• No results found

Leeswijzer Caribisch gebied en Nederland

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Leeswijzer Caribisch gebied en Nederland"

Copied!
24
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Militair-Historische Leeswijzer

Caribisch gebied en Nederland

Nederlands Instituut voor Militaire Historie

Defensie

(2)

Inleiding

Het Caribisch gebied heeft een veelbewogen militaire ge- schiedenis sinds Europese veroveraars zich, in het kielzog van Columbus’ ontdekkingsvloot, na 1492 meester maak- ten van de eilanden. Ook Nederland deed zich daarbij gel- den. Het bezette tussen 1630 en 1640 Curaçao, Bonaire, Aruba, Sint-Maarten, Sint-Eustatius en Saba. In de geschie- denis van deze zes eilanden bleef de Nederlandse krijgs- macht een rol van betekenis spelen. Vloot en garnizoen be- waakten de koloniale maatschappelijke orde en verdedig- den de eilanden tegen buitenlandse agressie. Die laatste taak vervult de Nederlandse krijgsmacht nog steeds, zij het dat de internationale en nationale constellatie sedert de ze- ventiende eeuw drastisch is gewijzigd. De vroegere kolo- niën zijn sinds 1954 zelfstandige landen binnen het Ko- ninkrijk der Nederlanden. De Nederlandse krijgsmacht waakt echter over de veiligheid van het grondgebied van de Beneden- en Bovenwindse Eilanden. Ook kan Defensie, op verzoek van de betrokken regering, militaire bijstand le- veren.

Deze leeswijzer is samengesteld op verzoek van de com- mandant der Zeemacht in het Caribisch gebied. Het Neder- lands Instituut voor Militaire Historie heeft graag aan deze vraag voldaan. Uitgangspunt is dat de geschiedenis van de Nederlandse Antillen en Aruba en het aandeel van de Ne- derlandse krijgsmacht daarin toegankelijk moeten zijn, zeker voor militairen die daar dienen. Een goed inzicht in de wortels van de maatschappij waarin en waarvoor men werkt en in haar militaire geschiedenis is onontbeerlijk voor een moderne, professionele militair. Om die reden zullen de samenstellers van deze leeswijzer binnen afzienbare tijd ook zorg dragen voor een studie over de militaire geschie- denis van de zes eilanden.

Voor deze Militair-Historische Leeswijzer Caribisch gebied en Nederland zijn ruim zeventig recente boeken geselec- teerd, onderverdeeld in zeven categorieën. Zoals gebruike- lijk duidt het aantal sterren voor de titel de oplopende moeilijkheidsgraad aan. De geselecteerde boeken zijn ver- krijgbaar via de boekhandel, bestelbaar of te downloaden via internet, dan wel te raadplegen bij de defensiebibliothe- ken. De digitale versie van deze leeswijzer is ook in te zien op de website van het NIMH (www.nimh.nl).

Directeur Nederlands Instituut voor Militaire Historie

Drs. P.H. Kamphuis

(3)

Algemeen

The Caribbean. The Genesis of a Fragmented Na- tionalism/Franklin W. Knight (New York/Oxford, 1990, 2e dr.) ISBN 9780195054415; 389 blz.

A Brief History of the Caribbean. From the Arawak and Carib to the Present/Jan Rogozinski (New York, 2000) ISBN 0452281938 (pbk); 415 blz.

De Nederlandse Antillen en Aruba maken deel uit van het Caribisch gebied. Maar bestaat er wel zoiets als ‘het Cari- bisch gebied’ en wat verbindt de regio dan. In zijn klassiek geworden studie stelt de Jamaicaanse historicus Knight dat de gedeelde geschiedenis van slavernij, plantagelandbouw en kolonialisme de eilandenboog tot één cultuurgebied smeedt. De integratie kreeg vorm na 1600. Toen verander- den de Europese kolonisatoren de eilanden in zeer winstge- vende exploitatiekolonies door grootschalige plantageland- bouw op basis van goedkope slavenarbeid. De samenle- ving werd gekenmerkt door een piramidaal kastenstelsel:

bovenaan de blanke planterselite, daaronder de vrije ge- kleurden en aan de basis de zwarte Afrikaanse slaven. Door deze diepe sociaal-economische en raciale kloven en de ko- loniale verkaveling van de regio was desintegratie tegelij- kertijd ingebakken. De Haïtiaanse revolutie van 1791 vormde het startpunt van een moeizaam en gevarieerd proces van sociale emancipatie en staats- en natievorming in de regio, dat nog steeds gaande is. Aan de hand van een aantal voorbeelden demonstreert Knight hoe versplinterd en soms ook halfslachtig het nationalisme in het Caribisch gebied is en hoe overgeërfde kleur-, ras- en klassentegen- stellingen de ontwikkeling van een nationale identiteit be- moeilijken. Rogozinski biedt in A Brief History of the Carib- beanminder visie dan Knight, maar wel heel veel wetens- waardigheden over de geschiedenis van het Caribisch ge-

*

* * *

bied. Gepresenteerd in overzichtelijke hoofdstukjes met een prima register een aanrader voor wie snel historische informatie nodig heeft.

Understanding the Contemporary Caribbean/Richard S. Hillman en Thomas J. D’Agostino red. (Boulder/Londen, 2003) ISBN 1555879594; 393 blz.

De gemeenschappelijke erfenis van kolonialisme, slaver- nij en plantage-economie bindt ook volgens de politico- logen Hillman en D’Agostino de hedendaagse Caribische wereld. Maar in de door hen geredigeerde bundel be- spreekt een keur aan specialisten vooral hoe uiteenlo- pend met die erfenis wordt omgesprongen in verschillen- de Caribische samenlevingen. Na een korte geografische en historische schets wordt in negen hoofdstukken inge- gaan op politieke, sociale, economische en culturele the- ma’s. Op politiek terrein wordt de ontwikkeling van het democratisch bestel met typisch Caribische trekken als het cliëntelisme besproken, evenals de alom tegenwoor- dige invloed van de Verenigde Staten en de strijd tegen de drugshandel, inclusief de omstreden shiprider over- eenkomsten. Regionale economische samenwerking, de grootscheepse migratiestromen en de maatschappelijke positie van vrouwen komen eveneens aan de orde, als mede ecologische problemen. Ook de zoektocht naar de Caribische en nationale identiteiten wordt geanalyseerd, resulterend in verschillende typen cultuurpolitiek bedoeld om ondanks de sociaal-economische en etnisch-raciale diversiteit een ideële eenheid te smeden. De hoofdstuk- ken over literatuur en volkscultuur, en het bloeiende reli- gieuze leven illustreren deze culturele zoektocht. Alle op- stellen zijn bedoeld als een eerste wetenschappelijke kennismaking, hebben een heldere opbouw, maar ook een hoge informatiedichtheid.

* * *

(4)

De parels en de kroon. Het koningshuis en de kolo- niën/Gert Oostindie (Amsterdam, 2006) ISBN 9023422554;

192 blz.

Formeel heeft het koningshuis alleen constitutioneel bete- kenis voor de Nederlandse Antillen en Aruba. De eilandbe- volking hecht echter evenzeer aan het beeld van de konin- gin als beschermende en zorgzame moeder. Door engage- ment te tonen wint het koningshuis tegenwoordig aan be- lang als bindende factor in onze multiculturele samenle- ving. Koninklijke symboliek was vanaf de stichting van het koninkrijk in 1815 een pijler voor het kweken van een ‘ver- beelde gemeenschap’ in het Nederlandse koloniale rijk. De parels en de kroon is de enige studie over de bijzondere verhouding tussen het huis van Oranje-Nassau en de kolo- niën. Gert Oostindie verklaart de interne verdeeldheid en ambivalente relaties van de koloniale samenlevingen in In- donesië, Suriname en de Antillen tot het moederland. De opeenvolgende stadhouders, koningen en koninginnen waren zelf ook niet allemaal in gelijke mate betrokken bij de overzeese gebieden. Het koningshuis wortelde in de West beter dan in de Oost. Om twee redenen: Suriname en de Antillen waren het product van Nederlands kolonia- lisme. Leger, kerk, ambtenarij en onderwijs kweekten in brede lagen van de bevolking verwantschap met Oranje en het moederland. Daarnaast werd de meest ingrijpende wending in de koloniale maatschappij, de afschaffing van de slavernij, toegeschreven aan koning Willem III persoon- lijk. De aparte katernen met foto’s weerspiegelen de rol van verjaardagen, regeringsjubilea en staatsbezoeken voor de versterking van dit Oranjegevoel.

Geschiedenis van de Antillen: Aruba, Bonaire, Curaçao, Saba, Sint Eustatius, Sint Maarten/L. Dalhuisen e.a.

(Zutphen, 2009) ISBN 905730628X [Verschijnt in novem- ber 2009].

Dit is een van de weinige boeken waarin de van oorsprong zes Nederlandse Antilliaanse eilanden als één entiteit wor- den beschreven. De eerste druk dateert uit 1997; in no- vember 2009 zal een herziene uitgave verschijnen. De her- druk bevat nieuwe onderzoeksgegevens, licht recente in- zichten over de dekolonisatie toe en gaat dieper in op de Caribische context van de eilanden. De opzet was en blijft thematisch. Een scala aan Nederlandse en Antilliaanse au- teurs behandelen onderwerpen als natuur en klimaat, de inheemse indianenbevolking, de slavenhandel, Europese invloeden, internationale betrekkingen, Antilliaanse cultu- rele en politieke identiteit, ‘mei 1969’, de relaties tussen de eilanden onderling en migratiestromen binnen de regio en naar Nederland. Naast de grote lijnen krijgen interessante Het paradijs overzee. De ‘Nederlandse’ Caraïben en

Nederland/Gert Oostindie (Amsterdam, 1997) ISBN 9035119436; 386 blz.

