• No results found

VOORWOORD BIJ DEN TWEEDEN DRUK

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "VOORWOORD BIJ DEN TWEEDEN DRUK "

Copied!
176
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

COMMISSIE

STAATSRECHTELIJKE HERVORMINGEN

INGESTELD BIJ GOUVERNEMENTSBESLUIT VAN 14 SEPTEMBER 1940. No. Ix/KAB.

BRIEF

TER'AANBIEDING VAN HET VERSLAG

AAN ZI.JNE EXCELT,ENTIE DEN GOUVERNEUR-GENERAAL

en

DI1EL I

INDI:l!l'S ONTWIKKELING

TUSSCHEN DEN EERSTEN EN DEN TWEEDEN WERELDOORLOG

EENHII:IDSFOI't""AAT 0 •.

"81-.'

LANDSDRUKKERIJ - U»41 - BAT~YIA

c

(2)

RE"RINTED IN THE U.S.A. IIY MINDEN PRESa. NEW VORK

(3)

VOORWOORD BIJ DEN TWEEDEN DRUK

Het onderhavige verslag kwam te Batavia gereed en werd gedrukt toen de Japansche legcrs reeds' oprukten cn de Japansche vloot reeds opstoomde naar N",lerlandsch Indië. De druk van het eerste deel van het verslag viel in December 1941, die van het tweede deel in 1942. Dit verslag is dan onk het laatste groote boekwerk dat de landsdrukkerij te Batavia afleverde vnordat het Japansche lcger de stad bezette. De kaarten die bij deel 11 van het verslag behooren, konden door den topografisch en dienst te Bandoeng niet meer wOl'den afgeleverd wegens den stortvloed van oorlogsorders.

Behoudens de verst verwijderde deelen van Borneo en den Grooten Oost, werd de distributie van het verslag voltooid voordat het land door de Japan-

n~rs werd bezet.

Een vrij groot aantal exemplaren van het verslag werd van nit Batavia gezonden aan de Regeering te Londen en aan verschillende Nederlandsche en Nederlandsch-Inrusche vertegenwoorrugers buiten Nederlandsch-Indië. Deze zendingen moeten op één exemplaar van het verslag na, dat te Washington werd ontvangen, terecht zijn gekomen in getorpedeerde schepen. De,Regee- ring te Londen nam van het verslag kennis na photografische vermenigvuldi- ging van dit eene exemplaar.

Om de beteekenis van het verslag in een duidelijk. licht te stellen, diene dat de drang naar staatkunruge hervormingen in Indië, tijdens en na de groote economische crisis van de 30er jaren, in kracht toenam. De overweldiging van Nederland in 1940 stelde Indië 's zelfstanrugheid op een zware proef, en dit gaf opnieuw voedsel aan dezen drang naar hervormingen, waarbij wegcns dc uitschakeling van de wetgevende organen in Nederland, wetge- ving bij koninklijk besluit werd aan bevo~n. D .. Indische Regeering stelde zich te dien aanzien op het standpunt dat invoering of voorbereiding van ingrijpende staatkundige hervormingen in Indië een aangelegenbeid was die slechts kon worden ondernomen zood ra de vijand uit het Moederland zou zijn verdreven en het Nederlandsche volk aandeel kon hebhen in deze om- vormingen.

Wel oordeelde de Indische Regeering een onderzoek naar de politieke wenschen van de verschillende groepen in Indië, alsmede een bestudeering van die wenschen opportuun. Daartoe werd bij gouvernementsbesluit van 14 September 1940 no 1 X een commissie ingesteld, en bet onderhavige verslag, dat gedateerd is twee dagen na onze oorlogs-verklaring aan Japan, is daarvan het resultaat.

Kort na de imtelling van de commissie kreeg haar werkzaamheid bijzonder relief. Op 16 Juni 1941 kondigde n.1. de Indische Landvoogd, met koninklijke machtiging, in zijn rede tot opening van den Volksraad een rijksconferentie ann over de strnctuur van bet Koninkrijk, bijeen te roepen aanstonds na den terugkeer van de regeering in bet Moederland. De arbeid van de com- mi.sie kreeg hierdoor het karakter van een Indische voorbereiding van deze

conferentie.

(4)

ari 1942 is de gedachte dezer rondetafelconferentie nader uitgewerkt. Daarbij werd aangegeven dat zij zal bestaan' uit prominente persone,! van de vier deelen van het Neder)andsche gemeenebest en wel: 15 leden uit Nederland, 15 uit Nederlandsch-Indië en 3 uit elk der gébiedsdeelen Suriname en Curaçao.

Op 6 Augustus 1942 hield H.M. de Koningin een rede voor het Congres te Washington. De Koningin zette daarin o.m. uiteen hoe de verhoudingen in Indië zich op harmonieuze wijze hadden ontwikkeld, en hoe.deze gestadige progressieve ontwikkeling een nieuwen stimulans had ontvangen uit de aan- kondiging van een rijksconferentie na den oorlog.

