Form No. 3432-689 Rev B
Messenkooikoppeling
Greensmaster
®Flex
™/eFlex
®1800 of 2100 serie tractie-eenheid
Modelnr.: 139-5626
Installatie-instructies
Installatie
1
De machine voorbereiden
Geen onderdelen vereist
Procedure
1. Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak.
2. Stel de parkeerrem in werking.
3. Zet de machine uit en verwijder het sleuteltje (indien aanwezig).
4. Koppel het accupack af (indien aanwezig).
5. Voor machines uitgerust met een motor:
Koppel de bougiekabel af van de bougie.
2
De motor verwijderen (indien aanwezig)
Geen onderdelen vereist
De gaskabel verwijderen
1. Zet de schroef los waarmee de kabelklem aan de motorbeugel is bevestigd. Neem de kabel van de klem.
2. Zet de schroef los waarmee de gaskabel aan de regelhendel is bevestigd. Schuif de kabel van de regelhendel.
3. Verwijder de gaskabel van de motor.
De elektrische aansluitingen losmaken
1. Koppel de kabelboomaansluiting van de draad van het motoranker.
2. Maak de aardingskabel van de kabelboom los van de motor; verwijder hiervoor links achteraan de inbusbout, de platte ring en de flensmoer.
3. Is de machine uitgerust met de optionele ver- lichting, maak dan de kabelboomaansluitingen los van de draden van de wisselstroomdynamo van de motor.
De onderkant van de motor verwijderen
1. Verwijder de 2 inbusbouten, geharde ringen en flensmoeren waarmee de onderkant van de motor achteraan aan het achterframe is bevestigd.
2. Ondersteun de onderkant van de motor aan de voorzijde om te voorkomen dat deze beweegt.
3. Verwijder de flenskopschroef en de geharde ring waarmee de onderkant van de motor bevestigd is aan het frame.
4. Beweeg de motor voorzichtig weg van de transmissie, verwijder de motorkoppeling van de mof en verwijder de motor.
3
De maai-eenheid van de tractie-eenheid verwijderen
Geen onderdelen vereist
Procedure
1. Laat de kickstandaard zakken en druk de borgpen in om de kickstandaard in de onderhoudsstand te borgen. Laat de kickstandaard en de machine rusten tegen de borgpen.
g207104
Figuur 1
1. Borgpen 2. Kickstandaard
2. Verwijder de grasmand van de maai-eenheid (indien aanwezig).
3. Schuif de schuifkoppeling van de zeskantige as van de maai-eenheid.
g203645
Figuur 2
1. Schuifkoppeling 2. Zeskantige as van maai-eenheid
4. Zet de 2 flenskopbouten los waarmee de bevestigingsarmen van de maai-eenheid zijn bevestigd aan het rolframe van de tractie-eenheid.
Opmerking: Het is niet nodig de bouten geheel te verwijderen.
g207107
Figuur 3 1. Bevestigingsarm van
maai-eenheid
3. Frame van tractie-eenheid
2. Flenskopbout
5. Draai de bevestigingsarmen naar voren en laat de tractie-eenheid tegen de kickstandaard rusten.
6. Rol de maai-eenheid bij de machine vandaan.
4
De messenkooikoppelings- kabel verwijderen
Geen onderdelen vereist
De messenkooikoppelingskabel verwijderen van de transmissie
1. Zet de voorste contramoer op de kabel los en til de kabel van de uitsparing in het gietstuk van de transmissie.
g294627
Figuur 4
1. Transmissie 5. Kabelveer
2. Rubberen ring 6. Messenkooikoppelingskabel 3. Hendel van
messenkooikoppeling
7. As voor in-/uitschakeling
4. Borgring
2. Verwijder de borgring waarmee het
kabeloog bevestigd is aan de hendel van de messenkooikoppeling, en schuif het kabeloog van de hendel.