Paradise Overseas. The Dutch Caribbean: Colonial- ism and its Transatlantic Legacies/Gert Oostindie (Oxford, 2005) ISBN 1405057130; 204 blz.

In Het paradijs overzee heeft de toonaangevende Neder- landse historicus Gert Oostindie tien opstellen gebundeld over de geschiedenis van de vroegere Nederlandse Caribi- sche koloniën: de Antillen en Suriname. Zeven zijn er na re- visie verzameld in Paradise Overseas. Oostindie belicht een aantal spraakmakende thema’s, zoals slavernij, dekolonisa- tie en natievorming. Door het vergelijkend perspectief tus- sen de Antillen, Suriname en de rest van het Caribisch ge- bied scherpt hij zijn betoog. Leidraad is de vraag naar de oorsprong en consequenties van de verscheidenheid aan etniciteit, kleur, klasse en nationaliteit in beide oud-kolo- niën en de kloof tussen hen en Nederland. Suriname groei- de uit van een doorsnee Caribische plantagekolonie tot een etnisch verzuilde maatschappij door de grootschalige aan- voer van Aziatische contractarbeiders. Op de eilanden weken de ongelijksoortige samenlevingen om diverse rede- nen af van de gangbare Caribische slavenmaatschappij.

Kleur en klasse bepaalden al vroeg de sociale rangorde. Te- genwoordig voeden ook nationaliteit (c.q. ‘landskind’) en cultuur (o.a. taal) het maatschappelijk onderscheid. Deze pluraliteit bemoeilijkt de ontwikkeling van een nationale identiteit. Daaraan doet de grootscheepse migratie naar Nederland ook geen goed. Op de Antillen speelt boven- dien de tweeslachtige relatie met Nederland: het besef dat men beter af is mèt dan zonder Nederland, terwijl tegelij- kertijd de band met Nederland, die nooit hecht was, al snel knelt.

* * *

* * * *

*

(5)

ke integrerende en desintegrerende krachten mondt uit in een pleidooi voor een veel ouder idee, een federale staats- opbouw.

De Antillen bestaan niet. De nadagen van een fictief land/Miriam Sluis (Amsterdam, 2004) ISBN 9035126866;

256 blz.

Reizend langs de zes eilanden en de geschiedenis van de Nederlandse Antillen concludeert journaliste en Antillen- watcher Miriam Sluis in 2004 dat dit land een koloniale constructie is, een ‘bedachte’ staat zonder natie. Toen Aruba en daarna Sint-Maarten zich economisch ontwikkel- den, hun identiteit door de bijbehorende stroom arbeidsmi- granten in het gedrang kwam en het oude ‘hoofdeiland’

Curaçao genoeg had aan zijn eigen problemen, viel dit fic- tieve land uiteen. In zes trefzekere portretten typeert zij de samenleving op ieder eiland en de opvattingen die er leven over het Antilliaans en Koninkrijksverband. In ieder portret verstopt zij onopvallend een flinke portie geschiedenis waardoor het meer diepte krijgt. De zes reisverslagen wor- den afgewisseld met korte excursies in de belangrijkste na- oorlogse geschiedenis van de Antillen en het Nederlandse Antillenbeleid. Ze besluit haar rondreis met een bezoek aan de trieste Falgabuurt in Antillengemeente Den Helder en aan het ‘Haagse eiland’, waar desinteresse overheerst. Dit boek is dan ook bedoeld voor een Nederlands publiek dat de Antillen louter associeert met bolletjesslikkers en vakan- tiefolders. Wie snel, goed en op aangename wijze geïntro- duceerd wil worden in de complexe, historische problemen achter die stereotypen, kan bij deze reisleider terecht.

De bewoners van Curaçao, vijf eeuwen van lief en leed 1499-1999/F.E. Gibbes, N.C. Römer-Kenepa, M.A. Scriwa- nek (Willemstad, 2002) ISBN 9990403279; 251 blz.

Met de Spaanse ontdekking van Curaçao in 1499 begon de geschreven geschiedenis van het eiland. Ter herdenking hiervan heeft het Nationaal Archief een rijk geïllustreerd publieksboek uitgegeven over de geschiedenis van de ‘ge- wone’ Curaçaoënaar in dat halve millennium. De invals- hoek is voornamelijk sociaal-economisch. Van een Spaanse haciënda annex kapersstation groeide Curaçao vanaf 1654 uit tot een Nederlands centrum voor de slavenhandel. Min- stens 86.000 Afrikanen werden via Curaçao verhandeld.

Ingegaan wordt op hun tijdelijk verblijf op Curaçao, de ei- genaardige slavenhoudersmaatschappij die daar in de acht- tiende eeuw ontstond, het verzet, het verval en, in 1863, de afschaffing van de slavernij. De zieltogende economie leefde pas na de Eerste Wereldoorlog op door de komst van de olie-industrie. De economische hausse bracht na of controversiële onderwerpen speciale aandacht in illustra-

tieve teksten, bijvoorbeeld Tula, de strijd om het Papia- ments en racisme. De interessante, kundige bijdragen en talrijke afbeeldingen maken van dit naslagwerk een fraai lees- en kijkboek over de geschiedenis van de Nederlandse Antillen en Aruba.

Van kolonie tot koninkrijksdeel: de staatkundige ont- wikkeling van de Nederlandse Antillen en Aruba van 1634 tot 1994/H.B. van Aller (Groningen, 1994) ISBN 9001045901;

631 blz. Ook te raadplegen via www.unimaas.nl (e-library di- gital archives UM publications).

In dit juridische proefschrift analyseert Van Aller de staats- rechtelijke relatie tussen Nederland en de Antilliaanse eilan- den sinds de zeventiende eeuw. Die relatie was tot het begin van de twintigste eeuw typisch koloniaal. Nederland- se economische motieven domineerden beleid en bestuur op de Antillen, het bewind was autocratisch, steeds centra- listischer en in wezen een verlengstuk van Den Haag. Na 1936 groeide een democratischer en na 1954, met het Sta- tuut, ook post-koloniaal bestuursstelsel. Aan die moderne ontwikkelingen is het grootste deel van deze studie gewijd.

Van Aller ontrafelt de dekolonisatie van de staatsrechtelijke verbanden en legt uit hoe desondanks de botsende Neder- landse en Antilliaanse politieke culturen onvermijdelijk tot politiek-bestuurlijke spanningen leiden. Waar Nederland de nadruk legt op deugdelijk bestuur, floreert op de eilanden het politieke cliëntelisme. Van Aller beperkt zich niet tot de politiek-bestuurlijke relatie Antillen-Nederland. Ze gaat uit- voerig in op de geschiedenis van de staatkundige relaties tussen het ‘land’, de Antillen, dat geen nationale identiteit kent, en zijn samenstellende delen, de eilanden, die zich elk meer natie voelen. Deze analyse van de politiek-bestuurlij-

* *

*

*

(6)

1945 ook de politieke en staatkundige emancipatie op gang. Dit succesverhaal gold echter niet voor iedereen, leerde de arbeidersrevolte van mei 1969. De schok bracht een heroriëntatie teweeg op de eigen economie, politiek, identiteit en cultuur. Dit ‘Antillianiseringsproces’ bleek ech- ter geen medicijn voor de economische malaise die het ver- trek van de olie-industrie in 1985 teweeg bracht. Het ge- lijktijdige vertrek van Aruba uit het Antilliaanse staatsver- band maant volgens de auteurs eveneens tot politieke her- bezinning.

De Curaçaose samenleving/René A. Römer (Curaçao, 2000) ISBN 9990402523; 104 blz.

Di ki manera? A Social History of Afro-Curaçaoans, 1863-1917/Rose Mary Allen (Amsterdam, 2007) ISBN 9789066658516; 303 blz.

De Curaçaose socioloog Römer biedt een handzaam over- zicht van de sociaal-culturele geschiedenis van Curaçao. De Curaçaose samenleving wortelt in de gesegmenteerde sla- venmaatschappij, met aan de top de protestantse en jood- se bestuurs- en handelselite en aan de basis de grote groep van Afrikaanse slaven. Deze verhouding bracht een speci- fiek heren-slavengedragspatroon voort. Typerend voor de handelskolonie Curaçao was de kleinschaligheid van de sla- vernij en de snel groeiende groep vrije kleurlingen en ex- slaven, sociaal vooral geordend naar huidskleur. Door de olie-industrie veranderde Curaçao na 1918 in hoog tempo van een agro-commerciële in een industriële migrantensa- menleving. Daardoor groeide ook een blanke en gekleurde inheemse middenklasse, die de motor was achter het suc- cesvolle streven naar politieke autonomie. De grote Afro- Curaçaose bevolkingsgroep profiteerde veel minder van de toegenomen welvaart. Haar emancipatie begon pas met de revolte van 1969. Sindsdien transformeerde het vakbonds-

wezen zich tot een belangrijke politieke machtsfactor.

Römer geeft ook een bondige introductie in de creoolse cultuur en de karakteristieke wijze van gezinsvorming. De Curaçaose cultureel antropologe Allen onderzoekt de on- derbelichte geschiedenis van de Afro-Curaçaoenaars direct na de afschaffing van de slavernij. Zij laat de worsteling zien van de voormalige slavenbevolking met kerk en over- heid, onder andere belichaamd in de militaire politie.