Op 6 December 1942, een jaar na den verraderlijken aanval van Japan op Pearl Harbour en tegelijk een jaar na onze oorlogsverklaring aan Japan, hield H.M. de Koningin opnieuw een rede die zeer de aandacht heeft getrok- ken. Daarin werd gehandeld over de vorming van een gemeenebest van Ne- derland, Nederlandsch-Indië, Suriname en Curaçao, waaraan, zoo herhaalde Zij, aanstonds na den oorlog cen rijksconferentie gewijd zou worden. In beide redevoeringen werd melding gemaakt van de voorbereiding in N ederlandsch- Indië gegeven aan deze conferentie, waarbij, zoo deelde H.M. de Koningin mede, gedetailleerd materiaal was verzameld en Haar door den Gouverneur- Generaal was overhandigd in December 1941; dit was het onderhavige verslag.

Dit verslag geeft een overzicht van de nieuwste gegevens en beschou- wingen over Indië 's ontwikkeling en Indië 's politieke wenschen vlak vóór de Japansche bezetting. Het bevat daarom materiaal en uitspraken die van beteekenis zijn met het oog op de beoordeeling van het in Indië gevoerde bewind. Die uitspraken zijn <>ok ken merkend voor de toenmalige vooruit- zichten van de samenwerking tusschen de diverse bevolkingsgroepen en tus- schen Nederland en Indië. Als de Japanners uit Indië zijn verdreven, zu1~

len sinds de eerste verschijning van dit verslag eenige jaren van diep ingrij- -pende gebeurtenissen zijn voorbij gegaan. Bij den heropbouw van Indië, zooals

wij het straks zullen herwinnen, zal h et nochtans noodig zijn om op vele punten te zien nal\r den toestand vóór de Japansche ontwrichting. Om deze redèn besloot de Minister voor Overzeesche Gebiedsdeelen een herdruk van het verslag te bewerkstelligen teneinde bet Nederlandsche volk aanstonds na zijn bevrijding in kennis te stellen met den inhoud van het verslag, en ook om het verslag na de .bevrijding van Indië, aldaar opnieuw te verspreiden; volgens den Japanschen radio-omroep zijn ft Ue Nederlandsche boeken in Indië vernietigd.

New York 28 April 1944

F. H. VISMAN

Oud-Voorzitter van de in 1940 ingestelde Com- missie ter bestudeering vnn staatkundige hervor- mingen .in Nederlandsch-Indië,

Lid van de Commissie voor Nederlandsch-Indië, Suriname en Curaçao te New York.

(5)

I N H O U D

BRIEF

'['ER AANBIEDING VAN HET VERSLAG

AAN ZJ.'JNE }jXCELLENTIE DEN GOUVERNEUR GENERAAL.

Blz.

Instelling van de Commissie. Taak cn samenstelling ................... IX Installatie vnn de Commissie ....... '-" ...... :..................... X Werkwijze van de Commissie ................................... XIII Het resultaat vaD de vraaggesprekken ...................... XIV Beperking van het verslag ................................ , XIV De naamloosheid in het verslag ....... ... ... .... ... .... ..... ....... XV Geen commissoriale voorstellen ...... L................... XV Geen diepgaande studie van buitenlandsehe stelsels . .... ...••.. ... .... ...•....... XVI Inhoud en indeeling van het verslag ................. xvn

DEEL I

lNDI:J.l'S ONTWIKKELING

TUSSCHEN DEN EERSTEN EN DEN TWEEDEN WERELDOORLOG.

Hoofdstuk I. Het economisch leven.

Periode vóór 1915 .. ... ...... .... .... ...... .... ... .... ... .... ... .... .•. ... ... 1

Heftige. eonjunctuursehommelingen .. .... ... ... ..••.. ... .... ...... .... ..... ..... 2

Meer handelsverkeer met Amerika ... ... ... .... ... .... ..... .... ... :; Handelsbalans ..................................... 7

Betalingabalans .. ... ...... ... ... ... ... ... ..... .... .... ... .... ... ..•... ...... 8

De reactie van het productie-apparaat .................... 9

Nieuwe cultures, nieuwe cultuurgebieden ................................ 10

Nederlandaeh·lndië leverancier op de wereldmarkt ...... 11

Landbouw en mijnbou\v •... .... .... ... ... ... ... ... ... ... ... .... .... 12

De Buitengeweaten en Java ...... 13

Bevolkingsproductie en ondernemingsproductie ... ... ... ... ...•... ..... ... 14

Voedselproductie ................................ 14

Beplanting der bouwgronden .. ... ... ... .... .... .... ..... .... ......... ....... 16

Agra.risch inkomen ................. ............ ...... 17

Landbouw en nijverheid . ...... ... ... ... .... ........ .... .... ... ... ... 18

Goud- en zilverbeweging en erediet ............................................ 19

Verkeerswezen .. ......... ...... ..... ....... ....... ........ ....... .... ..... ..... 20

Samenvatting ............ ~., ...... " ..... ".............. 22

(6)

Blz.

