging, bekend als Havenweg 2 (beschikking ernst en urgentie d.d. 11 april 1996). Op de situatietekening in bijlage 1 zijn in diagrammen de hoogte van het maaiveld, de dikte van de laag grond en de dikte van de laag puin daaronder weergegeven.

Op de verschillende specifiek onderzochte deellocaties (voormalige bedrijfsactiviteiten) zijn geen verontreinigingen aangetoond die aanleiding geven tot het instellen van nader bodemonderzoek.

Wel zijn op drie andere plaatsen verontreinigingen aangetoond, te weten:

• een sterke verontreiniging met minerale olie in de grond ter plaatse van proefgat g347;

• een (sterke) verontreiniging met asbest ter plaatse van boring F1;

• een sterke grondwaterverontreiniging met fluorantheen en PAK (totaal) ter plaatse van peilbuis F3a.

Deze verontreinigingen zijn afgeperkt en blijken beperkt van omvang. Voor de verontreinigingen met minerale olie in de grond en PAK in het grondwater wordt geconcludeerd dat geen sprake is van een geval van ernstige bodemverontreiniging. Voor de verontreiniging met asbest geldt dat dit geen bodemverontreiniging is aangezien de verontreiniging in een puinlaag aanwezig is.

(6)

rapportnummer 203753-15/R01, 22 juni 2016 3/6

3 UITGANGSPUNTEN SANERING

3.1 Saneringsdoelstelling

Het doel van de sanering is het terugbrengen van het verontreinigingniveau zodanig, dat de (humane) risico’s weggenomen zijn, in relatie tot de toekomstige functie van de locatie (wonen met tuin). Het voorgaande houdt in dat de bovengrond functiegericht wordt gesaneerd (in de vorm van een leeflaag/afdeklaag). Onder de leeflaag/afdeklaag is na afronding van de saneringswerkzaamheden nog een restverontreiniging aanwezig.

De restverontreiniging leidt niet tot onaanvaardbare risico’s. Voor deze restverontreinigingen zijn na saneren geen actieve maatregelen noodzakelijk.

Op de geplande saneringsactiviteiten zijn verder de volgende algemene uitgangspunten en randvoorwaarden van toepassing:

• Ontgraven en herschikken van sterk verontreinigde ondergrond binnen de bestaande I-contour ten behoeve van het toekomstige bodemprofiel;

• Verwijderen van bodemvreemde materialen (puin, kooldelen, afvalresten), voor zover civieltechnisch noodzakelijk; hoofdzakelijk door middel van zeven. Indien zinvol, zeven van asbesthoudende grond ten bate van herschikken;

• Aanbrengen van een leeflaag met een minimale dikte van minimaal 1 meter, met een signaleringslaag.

De kwaliteit van de leeflaag voldoet aan de LMW (uitwerking zie § 4.3. saneringsplan). Plaatselijk wordt een afdeklaag gerealiseerd als sanerende maatregel, bestaande uit verharding dan wel bebouwing;

• De signaleringslaag bestaat uit geotextiel, gesitueerd aan de onderzijde van de leeflaag/afdeklaag.

Indien nodig dan wordt het geotextiel vervangen door een duidelijk waarneembare zandlaag (met afwijkende kleur) met een minimale dikte van 0,2 meter, gesitueerd onder de leeflaag/afdeklaag. De kwaliteit van de signaleringslaag voldoet aan de Lokale Maximale Waarde (LMW) en bevat geen bodemvreemde bijmengingen;

• Er blijft in de ondergrond (onder leef- of isolatielaag) restverontreiniging in de vaste bodem achter;

• Door de wijze van uitvoering mag geen schade ontstaan aan de omliggende bouwkundige werken en er mag geen gevaar ontstaan voor de omgeving;

• Er wordt zoveel als mogelijk depotvorming voorkomen door de grond direct binnen de locatie te herschikken;

• De gronddepots zullen over het algemeen kleiïg van samenstelling zijn. Derhalve ligt het niet in de verwachting dat stofvorming zal plaatsvinden als gevolg van de te vormen depots. De depots dienen te worden afgedekt door middel van folie.

3.2 Certificering

De milieukundige begeleiding wordt uitgevoerd conform de BRL SIKB 6000 (beoordelingsrichtlijn milieukundige begeleiding van (water)bodemsaneringen, ingrepen in de waterbodem en nazorg) en het protocol 6001 (milieukundige begeleiding landbodemsanering met conventionele methoden en nazorg). Hierin worden twee hoofdtaken onderscheiden:

o Milieukundige processturing (aansturing in het veld). Hieronder vallen onder meer het aangeven van de verontreinigingsgrenzen, het aangeven van de bestemming van vrijkomende grond- en afvalstromen en het nemen van monsters ten behoeve van herschikken;

o Milieukundige verificatie. Hieronder valt het verrichten van de depotbemonstering, en het beschrijven van de eindresultaten van de sanering (evaluatierapporten) met als doel het bevoegd gezag in staat te stellen te beoordelen of de saneringsdoelstelling is bereikt.