Ken ta Arubiano? Sociale integratie en natievorming op Aruba 1924-2001/Luc Alofs en Leontine Merkies (Oranjestad, 2001) ISBN 9990481105; 247 blz.

Meer nog dan op Curaçao speelt olie een hoofdrol in de sociale geschiedenis van het twintigste-eeuwse Aruba, be- schreven door de antropologen Luc Alofs en Leontine Mer- kies. In het kielzog van de Lago-oliemaatschappij over- spoelden na 1924 duizenden Afro-Caribische gastarbeiders de kleine, agrarische Arubaanse gemeenschap met zijn aty- pische, relatief grote indiaanse en kleine Afrikaanse in- breng. Etnische spanningen tussen deze donkere emigran- tengroepen en de blankere autochtone Arubanen, die de economische concurrentie niet goed aankonden, waren het resultaat. Langs deze etnische lijnen ontwikkelde zich ook het politieke partijleven, inclusief de patronagerelaties.

Alofs en Merkies stellen dat het langdurige streven naar se- paraciondan ook meer was dan Arubaans nationalisme te- genover Curaçaose dominantie. Bettico Croes’ MEP was tevens de hefboom voor de economische en culturele emancipatie van de autochtone plattelands-Arubanen. Zij zagen zich als de ‘enige echte Arubanen’ die ‘hun’ eiland opeisten. Sociale integratie tussen deze ‘oude’ bevolkings- groepen vond heel opmerkelijk wel plaats na 1985. Toen maakte de olie plaats voor de toeristenindustrie, die een nieuwe golf migranten naar Aruba bracht. Opnieuw werd

* *

* *

* * *

(7)

1600-1795: handel, slavernij en kaapvaart

De geschiedenis van de WIC/Henk den Heijer (Zutphen, 2007, 3e dr.) ISBN 9789057304781; 208 blz.

Wie belangstelling heeft voor de Nederlandse expansiege- schiedenis in het Atlantisch gebied dient dit standaardwerk over de West-Indische Compagnie (WIC) te lezen. Aan deze derde editie zijn fraaie illustraties in kleur toegevoegd, maar inhoud en structuur zijn identiek aan de oorspronke- lijke uitgave uit 1994. Alleen de literatuurlijst is aangevuld met recente studies. Het boek bestaat uit twee delen.

Daarmee doet Den Heijer recht aan het duale karakter van de WIC. De eerste WIC (1621-1674) was een geducht wapen in handen van de Staten-Generaal in de strijd tegen de Spanjaarden en Portugezen. De strijd overzee was niet alleen gericht op economisch gewin, maar diende ook po- litieke doelen. De compagnie veroverde na een moeilijk begin grote delen van de West-Afrikaanse kust, Brazilië en enige eilanden in het Caribisch gebied. De kaapvaart bleek een probaat middel om het Spaanse overwicht ter zee te ondermijnen. Later ging de strijd in het Atlantisch gebied een eigen leven leiden met de Engelsen en Fransen als nieuwe concurrenten. De tweede WIC (1674-1791) con- centreerde zich op het behoud van de voortgang van de handel en scheepvaart. Nadat in 1734 het handelsmono- polie was opgeheven, fungeerde de WIC tot haar onder- gang vooral als beheersorganisatie van het koloniale bezit in Afrika en Amerika. Den Heijer verrichtte met dit heldere overzicht pionierswerk, dat resulteerde in verschillende ver- volgonderzoeken.

*

*

een etnische scheidslijn getrokken, maar nu tussen zij-‘bui- tenlanders’ tegenover wij, autochtone èn ‘Lago’-Aruba- nen.

(8)

Riches from Atlantic Commerce. Dutch Transat- lantic Trade and Shipping, 1585-1817/Johannes Postma en Victor Enthoven red. (Leiden, 2003) ISBN 9789004125629;

526 blz.

In de historiografie over de Nederlandse handelsvaart in de zeventiende en achttiende eeuw was de Atlantische scheepvaart altijd stiefmoederlijk bedeeld. De meeste pu- blicaties betroffen de internationaal meer tot de verbeel- ding sprekende Verenigde Oost-Indische Compagnie of de graanhandel op de Oostzee. De laatste twee decennia is de kennis over de omvang en het belang van de Atlantische handel- en scheepvaart sterk toegenomen. Deze bundel geeft een erudiet overzicht van recente onderzoekgege- vens van specialisten als Johannes Postma, Willem Klooster, Henk den Heijer, Han Jordaan, Victor Enthoven en ande- ren. Talrijke tabellen en cijferreeksen bevestigen de vitale bijdrage van de Atlantische handel aan de welvaart van de Republiek, die de commercie op Oost-Indië zelfs overtrof.

De omvang van de particuliere scheepvaart is opmerkelijk.

De West-Indische Compagnie, indien nodig bijgestaan door vlooteskaders, bood de vrije ondernemers bescher- ming en continuïteit van bestuur. Deze deden goede zaken in Brazilië, de Spaanse koloniën en op de Britse en Franse West-Indische eilanden, steeds anticiperend op en profite- rend van de zich wijzigende omstandigheden. Het boek bevat interessante opstellen over Willemstad als centrum van de transithandel in de achttiende eeuw, de slavenhan- del en de slavenmarkt op Curaçao.

The Dutch in the Atlantic Slave Trade 1600-1815/

Johannes Postma (Cambridge, 2008) ISBN 9780521048248 (pbk); 444 blz.; (Cambridge, 1990) ISBN 0521365856 (hbk); 428 blz.

De Nederlandse slavenhandel 1500-1850/P.C. Emmer (Amsterdam, 2003, 2e dr.) ISBN 9029515600; 294 blz.

Slavernij, canon en trauma. Rede, in verkorte vorm uitgesproken door prof.dr. G.J. Oostindie bij het aanvaar- den van het ambt van hoogleraar op het gebied van de Caraïbische geschiedenis aan de universiteit Leiden op 19 oktober 2007. Download op: www.oraties.leidenuniv.nl Van de vijftiende tot de negentiende eeuw hebben Europe- se handelaars circa 11 miljoen Afrikanen als slaven naar de Amerika’s overgebracht. Van hen is bijna de helft te werk gesteld op plantages in het Caribisch gebied. Nederland neemt met 5 % (500.000 slaven) een vierde plaats in de rangorde van de slavenhalers in, ver achter koploper Enge- land. Deze Nederlandse mensenhandel, waarin Curaçao als slavendepot kortstondig een cruciale rol speelde, is minuti- eus becijferd door de economisch historicus Postma. Met

zijn standaardwerk heeft hij het debat over de slavernij en slavenhandel van een solide basis voorzien. De morele vraagstukken in dit debat komen meer aan bod in de stu- die van specialist Piet Emmer. Hij heeft daarom ook meer oog voor de mens en de onmens achter de cijfers over de slavenhandel. Maar de lezer hoeft geenszins te vrezen voor politiek correcte vragen en antwoorden over karakter en effecten van deze commercie. Integendeel, Emmer zoekt expliciet de polemiek. Daarmee werd hij ook partij in een richtingenstrijd tussen ‘zwarte’ en ‘witte’ perspectieven op de slavernijgeschiedenis. Aan die verschillende perspectie- ven wijdde Oostindie zijn zeer lezenswaardige openbare les eind 2007. Hij bespreekt waarom het slavernijverleden plotsklaps wel een plaats kreeg in onze geschiedeniscanon en gaat in op de wetenschappelijke houdbaarheid en maat- schappelijke bruikbaarheid van het begrip collectief slaver- nijtrauma.

The Pirate Wars/Peter Earle (New York, 2006) ISBN 9780312335809 (pbk); 304 blz.

Kaperbloed en koopmansgeest. ‘Legale zeeroof’ door de eeuwen heen/Joke E. Korteweg (Amsterdam, 2006) ISBN 9050187463; 342 blz.

Kapers waren particulieren die in oorlogstijd, in opdracht van de overheid, vijandelijke handelsschepen veroverden en als prijs opbrachten. Kaapvaart was een internationaal fenomeen dat tot het midden van de negentiende eeuw door oorlogvoerende landen op alle wereldzeeën werd be- dreven. Het Caribisch gebied was een van de beruchtste regio’s, waar Europese kaapvaarders hun vijanden bestre- den. Gedreven door eigen gewin maakten kapers echter regelmatig de overstap naar de illegale piraterij of zeeroof, ten koste van de neutrale handelsvaart. Door effectief op- treden van de reguliere marines, in combinatie met zware straffen, kwam er omstreeks 1730 een einde aan de Gol-

*

*

* * *

* * *

*

* *

* * *

(9)

Johan Hartog heeft veel gepubliceerd over de geschiedenis van de Antillen en Aruba. Het sluitstuk van zijn indrukwek- kende publicatielijst is de driedelige serie over alle vesting- werken die tussen 1630 en 1950 op de vijf eilanden zijn gebouwd. Dat zijn er maar liefst 46 op Curaçao en 24 op Sint-Eustatius – de belangrijkste eilanden tot de twintigste eeuw - , zeven op Sint-Maarten, zes op Bonaire en moge- lijk één op Saba. Hartog verzandt daarbij niet in gespeciali- seerde vestingbouwkundige of kunsthistorische beschrij- vingen, maar plaatst de militaire bouwwerken in hun histo- rische context. Al doende belicht hij erudiet en anekdotisch de militaire geschiedenis van de eilanden. Veel van de be- schreven militaire bouwwerken zijn inmiddels nagenoeg verdwenen. Slechts een klein aantal is een tweede leven als toeristische attractie gegund. Daarom laten deze gidsen zich het beste lezen als een virtuele wandeling door het verleden, die mede mogelijk wordt door het overvloedig kaart- en illustratiemateriaal. In deze serie ontbreekt welbe- wust een deel over Aruba. Hartog schreef eerder namelijk al uitvoerige herdenkingsboeken over de gerestaureerde verdedigingswerken (met museum) op Aruba: Fort Zout- man (1796) en de kustbatterij bij Juwana Morto (1940).