De invloed op de eociaa.l·ceonomillChe structuur ... _0' ... 0 00... ... 22

Moderniseering ...............................••.........

h... ... ...

23

Orgaanvorming ... , ............. , ... '. 23

Integratie ... ..... ... ... ... .... ... ..... ....... ...... ....... 25

Dynamiseering .................... .•••.......... .........•.......... 26

Het bedrijfsleven cn de Overheid .......•••...•••.....••..... 27

Samenvatting .................. 28

Het vraagstuk dl'f vaste hlsten ... ... ... ... ... ... ...••. ..... .... ... ..... 29

Verhouding verkeershuishouding en dorpijhuil:lhouding ................ 30

De sociaa.l-economische ennheid van Indië ...... _..... 30

SlotbeltChouwing; de tweede wereldoorlog ............... 31

Hoofdstuk U. De landsfinanciën. Inleiding. Vergelijking tusschen landsbudgetten van verschillende jaren ... 33

De zuivere gewone la.ndauitga.ven . ... ..... ...... ..... .......... ..... .... ... ....... 34-

Personeel en ma.terieel ..................................................... 34

Verloop del' zuivere gewone uitga.ven in het algemeen ......... 3:5 De defensie ............................................. 36

La.sten uit het verleden .......................... 36

Rente cn aflossing ................... ...... 38

Pensioenen ... c... 39

Wachtgelden .................. 40

Volksverheffing... 40

De middelen ............................. : ...................... 41

Volksinkomen .................... ... 42

Belastingdruk ................................... _... 42

Aandeel der verschillende bevolkingsgroepen in de belastingen ... "... 43

De bedrijven ............................... 4:5 Diverse middelen ........................ ,............. 4-6 De verhouding van de landsontvangsten in de Buitengewesten tot die op Java on Madoera .............................. 47

J)e buitenge,vone dienst ........................ 47

's Land" kapitaalMinvestatios ........................ 48

Tlc I'IChlildpositic ................. 40

SalDenvatting ........... 50

1,c invloed VRn den oorlog ............ 51

Hoofdstuk UI. Enkele gegevens van socialen aard.

tI.

E n k e l e e i j f e r s over s a m e n s t e l l i n g , groei en ver I!I pre i cl i n g der b e vol kin g. SamenJiltelling eler hevolking ............. ... 53

Groei der bevolking .............................. 53

Verspreiding der bevolking; 8t,\(1 en lAnel ... 54

t2. De b e z e t t i n g van h et a.mbtelijk a p p a . r a a t . De St.at al8 werkgever ......... ...... ... .... ... ... ... .... ... :55

(7)

v

Blz.

De bezetting der B. B. L.-betrekkingen .... ... ... ......... ... ...........• 55

Vergelijking met vorige jaren voor het gebeele personeel niet mogelijk ....... 56

VergeJijking bij bepaalde groepen ...... ,.................. 56

De bezetting van de verschillende betrekkingsgroepen ........................ 56

Ac!,,-demisehe betrekkingen . ... ..... ..... ...... .•... ..•...•... 57

t 3. Het onderwijs. Ontwikkeling van het onderwijs ......................... , ........ ~..... 51

lnlandech onderwijs ...••... ... ... ....... ..... ... ...... ..... 51

Westersch lager onderwijs ...•••.... ,............... 58

Meer l1-itgebreid lager onderwijs ...... ~......... 60

Middelbaar onderwijs ..... ..... ..... ... ...•.. ... ... ... ..... ... .•... ..•. 62

Hooger onderwijs ..... ... ....... ... ... ... ... ...... ... ... ....... 63

Het generatie·ondertoek. Het rendement van het onderwijs ........ 64

Het particuliere ongesub8idieerde onderwijs .............................. 65

Alphabeti8me ... .... .......................... 65

Kenni8 van het Nederlandseh ... ... ... .......... ... 66

t4. Sommige ver.anderingen in de Indone8ische samenleving in Nederlandsch·lndië. Ontwikkeling van bet verkeer ... ... ... ..... ... 67

Wijzigingen op economisch gebied .. ... ... ... .... .......... ... ...... ... 61

Nauwe samenhang tussehen de verschillende levensgebieden ...... 11

Sociale beteekenis van de eeono~isehe omvormingen ... 11

V~rdere sociale omvormingen ............................. 12

Moeilijkheden ...... ,................... 14

Lichtpunten ............. 74

Hoofdstuk IV. Indië's staatkundige ontwikkeling. AtdeellDg 1. De Volksraad. t 1. I n I e i din g. Geboorte van den Volks raad 76 Afbouw der parlementaire democratie in Nederland ... ~... 16

Vrede beïnvloed doo;' democratische idealen ... 16

Nederlandsch·!ndië geen "kolonie" meer ......... 77

Weerslag van de buitenlandsche gebeurtenissen in Indië ...... 77

De installatie van den Volksraad ................. 18

Karakter van den eersten Volksraad ............. 79

De Novemberdagen en de Regeeringsverklaring van 1918 ...... 79

Reactie hierop in den Vo1ksraad ............ 80

Nadere toelichting van de Regeering ... 80

De belofte van 1918 gehouden .. ~.............. 81

t 2. De politieke samenstelling van den Volksraad. Het partijwezen vóór 1916 .. ... ... ............ ... ... ... ...... 81

Samen8telling eer~ten Volksraad (1918-1921) ............... 81

Samen8telling tweeden Volksraacl (1921-1924) ... 83

(8)

Blz.