3. Verwijder de kabelbinder waamee de kabel van de messenkooiaandrijving bevestigd is aan de transmissiebeugel.
De messenkooikoppelingskabel verwijderen van de bedienings- eenheid
1. Verwijder het bedieningspaneel van de hendel om bij het bovenste uiteinde van de messenkooikoppelingskabel te kunnen.
2. Zet de onderste kabelborgmoer los waarmee de messenkooikoppelingskabel bevestigd is aan de schakelmontagebeugel op de hendel. Schuif de kabel van de beugel.
3. Verwijder de kabelveer van het veeranker op de hendel. Let met het oog op latere montage op de montagerichting van de haak van de kabelveer op de hendel.
4. Verwijder de messenkooikoppelingskabel van de machine.
5
De transmissieriemspan- ning losmaken
Geen onderdelen vereist
Procedure
Opmerking: De transmissiepoelies worden aangedreven door een riem met meerdere groeven die gespannen wordt door een veerbelaste spanpoelie.
Ga als volgt te werk om de transmissieriemspanning aan te passen:
1. Zoek de as voor in-/uitschakeling van de transmissie naast de motor.
2. Draai de as met een sleutel van ⅜" een kwartslag rechtsom om de spanpoelie los te maken van de riem.
g019886
Figuur 5
1. Ingeschakeld 2. Uitgeschakeld
6
De transmissieriem verwijderen
Geen onderdelen vereist
Procedure
1. Ondersteun de flexibele koppeling om te voorkomen dat deze beschadigd raakt bij het verwijderen van de veerpen.
Opmerking: Wees voorzichtig met het buitenvlak van de koppeling (bv. niet werken met een grijptang of bankschroef) om te voorkomen dat de koppeling beschadigd en voortijdig defect raakt.
2. Druk de veerpen uit de flexibele koppeling en de lagerkraag (Figuur 6).
3. Schuif de koppeling met de zeskantige as uit de kraag. Gooi de verwijderde veerpen weg.
g294284
Figuur 6
1. Koppeling 4. Flexibele koppeling
2. Koppelingsscherm 5. Veerpen
3. Stelschroeven
4. Verwijder het koppelingsscherm van de transmissie (Figuur 6).
5. Zet de 2 stelschroeven los waarmee de koppeling aan de transmissieas is bevestigd (Figuur 6).
6. Schuif de koppeling uit de tranmissieas. Zoek de pin en bewaar deze (Figuur 6).
Belangrijk: Haal de spanning van de transmissieriem voordat u het transmissiedeksel verwijdert.
Zie5 De transmissieriemspanning losmaken (bladz. 3).
7. Verwijder de 7 flenskopschroeven waarmee het transmissiedeksel aan de transmissie is bevestigd (Figuur 7).
8. Verwijder het deksel voorzichtig van de transmissie.
9. Verwijder de pakking en gooi deze weg.
10. Zorg dat de o-ring in het gat van de messenkooiaandrijfas in het transmissiedeksel onbeschadigd is.
11. Let er met het oog op de montage op hoe de riem loopt.
12. Verwijder de transmissieriem van de aandrijf- en spanpoelie in de transmissie.
Opmerking: Controleer de staat van alle onderdelen van de poelies en de spanpoelie. Maak de tranmissie binnenin schoon voordat u de riem monteert.
g294626
Figuur 7
1. Transmissie 5. Flexibele koppeling
2. Golfring 6. Pakking
3. Flenskopschroef 7. Transmissieriem
4. Transmissiedeksel
7
De hendel van de
messenkooikoppeling verwijderen
Geen onderdelen vereist
Procedure
1. Verwijder de borgringen waarmee de hendel van de messenkooikoppeling bevestigd is in de transmissiebehuizing (Figuur 8).
g293390
Figuur 8
g293391
Figuur 9
2. Schuif de hendel van de messenkooikoppeling uit de behuizing. Let op de ontbrekende tand in de spieën van de hendel; deze dient voor de uitlijning met de vork van de messenkooikoppeling.