Daarbij leidt hij de lezer eveneens langs de Arubaanse mili- taire geschiedenis.

Eerlijckman, 1680-1713. In dienst van het Staatse leger en de West-Indische Compagnie/Marjo Nederlof (Willem- stad, 2008) ISBN 9789990408201; 312 blz.

Geen held, maar een gewone kapitein uit het Nederlandse leger die na jaren dienst in het door oorlog verscheurde Eu- ropa in 1710 overstapte naar de West-Indische Compag- nie, dat is de hoofdpersoon van Eerlijckman. Zijn promotie tot garnizoenscommandant van Curaçao zou kapitein Pie- ter de Senilh echter noodlottig worden. Aan de hand van zijn brieven en talloze andere bronnen, die zij ‘hertaalde’ in modern Nederlands, heeft oud-journaliste Marjo Nederlof gereconstrueerd hoe Senilh op Curaçao het middelpunt werd van een drama. De Hollandse bovenlaag die het ei- land in die tijd bestuurde, bestond uit enkele familiekliekjes die door vriendjespolitiek, corruptie en smokkel zoveel mo- gelijk rijkdom en macht vergaarden. Nieuwkomer Senilh, eerlijker maar weinig tactvol, kreeg binnen enkele weken slaande ruzie met de directeur (gouverneur) van Curaçao.

De zaak liep zo hoog op dat Senilh uiteindelijk volstrekt berooid terug moest naar Nederland. Behalve een span- nend verhaal over machtsmisbruik en zelfverrijking, tekent Nederlof met een scherp oog voor details het benauwende leven binnen de kleine Hollandse elite en de bezigheden van commandant en garnizoen op Curaçao. Een aantrek- den Age of Piracyin West-Indië. Een eeuw later beleefden

kaapvaart en zeeroof nog een korte opleving tijdens de on- afhankelijkheidsoorlogen in Latijns-Amerika. Opnieuw was de inzet van Westerse zeemachten vereist ter bescherming van de scheepvaart. Op basis van officiële documenten en beschrijvingen van gevangengenomen opvarenden heeft Peter Earle de conflicten vanuit beider perspectief beschre- ven. Hij weet mythen en feiten te scheiden. Piratenschepen kenden een kosmopolitische bemanning en waren oor- spronkelijk ‘democratische’ instituten. Earle beperkt zich tot de verrichtingen van de Royal Navy en later de USS Navy.

Joke Korteweg besteedt wel aandacht aan het Nederland- se optreden in het Caribisch gebied. Haar boek graaft niet diep en staat vol met citaten uit gangbare studies. Voor de Nederlandse lezer is deze publicatie echter zeer geschikt als introductie op de intrigerende wereld van de kaapvaart, met verwijzingen naar recente literatuur voor meer infor- matie.

De forten, verdedigingswerken en geschutstellingen van Curaçao en Bonaire: van Van Walbeeck tot Wouters, 1634- 1942/J. Hartog (Zaltbommel, 1997) ISBN 9028864261; 184 blz.

De forten, verdedigingswerken en geschutstellingen van Sint Maarten en Saint Martin: van Jan Claeszen tot Willem Rink, 1631-1803/J. Hartog (Zaltbommel, 1997) ISBN 902886427X; 119 blz.

De forten, verdedigingswerken en geschutstellingen van Sint Eustatius en Saba: van Pieter van Corselles tot Abra- ham Heyliger, 1636-1785/J. Hartog (Zaltbommel, 1997) ISBN 9028864288; 152 blz.

Het Oude Fort van Aruba. De geschiedenis van het Fort Zoutman en de toren Willem III. Gedenkboek bij het twee- honderd-jarig bestaan van Fort Zoutman in 1996/J. Har- tog (Assen, 1995) ISBN 9023229266; 78 blz.

*

*

*

*

*

(10)

registreerd. Gaande de opgravingen bezocht Nagelkerken archieven, musea en bibliotheken om meer te weten te komen over de bouw en de geschiedenis van het fregat en de toedracht van de noodlottige ondergang. Alle gegevens heeft hij vastgelegd in dit rijk geïllustreerde boek, waarmee een einde komt aan de mythevorming rond de Alphen. Het is aannemelijk dat het schip met opzet door de tweede konstabel is geofferd. De vermeende herkomst van het schegbeeld was al eerder naar het land der fabelen verwe- zen, maar de zeemacht zal de traditionele vertelling van de

‘Loden Verrader’ ongetwijfeld blijven koesteren.

kelijk boek om kennis te maken met het militaire leven op het Curaçao uit die tijd.

The Golden Rock. An Episode of the American War of Independence, 1775-1783/Ronald Hurst (Londen, 1996) ISBN 0850523451; 254 blz.

Het eerste saluutschot. De Amerikaanse vrijheidsstrijd en de Republiek/Barbara W. Tuchman (Antwerpen/Hou- ten, 1988) ISBN 9002181302; 365 blz.

Op 16 november 1776 liep een schip met de nieuwe Ame- rikaanse vlag in top de haven van Sint-Eustatius binnen.

Het saluut werd op last van gouverneur Johan de Graaff door de kanonnen van Fort Oranje beantwoord. Later werd deze daad gezien als de eerste officiële erkenning van de Verenigde Staten van Amerika. De Britten sloegen wei- nig acht op het incident, maar protesteerden wel voortdu- rend tegen de lucratieve wapenleveranties van Sint-Eusta- tius aan de opstandige Britse kolonies in Amerika. Niet lang na het uitbreken van de Vierde Engelse Oorlog werd de Golden Rock op 3 februari 1781 door de Engelsen vero- verd. Hurst heeft een leesbaar en authentiek boek geschre- ven over deze voor het eiland zo traumatische gebeurtenis, met oog voor militair succes en persoonlijk falen van de Britse commandanten. Heel veel schepen, koopwaar en wapens werden in beslag genomen, de joodse gemeen- schap werd gedwongen gedeporteerd. Binnen een jaar ver- loren de Britten het eiland en de buit aan de Fransen, bondgenoten van de Hollanders. De befaamde historica en schrijfster Barbara Tuchman laat haar boek over de Ameri- kaanse revolutie starten met Het eerste saluutschot. Hoe- wel niet haar beste werk, inspireerde dit boek Hurst tot zijn onderzoek naar de brandschatting van Sint-Eustatius.

De noodlottige geschiedenis van het Hollandse fregat Alphen. Geëxplodeerd en gezonken in 1778 in de haven van Curaçao/Wil Nagelkerken (Willemstad, 2009) 386 blz.

[Nog te verschijnen].

In marinekringen is het fregat Alphen vooral bekend van de ‘Loden Verrader’, een boegbeeld dat volgens overleve- ring afkomstig zou zijn van dit oorlogsschip, dat op 15 sep- tember 1778 in de haven van Curaçao de lucht in vloog.

Met grote regelmaat werd het schegbeeld door vlootperso- neel ontvoerd van Curaçao, om na een lange tocht via Ne- derland weer terug te keren op het eiland. Deze marinetra- ditie hield de herinnering aan de geëxplodeerde Alphen le- vend. De marien archeoloog/bioloog Wil Nagelkerken begon in 1987 met een onderzoek naar het wrak van het schip in de Sint-Annabaai. Duizenden artefacten zijn in de loop der jaren boven water gehaald, geconserveerd en ge-

*

*

*

(11)

‘Vrije’ slaven. Een sociaal-historische studie over de dualistische slavenemancipatie op Nederlands Sint-Maar- ten, 1816-1863/A.F. Paula (Zutphen/Willemstad, 1993) ISBN 9060118413; 191 blz.

Colonial borderlands. France and the Netherlands in the Atlantic in the 19th century/Louis Sicking [vertaling uit het Frans door Peter Mason] (Leiden, 2008) ISBN 9789004169609; 217 blz.

Slavernij riep altijd verzet op. Zonodig moest de militaire macht hieraan een einde maken. Op de onrendabele Bo- venwindse Eilanden was echter sinds 1846 geen Neder- lands garnizoen meer gelegerd. Toen dan ook in 1848 op Sint-Eustatius een slavenopstand uitbrak, in reactie op de afschaffing van de slavernij in de Franse koloniën, kwa- men gewapende burgers, de schutterij, in het geweer. Op Sint-Maarten greep de schutterij echter niet in toen de slaven tegelijkertijd hun vrijheid opeisten. De slavenhou- ders gaven toe om een uittocht naar het Franse eilanddeel te voorkomen. De Nederlandse overheid gedoogde de

* *

*

1795-1939: van opstand tot twistappel

1795. De slavenopstand op Curaçao. Een bronnenuit- gave van de originele overheidsdocumenten verzorgd en uitgegeven door het Centraal Historisch Archief onder lei- ding van dr. A.F. Paula (Willemstad, 1974) 344 blz.

Slaaf en meester/Carel de Haseth (Haarlem, 2008) ISBN 9789062655984; 79 blz.