Bamenstelling derden Volkmw1. (1924-1927) ... 840

Sam_telling vierden Volkaraad (1927-1931) ... 85

Samenotelling vijtden Volksraad (1931-1935) ... 88

Samenstelling .. oden Voikaraad (1935-1939) ... 90

Bamonatelling zevenden Voikaraad (1939-beden) ... 91

Het actiet kieerecht voor den Volbraad ......... 93

t 3. Groei vaD de bevoegdheden en verandering in de lamenatelling van den Volk.raad. De bevoegdhoden van den ,Volksraad in de periode 1918-1927 ... 96

Grondwetsherziening 1'&11 1922 ...•...•... .•.................•...•...•.•••..•.• 97

n.

Indi •• he Staatoregeling van 1925 ... ... ... ... 97

Invoering van de "Inla.ndKhe meerderheid" ......... 98

t'-

De Vol k. r a a den de 8 t a a t kun d i g eon t wik keI ing. De Volklraad wachter van de publieke opinie .................... 100

lHperking van de .. p&r&g1'&8f tot de belangrijkste .taatkundige onderwerpen ... 101

W8D8eh naar toekelll1ÏD.g va:q. enquêterecht en instelling van een volledig pArlement 101 Verzoek om benoeming van Indoneeische leden in den Raad van Indië ...... 101

Raadpleging van den Volkara.ad en opvolging zijner adviezen ................ 102

Behandeling herziening Regeenngereglement (Indioehe Staatsregeling) ... 102

Vergrootillg van het aantal ledeu van den Volkaraa.d .......... : ... 102

De Volksraad &eht in 19211 verdere herzienibg der Staatsregeling niet urgent ... 103

Debatten over het College van Gedelegeerden ... 103

Debatten over het neht van interpellatie ...... 105

Verhouding Noderland-Indiii en .t&&tkundige uitbeuw h.t.l ... 107

Vertegenwoordiging van Ned.-Indië in de Staten-Generaal bepleit ... 107

Petitie-Boetardjo tot bijeenroeping van een Rijkseonferentie ........ 107

Invoering van een lDdiach burgereehap bepleit .................... h . . . 109-

'Gebru.ik van de wOOFden Indonesië, Indonesiër, Indoneai8ch ... 110

Teehniache herziening van de Indisehe Staatsregeling ..... 110

Nogmaals zelfstandigheid van Indiê binnen het RijkBverband bepleit ...... 110

Regeeringsantwoord op de motiea-8oetardjo e.a., Wiwoho e.s. en' Thamrin e.8. ... 111

Intrek.k.iag van de moties·Soetardjo c.s., Wiwoho c.s. en Thamrill c.s ... 112

Nieuwe staatkundige moties ... 112

Begesringaverklaring van 116 Juni 1l94J. ................. 113

f lIi. De Volksraad en de Begeering. De regeling voor meeningevenehillen ... 113

Bezwaren in den Volluraad 'tegen de totstandkoming van de huidige regeling ... 114-

De regeling voor meeD.Îngavenehillen terzake van ordonnanties ...... 115

Oritlek op de h&nteering van de.e regeling ... 115

Bestrijding der oritiek .. ... ................ 116

Aantal meeninflver.ehillen terzake van ordonnanties ...... 117

De regeling voor meeningsverschillen over begrootingsontwerpen ... 118

De d&&rop uiteeoefende critiek ................... 119

Aantal meeninpvertchillen bij begrootingaontwerpen ........... 119

lDiti&tiefvoortteUen, petitiea en motiea ... 120

'I Baad! .tille Invloed ... 123

(9)

vu

Bh.

