• No results found

Raad van de Europese Unie Brussel, 2 mei 2017 (OR. en)

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Raad van de Europese Unie Brussel, 2 mei 2017 (OR. en)"

Copied!
18
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

8124/17 WST/nv Raad van de

Europese Unie

Brussel, 2 mei 2017 (OR. en)

8124/17

LIMITE CORLX 192 CFSP/PESC 324 CONOP 24 CODUN 17 COTER 28 CONUN 87 WETGEVINGSBESLUITEN EN ANDERE INSTRUMENTEN

Betreft: BESLUIT VAN DE RAAD ter ondersteuning van de uitvoering van Resolutie 1540 (2004) van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties inzake de non-proliferatie van massavernietigingswapens en de

overbrengingsmiddelen daarvoor

PUBLIC

(2)

8124/17 WST/nv 1

DGC 1C

LIMITE NL

BESLUIT (GBVB) 2017/… VAN DE RAAD van …

ter ondersteuning van de uitvoering van Resolutie 1540 (2004) van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties inzake de non-proliferatie van massavernietigingswapens

en de overbrengingsmiddelen daarvoor

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de Europese Unie, en met name artikel 26, lid 2, en artikel 31, lid 1, Gezien het voorstel van de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en

veiligheidsbeleid,

(3)

Overwegende hetgeen volgt:

(1) De Europese Raad heeft op 12 december 2003 de EU-strategie tegen de verspreiding van massavernietigingswapens vastgesteld, met in hoofdstuk III een lijst van maatregelen ter bestrijding van deze verspreiding, die zowel binnen de Unie als in derde landen dienen te worden genomen.

(2) De Unie geeft momenteel actief uitvoering aan die strategie en aan de in hoofdstuk III daarvan genoemde maatregelen, met name door financiële middelen vrij te maken ter ondersteuning van specifieke projecten die worden uitgevoerd door multilaterale

instellingen, door aan landen die het nodig hebben technische bijstand en deskundigheid te verstrekken met betrekking tot een breed scala aan non-proliferatiemaatregelen, en door de rol van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties (VN) te bevorderen.

(3) De VN-Veiligheidsraad heeft op 28 april 2004 Resolutie 1540 (2004) aangenomen; dit is het eerste internationale instrument dat op geïntegreerde en alomvattende wijze

massavernietigingswapens, de overbrengingsmiddelen daarvoor en de daarvoor bestemde materialen behandelt. In Resolutie 1540 (2004) van de VN-Veiligheidsraad werden voor alle landen dwingende verplichtingen vastgesteld die erop gericht waren niet-statelijke actoren te verhinderen en af te schrikken om dergelijke wapens en daarmee verband houdend materiaal te bemachtigen. In Resolutie 1540 (2004) van de VN-Veiligheidsraad wordt de landen ook verzocht om bij het door deze resolutie ingestelde comité van de Veiligheidsraad ("Comité 1540") een verslag in te dienen over de stappen die zij hebben ondernomen of van plan zijn te ondernemen tot uitvoering van Resolutie 1540 (2004) van de VN-Veiligheidsraad.

(4)

8124/17 WST/nv 3

DGC 1C

LIMITE NL

(4) De VN-Veiligheidsraad heeft op 27 april 2006 Resolutie 1673 (2006) aangenomen, en besloten dat het Comité 1540 zijn inspanningen ter bevordering van de volledige uitvoering van Resolutie 1540 (2004) van de VN-Veiligheidsraad moet opvoeren door middel van werkprogramma’s, outreachactiviteiten, bijstand, dialoog en samenwerking.

Hij heeft het Comité 1540 tevens verzocht om met de landen en internationale, regionale en subregionale organisaties na te gaan of ervaringen en bevindingen kunnen worden uitgewisseld en er programma’s beschikbaar zijn die de uitvoering van Resolutie 1540 (2004) van de VN-Veiligheidsraad kunnen vergemakkelijken.

(5) De VN-Veiligheidsraad heeft op 20 april 2011 Resolutie 1977 (2011) aangenomen en besloten het mandaat van het Comité 1540 voor een periode van tien jaar, tot en met 25 april 2021, te verlengen. Hij heeft tevens besloten dat het Comité 1540 zijn

inspanningen ter bevordering van de volledige uitvoering van Resolutie 1540 (2004) van de VN-Veiligheidsraad door alle landen verder moet opvoeren, zich actief moet inzetten voor de onderlinge afstemming van het aanbod van en de verzoeken om bijstand, door maatregelen zoals bezoeken op uitnodiging van het betrokken land, bijstandsmodellen, actieplannen en andere informatie voorgelegd aan het Comité 1540, en vóór december 2016 een alomvattende toetsing moet verrichten van de stand van de uitvoering van Resolutie 1540 (2004) van de VN-Veiligheidsraad.