Curaçao heeft een bijzondere positie binnen de slavernijge- schiedenis van het Caribisch gebied. Het was de belangrijk- ste doorvoerhaven voor slaven naar Spaans-Amerika van 1662 tot 1713. De slavernij op het eiland zelf was echter kleinschalig en de behandeling relatief mild. Toch kwam het in 1716, 1750 en 1795 tot slavenopstanden. Behalve de onvrede over het arbeidsregime was de oorzaak voor de laatste en grootste opstand het voorbeeld van de geslaag- de slavenopstand op Haïti (1791). Op Curaçao sloeg het garnizoen, gesteund door vrije burgers, de opstand van honderden slaven onder leiding van Tula in een maand neer. Meer dan honderd slaven kwamen om. De leiders werden op gruwelijke wijze geëxecuteerd. Tot in detail valt de opstand te reconstrueren uit de documenten die het Na- tionaal Archief heeft uitgegeven. Hierin is ook veel interes- sante militair-historische informatie te vinden, zoals over de uitputtingsstrategie van Tula versus de beslissende veldslag die de garnizoenscommandant najoeg. Het nadeel van deze bronnenuitgave is het antieke Nederlands en het Nederlandse perspectief. Een alternatief is de historische novelle Slaaf en meester van politicus-literator Carel de Haseth. De Haseth laat om beurten de slavenleider Louis Mercier en slavenhouder Willem van Uytrecht vertellen over hun ervaringen tijdens de opstand. Op indringende wijze maakt hij dit verleden zo tot het onze.

* *

*

*

(12)

wone mensen bieden vaak een ander perspectief op de ge- schiedenis dan monografieën en overzichtswerken. Zo ook de bijdragen in deze bundel, een compilatie van artikelen die Langenfeld wekelijks in het Antilliaans Dagblad publi- ceerde. De onderwerpen zijn zeer divers: van vechtpartijen tot vrije slaven die plantage-eigenaar werden, van ge- mengde huwelijken tot illegale wapenleveranties, van ge- vangenissen tot begraafplaatsen, van quarantainevoor- schriften tot militaire hospitalen. De 25 verhalen geven samen een caleidoscopisch beeld van Curaçao, voorname- lijk in de negentiende eeuw.

Engeland, Nederland en de Monroeleer, 1895-1914.

Europese belangenbehartiging in de Amerikaanse in- vloedssfeer/Rob E.M. van Vuurde (Amsterdam, 1998) ISBN 9789067074698; 594 blz.

Deze dissertatie gaat over de reacties van regering en schrijvende pers in Groot-Brittannië en Nederland op de machtsontplooiing van de Verenigde Staten in Latijns- Amerika en het Caribisch gebied. Het kloeke, lezenswaar- dige boek bestaat uit vier delen. In het eerste deel evalu- eert Van Vuurde de belangen van beide Europese landen op het westelijk halfrond. Het tweede deel beschrijft de de facto erkenning van de Amerikaanse invloedssfeer in de regio. De laatste twee delen betreffen casestudies van Eu- ropese acties in Venezuela (1899-1908) en Mexico (1913- 1914). Nederland had als kleine koloniale staat meer te verliezen dan Groot-Brittannië en hield daarom langer vast aan een politiek van containment. De Verenigde Staten lie- ten Nederland meer ruimte dan Engeland, omdat het land geen bedreiging voor de Amerikaanse hegemonie vormde.

Prestige en het verlangen serieus genomen te worden als koloniale macht waren de belangrijkste redenen voor Enge- land en Nederland om op te treden. De inzet van Neder- feitelijke vrijheid van de slaven op Sint-Maarten. Wettelijk

veranderde hun positie pas in 1863, toen de slavernij in alle Nederlandse koloniën werd afgeschaft. De ontwikke- lingen op Sint-Maarten leren volgens de Curaçaose hoog- leraar sociologie Paula dat de afschaffing van de slavernij niet zozeer het werk was van abolitionisten, maar dat de slaven zelf hun vrijheid bevochten. Behalve de sociaal- economische situatie op Sint-Maarten, bespreekt Paula ook de gespannen internationale relaties door de onge- lijktijdige afschaffing van de slavernij in de regio. Op de Frans-Nederlandse koloniale betrekkingen gaat Sicking dieper in. Hij behandelt in zijn studie onder meer de Fran- se annexatieplannen voor Sint-Maarten rond 1850.

Een leven in de West. Van Raders en zijn werkzaam- heden op Curaçao/W.E. Renkema (Leiden, 2009) ISBN 9789067183321; 580 blz.

Kapitein R.F. baron van Raders behoorde tot het kleine gezelschap van 23 officieren dat in 1816 het gezag op Curaçao voor Nederland overnam van de Britten. Hij maakte vervolgens carrière als compagniescommandant, adjudant van de gouverneur, garnizoenscommandant en uiteindelijk gezaghebber van Curaçao en onderhorighe- den. De Nederlandse historicus W. Renkema heeft een uitvoerige studie geschreven over de dertig Curaçaose jaren van Van Raders. Een flink deel daarvan handelt lo- gischerwijze over militaire aangelegenheden. Niet eerder zijn deze zo gedetailleerd onderzocht. Het benauwende leven van de officieren en manschappen in het kleine garnizoen komt aan bod, inclusief de huwelijkskansen en andere facetten van de relatie met de Curaçaose samen- leving. Ook de burgerwacht en natuurlijk de defensie van het eiland wordt besproken. Financiële lasten en vooruitzichten domineerden het verdedigingsvraagstuk.

Na tien magere jaren besloot koning Willem I ter wille van de handel tot de aanleg van kolossale vestingwer- ken. Renkema maakt goed duidelijk welke organisatori- sche hoogstandjes een dergelijk werk toentertijd vergde.

Financiële nood, de Belgische opstand en krimpende handelsperspectieven leidden al na een paar jaar tot een bouwstop. De halfafgemaakte verdedigingswerken sym- boliseerden nog lang de verwaarlozing van de Curaçao- se defensie.

Verhalen uit het verleden/Els Langenfeld (Willemstad, 2007) 208 blz.

Archieven en oude kranten bevatten tal van documenten en berichten die de petite histoire van een samenleving onthullen. Verhalen over alledaagse gebeurtenissen en ge-

* *

* *

*

(13)

landse marineschepen ter bescherming van de koloniale en economische belangen was altijd kleinschalig. Aan de hand van de casestudies komt Van Vuurde tot de conclusie dat vlagvertoon en gunboat diplomacy eerder uitingen waren van machteloosheid dan van machtsvertoon. Desalniette- min wist Nederland in 1908, tot verbazing van de Verenig- de Staten en Groot-Brittannië, met een opportunistische vlootdemonstratie de dictatuur van Castro in Venezuela omver te werpen.

Olie op de golven. De betrekkingen tussen Neder- land/Curaçao en Venezuela gedurende de eerste helft van de 20e eeuw/M.J. van den Blink (Amsterdam, 1989) ISBN 9067072028; 119 blz.

Vanaf de verovering van Curaçao in 1634 waren er conflic- ten tussen de Nederlanders en de wisselende machtheb- bers van de ‘vaste kust’. Voor de Spaanse kolonisator was de kaapvaart van de West-Indische Compagnie een doorn in het oog. In de negentiende eeuw waren de Beneden- windse Eilanden een toevluchtsoord voor politieke tegen- standers van het zittende regime in Venezuela. Na 1915 bracht de olie een fundamenteel nieuw element in de ver- houdingen. Deze publicatie analyseert de diplomatieke be- trekkingen tussen Nederland, Curaçao en Venezuela tussen 1908 en 1935, tijdens de dictatuur van de Venezolaan Juan Vincente Gómez. Centraal staat het beleid van de Ministe- ries van Koloniën en Buitenlandse Zaken, met speciale aan- dacht voor de rol van de ambassadeur in Caracas en de gouverneur in Willemstad. De auteur concludeert dat eco- nomische belangen uiteindelijk prevaleerden boven tradi- tionele handels- en politieke belangen. Door de olie groei- de de wederzijdse afhankelijkheid en waren beide landen gebaat bij stabiele relaties. Daarom werden de in 1908 ver- broken diplomatieke betrekkingen in 1921 weer hersteld.

De nieuwe ambassadeur, W.G.E. d’Artillac Brill, lobbyde ac- tief om het beleid ten gunste van Nederland om te buigen.

Anderzijds drong Gómez aan op strengere maatregelen tegen politieke vluchtelingen. Tot op zekere hoogte gaf Nederland hieraan gevolg.

*

1940-1945: Tweede Wereldoorlog

Admirals and Empire. The United States Navy and the Caribbean, 1898-1945/Donald A. Yerxa (Columbia, 1991) ISBN 9780872497504; 202 blz.

De Spaans-Amerikaanse oorlog markeerde het begin van een imperialistische politiek van de Verenigde Staten in het Caribisch gebied. De opening van het Panamakanaal in 1914 verhief de regio tot een vraagstuk van nationale veiligheid. De zuidwaartse uitbreiding van de Ameri- kaanse invloedssfeer zagen de Europese koloniale mach- ten aanvankelijk met lede ogen aan. Yerxa geeft een knappe, compacte analyse van de Amerikaanse defen- siescenario’s en operationele activiteiten in de jaren 1898-1945. Strategische en economische belangen waren de voornaamste drijfveren om de eilandengordel te beschermen tegen externe dreigingen en interne con- flicten. Daarbij was de inzet van zeestrijdkrachten soms cruciaal, zoals blijkt uit bijvoorbeeld de onderzeebootbe- strijding in 1942-1943. Mahans ideeën over de verdedi- ging van het American Lake beheersten lange tijd het militair-strategisch denken. Vlagvertoon, gunboat diplo- macyen interventies waren middelen om de interne sta- biliteit te bewaren en buitenlandse bemoeienissen tot een minimum te beperken. Paternalisme en ideële motie- ven gingen daarbij hand in hand. In de jaren dertig wendden de Verenigde Staten de steven tijdelijk naar de Pacific. Hoewel onvoldoende voorbereid – het belang van escorteschepen voor de konvooivaart was ernstig onderschat – wisten de geallieerde zeestrijdkrachten onder Amerikaans operationeel bevel de Battle of the Caribbeanmedio 1943 te winnen.