Punten van WTijving ......... 123

Plaats van den Volkara.a.d in de samenleving ... 124

AtdoollDg 2. De ZeItbeBturende Land8chappen. Zelfbesturend tegenover rechtstreeks bestuurd gebied ... 125

De staatkundige en staat8reehtelijke beteekenis van het zelfbesturend gebied ... 127

De reehtsverhouding tU88chen het Gouvernement en de Zel!beaturen ... 128

De zelfbestuurapolitiek ............ 1~8 Herstel van zelfbestuur ............. ... ....... ...... 130

Omv&J1g van het z;elfbestuuregezag .......... ... 130

De linancieele verhouding tusschen het Land en de Zelfbesturen ...... 131

De landsbijdrage ...........................•... 132

De beteekenis van het financieel bewind der Zelfbesturen ... 133

AtdeellDg s. Decentral1aatle. De deeentraJiaatieweH903 ......••................•.• 134

Stichting van stads· en landgemeenten ...... 134

De be8tuUl'8hervormingswet·1922 .............. 135

Stichting van provinciën en autonome regentschappen op Java ......... lU Het beginselenplaD voor de hervorming in de Buitengewesten ... 136

Doorvoering van de bestuurshervorining in de Buitengewesten ... 131

Groei van de zelfstandigheid der locale en regiouale staatkundige lichamen ... 138

De zetelverdeeling in de gemeenteraden ... 138

De zetelverdeeling in de regentschapsraden ... 140

De zetelverdeeJing in de provinciale raden ...... 141

De zet~lverdeeling in de raden der Buitengewesten (uitgezonderd gemeenteraden) 141 Het kiesrecht in de gemeenteraden ... 142

Het kiesrecht voor de regentschapsraden ................... 145

Het kiesrecht VOOr de provinciale raden ...... 146

Het kiesrecht voor den Ambonraad ... 141

Het kiesrecht voor den Minahasaraad ........... 141

Het kiesrecht voor de groepsgemeensehapsraden ............................. 148

Taak en bevoegdheid ........ 148

De finaneieele verhouding ............ 149

Omvang van de hui!houding van. provinciën en lagere gemetmaebappen ... 153

Leeningen ............... 154

De landstreken ......................... .! ............... 154

Ad.ministratieve decentralisatie ........... 166

166 Grafieken: I. Verloop van de handelsbeweging ......... 6

IT. Waarde en gewicht van den Ned.·Indischen uitvoer van landbouw· en bosehprodueten ...... ...... 10

m.

Verloop van de totale ontvangsten en' uitgaven der landsehapsk&8sen, zoo· mede van de landabijdrage voor noodlijdende Landsehappen ... 132

(10)

(11)

COMMISSIE TOT BESTUDEERING VAN STAATSRECHTELIJKE HERVORMINGEN

No. A. 71/19/24 .

"LA.EN, Verslag (2 din.)

Ball8lvia, 9 December 1941.

Aan

Zijne Excellentie den Gouverneur-Generaal van Nederlandsch-/ndië.

De Commissie tot bestudeering van staatsrechtelijke hervormingen heeft de eer Uwer Excellentie -hierbij eerbiedig haar verslag aan te bieden. Zij vindt da.a~bij aanleiding om de 'bijzonderheden van ·haar instelling 1le reineeren en het een en ander mede te deelen omtrent haar werkwijze, en het resultaat daarvan.

Bij Gouvernementsbesluit van 14 September 1940 No. lx/Kab. werd de lDafel1lDa ... do

Commissie ingesteld onder den naam van "Commissie tot bestudeering van co~~:_:uk on

l&IDeu._~.

staatsrechtelijke hervormingen", terwijl haar de taak werd opgedragen:

a. te onderzoeken, welke wenschen, strevingen en opvattingen ·bij de versohillende landaarden, lagen en standen in de Nedllrlandsc'h.lndische gemeenschap leven op het terrein van de staatkundige on.twikkeling van Nederlandsch·lndië - zoo wel ten aanzien van het centrale regeerapparaat als ten aanzien van de gedecentraliseeroe bestuursvoering - en de daar·

mede samenhangende positie van de diverse bevolkingsgroepen;

b. der Regeering een -beredeneerd verslag uit te brengen van haar onderzoek, omkleed met -beschouwingen, welke de strekking van de sub ·a bedoelde wen.cheu en opvattingen duidelijk maken en op de consequenties daarvan ten aanzien van staatsbestel, wetgeving en maatschappij wijzen;

c. in haar onderroek en studie mede te betreOOken de mogelijkheid en consequenties van de instelhlng V'an een Indisch Iburgerschap en van een vervanging van de benamingen "Inlander" ,en "Inlandsch" door andere termen in de wetgeving.

(12)

In deze Commissie werden benoemd:

a. tot lid t.evens voorzitter Dr. F. H. Visman, lid van den Raad van Nederlandsch-Indië;

b. tot leden:

Mr. K. L. J. Enthoven, Directeur va,n Justitie;

Dr. Mr. Todoeng gelar Soetan Goenoeng Moelia, lid van den Volksraad ; Mr. Ir. Ong Swan Yoe, tevoren ingenieur' bij 's Lands Water'staat te Palem- bang, daarna te Soerabaja en thans. Lid van het College van Gede)lUteerden van den Provincialen Raad van Oost-Java ;

R. A. A. Soejono, lid van den Raad van NederJandsch-lndië;

Prof. Dr. R. Soepomo, tevoren ambtenaar belast met bet geven van onderwijs in bet adatreeht aan de Rechtsboogeschool en de Bestuursacademie, sedert benoemd tot hoogleeraar in het adatrecht;

Prof. Dr. W. F. Wertheim, hoogleeraar aan de Rechtshoogeschool.