3. Trek de as van de messenkooikoppeling uit de transmissiebehuizing.
Opmerking: Controleer de flenslagers en de ring van de messenkooirem op slijtage en beschadiging. Indien nodig vervangen.
g204327
Figuur 10
1. Transmissiebehuizing 3. Ring van messenkooirem
2. Flenslager 4. Flenslager
4. Verwijder de draaipennen van de koppeling uit de eenheid.
g293386
Figuur 11
1. Draaipen 2. Koppelingsas
5. Verwijder de vork van de messenkooikoppeling uit de as.
g293389
Figuur 12
6. Controleer de aseenheid van de messenkooikoppeling op beschadigde onderdelen en vervang indien nodig.
8
De hendel van de
messenkooikoppeling monteren
Benodigde onderdelen voor deze stap:
1 Hendel van messenkooikoppeling 1 Vork van messenkooikoppeling 1 Kleine v-ring afdichting 1 Grote v-ring afdichting
1 Ring
1 Bout
1 Stelschroef
Procedure
1. Breng schroefdraadborgmiddel aan op de draad van de draaipen.
2. Monteer de nieuwe vork van de
messenkooikoppeling op de as; gebruik de bestaande draaipennen.
Opmerking: Zorg dat de vork met het gat van de stelschroef naar de as gericht is.
g293384
Figuur 13
g293386
Figuur 14
1. Draaipen 2. Koppelingsas
3. Voordat u de messenkooikoppeling aanbrengt in de transmissiebehuizing, moet u de ring van de messenkooirem die in de behuizing gedrukt is grondig reinigen.
4. Monteer de grote v-ring afdichting op de hendel van de messenkooikoppeling; zorg dat de lipafdichting naar de transmissiebehuizing gericht is (Figuur 15).
g294296
Figuur 15
5. Schuif de as van de messenkooikoppeling in de transmissiebehuizing.
6. Lijn de ontbrekende tand in de spieën van de hendel van de messenkooikoppeling uit met de vork van de messenkooikoppeling (item 16).
Breng de hendel aan door de behuizing en de vork.
7. Monteer de stelschroef in de vork van de koppeling en bevestig ze aan de as.
8. Monteer de kleine v-ring afdichting op de hendel van de messenkooikoppeling; zorg dat
de lipafdichting naar de transmissiebehuizing gericht is. Bevestig de v-ring met de ring en flensbout.
9
De messenkooikoppeling afstellen
Geen onderdelen vereist
Procedure
1. Verwijder de rubberen plug van de voorzijde van de transmissie om de onderdelen van de aandrijfkoppeling van de messenkooi te zien.
2. Zet de contramoer los waarmee de stand van de stelschroef geborgd is in de hendel van de messenkooikoppeling.
3. Druk lichtjes naar boven tegen de hendel van de messenkooikoppeling.
g203642
Figuur 16 1. Tand van aandrijfspil van
messenkooi
5. Hendel van
messenkooikoppeling 2. Aandrijfspil van
messenkooi
6. Stelschroef
3. Spil van
messenkooikoppeling
7. Contramoer
4. Locatie van speling
4. Schroef de stelschroef uit de hendel van de messenkooikoppeling tot de spil van de messenkooikoppeling ervoor zorgt dat de tanden van de spil van de messenkooikoppeling met de puntjes tegen de overeenkomende poelie van de messenkooikoppeling komen.
5. Oefen lichte druk uit op de hendel van de messenkooikoppeling en draai de stelschroef rechtsom tot er 1,0 tot 1,5 mm speling is tussen de aandrijfspil van de messenkooi en de spil van de messenkooikoppeling.
Opmerking: U kunt een boorbit nr. 55 gebruiken als voelermaat.
6. Draai de contramoer vast om de afstelling te borgen. Zorg dat de stelschroef niet gaat draaien wanneer u de contramoer aandraait.