* *

(14)

Coast Guardbeschrijft de Duitse aanvallen en het geallieer- de tegenoffensief en gaat verder in op de verschillende strategieën van de Amerikanen en Engelsen, de tactiek van de onderzeebootbestrijding, de konvooiroutes en de logis- tieke problemen bij de Duitsers. De strijd speelde zich hoofdzakelijk af aan de monding van de Mississippi, bij de Windward Passage en in de wateren van Trinidad. Medio 1943 was het grootste gevaar geweken en waren de grondstofleveranties voor de geallieerden veiliggesteld. To- taal gingen in de Caribische regio vierhonderd koopvaar dij - schepen ten onder, tegenover slechts zeventien U-boten.

Wereldoorlog in de West. Suriname, de Nederlandse Antillen en Aruba 1940-1945/L. van der Horst (Hilversum, 2004) ISBN 9065507949; 160 blz.

Beneden de Wind. Herinneringen aan Curaçao/J. van de Walle (Amsterdam, 1974) ISBN 9021413949; 179 blz.

Digitaal beschikbaar via www.dbnl.nl

Vanaf 10 mei 1940 waren ook de Nederlandse koloniën in het Caribisch gebied partij in de oorlog tegen nazi-Duits- land. Hoe die oorlog de Antillen en Suriname raakte, be- schrijft Liesbeth van der Horst in dit bondige publieksboek.

In korte hoofdstukjes bespreekt zij de belangrijkste thema’s die in beide gebieden speelden. Kernprobleem was de zeer zwakke koloniale defensie versus de voor de oorlogvoering vitale productie van bauxiet in Suriname en olieraffinage op Curaçao en Aruba. Massieve geallieerde steun – 2500 Amerikanen op beide eilanden - maar ook militaire voogdij waren het gevolg. Van de bevolking werd eveneens een flinke militaire bijdrage gevraagd. De impopulaire dienst- plicht bracht 3000 Antillianen onder de wapenen. Velen dienden in vrijwilligerskorpsen. Uitvoerig wordt stilgestaan bij de U-bootdreiging in 1942 en de militaire inbreng van War, Cooperation, and Conflict. The European Pos-

sessions in the Caribbean, 1939-1945/Fitzroy André Bap- tiste (New York/Londen, 1988) ISBN 0313254729; 351 blz.

De Caribische koloniën waren voor Europese mogendhe- den in de Tweede Wereldoorlog een zijtoneel, maar vanuit Amerikaans perspectief waren zij van vitaal militair belang.

De Eerste Wereldoorlog had getoond hoe kwetsbaar Ame- rika was voor de nieuwste generatie maritieme- en lucht- wapens. De Cariben waren bovendien grootleverancier van strategische grondstoffen. In zijn grondige politiek-strategi- sche studie analyseert de Trinidadse historicus Baptiste hoe de Verenigde Staten vanaf 1939 hun Atlantische veilig- heidszone uitbreidden. Zij bouwden een keten op van vooruitgeschoven bases van Groenland tot Brazilië, met daarbinnen de door hen gedomineerde Caribbean Sea Frontier. Nauwgezet ontleedt Baptiste ook het overleg met en de reacties van de Europese koloniale mogendheden, onder aanvoering van Groot-Brittannië, op de onvermijde- lijke Amerikaanse inmenging. Hij besteedt veel aandacht aan de onaangekondigde Brits-Franse bezetting van de vi- tale olie-eilanden Curaçao en Aruba in mei 1940, evenals aan de bijna roekeloze halsstarrigheid waarmee Nederland begin 1942 Amerikaanse militaire steun ophield, zolang de Verenigde Staten daaraan Venezolaanse ‘inmenging’ dreig- den te koppelen. Beide eilanden lagen vol in de vuurlinie tij- dens de Battle of the Caribbean. De geallieerde overwin- ning op dit front acht Baptiste van groot belang voor de af- loop van de Tweede Wereldoorlog. Een ander resultaat was de sindsdien onbetwiste hegemonie van de Verenigde Sta- ten in deze regio, inclusief de Europese Caribische koloniën.

The U-boat war in the Caribbean/Gaylord T.M.

Kelshall (Annapolis, 1994) ISBN 9781557504524; 528 blz.

German U-boat 156 brought war to Aruba, February 16, 1942. 60th Anniversary edition/ W.C. Hochstuhl (Oranje - stad, 2001) 50 blz. Te bestellen via www.uboat.net Ruim een maand na de Duitse oorlogsverklaring aan de Verenigde Staten vertrok vanuit het Franse L’Orient een groep U-boten richting de Cariben. In de vroege ochtend van 16 februari 1942 vuurde de U 156 bij Aruba de eerste Duitse torpedo af op het westelijk halfrond en sloeg de U 67toe bij Curaçao. Vier tankers werden tot zinken ge- bracht; de olieraffinaderijen op de eilanden bleven ge- spaard. In de brochure van Hochstuhl zijn de menselijke as- pecten van de duikbootaanvallen en paniekreacties op Aruba opgetekend. Voor een chronologisch, gedetailleerd verslag van de duikbootoorlog in het gehele Caribische ge- bied dient men de publicatie van Kelshall te raadplegen.

Deze gepensioneerde militair van de Trinidad & Tobago

* *

* *

*

*

*

(15)

mondiaal fenomeen en beschrijft de oorlogsgeschiedenis van acht landen die vanuit Nederlands perspectief zoge- noemde herkomstlanden zijn. Een van de hoofdstukken betreft Suriname en de Nederlandse Antillen. Die keuze ac- centueert de overeenkomsten in deze overzeese koloniën tijdens de oorlogsjaren. Met deze literatuurstudie in de hand kunnen medewerkers in het onderwijs en migranten- organisaties veel onbegrip wegnemen. Want wie weet dat tientallen Surinaamse en Antilliaanse jongemannen hun leven hebben gegeven voor ‘de zaak’? De Arubaanse ver- zetsstrijder Boy Ecury was een van hen. Diens journalistie- ke biografie ontvouwt het leven van een gewone, rooms- katholieke jongen met een sterk rechtvaardigheidsgevoel en grote dadendrang. Ook de arbeiders in de bauxiet- en olie-industrie in Suriname en de Antillen droegen indirect bij aan de bevrijding van Europa en Azië. Volgens de Suri- naamse arts-onderzoeker Makdoembaks schuwden de Ne- derlandse autoriteiten, Amerikaanse bezettingstroepen en het bedrijfsleven geen enkel middel om de bauxietwinning, olieproductie en tankervaart veilig te stellen. Zijn Goelag is een aanklacht jegens de “eenzijdige interpretatie van fei- ten” door de “gecensureerde wetenschap”. Makdoem- baks laat zijn eigen opvattingen de vrije loop met als doel eerherstel voor de arbeiders (kleurlingen), schepelingen (Chinezen) en vluchtelingen (joden) die het slachtoffer werden van het beleid.

Wuiven vanaf de waranda. De interneringskampen op Bonaire en Curaçao tijdens WO-II/Junnes E. Sint Jago (Utrecht, 2007) ISBN 978051794960; 408 blz.

Op 10 mei 1940 werden op Curaçao en Aruba meer dan tweehonderd inwoners met de Duitse nationaliteit, twintig Nederlanders en 220 Duitse schepelingen uit voorzorg op- gepakt. Velen van hen verbleven tot na de oorlog in kam- pen op Bonaire. De Staat van Beleg maakte het mogelijk deze personen, wier aanwezigheid voor de rust en algeme- ne veiligheid gevaarlijk werd geacht, zonder vorm van pro- ces te interneren. Zo kon het gebeuren dat in de eerste maanden een groep Duitse joodse vluchtelingen in barak- ken bij nazisympathisanten verbleef. Een nieuwe groep Eu- ropese joodse refugiés vond later onderdak in aparte on- derkomens op Curaçao, financieel gesteund door geloofs- genoten. De politicoloog Sint Jago heeft met dit boek over de interneringskampen op Bonaire en Curaçao een duiste- re episode uit de Antilliaanse oorlogsgeschiedenis belicht.

In korte paragrafen beschrijft hij de individuele lotgevallen van de kampbewoners. Volgens hem bezaten de handel- wijze van de gouverneur-generaal en de rigide opstelling van de procureur-generaal geen enkele reële basis. Een ver- Antillianen in andere oorlogsgebieden. Ook de sociale en

politieke implicaties van de oorlog belicht Van der Horst: de internering van Duitsers en ‘staatsgevaarlijken’, de toela- ting en behandeling van joodse vluchtelingen en het effect van de oorlog op het dagelijkse en politieke leven. Een per- soonlijke blik op de spanningen en affaires tijdens de oor- log op Curaçao bieden de levendige herinneringen van de journalist Van de Walle. Nog steeds het lezen waard en nu ook digitaal beschikbaar.

Oorlog op vijf continenten. Nieuwe Nederlanders en de geschiedenissen van de Tweede Wereldoorlog/Kees Ribbens, Joep Schenk en Martijn Eickhoff (Amsterdam, 2008) ISBN 9789085066439; 342 blz.