Tot secretarissen van de Cour.miBsie werden benoemd:

a. Mr. P. Eijssen, administrateur bij bet Departement van Justitie;

b. Mr. Raden Mas Abdoel Gafar Pringgodigdo, tevoren referendaris -bij 'het Gouvel1leurskantoor te Soerabaja, thans referend&ris ter beschik-

king van den Voorzitter der Commissie tot bestudeering van staatsrech- telijke hervormingen.

Het was voor de Comissie een verlies en het deed de Commissie leed, dat Mr. P. Eijssen verplicht was einde Juni herstel van gezondheid te zoeken in Australië en daartoe tusschentijds ziju functie als secretaris van de Commissie ne.er te leggen. Hem werd daarbij door de Regeering dank betuigd voor de bewezen diensten. Mr. R. M. A. G. Pringgodigdo moest einde Juli 1941 zijn bestemming bij den actieven dienst van het Binnenlandsch Bestuur volgen.

111. verband biermede werd hij van zijn functie als secretaris bij de Commissie ontheven, waarbij hem de bijzondere tevredenheid der Regeering werd betuigd voor de loffelijke wijze waarop hij de hem opgedragen werkzaam heden ten behoeve van de Commissie heeft verricht. Mr. B. van Tijn, tevoren werkzaam bij het secretariaat, werd met ingang van 15 September 1941 tot secretaris van de Commissie benoemd.

d. Op 25 September 1940 heeft de Voorzitter van de Commissie de Com- missie geïnstalleerd met de volgende rede:

Miine H eerenj

BV Gouvememenllbesl1lif VGn 14 September jl. werden wij ver~enigd tot een "Commissie tot best1ldeering VG" staatsrechteliike hervormingen".

Onze taak is een onderzoek in te steUen naar de wenschen, atrevingen en opvattingen

bV

de verschillend. landaarden, lagen en standen h.t.l, op he.t terrein van d. staatk1lndige ontwikkeling en ten aanzien van de daarmede samenhangende positie van de diverse bevolkingsgroepen. Aan deze wenseh.n en <>pvatti"gen z1l11en

wV

in ons verslag gestalte en leven hebben te geven,

(13)

XI terwijl

Wv

daaraan beschouwingen hebben toe te 1I0egen ... et à. 8Ir.kki .. g om op d. consequenties te wvzen, welke deze wenschen ell opvattingen 1I00r ,taat,- but.l, w.tgelling en maatschappv ... edebrengen.

De omschriil!ing van ome taak gewaagt met opzet .. iet ilO .. 1I0ordellen.

Daarto. toch zou d. medewerking der Rvksorganen op volle kracM ... oel ...

kunllen worden g.leverd, en daarva.. kan geen sprake

zV"

zoolang d. t>ijaM niet uit het moederland is verdrellen. Bovendien 'ou .... n tot uitg.werkte

"oorstellen sch.rp gete.kend moeten kun ... n zie .. htt karakt.r en d • • isch ...

ilO .. den tijd na ome en omer bOMgenooten eindoverwi .... ing. Dit is tha",

nog niet, het gellal, al ligt na wat de Duitsch. furie i .. ons ... oederlaM e"

elders heeft lIertooM, wel vast dat d. komend. tvd .ene zal blvve" lIan prin- cipi.ele d.mocratie, lIerboMen met een offervaardigheid en diens~lIaardiI11.id zooals zij tha ... t. zien worde .. geg.llen.

Al gewaagt echter ome taakomschriil!i .. g niet lIan uitgewerkt. voordeUen, maar lIan .en oMerzoek naar levend. politjek. w.nsclten .n lIan beschouwinge"

... et de strekking om de"elver consequenties voor staal en maatschappv duid.lijk Ie maken, dit laat ons toclt zekere llriiheid om te bepalen tot' hoever wij ome gedachten ov.r .taatkundig. Itervorming.n kun ... n o..twikkelen.

Mij ... Iteeren, de lI.rvulling va .. deze co ... issorial. laak is b.langriik.

Wij leven OMe!' staatsinsteUingen die in d. jaren 1918--192!J bela"griike hervorminge" i" democratischen zin ondergingen. lil 1918 d.ed d. Volkaraad zijn intrede weliswaar met adlliseerende bevoegdheid, maar niette ... i" met grooten i"lIloed; in 1922 bracltt' de bes!uurshervormillgswet stelselmatige dece,,- tralisatie en stichting van prol!i1lCial., en àMere regionale en locale lIert.gen- woordigende coll.ges, en het jaar 1925 bracht 0'" de IMisehe 8taat"egeU .. g met den Volksraad als medewetgevend college.

Hoe betrekkelvk kort ook 110" duur, deze afgeloop.n 2O-jarige periode'bracM groote veranderi"gen.