De sanering wordt uitgevoerd door een voor de BRL SIKB 7000 (beoordelingsrichtlijn uitvoering van (water)bodemsaneringen en ingrepen in de waterbodem) gecertificeerde bedrijf, die de werkzaamheden uitvoert conform het SIKB-protocol 7001 (uitvoering van landbodem saneringen met conventionele methoden).

(7)

4 UITVOERING

4.1 Beschrijving grondwerk

Het uit te voeren grondwerk binnen dit werkplan staat volledig in het teken van het verwijderen van betonconstructies uit de bodem. In bijlage 1 zijn de gebouwen weergegeven waarvan de nog aanwezige fundaties moeten worden verwijderd.

Van het grote gebouw (gebouw A Nuon) en de gebouwen van de voormalige waterzuivering van Latenstein (3 noordoostelijke gebouwen) staat vast dat deze op betonpalen gefundeerd zijn. De palen worden ter hoogte van de paalkop vrijgegraven en getrokken. Palen die niet getrokken kunnen worden, worden afgebroken en digitaal ingemeten. Het heiplan van de nieuwbouw wordt hierop aangepast. Overige funderingselementen (poeren, stroken) worden vrijgegraven voor zover noodzakelijk voor de verwijdering.

Naast fundaties zullen ook de nog aanwezige vloeren en een deel van de nog aanwezige elementenverhardingen worden verwijderd.

4.2 Saneringsmaatregelen

Vanuit saneringsperspectief gaat het hier alleen om tijdelijke uitplaatsing: de grond wordt ontgraven en tijdelijk is depots op ruggen gezet en na verwijdering van de betonconstructies weer teruggeplaatst.

Daarbij worden duidelijk van elkaar verschillende materialen gescheiden ontgraven. Onderscheiden worden:

• Puur puin / menggranulaat (aangebracht als halfverharding)

• Ongeroerd geel zand

• Puinhoudende/donker gekleurde grond

Voor met name deze laatste categorie moet er van worden uitgegaan dat deze sterk verontreinigd kan zijn met metalen en PAK en dus dienen maatregelen te worden getroffen op basis van risicoklasse 3T.

Daar waar de fundaties worden verwijderd is overal tot op grotere diepte een puinlaag aangetroffen in de ondergrond bij de uitgevoerde bodemonderzoeken. Bij het vrijgraven van de fundaties zal niet tot onder de puinlaag worden ontgraven.

De paalgaten worden, voor zover ze dieper reiken dan de onderzijde van de puinlaag en voor zover deze niet al spontaan dichtvallen, zo goed mogelijk afgevuld met schoon zand (voorzien van milieuhygiënische verklaring).

4.3 Onvoorziene verontreinigingen

Asbest

Mogelijk wordt er lokaal asbestverdacht materiaal in de bodem aangetroffen. Indien er asbest wordt aangetroffen zijn, aangezien de sanerende maatregelen zoals omschreven in het saneringsplan (het aanbrengen van een afdeklaag en leeflaag) ook voldoen voor de verontreiniging met asbest, aanvullende werkzaamheden met betrekking tot de eventuele asbestverontreinigingen in beginsel niet noodzakelijk.

Er wordt echter onderscheid gemaakt tussen een diffuse verontreiniging met asbest(verdacht materiaal): dus enkele verspreid voorkomende stukken, en een eventueel asbestnest: een beperkt bodemvolume met veel asbest(verdacht) materiaal.

In het eerste geval worden geen aanvullende maatregelen getroffen en wordt de grond teruggeplaatst op de plek waar deze vandaan is gekomen. In de tussentijd wordt de met asbest verontreinigde grond wel afgedekt met folie.

In het geval van een asbestnest wordt de met asbest verontreinigde grond onder milieukundige begeleiding ontgraven, in een container of vrachtauto overgebracht en afgevoerd. Dit gebeurt op visuele basis waarna uitkeuring plaatsvindt van de putbodem en -wanden.

