• No results found

Simon Abramsz., Van Sinterklaas en Pieterbaas · dbnl

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Simon Abramsz., Van Sinterklaas en Pieterbaas · dbnl"

Copied!
26
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Simon Abramsz.

bron

Simon Abramsz., Van Sinterklaas en Pieterbaas. Met illustraties van J.G. Kesler. P. van Belkum Az., Velp 1926 (3de druk)

Zie voor verantwoording: http://www.dbnl.org/tekst/abra007vans03_01/colofon.php

(2)
(3)

Sinterklaas op zee.

Wijze: Oostenrijksch Volkslied.

Vroolijk vertellend.

1. 'k Heb ge - hoord, dat Sin - ter - klaas - je Met zijn schim - mel en zijn knecht Weer uit Span - je is ver - trok - ken - Va - der heeft het zelf ge - zegd.

Met wel meer dan hon-derd kis - ten Is hij op de boot ge - gaan, En nu komt hij met zijn knecht-je Re - gel - recht op Hol - land aan.

2.

'k Hoop, dat hij gezond mag blijven;

in December is 't zoo koud!

En de vriendelijke bisschop Is al zoo verschrikk'lijk oud!

O, wat zou ik 't aaklig vinden, Als zijn goeie, zwarte Piet En het paardje zeeziek werden,

Want dat is zoo prettig niet.

3.

Vader zal 't mij wel vertellen, Als hij leest, dat Sinterklaas Hier in 't land is aangekomen

Met zijn paard en Pieterbaas.

(4)

Sinterklaas in 't land.

1)

S. Abramsz.

Vlug en opgewekt.

1 De goei - e Sint is weer in 't land. Hoe - zee, hoe - zee, hoe-zee! - Het staat te le-zen in de krant - Hoe-zee, hoe - zee, hoe - zee! - Een poos - je nog dan is hij hier. Ik kan niet sla - pen van ple - zier - Hoe - zee, hoe - zee, hoe - zee! Hoe - - zee, hoe - zee! -

2. Hij brengt voor mij cadeautjes mee - Hoezee, hoezee, hoezee!

'k Wou dat hij 't alle dagen deë - Hoezee, hoezee, hoezee!

Maar Vader zegt: ‘O foei, wat klein!

Je mag niet zoo begeerig zijn’...

Hoezee, hoezee, hoezee! (tweemaal).

3. Maar ééns in 't jaar is ook al mooi - Hoezee, hoezee, hoezee!

Ik haal maar gauw wat lekker hooi - Hoezee, hoezee, hoezee!

Dat stop ik in mijn schoentje maar En zet het voor het paardje klaar...

Hoezee, hoezee, hoezee! (tweemaal).

1) Dit versje kan ook gezongen worden op de wijze: ‘Ze zeggen er is geen prins In 't land’. In dat geval het woord Hoezee, na den eersten en den tweeden regel, slechts éénmaal te zingen.

(5)
(6)
(7)

Op de hooge, hooge daken.

Wijze: Zie de maan schijnt door de boomen.

Niet te vlug.

1. Op de hoo - ge, hoo - ge da - ken Rijdt de bis-schop met zijn knecht.

Wil je we - ten, lie - ve kin-dren, Wat hij tot zijn knecht-je zegt?

‘Kijk eens e - ven, bes - te Piet, Of je ook stou - te kin-ders ziet!

Kijk eens e - ven, bes - te Piet of je ook stou - te kin - ders ziet!’

2.

Pieter gluurt door elken schoorsteen En hij noemt den goeden Sint, Die geduldig zit te wachten,

Ieder ongehoorzaam kind.

Alles ziet die slimme Piet - } tweemaal.

Zich vergissen kan hij niet. } 3.

Sinterklaasje schrijft verdrietig Al die namen in zijn boek En hij zegt: ‘Die kindren krijgen

Ook geen lekkers en geen koek.

Wil dat goed onthouden, Piet, } tweemaal.

Want ze doen me maar verdriet. }

(8)

Zoetjes gaan de paardenvoetjes.

1)

S. Abramsz.

Licht en tamelijk vlug.

1. Zoet-jes gaan de paar-den - voet-jes - Trip-pel, trap-pel, trip-pel, trap...

Dat is 't paard van Sin - ter - klaas - je - Stip - pe, stap-pe, stip - pe, stap.

't Schim - mel - tje draagt met ge - mak Sin - ter - klaas - jen o - ver 't dak.

't Schim-mel - tje draagt met ge - mak Sin - ter - klaas - jen o - ver 't dak.