Boy Ecury. Een Antilliaanse jongen in het Nederlands verzet/Ted Schouten (Zutphen, 2003) ISBN 905730242X;

144 blz.

Goelag in de Indische archipel: Joden en stakers in 1942 staatsvijanden van bezet Koninkrijk der Nederlan- den/A.M.N. Makdoembaks (Amstelveen, 2008) ISBN 9789081089050; 510 blz.

De betekenis van de Tweede Wereldoorlog voor de Neder- landse samenleving is bij de omvangrijke groep nieuwko- mers niet in het geheugen ‘verankerd’. Anderzijds is het verloop van de oorlog buiten onze landsgrenzen minder bekend bij autochtone Nederlanders. Toen in 2003 migran- tenjongeren in Amsterdam-West incidenten rond de Do- denherdenking op 4 mei veroorzaakten, nam het Instituut voor Multiculturele Ontwikkeling het initiatief om de be- trokkenheid van enkele migratielanden en hun inwoners bij de oorlog te onderzoeken. Oorlog op vijf continenten, ver- schenen onder auspiciën van het Nederlands Instituut voor Oorlogsdocumentatie, beziet de Tweede Wereldoorlog als

* *

*

*

*

(16)

Na 1945: verdediging en militaire ondersteuning

Knellende koninkrijksbanden. Het Nederlandse deko- lonisatiebeleid in de Caraïben, 1940-2000/Gert Oostindie en Inge Klinkers (3 dln, Amsterdam, 2001) ISBN 9053564675;

1575 blz.

Het Koninkrijk in de Caraïben. Een korte geschiede- nis van het Nederlandse dekolonisatiebeleid, 1940- 2000/Gert Oostindie en Inge Klinkers (Amsterdam, 2001) ISBN 9053564667; 286 blz.

Decolonising Caribbean. Dutch Policies in a Com- parative Perspective/Gert Oostindie en Inge Klinkers (Am- sterdam, 2003) ISBN 9053566546; 291 blz.

In opdracht van de Nederlandse regering schreven Gert Oostindie en Inge Klinkers een uitvoerige studie over het Nederlandse dekolonisatiebeleid in de Cariben. Dat beleid kende scherpe wendingen. Aanvankelijk hield Nederland louter uit wrok over het verlies van Indonesië vast aan zijn lang verwaarloosde West-Indische koloniën. Wel kreeg die relatie in 1954 een postkoloniale invulling met het Statuut voor het Koninkrijk. De overzeese gebiedsdelen werden autonome landen binnen het Koninkrijk. Nederland behield nog enkele Koninkrijkstaken, zoals defensie, een terrein waaraan de auteurs overigens weinig aandacht besteden en dan nog deels in de voetnoten. Pas na de Curaçaose re- volte van 1969 streefde Nederland naar verdergaande de- kolonisatie. Maar alleen Suriname koos in 1975 voor soe- vereiniteitsoverdracht. De Antillen wilden hiervan vóór, noch na 1969 weten. Zij verdedigden koersvast hun plaats bínnen het Koninkrijk. Bovendien wist Aruba zich in 1986 zelfs uit het Antilliaans verband te manoeuvreren, zonder de Koninkrijksband te verliezen, een aanstekelijk prece- dent. Nederland accepteerde in 1990 dat het Koninkrijks- verband zou blijven bestaan. Sindsdien probeert het daar- keerd gevallen uitdrukking of een onbezonnen daad leid-

den in enkele gevallen al tot internering. Milde kampregels verhulden de dramatische gevolgen van de vrijheidsbero- ving. Gezinnen werden ontwricht, bezittingen gingen ver- loren. Deze schrijnende geschiedenis ontbeert helaas een analyse van de internationaal wettelijke regelingen om het beleid van de Antilliaanse overheid te kunnen toetsen en de geïnterneerden te rehabiliteren.

* *

* *

* * *

(17)

aan wel financiële en bestuurlijke voorwaarden te verbin- den. Dat ervaren de Antillen en Aruba echter al snel als aantasting van hun autonomie. Deze wederzijdse ambiva- lenties zetten de koninkrijksrelaties onder druk. Wie terug- deinst voor 1600 pagina’s kan terecht bij de veel bondiger publiekseditie, een aanrader. De serie wordt afgesloten met een deel waarin het Nederlandse beleid op onderdelen wordt vergeleken met dat van andere oud-koloniale mo- gendheden in ‘hun’ niet-soevereine Caribische gebieden.

Zeker zo interessant is de vergelijking met de wel-soeverei- ne gebieden. De lagere levensstandaard daar verklaart veel van het pragmatisme van de politieke leiders in de niet on- afhankelijke buurlanden.

Interventie op afspraak. Nederlandse mariniers op Curaçao/K. Croese (Zutphen, 1998) ISBN 9057300176;

136 blz.

Dromen en littekens. Dertig jaar na de Curaçaose revolte 30 mei 1969/Gert Oostindie (Amsterdam, 1999) ISBN 9053563571; 350 blz.

Curaçao, 30 mei 1969. Verhalen over de revolte/Gert Oostindie (Amsterdam, 1999) ISBN 9789053563725; 128 blz.

Op 30 mei 1969 liep een uit de hand gelopen arbeiders- conflict tussen de vakbond en een onderaannemer van Shell uit op een revolte in de straten van Willemstad, ge- richt tegen de gevestigde orde. Een uitzinnige menigte plunderde winkels en stak gebouwen in brand. Er vielen tientallen gewonden en zelfs twee doden. Op verzoek van de lokale overheid verleenden mariniers ruim een week mi- litaire bijstand om de orde te herstellen. Sociale wantoe- standen en economische verschillen, gepaard gaande met raciale tegenstellingen en onvrede over het functioneren van het Antilliaanse politieke systeem, vormden de toe- dracht tot de woede-uitbarsting. Op de dag zelf stuurden radicale vakbondsleiders aan op het aftreden van het kabi- net – met succes. De revolte betekende een cesuur in de Curaçaose geschiedenis. Na 1969 veranderden de interne politieke en sociaal-raciale verhoudingen ingrijpend. Op termijn gaven de gebeurtenissen de aanzet tot de onafhan- kelijkheid van Suriname in 1975 en de status aparte van Aruba in 1986. Nederland, dat aanvankelijk zijn handen van de West wilde aftrekken, heeft zich het laatste decen- nium juist sterker doen gelden op de Antillen. ‘30 mei 1969’ heeft velen in de pen doen klimmen. Met het ver- strijken der jaren nam de distantie tot het onderwerp toe.

Croese geeft op basis van archiefonderzoek een gedetail- leerde interpretatie van de opstand en de betekenis van de inzet van de mariniers. Dromen en littekens biedt weten-

schappelijke verhandelingen van Antilliaanse en Neder- landse auteurs over de toedracht, gebeurtenissen en gevol- gen van de revolte. De titel illustreert fraai de niet waarge- maakte verwachtingen en scepsis over de sociaal-economi- sche en bestuurlijke erfenis van het oproer. De politieke en culturele emancipatie van de Afro-Curaçaoënaar na 1969 wordt echter positief beoordeeld. Na het lezen van beide boeken geven de openhartige Verhalen van vijftien Antil- lianen, afkomstig uit verschillende maatschappelijke secto- ren, een ontluisterend beeld van de uiteenlopende visies en desillusies van betrokkenen.

The Right to Self-determination and Post-Colonial Governance. The Case of the Netherlands Antilles and Aruba/Steven Hillebrink (Den Haag, 2008) ISBN 9789067042796; 391 blz.

De herdefiniëring van het Koninkrijk/Antonito (Mito) G. Croes (Nijmegen, 2006) ISBN 9789058501738;

511 blz.

Beleidsmakers, politici en bestuurders die zich bezighouden met de veranderende relaties binnen het Koninkrijk zouden deze twee dissertaties moeten lezen. Volgens de jurist Hil- lebrink wordt de toekomst van de overzeese gebieden be- paald door een belangrijk volkenrechtelijk principe: het zelfbeschikkingsrecht, zoals vastgelegd in het Handvest van de Verenigde Naties. Het volkenrecht bepaalt dat een overzees volk mag kiezen of ze onafhankelijk wil worden, of ze voor een vrije associatie stemt, of voor integratie. Het proefschrift vergelijkt verschillende dekolonisatieprocessen na 1945, ontleedt de volkenrechtelijke betekenis van het Koninkrijksstatuut en analyseert de verplichtingen van de Europese Unie ten opzichte van de overzeese gebieden.

Nederland is de keuzevrijheid van de Nederlandse Antillen en Aruba steeds serieuzer gaan nemen, stelt Hillebrink. Cu-

* * *

* *

*

* * *

* * *

(18)

nieuwe dreigingen in de regio, de nasleep van de terreur- aanslagen in nationale, regionale en globale context en re- acties van overheidsinstanties en niet-gouvernementele or- ganisaties in de verschillende landen. Tot slot wordt stilge- staan bij de institutionele en operationele mogelijkheden om nieuwe uitdagingen het hoofd te kunnen bieden. De complexiteit van het onderwerp heeft Griffith gemodel- leerd in een Discrete Multinational Security Framework, waarin aard, omvang, intensiteit en plaats van de gevaren en risico’s, de mogelijke reacties en oplossingen, en de be- trokken instanties zijn vervat. Het multidimensionale, grensoverschrijdende karakter van het veiligheidsvraagstuk in de Caribische regio vraagt om regionale en multinationa- le inzet van politieke, economische, diplomatieke, militaire en juridische middelen op verschillende niveaus. Alleen door samen te werken binnen bijvoorbeeld de Caribbean Community (CARICOM) en de Association of Caribbean States (ACS) kunnen territoriale grensconflicten, corruptie, drugscriminaliteit, HIV/AIDS en migratieproblemen in goede banen worden geleid en de noodzakelijke verande- ringen worden doorgevoerd.