(5)

(6) De VN-Veiligheidsraad heeft op 15 december 2016 unaniem Resolutie 2325 (2016) aangenomen en aldus zijn goedkeuring gehecht aan de resultaten van het in de loop van 2016 gevoerde alomvattende proces inzake de toetsing van Resolutie 1540 (2004) van de VN-Veiligheidsraad. Hij heeft alle landen opgeroepen de nationale maatregelen ter uitvoering van Resolutie 1540 (2004) van de VN-Veiligheidsraad te versterken, en in dat opzicht aangedrongen op meer bijstand voor capaciteitsopbouw, onder meer via vrijwillige bijdragen, en op een betere samenwerking tussen belanghebbenden, het maatschappelijk middenveld en de academische wereld.

(7) De uitvoering van Gemeenschappelijk Optreden 2006/419/GBVB van de Raad1,

Gemeenschappelijk Optreden 2008/368/GBVB van de Raad2 en Besluit 2013/391/GBVB van de Raad3 heeft ertoe bijgedragen dat er heel wat minder landen zijn die geen verslag hebben ingediend of die hebben nagelaten de aanvullende informatie te verstrekken waar het Comité 1540 naar aanleiding van het indienen van onvolledige verslagen om had gevraagd.

1 Gemeenschappelijk Optreden 2006/419/GBVB van de Raad van 12 juni 2006 ter

ondersteuning van de uitvoering van Resolutie 1540 (2004) van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties en in het kader van de EU-strategie tegen de verspreiding van

massavernietigingswapens (PB L 165 van 17.6.2006, blz. 30).

2 Gemeenschappelijk Optreden 2008/368/GBVB van de Raad van 14 mei 2008 ter

ondersteuning van de uitvoering van Resolutie 1540 (2004) van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties en in het kader van de uitvoering van de strategie van de Europese Unie ter bestrijding van de verspreiding van massavernietigingswapens (PB L 127 van 15.5.2008, blz. 78).

3 Besluit 2013/391/GBVB van de Raad van 22 juli 2013 ter ondersteuning van de praktische uitvoering van Resolutie 1540 (2004) van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties inzake de non-proliferatie van massavernietigingswapens en de overbrengingsmiddelen daarvoor (PB L 198 van 23.7.2013, blz. 40).

(6)

8124/17 WST/nv 5

DGC 1C

LIMITE NL

(8) Het VN-Bureau voor ontwapeningszaken (UNODA), dat het Comité 1540 en zijn groep deskundigen inhoudelijke en logistieke ondersteuning moet geven, moet worden belast met de technische uitvoering van de op grond van dit besluit uit te voeren projecten.

(9) Dit besluit moet worden uitgevoerd overeenkomstig de Financiële en Administratieve Kaderovereenkomst tussen de Commissie en de VN betreffende het beheer van financiële bijdragen van de Unie aan programma’s of projecten die onder toezicht van de VN staan, HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

(7)

Artikel 1

1. In overeenstemming met de EU-strategie tegen de verspreiding van

massavernietigingswapens (de "EU-strategie"), die ten doel heeft de rol van de VN- Veiligheidsraad te bevorderen en zijn deskundigheid om het hoofd te bieden aan de uitdagingen inzake de verspreiding van die wapens te vergroten, verleent de Unie verder steun voor de uitvoering van Resolutie 1540 (2004) van de VN-Veiligheidsraad en Resolutie 1977 (2011) van de VN-Veiligheidsraad.

2. De projecten ter ondersteuning van Resolutie 1540 (2004) van de VN-Veiligheidsraad, die in overeenstemming zijn met maatregelen van de EU-strategie, omvatten subregionale workshops, landenbezoeken, bijeenkomsten, evenementen, opleidingen en

publicrelationsacties.