2. 't Paardje kan den weg wel vinden - Trippel, trappel, trippel, trap...

In het heldre maneschijntje - Stippe, stappe, stippe, stap,

't Paardjen is nog lang niet moe, } tweemaal.

Maar ik moet naar bedje toe. } 3. 'k Hoor de vlugge paardenvoetjes -

Trippel, trappel, trippel, trap...

In mijn lekker warme bedje - Stippe, stappe, stippe, stap,

En ik droom van Sinterklaas } tweemaal.

En zijn zwarten Pieterbaas, }

1) Dit versje kan ook gezongen worden op de wijze: ‘Zie de maan schijnt door de boomen’.

(9)
(10)
(11)

Schimmeltje op het dak.

Wijze: Onze poes zit voor het raam.

Opgewekt.

1. Trippel, trappel, trip - pel trap... Daar is Sin-ter-klaas - je!

't Paard-je trip - pelt o - ver 't dak, Vroo-lijk als een haas - je.

't Ruikt daar ze - ker 't lek-kre hooi In mijn klei-ne schoen-tje En het luis - tert hoe ik zing: ‘Sin-ter-klaas ka - poen - tje!’

2.

Trippel, trappel, trippel, trap!...

'k Zal het even roepen:

‘Lieve schimmel, kom eens gauw Uit mijn schoentje snoepen!

Eet gerust maar alles op En wees niet verlegen.

Smul maar gauw je buikje rond:

'k Heb 't voor jou gekregen!’

(12)

In plaats van het hooi.

Wijze: Daar ginds komt de stoomboot uit Spanje weer aan.

Vroolijk.

1. O Va - der, o Moe - der, Toe, kom toch eens hier!

Een doos - je met grif - fels - O, 'k heb zoo'n ple - zier!

Een pop - je van sui - ker... O, kijk eens, wat mooi!

Dat lag in mijn schoen-tje, In plaats van het hooi!

2.

Dat heeft Sinterklaasje Natuurlijk gedaan, Maar 't schimmeltje haalde er

Het hooi uit vandaan.

Bedankt, Sinterklaasje!

Straks leg ik maar weer Een smakelijk hapje

Voor 't schimmeltje neer.

(13)
(14)
(15)

Kom binnen, goede bisschop.

1)

S. Abramsz.

Vroolijk.

1. Kom bin - nen, goe - de bis - schop! Uw stoel staat hier al klaar, In 't pret - tig hoek - je dicht bij 't vuur, Net als ver - le - den jaar.

Hoe - zee, hoe - zee! Voor Sin - ter-klaas, hoe - zee!

Hoe - zee, hoe - zee! Voor Sin - ter-klaas, hoe - zee!

Voor d' ou - den, lie - ven Sin - ter-klaas Zingt ie - der kind graag mee.

Voor d' ou - den, lie - ven Sin - ter-klaas Zingt ie - der kind graag mee.

2.

O, o, wat is u vriendlijk, Dat u weer bij ons komt!

En ja - we weten al vooruit, Dat u op ons niet bromt.

Hoezee, hoezee! } tweemaal.

Voor Sinterklaas, hoezee! }

Voor d' ouden, lieven, goeden Sint } tweemaal.

Zingt ieder kind graag mee! } 3.

We zijn een enkel keertje Wel eens wat stout geweest,

(16)

Voor Sinterklaas en voor zijn knecht } tweemaal.

Zingt ieder kind graag mee! }

(17)

Om onder den schoorsteen te zingen.

Wijze: Sinterklaas, goed heilig man.

Vooral niet langzaam.

1. Sin - ter - klaas - je op het dak, Haal wat lek - kers uit uw zak, Gooi het naar be - - ne - - - - den, Dan ben ik te - - vre - - - - den.

2

Sinterklaasje, goede heer,

Gooi wat door den schoorsteen neer, Voor het zoete kindje -

Dank u, lieve Sintje!

(18)
(19)
(20)

Strooiliedje.

Wijze: Leve de vacantie!

Vroolijk.

1. Strooi-en, strooi-en, strooi-en! Jon-gens, wat een pret!

Zak-ken vol met lek-kers En pas laat naar bed!

Tra-la, tra-la, tra - la, la, tra - la, tra-la, la, la, la.

Tra - la, tra-la, tra - la, la, tra - la, la, la, la, la, la.

2.

Strooien, strooien, strooien!

Jongens, wat een feest!

Wie is van zijn leven Ooit zoo blij geweest!