(8)

rapportnummer 203753-15/R01, 22 juni 2016 5/6 Organische verontreinigingen

Niet uitgesloten kan worden dat zintuiglijk een plaatselijke sterke verontreiniging met minerale olie of een andere organische verontreiniging wordt waargenomen. Lichte verontreinigingen met minerale olie komen vrij algemeen voor in de ophooglaag, gerelateerd aan de bodemvreemde bijmengingen. Wanneer echter een verontreiniging met bijvoorbeeld brandstof of oplosmiddel wordt waargenomen, zal hier eerst aanvullend bodemonderzoek moeten worden ingesteld. De werkzaamheden ter plaatse worden gestaakt totdat de onderzoeksresultaten beschikbaar zijn en een aanvullend werkplan is opgesteld voor sanering van de betreffende verontreiniging.

(9)

5 ORGANISATIE

5.1 Meldingen

De start van de werkzaamheden wordt tenminste 5 dagen vooraf gemeld aan de gemeente Nijmegen.

5.2 Archeologie

Op basis van het bestemmingsplan zijn ter plaatse van het werkgebied grondwerkzaamheden dieper dan 0,3 m-mv niet toegestaan zonder goedkeuring van het bevoegd gezag.

Met betrekking tot de sloopwerkzaamheden is vooroverleg gevoerd met het bevoegd gezag (Dhr. P. Franzen).

De verstoorder dient aan te tonen dat grond geroerd is. De grond wordt niet dieper en niet verder (horizontaal) geroerd dan dat deze is ontgraven voor de aanleg van de fundaties. Vanuit dat oogpunt lijkt het grondwerk op voorhand niet in te grijpen in archeologisch waardevolle lagen.

Afgesproken is dat de werkzaamheden kunnen worden uitgevoerd maar dat de mogelijkheid wordt geboden om tijdens dan wel na ontgraving/sloop de wanden te laten inspecteren op archeologische waarden.

Daartoe dient de aannemer de planning van de werkzaamheden tenminste 1 week voorafgaand aan de start aan de afdeling archeologie van de gemeente Nijmegen door te geven.

5.3 Niet gesprongen explosieven

Het gebied waarbinnen de werkzaamheden plaatsvinden is verdacht op het voorkomen van niet gesprongen explosieven (NGE). Er is voor het Waalfront een projectgebonden risicoanalyses opgesteld (Projectgebonden Risicoanalyse conventionele explosieven Waalfront Nijmegen, Heijmans, projectnummer PRA H.114385.2.4140 d.d. 23 maart 215).

Op basis van de naoorlogse analyse kan worden geconcludeerd dat diverse delen van het gebied zijn opgehoogd met een puinlaag. Voor deze gebieden geldt dat als er werkzaamheden in deze laag worden uitgevoerd deze zonder aanvullende opsporingswerkzaamheden kunnen worden uitgevoerd. Onderhavige locatie bevindt zich in een dergelijk gebied. Wel dient voorafgaand aan de werkzaamheden een werkinstructie te worden gegeven voor het onverwacht aantreffen van Conventionele Explosieven. Mochten in deze laag meerdere CE worden aangetroffen dan zijn aanvullende opsporingswerkzaamheden noodzakelijk.

Een model voor de procedure bij aantreffen Conventionele Explosieven (CE) is opgenomen als bijlage 2.

5.4 Keur

De werkzaamheden vinden niet plaats in de kernzone of de beschermingszone van de primaire waterkering.

Er gelden vanuit de keur geen beperkingen.

5.5 Veiligheid

Het grondwerk dient plaats te vinden onder veiligheidsklasse 3T. De aannemer dient op deze basis een V&G- plan op te stellen voor de uitvoeringsfase.

5.6 Milieukundige begeleiding

Er is – onvoorziene situaties daargelaten – geen sprake van kritische handelingen met het oog op het saneringsresultaat. Continue milieukundige begeleiding is dan ook niet noodzakelijk. Voorgesteld wordt om bij het opstarten van de werkzaamheden de eerste dag milieukundig te laten begeleiden zodat instructie kan plaatsvinden met betrekking tot de werkwijze van scheiden van de drie genoemde materialen. Voor het vervolg van de werkzaamheden volstaan enkele controlebezoeken.

(10)

BIJLAGE 1

Situatietekening met te verwijderen funderingen

(11)

22

24 12

16

10

Waal

Waal

Winselingseweg

Winselingseweg

Waalbandijk Waalbandijk

kantoor F1

F6

g315

g320 g327 g323

g328

g334

g336

g339 g347

g349 D2

O01a

Q1a 4-3

5-1

4

13

A01 I4

O:\Ortageo\203753-15\Tekeningen\203753-15_V1.0.dwg

0

meters

1000

10

20 30

40 50

Opdrachtgever:

Gecontroleerd:

Projectnaam:

X: Y: Schaal: Datum:

Bijlage:

1:

Project:

Titel: Formaat:

Getekend:

ingenieursbureau voor bodem water en milieu Envita Nijmegen B.V.