3. De projecten hebben ten doel:

– de betrokken nationale en regionale inspanningen en vermogens op te voeren, hoofdzakelijk door opleiding, capaciteitsopbouw en het faciliteren van bijstand, in nauwe coördinatie met andere Unieprogramma’s en andere actoren die betrokken zijn bij de uitvoering van Resolutie 1540 (2004) van de VN-Veiligheidsraad, om te zorgen voor synergie en complementariteit;

– bij te dragen tot de praktische uitvoering van specifieke aanbevelingen die zijn gedaan in de alomvattende toetsing van 2009 inzake de stand van de uitvoering van Resolutie 1540 (2004) van de VN-Veiligheidsraad en in de resultaten van de alomvattende toetsing die in 2016 werd uitgevoerd, meer bepaald wat betreft technische bijstand, internationale samenwerking en bewustmaking van de bevolking;

(8)

8124/17 WST/nv 7

DGC 1C

LIMITE NL

– op verzoek van de landen de ontwikkeling van vrijwillige nationale actieplannen voor de uitvoering van Resolutie 1540 (2004) van de VN-Veiligheidsraad te ondersteunen;

– de belanghebbenden uit het bedrijfsleven en het maatschappelijk middenveld meer te betrekken bij de uitvoering van Resolutie 1540 (2004) van de VN-Veiligheidsraad.

4. De bijlage bevat een nadere omschrijving van de projecten.

Artikel 2

1. De hoge vertegenwoordiger is verantwoordelijk voor de uitvoering van dit besluit.

2. De technische uitvoering van de in artikel 1, lid 2, bedoelde projecten wordt toevertrouwd aan UNODA, in samenwerking met de Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa (OVSE), de Afrikaanse Unie, de Organisatie van Amerikaanse Staten en de Liga van Arabische Staten, naargelang van het geval. UNODA sluit een overeenkomst met de OVSE over de overdracht van middelen die nodig zijn voor de uitvoering van specifieke projecten van de OVSE.

3. UNODA zorgt voor de technische uitvoering van de in artikel 1, lid 2, bedoelde projecten onder verantwoordelijkheid en toezicht van de hoge vertegenwoordiger. Daartoe treft de hoge vertegenwoordiger de nodige regelingen met UNODA.

(9)

Artikel 3

1. Het financieel referentiebedrag voor de uitvoering van de in artikel 1, lid 2, bedoelde projecten bedraagt 2 635 170,77 EUR. De totale geraamde begroting voor het gehele project bedraagt 2 672 770,77 EUR, welk bedrag wordt medegefinancierd uit de algemene begroting van de Europese Unie.

2. Voor het beheer van de uitgaven die uit het in lid 1 bedoelde bedrag worden gefinancierd, gelden de procedures en voorschriften die van toepassing zijn op de algemene begroting van de Europese Unie.

3. De Commissie ziet erop toe dat de in lid 2 bedoelde uitgaven correct worden beheerd. Zij sluit daartoe een financieringsovereenkomst met UNODA. In die overeenkomst wordt bepaald dat UNODA er zorg voor moet dragen dat de bijdrage van de Unie zichtbaar is in verhouding tot de omvang ervan. Ook wordt bepaald dat de uiteindelijke

verantwoordelijkheid voor de technische uitvoering van de in artikel 1, lid 2, bedoelde projecten ten aanzien van de Commissie bij UNODA ligt.

4. De Commissie streeft ernaar om de in lid 3 bedoelde financieringsovereenkomst zo spoedig mogelijk na de inwerkingtreding van dit besluit te sluiten. Zij stelt de Raad in kennis van eventuele moeilijkheden die zich daarbij voordoen en van de datum van sluiting van de financieringsovereenkomst.

(10)

8124/17 WST/nv 9

DGC 1C

LIMITE NL

Artikel 4

De hoge vertegenwoordiger brengt aan de Raad verslag uit over de uitvoering van dit besluit, op basis van de geregelde verslagen die worden opgesteld door UNODA. Deze verslagen vormen de basis voor de evaluatie door de Raad. De Commissie verstrekt informatie over de financiële aspecten van de in artikel 1, lid 2, bedoelde projecten.

Artikel 5

1. Dit besluit treedt in werking op de dag waarop het wordt vastgesteld.

2. Dit besluit vervalt 36 maanden na de sluiting van de in artikel 3, lid 3, bedoelde

financieringsovereenkomst of zes maanden na de datum van de vaststelling ervan indien binnen die periode geen financieringsovereenkomst is gesloten.

