Vanuit saneringsperspectief gaat het hier alleen om tijdelijke uitplaatsing: de grond wordt ontgraven en tijdelijk is depots op ruggen gezet en na verwijdering van de betonconstructies weer teruggeplaatst.
Daarbij worden duidelijk van elkaar verschillende materialen gescheiden ontgraven. Onderscheiden worden:
• Puur puin / menggranulaat (aangebracht als halfverharding)
• Ongeroerd geel zand
• Puinhoudende/donker gekleurde grond
Voor met name deze laatste categorie moet er van worden uitgegaan dat deze sterk verontreinigd kan zijn met metalen en PAK en dus dienen maatregelen te worden getroffen op basis van risicoklasse 3T.
Daar waar de fundaties worden verwijderd is overal tot op grotere diepte een puinlaag aangetroffen in de ondergrond bij de uitgevoerde bodemonderzoeken. Bij het vrijgraven van de fundaties zal niet tot onder de puinlaag worden ontgraven.
De paalgaten worden, voor zover ze dieper reiken dan de onderzijde van de puinlaag en voor zover deze niet al spontaan dichtvallen, zo goed mogelijk afgevuld met schoon zand (voorzien van milieuhygiënische verklaring).
4.3 Onvoorziene verontreinigingen
Asbest
Mogelijk wordt er lokaal asbestverdacht materiaal in de bodem aangetroffen. Indien er asbest wordt aangetroffen zijn, aangezien de sanerende maatregelen zoals omschreven in het saneringsplan (het aanbrengen van een afdeklaag en leeflaag) ook voldoen voor de verontreiniging met asbest, aanvullende werkzaamheden met betrekking tot de eventuele asbestverontreinigingen in beginsel niet noodzakelijk.
Er wordt echter onderscheid gemaakt tussen een diffuse verontreiniging met asbest(verdacht materiaal): dus enkele verspreid voorkomende stukken, en een eventueel asbestnest: een beperkt bodemvolume met veel asbest(verdacht) materiaal.
In het eerste geval worden geen aanvullende maatregelen getroffen en wordt de grond teruggeplaatst op de plek waar deze vandaan is gekomen. In de tussentijd wordt de met asbest verontreinigde grond wel afgedekt met folie.
In het geval van een asbestnest wordt de met asbest verontreinigde grond onder milieukundige begeleiding ontgraven, in een container of vrachtauto overgebracht en afgevoerd. Dit gebeurt op visuele basis waarna uitkeuring plaatsvindt van de putbodem en -wanden.
rapportnummer 203753-15/R01, 22 juni 2016 5/6 Organische verontreinigingen
Niet uitgesloten kan worden dat zintuiglijk een plaatselijke sterke verontreiniging met minerale olie of een andere organische verontreiniging wordt waargenomen. Lichte verontreinigingen met minerale olie komen vrij algemeen voor in de ophooglaag, gerelateerd aan de bodemvreemde bijmengingen. Wanneer echter een verontreiniging met bijvoorbeeld brandstof of oplosmiddel wordt waargenomen, zal hier eerst aanvullend bodemonderzoek moeten worden ingesteld. De werkzaamheden ter plaatse worden gestaakt totdat de onderzoeksresultaten beschikbaar zijn en een aanvullend werkplan is opgesteld voor sanering van de betreffende verontreiniging.
5 ORGANISATIE
5.1 Meldingen
De start van de werkzaamheden wordt tenminste 5 dagen vooraf gemeld aan de gemeente Nijmegen.
5.2 Archeologie
Op basis van het bestemmingsplan zijn ter plaatse van het werkgebied grondwerkzaamheden dieper dan 0,3 m-mv niet toegestaan zonder goedkeuring van het bevoegd gezag.
Met betrekking tot de sloopwerkzaamheden is vooroverleg gevoerd met het bevoegd gezag (Dhr. P. Franzen).
De verstoorder dient aan te tonen dat grond geroerd is. De grond wordt niet dieper en niet verder (horizontaal) geroerd dan dat deze is ontgraven voor de aanleg van de fundaties. Vanuit dat oogpunt lijkt het grondwerk op voorhand niet in te grijpen in archeologisch waardevolle lagen.
Afgesproken is dat de werkzaamheden kunnen worden uitgevoerd maar dat de mogelijkheid wordt geboden om tijdens dan wel na ontgraving/sloop de wanden te laten inspecteren op archeologische waarden.
Daartoe dient de aannemer de planning van de werkzaamheden tenminste 1 week voorafgaand aan de start aan de afdeling archeologie van de gemeente Nijmegen door te geven.