7. Breng de rubberen plug aan in de voorzijde van de transmissie.
g203643
Figuur 17 1. Hendel van
messenkooikoppeling
3. Spil van
messenkooikoppeling 2. Poelie van
messenkooikoppeling
4. Aandrijfspil van messenkooi
10
De aandrijfriem van de transmissie en
het transmissiedeksel monteren
Benodigde onderdelen voor deze stap:
1 Veerpen 1 Pakking
Procedure
Belangrijk: Zorg dat het transmissiedeksel degelijk gemonteerd is en draai de bevestigingen aan met de nodige torsie voordat u de
transmissieriem op spanning brengt.
1. Breng de transmissieriem aan op de poelies van de transmissie. Zorg dat de riem juist geleid wordt rond de aandrijf- en spanpoelies.
g204326
Figuur 18
1. As voor in-/uitschakeling 4. Trommelaandrijfpoelie 2. Aandrijfpoelie 5. Poelie van
messenkooikoppeling
3. Spanpoelie 6. Spanpoelie
2. Druk de 2 geleidepennen in de gaten in de transmissiebehuizing.
3. Plaats de nieuwe pakking op de transmissie.
Lijn de pakking uit met 2 geleidepennen in de transmissiebehuizing.
4. Het transmissiedeksel plaatsen. Tik indien nodig met een rubberen hamer op de geleidepennen zodat het deksel aansluit op de transmissie.
g205730
Figuur 19
1. Transmissiedeksel 2. Geleidepennen
5. Monteer de 7 flenskopschroeven om het deksel aan de transmissie te bevestigen. Draai de schroeven als volgt aan:
A. Draai eerst al de schroeven in een alternerend kruispatroon vast met 1,7 tot 4,5 N·m.
B. Draai vervolgens al de schroeven in een alternerend kruispatroon vast met 9,6 tot 10,7 N·m.
6. Breng de transmissieriem op spanning door de as voor in-/uitschakeling linksom te draaien.
7. Breng anti-seize aan op het uiteinde van de pin en breng deze aan op de transmissieas.
8. Schuif de koppeling op de transmissieas tot deze gelijk komt met het uiteinde van de as.
9. Bevestig de koppelingen met de 2 stelschroeven.
Aandraaien tot 6,8-7,3 N·m.
10. Bevestig het koppelingsscherm aan de transmissie.
Opmerking: Wees voorzichtig met het
buitenvlak van de koppeling (bv. niet werken met een grijptang of bankschroef) om te voorkomen dat de koppeling beschadigd en voortijdig defect raakt.
11. Schuif de flexibele koppeling op de lagerkraag (Figuur 7).
12. Monteer de nieuwe veerpen in de koppeling om deze te bevestigen aan de kraag.
11
De kabel van de
messenkooikoppeling aankoppelen
Geen onderdelen vereist
De messenkooikoppelingskabel bevestigen aan de tractiehendel
1. Monteer de kabelveer op het veeranker op de hendel. Richt het haakeind van de kabelveer naar de voorzijde van de machine.
2. Schuif de kabelbehuizing in de uitsparing van de schakelmontagebeugel. Zorg dat zich aan beide zijden van de beugel een contramoer, platte ring en borgring bevinden. Stel de contramoeren zo af dat boven en onder de contramoeren een gelijk aantal schroefdraden zichtbaar is. Laat de contramoeren losvast tot de definitieve afstelling van de kabel.
Leid de messenkooikoppelings- kabel en monteer deze op de transmissie
1. Bevestig het kabeloog met de borgring op de hendel van de messenkooikoppeling van de transmissie.
2. Breng de messenkooikabel aan op de uitsparing in het gietstuk van de transmissie; gebruik hierbij een contramoer, een platte ring en een borgring aan weerszijden van de uitsparing.
3. Verwijder de rubberen plug aan de voorzijde van de transmissie om de messenkooikoppeling te zien. Zorg dat de tanden van de
messenkooikoppeling loskomen wanneer de koppeling vrijgesteld wordt. Zorg ook dat de tanden van de koppeling niet helemaal tot het einde gaan wanneer de koppeling wordt ingedrukt.