Gedaan te Brussel,

Voor de Raad De voorzitter

(11)

BIJLAGE 1. DOELSTELLINGEN

Dit besluit heeft algemeen ten doel de uitvoering van Resoluties 1540 (2004) en 1977 (2011) van de VN-Veiligheidsraad te bevorderen, in het kader van de uitvoering van de strategie van de Europese Unie tegen de verspreiding van massavernietigingswapens, door middel van specifieke maatregelen die er met name op gericht zijn: de betrokken nationale en regionale inspanningen en vermogens op te voeren, hoofdzakelijk door

capaciteitsopbouw en het faciliteren van bijstand; bij te dragen tot de praktische uitvoering van specifieke aanbevelingen die zijn gedaan in de alomvattende toetsing van 2009 inzake de stand van de uitvoering van Resolutie 1540 (2004) van de VN-Veiligheidsraad en in de resultaten van de alomvattende toetsing die in 2016 werd uitgevoerd, meer bepaald wat betreft technische bijstand, internationale samenwerking en bewustmaking van de bevolking.

2. MAATREGELEN

2.1. Doelstellingen van de maatregelen

– de landspecifieke en regionale uitvoeringsactiviteiten ondersteunen, met inbegrip van het ontwikkelen van vrijwillige nationale actieplannen of routekaarten voor de

uitvoering van de belangrijkste eisen van Resolutie 1540 (2004) van de VN- Veiligheidsraad, opleiding voor nationale deskundigen, het opvoeren van de regionale/subregionale coördinatie-inspanningen en andere activiteiten ter bevordering van een duurzaam nationaal en subregionaal uitvoeringsproces;

(12)

8124/17 WST/nv 2

BIJLAGE DGC 1C

LIMITE NL

– de universaliteit van de verslaglegging overeenkomstig Resolutie 1540 (2004) van de VN-Veiligheidsraad stimuleren en ondersteunen;

– de rol van het bedrijfsleven en het maatschappelijk middenveld bij de uitvoering van Resolutie 1540 (2004) van de VN-Veiligheidsraad vergroten;

– beleidsmakers en vertegenwoordigers van het bedrijfsleven en het maatschappelijk middenveld bewuster maken van het belang van de uitvoering van Resolutie 1540 (2004) van de VN-Veiligheidsraad;

– de subregionale, regionale en internationale samenwerking inzake de uitvoering van Resolutie 1540 (2004) van de VN-Veiligheidsraad verbeteren, met inachtneming van de rol van het Comité 1540 en zijn groep deskundigen, en van het werkprogramma van het Comité;

– bijdragen aan het bereiken van meer synergie in de inspanningen van internationale belanghebbenden bij de uitvoering van Resolutie 1540 (2004) van de VN-

Veiligheidsraad, meer bepaald in het OVSE-gebied.

(13)

2.2. Beschrijving van de maatregelen

a) UNODA zal, in nauw overleg met het Comité 1540, ingaan op maximaal zeven bijstandsverzoeken van landen, waarbij prioriteit wordt gegeven aan landen van het OVSE-gebied, de Afrikaanse regio en de regio van de Golf en het Midden-Oosten.

De bijstand zal van dien aard zijn dat de landen in staat worden gesteld extra praktische maatregelen te nemen om de verplichtingen van Resolutie 1540 (2004) van de VN-Veiligheidsraad op nationaal niveau na te komen, in overeenstemming met de verzoeken om bijstand van landen aan het Comité 1540. Deze bijstand vormt een aanvulling op de afstemmingstaak van het Comité 1540, maar omvat niet het verstrekken of aanschaffen van technisch materieel.

b) UNODA zal inspanningen met het oog op universaliteit van de verslaglegging ondersteunen. Hoewel in Resolutie 1540 (2004) van de VN-Veiligheidsraad de landen wordt verzocht uiterlijk zes maanden na de aanneming van de resolutie een eerste verslag bij het Comité in te dienen over de maatregelen die zij hebben genomen of van plan zijn te nemen ter uitvoering van die resolutie, heeft een aantal landen dat nog steeds niet gedaan. In dat verband zal UNODA via zijn regionaal centrum voor Afrika (UNREC) en zijn regionaal centrum voor Azië en de

Stille Oceaan (UNRCPD), en in nauwe samenwerking met de Afrikaanse Unie en de betrokken regionale kenniscentra van de Europese Unie voor chemische, biologische, radiologische en nucleaire risicobestrijding (de "CBRN-kenniscentra van de EU"), maximaal vijf nationale of regionale activiteiten ondersteunen die specifiek gericht zijn op niet-rapporterende landen.