5.3 Niet gesprongen explosieven
Het gebied waarbinnen de werkzaamheden plaatsvinden is verdacht op het voorkomen van niet gesprongen explosieven (NGE). Er is voor het Waalfront een projectgebonden risicoanalyses opgesteld (Projectgebonden Risicoanalyse conventionele explosieven Waalfront Nijmegen, Heijmans, projectnummer PRA H.114385.2.4140 d.d. 23 maart 215).
Op basis van de naoorlogse analyse kan worden geconcludeerd dat diverse delen van het gebied zijn opgehoogd met een puinlaag. Voor deze gebieden geldt dat als er werkzaamheden in deze laag worden uitgevoerd deze zonder aanvullende opsporingswerkzaamheden kunnen worden uitgevoerd. Onderhavige locatie bevindt zich in een dergelijk gebied. Wel dient voorafgaand aan de werkzaamheden een werkinstructie te worden gegeven voor het onverwacht aantreffen van Conventionele Explosieven. Mochten in deze laag meerdere CE worden aangetroffen dan zijn aanvullende opsporingswerkzaamheden noodzakelijk.
Een model voor de procedure bij aantreffen Conventionele Explosieven (CE) is opgenomen als bijlage 2.
5.4 Keur
De werkzaamheden vinden niet plaats in de kernzone of de beschermingszone van de primaire waterkering.
Er gelden vanuit de keur geen beperkingen.
5.5 Veiligheid
Het grondwerk dient plaats te vinden onder veiligheidsklasse 3T. De aannemer dient op deze basis een V&G-plan op te stellen voor de uitvoeringsfase.
5.6 Milieukundige begeleiding
Er is – onvoorziene situaties daargelaten – geen sprake van kritische handelingen met het oog op het saneringsresultaat. Continue milieukundige begeleiding is dan ook niet noodzakelijk. Voorgesteld wordt om bij het opstarten van de werkzaamheden de eerste dag milieukundig te laten begeleiden zodat instructie kan plaatsvinden met betrekking tot de werkwijze van scheiden van de drie genoemde materialen. Voor het vervolg van de werkzaamheden volstaan enkele controlebezoeken.
BIJLAGE 1
Situatietekening met te verwijderen funderingen
22
X: Y: Schaal: Datum:
Bijlage:
1:
Project:
Titel: Formaat:
Getekend:
ingenieursbureau voor bodem water en milieu Envita Nijmegen B.V.
Metaalweg 18, 6551 AD WEURT
203753-15
Ontwikkelingsbedrijf Waalfront CV
1 A3
NPA 186400 429700 03-06-2016
Legenda
maaiveld op ... mNAP
(evt.) halfverharding-laag tot ... m-mv grond tot ... m-mv
puin tot ... m-mv
te verwijderen fundaties
BIJLAGE 2
Model procedure aantreffen onconventionele explosieven
Heijmans Wegen BV / Bodemspecialismen Blz. 1 van 1 26 maart 2013
Procedure aantreffen Conventionele Explosieven (CE)
Op verschillende locaties van het project is de mogelijkheid aanwezig dat in er in de bodem CE zitten.Om deze (veiligheids)risico’s te beheersen is het van belang onderstaande
aandachtspunten in acht te nemen.
Een (vermoedelijk) Conventioneel Explosief gevonden, en dan ……..?
Een CE aangetroffen tijdens werkzaamheden
Bij aantreffen van een vermoedelijk CE, werkzaamheden stilleggen en direct contact opnemen met (Hoofd)uitvoerder (GSM 06- …………..)
De uitvoerder doet direct melding van verdacht object bij de plaatselijke politie (NR.
……..)
Ter plaatse het werk tijdelijk veilig stellen. Afzetten van de locatie; minimaal afzetlint en bij voorkeur bouwhekken toepassen. Werkzaamheden waarbij trillingen en/of
verplaatsingen van het (verdachte) object niet voorkomen kunnen worden onmiddellijk staken.
Werkzaamheden nabij verdacht object staken, tot op een afstand van 10 meter.
De uitvoerder houdt het verdachte object in de gaten tot politie arriveert.
Volg de instructies op van de politie.
Werkzaamheden, in de directe omgeving van het verdachte object, pas hervatten na
vrijgave van het gebied.
BIJLAGE 3
Fundatietekeningen bedrijfspanden waarvan fundaties worden gesloopt
De Ortageo Groep bestaat uit:
www.ortageo.nl