Trala, trala, trala, la } tweemaal.

Trala, trala, la, la, la, }

(21)

Zes december.

Wijze: Onze poes zit voor het raam.

Opgewekt.

1. Ze-ven uur - mijn slaapje is uit; Vlug nu uit de vee - ren!

Zes De - cem-ber dat - be-duidt: Spoedig in de klee - ren!

Nu, of ik me reppen zal! Een, twee, drie - daar ben ik al!

'k Ben nieuwsgie - rig, wat van nacht Sin-ter-klaas-je heeft ge-bracht!

2.

Goeien morgen, Pa en Moe!

Ben 'k niet vroeg beneden?

'k Wou eens zien, wat Sinterklaas Voor me heeft gereden!

O, een doos!.... Is die voor mij?

En een pakje nog erbij?

En mijn naam in chocola?....

Heerlijk!.... Hiep, hiep, hiep - hoera!

3.

Kijk eens, kijk eens in die doos!....

Wat een aardig scheepje!

En hier in dit pakje, ha....

Wat een prachtig zweepje!

(22)
(23)
(24)

Sinterklaas bij stouten Wim.

Wijze: Io Vivat.

Vertellend.

Toen Sin - ter-klaas bij Wil - lem kwam, O wee, o wee, o wee!...

Wat keek die jon - gen op zijn neus!

Hij dacht iets moois te krij - gen, heusch!

Die stou - te Wim, die lui - e Wim, Wat keek hij op zijn neus!

2.

Wat kreeg hij dan van Sinterklaas?

Een groote, groote roe!

Iets anders kreeg de stouterd niet - O, o, wat had hij toen verdriet!

Een groote roe, een groote roe - Iets anders kreeg hij niet!

3.

Zijn vader zei: ‘Ja, jongenlief, Dat heb je juist verdiend!

Had jij maar goed je best gedaan, Je zoudt nu niet verlegen staan!

Een groote roe, een groote roe, Die heb je juist verdiend!’

(25)

Nog een versje tot besluit en dan is ons boekjen uit.

Sinterklaas vertrekt.

Wijze: A, B, C, D, E, F, G, Niet te snel.

1. Wat is dat voor druk - te daar? Ha, daar staat de spoor-trein klaar!

Zie die schoor-steen - pijp eens roo - ken! Zie dien man eens schrikk'lijk sto - ken!

't IJ-zren paard-jen op de baan Kan maar moei-lijk blij - ven staan.

2.

Maar wat zie ik? - Sinterklaas Met zijn trouwen Pieterbaas.

Kijk, nu stapt hij in den wagen;

Pieter moet zijn taschje dragen En hij helpt den ouden man Zoo voorzichtig als hij kan.

3.

Nu gaat Sinterklaas, zegt Moe, Weer naar 't verre Spanje toe.

Hier kan d' oude man niet blijven;

Maar ik zal hem wel eens schrijven En hem vragen: Goede heer,

(26)

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

semi~mbtelvke organisati.s, bOOe laatsten 1I00rai op Itet gebied lIan het bedriif'- leven, zvn staat en maatsehappv h.t.l. hecMer georganis •• rd dan ooit. olltwikkeling

BInnen Londen onthout sig dees tijt een PROPHEET, seydt sijn afkomste te zijn uyt Engelandt; Hy en weet van geen Ouders te seggen; Heeft noyt Moeders Borsten gesogen, sijn geslacht

Daar vrees ik juist niet voor; maar vander Mark begeert, Dat hier de Burgery haar' Muur en Wal verweert.. En niet daar buiten ga: dus hebt gy 't minst

Laat vlag en Wimpel waijen, Van Stengel en van Mast, Terwijl de Mutzjes zwaijen, Van elken Visschers gast2. Vrolijk volks-lied, bij de aankomst van den eersten haring in

Adriaan Beeloo, Nederland in gebed tot God; op den algemeenen bededag, den tweeden december 1832... Roept mij aan in den dag

Alfred Oyens Beekman boog zich vertrouwelijk naar zijn moeder over en sprak op zachten toon: ‘Meent u, als de Republiek van vier zijden besprongen wordt, dat er niet iets gebeuren

Eenmaal is dat teeder hoofd Vader WILLEMS kroon beloofdT. Hendrik Tollens, Bij de geboorte van den

Simon Abramsz., Rijmpjes en versjes uit de oude doos. Meulenhoff, Amsterdam z.j.. Voorbericht... Ja, we hebben eens in een heel oude doos gesnuffeld en er heel oude versjes en