(14)

8124/17 WST/nv 4

BIJLAGE DGC 1C

LIMITE NL

c) Voorts zal UNODA drie regionale/subregionale opleidingen voor door de landen aangewezen nationale contactpunten ondersteunen zodat de uitvoering van Resolutie 1540 (2004) van de VN-Veiligheidsraad op nationaal niveau kan worden

gecoördineerd, kan worden bijgedragen aan de ontwikkeling van een netwerk van contactpunten en hun communicatie met het Comité 1540 kan worden verbeterd.

d) UNODA zal, naast andere activiteiten, aan het OVSE-secretariaat een studie uitbesteden over de vraag hoe verdere synergieën kunnen worden bewerkstelligd in de inspanningen van de internationale belanghebbenden die betrokken zijn bij de uitvoering van Resolutie 1540 (2004) van de VN-Veiligheidsraad in het OVSE- gebied.

e) UNODA zal maximaal drie regionale conferenties over het bedrijfsleven in het kader van Resolutie 1540 (2004) van de VN-Veiligheidsraad ondersteunen. Sinds 2012 heeft de regering van Duitsland, met de steun van het EU-outreachprogramma voor goederen voor tweeërlei gebruik en UNODA, in de stad Wiesbaden vier conferenties georganiseerd voor belanghebbenden uit het bedrijfsleven en het maatschappelijk middenveld om de betrokkenheid van het bedrijfsleven en de particuliere sector bij de uitvoering van Resolutie 1540 (2004) van de VN-Veiligheidsraad te stimuleren.

Een van de resultaten van de vierde conferentie in die reeks, die in november 2015 werd gehouden in samenwerking met het Comité 1540, zijn groep deskundigen en UNODA, was een consensus om de regionale aanpak te versterken, d.w.z.

soortgelijke conferenties te houden onder meer in Azië, Latijns-Amerika en het OVSE-gebied. Toekomstige regionale conferenties voor belanghebbenden uit het bedrijfsleven moeten een aanvulling zijn op de werkzaamheden in het kader van de desbetreffende Unieprogramma’s, zoals de CBRN-kenniscentra van de EU en/of het P2P-programma van de EU voor controle op de uitvoer van goederen voor tweeërlei gebruik.

(15)

f) UNODA zal workshops voor vertegenwoordigers van het maatschappelijk

middenveld, de academische wereld en het bedrijfsleven organiseren of ondersteunen die gericht zijn op de praktische uitvoering van de alomvattende toetsing van 2016 inzake de stand van de uitvoering van Resolutie 1540 (2004) van de VN-

Veiligheidsraad. In die context zal UNODA de deelname van nationale

functionarissen van om bijstand verzoekende landen aan opleidingen en andere capaciteitsopbouwende activiteiten ondersteunen.

In voorkomend geval zal UNODA streven naar synergieën met de activiteiten van andere actoren die betrokken zijn bij de uitvoering van Resolutie 1540 (2004) van de VN-

Veiligheidsraad, de regionale CBRN-kenniscentra van de EU en andere door de Unie gesteunde programma’s op dit gebied.

2.3. Resultaten van de maatregelen

Betere uitvoering van Resolutie 1540 (2004) van de VN-Veiligheidsraad dankzij extra maatregelen die de landen moeten treffen met het oog op de volledige uitvoering ervan;

ontwikkeling van doeltreffende en realistische nationale actieplannen of routekaarten voor de uitvoering van de belangrijkste eisen van die resolutie; betere regionaal en subregionaal gecoördineerde benaderingen voor de uitvoering van Resolutie 1540 (2004) van de VN- Veiligheidsraad; en de totstandbrenging van doeltreffende partnerschappen tussen de deelnemende landen en de verleners van bijstand.

Een groter aantal eerste verslagen van landen die hun eerste nationale verslag over de uitvoering van Resolutie 1540 (2004) van de VN-Veiligheidsraad nog niet hebben ingediend.

Een grotere betrokkenheid van vertegenwoordigers van het bedrijfsleven en het

maatschappelijk middenveld bij internationale, regionale en nationale inspanningen om Resolutie 1540 (2004) van de VN-Veiligheidsraad uit te voeren.

(16)

8124/17 WST/nv 6

BIJLAGE DGC 1C

LIMITE NL

Een grotere publieke bewustwording van het belang van de onverkorte uitvoering van Resolutie 1540 (2004) van de VN-Veiligheidsraad en de resultaten van de alomvattende toetsingen van 2009 en 2016.