Meer da" voorheen 1I00rziet Nederlandsch-11Idië thans economisch in eige ..

behoeften.

Afgescheiden zelfs 11011 wat de laatste oorlogsmaaMen vertoonde1l op gebied lIa1l stieMing van lIer&chiUend. opleiding ... , voorziet I"di. tha ... b.la"g- riik me.r dan voorh.en-in benoodigd personeel.

Da"k

zV

bestuurshervorming en allerlei .pontaM maatschllPpeliike ,n

semi~mbtelvke organisati.s, bOOe laatsten 1I00rai op Itet gebied lIan het bedriif'- leven, zvn staat en maatsehappv h.t.l. hecMer georganis •• rd dan ooit.

Dank

zV

mede deze omstandigh.id ka" d. staabtaak i" ongek.nde" omllang zoow.l in de breedte als

.11

de diept. wordelI uitgebreid. D. overlt.id bet •• kent heden t.n dag. voor individu en· voor g.meenschap Ite.l wat .... er, til ook wat and.rs dan 20 jaren her.

Deze .... rkwaardig. olltwikkeling is tot stand gekomen oMer een illllioed va·n de burgerii - georganiseerd in vertegenwoordigend. ealleg.. wow.l

(14)

als in pers en vereenigingsleven - die veel verder en dieper reikt dan voorheen.

Regeering en geregeerden zijn elkaar in deze 20·jarige periode veel noder gekomen.

Op deze gronden zou er reeds aanleiding zijn om zich de vraag te stellen of de staatsinrichting van ongeveer 20 jaar geleden nog wel in allen deele past op het hedendaagsche Indië, al verdient daarbij aandacht dat het juist dtze staatsinrichting is die tot deze ontwikkeling de gelegenheid en den stoot gaf.

Er zijn echter meer redenen om de huidige staatsinrichting tot een voor- werp van onderzoek te maken.

De geschetste ontwikkeling toch kwam onder een tweetal zware beproevingen tot stand. D. eerste beproeving bracht ons de groote economische crisis. Deze be- proeving bracht de vtm huis uit zoo uiteenloopende bevolkingsgroepen h.t.l. noder tot elkaar. Het bese!, van materieele lotsverbondenheid werd onder hen gewekt.

De tweede nog zwaarder beproeving is gelegen in den oorlog waarin wij thans gewikkeld zijn. Deze oorlog gaat om alles wat goed is op deze wereld, en om de vrije ontwikkeling van onze staatsinstellingen. Deze inzet vindt, hoe kan het anders, weerklank bij alle bevolkingsgroepen h.t.l. Het besef van onze ideëele lotsverbondenheid werd hierdoor naast dat van onze materieele lots- verbondenheid gewekt en gesterkt.

Zoo verdiepte zich zoowel bij de kiergeborenen van verschillellden landaard als bij de h.t.l. aanwezige moederlandsche tIOorhoede het gevoel te behoor.n tot een Indische gemeenschap in den waren zin van het woord.

Dit nu is vooral het bijzondere van dezen tijd en daaruit vloeit voort de verhoogde belangstelling voor de zaken van de overheid, immers onze eigen overheid. En in deze sfeer is het noodig om zich terdege rekenschop te geven van politieke wenschen en verlallgens, levelld bij de verschillend. groepen der samenleving. Het begrip van deze wenschen kan over en weer vérhelderd, ell overeenstemming kan daardaor lIaderbii worden gebracht. Het verslag van onze Commissie zij in dezell zin een bijdrage daartoe.

Hienn, Miine Heeren, ligt onze voorname .taak; een taak die wij aanvattclI in een tijd van toenodenng die voor onzen arbeid gunstig moet wezen .

. Het ligt voor de hand dat deze taak door onze Commissie niet ltIertluld kan worden zonáer samenwerking met de dragers van politieke wellSchen en opvattingen in de gemeellSchop. Er moet gedachtenwisseling tvezen tusschp1I hen en ons. De samenstelling van onze Commissie stelt deze samenwerking nIs

voorwaarde en wij doen daarom een beroep op deze bereidheid, waarbii wij 0""

voornemen om, met vermijding van overhaasting, met bekwamen spoed tot ons onderzoek en tot ons verslag te kOl"en.

Mijne Heeren, ik neem aan dat U goed vindt dat ik Zijne Excellentie den Gouverneur-Generaal overbreng dat wij onze taak gallrne in dezen geest aanvaarden.

(15)

xm

De Commissie heeft haar werkzaamheden aangevangen met zich te Werkw\1.e van d.

oriënteeren op hetgeen in en buiten den Volksraad. aan wenschen en opvat-ColllD1illll •.

tingen van de Indische samenleving tot uiting werd gebracht.