Metaalweg 18, 6551 AD WEURT

203753-15

Ontwikkelingsbedrijf Waalfront CV

1 A3

NPA 186400 429700 03-06-2016

Legenda

123 huisnummer

gebouwcontouren

waterloop saneringslocatie

GBKN ondergrond

gebouwcontouren vml. situatie onderzoekspunt eerder onderzoek

onderzoekspunt 14,9

-

>2,3 -

15,1 -

>9,0 -

14,6 - 1,3

>2,0

14,4 - 0,5 1,5 15,4

-

>2,0

?

15 - 0,8 5,5

14,6 - 0,9 5,5

12,7 -

>2,0

?

14,6 - 0,8

>1,2

? - 0,3

>2,4

13,7 - 1,3

>1,8

15,6 -

>2,0

?

15,6 - 1,0

<1,5

15,6 -

>1,0

?

15,5 0,5

>1,0

? 15,2

- 0,9 7,0

15,5 0,5

>1,0

?

? - 3,4

>5,0

15,0 - 1,0

?

15,0 0,6

-

>2,0

15,1 1,1

>9,0 -

13,7 - 1,3

>1,8

maaiveld op ... mNAP

(evt.) halfverharding-laag tot ... m-mv grond tot ... m-mv

puin tot ... m-mv

te verwijderen fundaties

(12)

BIJLAGE 2

Model procedure aantreffen onconventionele explosieven

(13)

Heijmans Wegen BV / Bodemspecialismen Blz. 1 van 1 26 maart 2013

Procedure aantreffen Conventionele Explosieven (CE)

Op verschillende locaties van het project is de mogelijkheid aanwezig dat in er in de bodem CE zitten.Om deze (veiligheids)risico’s te beheersen is het van belang onderstaande

aandachtspunten in acht te nemen.

Een (vermoedelijk) Conventioneel Explosief gevonden, en dan ……..?

Een CE aangetroffen tijdens werkzaamheden

Bij aantreffen van een vermoedelijk CE, werkzaamheden stilleggen en direct contact opnemen met (Hoofd)uitvoerder (GSM 06- …………..)

De uitvoerder doet direct melding van verdacht object bij de plaatselijke politie (NR.

……..)

Ter plaatse het werk tijdelijk veilig stellen. Afzetten van de locatie; minimaal afzetlint en bij voorkeur bouwhekken toepassen. Werkzaamheden waarbij trillingen en/of

verplaatsingen van het (verdachte) object niet voorkomen kunnen worden onmiddellijk staken.

Werkzaamheden nabij verdacht object staken, tot op een afstand van 10 meter.

De uitvoerder houdt het verdachte object in de gaten tot politie arriveert.

Volg de instructies op van de politie.

Werkzaamheden, in de directe omgeving van het verdachte object, pas hervatten na

vrijgave van het gebied.

(14)

BIJLAGE 3

Fundatietekeningen bedrijfspanden waarvan fundaties worden gesloopt

(15)
(16)
(17)
(18)
(19)
(20)
(21)
(22)

De Ortageo Groep bestaat uit:

www.ortageo.nl

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Deze extra cm’s zijn niet opgenomen in kostenraming, deze grond komt uit projecten in Goirle waar de grond (Achtergrondwaarde) anders afgevoerd zou worden..

- Als de door ons gestelde voorschriften of (uitvoerings-)eisen strijdig zijn met die van andere overheden, moet de vergunninghouder zorgdragen voor overleg tussen de diverse

Tabel 3: Gegevens ten behoeve van invoerparameters AERIUS in project ‘saneren van vervuilde grond en aanbrengen van leeflaag en duurzame afdeklaag’.. Verkeersemissie,

Het gezamenlijk in company organiseren van de opleidingen zorgt voor veel nieuwe verbindingen en prikkels (bij elkaar onderzoek doen, elkaar leren kennen), waardoor onder

De in gebreke gebleven koper is eveneens gehouden tot betaling van de in- tresten op zijn prijs en de kosten, aan de bedongen rentevoet en dit voor de periode beginnend

De bovenste actiewaarde voor geluid (85 dB(A), gemiddeld over een werkdag) wordt bij een deel van het werk naar verwachting overschreden.. Te

Indien u aan alle criteria voldoet maar niet geselecteerd bent om aan de studie deel te nemen of reservepersoon te zijn (bv. omdat er te veel vrijwilligers zijn),

Monteer de 2 inbusbouten, geharde ringen en flensmoeren waarmee de onderkant van de motor achteraan aan het achterframe is bevestigd, en zet handmatig vast.. Lijn de opening in