3. PARTNERS VOOR DE MAATREGELEN

UNODA blijft, in nauw overleg met het Comité 1540, verder werken aan de ontwikkeling van doeltreffende partnerschappen met betrokken regionale organisaties, in het bijzonder de OVSE, de Afrikaanse Unie en de Liga van Arabische Staten, alsmede met de CBRN- kenniscentra van de EU, die financiële steun genieten van de Europese Commissie en die gezamenlijk worden geïmplementeerd door het Gemeenschappelijk Centrum voor

Onderzoek (JRC) en het Interregionaal criminologisch en gerechtelijk onderzoeksinstituut van de VN (UNICRI).

Met betrekking tot projecten in het OVSE-gebied sluit UNODA een overeenkomst met de OVSE over de overdracht van middelen die nodig zijn voor de uitvoering van die projecten en daarbij volledig gebruikmakend van het memorandum van overeenstemming inzake de gezamenlijke uitvoering van projecten op het gebied van non-proliferatie van

massavernietigingswapens dat UNODA en het secretariaat van de OVSE in 2011 hebben gesloten.

UNODA zal ook blijven samenwerken met andere internationale organisaties en

agentschappen, waaronder de Internationale Organisatie voor Atoomenergie (IAEA), de Organisatie voor het verbod van chemische wapens (OPCW), de

Wereldgezondheidsorganisatie (WGO), de Voedsel- en Landbouworganisatie van de Verenigde Naties (FAO) en de Wereldorganisatie voor diergezondheid (OIE), teneinde voor doeltreffende synergieën te zorgen en dubbel werk te voorkomen.

(17)

4. INTERACTIE MET UNIE-INSPANNINGEN

Op basis van de regelmatige feedback van UNODA over zijn activiteiten, kan de Unie besluiten die inspanningen aan te vullen met een gericht diplomatiek optreden om meer bekendheid te geven aan de uitvoering van nationale actieplannen en de indiening van nationale verslagen.

5. BEGUNSTIGDEN VAN DE MAATREGELEN

– landen, overheidsfunctionarissen;

– het Comité 1540 en andere VN-instanties;

– internationale, regionale en subregionale organisaties;

– regeringen en organisaties die in het kader van Resolutie 1540 (2004) van de VN- Veiligheidsraad technische bijstand verstrekken en ontvangen;

– het maatschappelijk middenveld en het bedrijfsleven.

(18)

8124/17 WST/nv 8

BIJLAGE DGC 1C

LIMITE NL

6. LOCATIES

UNODA zal mogelijke locaties voor de bijeenkomsten, workshops en andere evenementen selecteren. Bij de keuze van de locaties wordt onder meer rekening gehouden met de bereidheid en het engagement van een betrokken land in een bepaalde regio om als gastheer te fungeren. Specifieke locaties voor landenbezoeken of landspecifieke activiteiten zullen afhangen van uitnodigingen van geïnteresseerde landen en in voorkomend geval van beslissingen van het Comité 1540 overeenkomstig zijn werkprogramma.

7. LOOPTIJD

De geraamde looptijd van het project bedraagt in totaal 36 maanden.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Besluit (EU) 2019/305 van de Raad van 18 februari 2019 waarbij Cyprus, Kroatië, Luxemburg, Oostenrijk, Portugal, Roemenië en het Verenigd Koninkrijk worden gemachtigd om, in het

zo zijn er lagere lonen in de sectoren waarin vooral vrouwen aan de slag zijn, en vooroordelen over mannen, die minder behoefte zouden hebben aan een evenwicht tussen werk

b) maar het standaard nationale accijnstarief op ethylalcohol niet met meer dan 85 % onderschrijdt, op ethylalcohol uit door het huishouden van de producent geleverd fruit, die

(7) In oktober 2018 heeft de FATF de Bahama’s geïdentificeerd als een land dat in zijn AML/CFT-regelgeving strategische tekortkomingen vertoont waarvoor de Bahama’s

Het grootste aantal (37), rekening houdend met het feit dat ongeveer 70 respondenten deze vraag niet hebben beantwoord, koos voor de impact van het regelgevend en ondersteunend

vrijheden van betrokkenen met zich meebrengt. De lidstaten waarborgen dat de toezichthoudende autoriteit wordt geraadpleegd bij het opstellen van een voorstel voor een door

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:.. In afwijking van de artikelen 28, 30 en 110 van het Verdrag wordt Frankrijk gemachtigd om tot 31 december 2020 vrijstelling of

VERWIJZEND NAAR de conclusies van de Raad over de vernieuwde interneveiligheidsstrategie voor de Europese Unie 2015-2020 1 , waarin wordt voorzien in een tussentijdse evaluatie van de