4. Bevestig de kabel van de messenkooiaandrijving met de kabelbinder aan de transmissiebeugel.
Bevestig de messenkooikoppe- lingskabel
1. Zet de bovenste en onderste contramoer van de kabel aan de schakelmontagebeugel los.
2. Trek de buitenhuls van de koppelingskabel lichtjes naar beneden.
3. Draai de onderste contramoer van de kabel naar boven op de kabelschroefdraad tot de onderste borgring de schakelmontagebeugel net raakt.
4. Hou de onderste contramoer tegen terwijl u de bovenste contramoer van de kabel aandraait.
5. Monteer het bedieningspaneel op de hendel.
g294210
Figuur 20
1. Transmissie 4. Borgring
2. Rubberen plug 5. Kabelveer 3. Hendel van
messenkooikoppeling
6. Messenkooikoppelingskabel
g198903
Figuur 21
1. Schakelhendel 4. Bovenste contramoer van kabel
2. Veer van messenkooikabel
5. Messenkooikoppelingskabel
3. Onderste contramoer van kabel
6. Schakelmontagebeugel
12
De motor monteren
Geen onderdelen vereist
De onderkant van de motor monteren
1. Breng de koppelingshuls aan op de koppeling van de ingangsschacht van de transmissie.
2. Plaats de onderkant van de motor op de machine.
3. Schuif de onderkant van de motor voorzichtig naar de tranmissie; laat de motorkoppeling in de koppelingshuls van de transmissie gaan. De uitgangsas van de motor moet mogelijk gedraaid worden om de motorkoppeling uit te lijnen met de koppelingshuls.
4. Ondersteun de onderkant van de motor om de bevestigingen aan te brengen.
5. Monteer de 2 inbusbouten, geharde ringen en flensmoeren waarmee de onderkant van de motor achteraan aan het achterframe is bevestigd, en zet handmatig vast.
6. Lijn de opening in het frame uit met de voorste montageflens van de onderkant van de motor.
7. Monteer de flenskopschroef en de geharde ring waarmee de onderkant van de motor bevestigd is aan het frame, en zet handmatig vast.
8. Plaats de onderkant van de motor aan de voorzijde zo dat de motor en de
transmissiekoppelingen uitgelijnd zijn. Draai de flenskopschroef volledig vast zodat de onderkant van de motor vooraan bevestigd is.
9. Draai de bevestigingen achteraan de onderkant van de motor volledig vast.
De elektrische aansluitingen aankoppelen
1. Breng siliconenvet aan op de kabelboomaan- sluitingen.
2. Koppel de kabelboomaansluiting aan op de draad van het motoranker.
3. Maak de aardingskabel van de kabelboom vast aan de motor; monteer hiervoor links achteraan de inbusbout, de platte ring en de flensmoer.
Breng een dun laagje vet aan om corrosie tegen te gaan.
4. Is de machine uitgerust met de optionele ver- lichting, maak dan de kabelboomaansluitingen vast aan de draden van de wisselstroomdynamo van de motor.
De gaskabel aansluiten
1. Schuif het uiteinde van de gaskabel in de regelhendel.
2. Plaats de gaskabel onder de kabelklem en bevestig met de schroef.
3. Stel de gaskabel af. Zorg dat alle bevestigingen aangedraaid worden nadat u de kabel hebt afgesteld.
4. Controleer het peil van de motorolie en pas het indien nodig aan.
5. Sluit de bougiekabel aan op de bougie. Open de brandstofafsluitklep van de brandstoftank.
6. Start de motor en wacht tot deze de
bedrijfstemperatuur bereikt heeft. Controleer het hoge en lage stationaire toerental en stel af indien nodig.
13
De maai-eenheid monteren
Geen onderdelen vereist
Procedure
Raadpleeg de Montage-instructies van uw maai-eenheid.