Drugs and Democracy in Latin America. The Impact of U.S. Policy/Coletta A. Youngers en Eileen Rosin red.

(Boulder, 2005) ISBN 9781588262547; 415 blz.

De Verenigde Staten gaven tussen 1997 en 2005 honder- den miljoenen dollars uit om de invoer van drugs uit La- tijns-Amerika te verminderen. Het beleid om de teelt te verdelgen, de productiecentra te vernietigen en de drugs- lijnen op te rollen heeft schromelijk gefaald. Tot die conclu- sie komen de samenstellers van deze goed gedocumen- teerde studie. Sinds Ronald Reagan de war on drugs in 1986 tot een vraagstuk van nationale veiligheid verklaarde, groeide de invloed van het Amerikaanse Ministerie van De- fensie ten koste van Buitenlandse Zaken en Justitie. Zo legde het Southern Command zich nog voornamelijk toe op drugsbestrijdingstaken. De vestiging van Forward Ope- rating Locations (FOL’s) en de samenwerking tussen de U.S. Coast Guard en buitenlandse strijdkrachten om de smokkelroutes binnen de zogenoemde Transit Zone te mo- nitoren, passen eveneens in dit patroon. Zes casestudies il- lustreren de negatieve gevolgen van het Amerikaanse anti- drugsbeleid in Colombia, Bolivia, Ecuador, Peru, Mexico en het Caribisch gebied. Een wirwar van instanties was actief betrokken bij de training van binnenlandse veiligheidstroe- pen, wapenleveranties en inlichtingenwerk. De militarise- ring van het politionele en justitiële apparaat in de ‘narco- staten’ had desastreuze gevolgen voor de nationale demo- cratieën en de mensenrechtensituatie. De auteurs pleiten raçao en Sint-Maarten willen autonome landen worden, de

andere drie eilanden onderdelen van Nederland. De ge- wenste fragmentatie van het overzeese bestuur staat haaks op de schaalvergroting in Nederland en de Europese inte- gratie. Toch moet Nederland op grond van het zelfbeschik- kingsrecht in alle redelijkheid meewerken aan deze verlan- gens; anderzijds mogen de eilanden geen dictaat opleggen aan het moederland. De Antilliaanse politicus Croes beziet de toekomst pragmatischer. Hij streeft een herdefiniëring na van het Koninkrijk tot een strategisch partnerschap, waarin maximale synergie kan worden bereikt. De helft van het boek bestrijkt de factoren en ontwikkelingen die mede- bepalend zijn voor de formulering van een coherente toe- komstvisie, zoals de globalisering, de Europese integratie en de positie van Venezuela en Amerika binnen de Caribi- sche samenwerkingsverbanden. Croes ziet de Antillen graag toetreden tot de Europese Unie met de status van Ultra Perifere Gebieden (UPG). Daarmee kunnen de Antil- len aanspraak maken op Europese regioprogramma’s en fondsen.

Caribbean Security in the Age of Terror. Challenge and Change/Ivelaw Lloyd Griffith red. (Kingston/Miami, 2004) ISBN 9789766371425; 552 blz.

De terreuraanslagen van 11 september 2001 hebben dui- delijk gemaakt dat ieder land op elk moment doelwit kan zijn van terreurdaden en dat deze incidenten ingrijpende consequenties hebben op mondiaal niveau. Een conferen- tie van academici, beleidsmakers en militairen over de ge- volgen van 9/11 voor de veiligheid van de overwegend kleine, zwakke staten in de Cariben lag ten grondslag aan deze alomvattende bundel. Griffith, expert op het gebied van Caribische veiligheidsvraagstukken, trad op als project- leider. Het boekwerk bevat artikelen over de traditionele en

* * *

* *

(19)

Sint-Maarten kampt met een aanzienlijk en structureel cri- minaliteitsprobleem, concludeerde een team juristen van de Universiteit van de Antillen en het Nederlandse Ministe- rie van Justitie in 2007. In opdracht van de Antilliaanse overheid voerden zij een onderzoek uit naar de aard, ernst en omvang van de georganiseerde misdaad op Sint-Maar- ten en de bestrijding daarvan. In degelijk, maar begrijpelijk juristenproza geeft de studie de stand van zaken weer in de belangrijkste criminele sectoren en de greep die het opspo- ringsapparaat daarop heeft. De meeste opsporingscapaci- teit wordt opgeslorpt door de strijd tegen de drugshandel, waarbij ook de Koninklijke Marine en de Kustwacht na- drukkelijk zijn betrokken. Witwaspraktijken en andere vor- men van georganiseerde financieel-economische criminali- teit, inclusief die van de overheid zelf, kunnen nauwelijks in kaart worden gebracht, noch effectief bestreden. Over mensensmokkel en –handel is weinig bekend; wapenhan- del en terrorisme vormen vooralsnog geen bedreiging. Op de lijst met aanbevelingen prijkt weinig verbazingwekkend de versterking van het opsporingsapparaat. De personeels - tekorten bij het politiekorps zijn structureel. Van 1991- 1998, toen Nederland zich vergaand bemoeide met het be- stuur en de criminaliteit op Sint-Maarten, moest een deta- chement van twintig man Koninklijke Marechaussee bij- springen. In de brochure van het Marechausseemuseum geeft de laatste detachementscommandant een impressie van de wederwaardigheden van de eenheid.

Jaarboek van de Koninklijke Marine/M.C.F. van Drunen red. (Den Haag/Den Helder, 1990- ) ISSN 09238506.

Sinds 1877 geeft de Koninklijke Marine een jaarboek uit, de laatste jaren onder auspiciën van het Nederlands Insti- tuut voor Militaire Historie en het Commando Zeestrijd- krachten. Hoewel de lay out in de loop der jaren drastisch is veranderd, beantwoordt de inhoud nog steeds aan de voor een alternatief multidimensionaal en transparanter

beleid, gericht op democratische en sociaal-economische hervormingen in de betreffende landen.

Sneeuw over Curaçao. Hoe Colombiaanse cocaïnekartels de Nederlandse Antillen en Aruba in hun greep kregen/J.

van den Heuvel (Den Haag, 2002) ISBN 9789045302119;

192 blz.

Justitie, politie, de Koninklijke Marechaussee, de Koninklijke Marine en de Kustwacht Nederlandse Antillen en Aruba staan voor de schier onmogelijke taak de drugshandel en bij komende criminele activiteiten op de Beneden- en Bo- venwindse Eilanden te beteugelen. Op basis van gesprek- ken met rechercheurs, drugshandelaren, mula’s, advoca- ten, justitiemedewerkers, politici, marinepersoneel en be- woners in de regio en in Nederland doet Van den Heuvel verslag van de drugsproblematiek op Curaçao, Aruba, Bo- naire en Sint-Maarten. Toegankelijke en inzichtelijke jour- nalistiek, die de schaduwzijde van de toeristisch aanlokke- lijke eilanden belicht. Als voornaamste oorzaken van de sinds 1990 sterk toegenomen drugssmokkel, witwasprak- tijken en corruptie gelden de geografische ligging, armoe- de en het gebrek aan bestuurlijke integriteit bij de locale machthebbers. Zolang Nederlandse, Antilliaanse en Aru- baanse instanties elkaar wantrouwen en beschuldigen van gebrek aan inzet en begrip, komt er geen oplossing voor de problemen.

Georganiseerde criminaliteit en rechtshandhaving op St. Maarten/M.A. Verhoeven e.a. (Meppel, 2007) ISBN 978905454 9338; 224 blz.

Detachement Koninklijke Marechaussee op Sint Maar- ten: “working together against crime”: project KMar- KPNA van 15 april 1991 tot 31 maart 1998/M. Robers (Buren, 2004) 34 blz.

*

* *

*

*

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Alle informatie over de vertrouwensinspecteurs is tevens te vinden op de website van de Onderwijsinspectie: http://www.onderwijsinspectie.nl/onderwerpen/Vertrouwensinspecteurs

gemiddelde vaardigheidsscores op de rekentoetsen) vanaf groep 5 op peil blijft terwijl deze op Sint Eustatius en Saba in de hogere leerjaren afneemt. De afstand ten opzichte van

Scholen moeten zich houden aan de onderwijswetten die voor de eilanden in Caribisch Nederland gaan gelden: voor het funderend onderwijs wordt dat de WPO BES, voor het

(1993) Identification of a calcium binding site in the protease domain of human blood coagulation factor VII: evidence for its role in factor VII- tissue factor interaction. and

After comparing TS irrespective of comorbid ADHD with healthy controls for the behavioral analyses, we observed that the TS group had a slower inhibition process (longer SSRT) and a

(2012) en in overeenstemming met de eerdere onderzoeken van Cadman & Stein (2007) en Minutti-Meza (2013) wordt er in dit onderzoek geen significant verband gevonden tussen audit

De Raad zal over enkele jaren door middel van een reviewonderzoek nagaan in hoeverre zijn aanbevelingen in dit rapport zijn opgevolgd en in hoeverre dat heeft geleid tot een

De COVID-19 maatregelen hebben echter door zeer beperkte vliegverbindingen een dusdanig grote invloed op de overtocht van post naar Saba en Sint Eustatius dat de uitkomsten