Vervolgens 'heeft de Commissie, overeenkomstig den opzet welke in de installatierede van den Voorzitter werd ontwikkeld, samenwerking gezocht met de dragers van politieke wenschen en opvattingen in de Indische gemeen·

schap. I;>oor deze samenwerking met wie op politiek gebied representatief is te achten, heeft de Commissie zich 'beijverd te komen tot een nadere bepaling van den inhoud van de wenschen, strevingen en opvattingen, welke op het staatkundige rerrein in de maatschlllppij leven.

Met dit doel heeft de Commissi" zioh toeg<llegd op ovraaPigesprekken met vertegenwoordigers van politieke groepen, en met anderen die, hoezeer niet politiek georganiseerd niettemin aangemerkt knnnen worden als dragers van politieke opvattingen, welke on breeder kring worden aangeltangen. De Com·

missie ·heeft, ondanks de beperking welke voortvloeide )lit de wenschelijkheid om met bekwamen spoed tot haar verslag te komen, dergelijke vraaggesprekken gevoerd met in totaal 147 dames en heeren, die meerendeels als vertegenwoor·

digers van politieke groepen voor haar verschenen. Daarbij werd ruim tijd gege·

ven voor uiteenzetting van wenschen en opvattingen. Tot dit breede contact beeft de Commissie zich Vlaak ·in twee subcomité's moeten ~plitsen, die door den Voorzitter en door den Heer R. A. A. Soejono werden voorgezeten. A8Ill de uitnoodigingen welke de Commissie richtte tat politieke groepen, werd ·zon·

der uitzondering gevolg gegeven, zij ,het ook dat sommigen daa!1bij fOmleel nog niet konden spreken namens hun groep. Aan de uitnoodigingen ·gel'icht tot op zichzelf staande persoonlijkheden werd, op ,ho()ge uitzonderingen na, voldaan.

D.e Commissie heeft bij hare uitnoodigingen tot politieke groepen, de groepeeringen gelijk zij zichzelf aandienden, gerespecteerd.

S=mlge uitgenoodigden 'P!8ven de voorkeur aan de indiening 'V8Ill een memorandum, ook verzocht de Commissie sommigen om een schriftelijke uiteenzetting van hun politieke gedachten.

Zeven dergelijke memoranda werden ontvangen, terwijl vele onder hen die persoonlijk voor de Commissie verschenen, daarbij of naderhand schrif·

telijke uiteenzettingen overhandigden.

Tot de vraaggesprekken buiten Java werden door subcommissies reizen gemaakt naar Sumatra en Zuid·Oost·Borneo. Voor wat betreft de Grootc Oost, West·Borneo en een deel van Sumatra moest ter bespoediging worJlen volstaan met vraaggesprekken, die ginds naar aanwijzingen van de Commissie werden gevoerd door daartoe uitgezochte bestuursamlbtenaren.

Sommigen zonden onuitgenoodigd hun gedachten in druk of .op schrift bij de Commissie in.

De Commissie betuigt gaarne haar erkentelijkheid voor deze. algemeene medewerking.

-

(16)

Eet resultaat der De gevoerde vraaggesprekken zijn bijzonder vruchtbaar geweest. Vrijwel vraaggei!prekken. algemeen had men In eigen kring min of meer uitgewerkte schema 's of plannen voor hervorming voorbereid. Ook de ingediende memoranda maken den indruk goed geprepareerd te zijn. Hoezeer de betrokkenen ook den nadruk legden op de omsümdigheid dat htm plannen ,uiet op volledig:heid of welsluitendheid konden bogen, de min of meer abstracte gedachten en wen- schen welke hen bewogen, werden door deze plannen duidelijk gemaakt en concreet gesteld. De arbeid van de Commissie kwam daardoor uit de sfeer der algemeene leuzen op het terrein van practische denkbeelden.

Sommigen lieten uiet na te kennen te geven dat naar hun oordeel het moment voor een onderzoek als het onderhavige, niet gelukkig gekozen is, aangezien thans aller aandacht op de oo~logvoering diende te woroen geconcentreerd.

BeperkIDg van het Veler voorgebrachte wenschen traden zeer in details en bewogen zich veral... op een zeer ruim terrein. Niet aneen de inrichting van de centrale en m6ederlandsche organen en derzelver onderlinge verhouding alsmede de verhouding tusschen·de diverse bevolkingsgroepen h.t.1. kwamen aan de orde, maar ook de inrichting van regionale en locale organen. Daarnaast was zelfs neiging om wenschen naar voren te brengen welke op sociaal en economisch te,rein liggen.

Behalve voor wat aangaat laatstbedoelde wenschen, was deze veelheid van voorgebrachte verlangens niet in tegenspraak met de taak van de Commissie noch met de lijst van onderwerpen en punten, welke de Commissie bij hare uitnoodigingen tot vraaggesprekken of schriftelijke uiteenzettingen, vatbaar verklaarde voor bespreking.

Toch heeft ue Commissie gem-eend om in haar verslag zekere :beperking in acht te moeten nemen en wel door de onderwerpen der centrale organisatie en der verhouding tot het moederland, alsmede de verhouding tusschen de bevolkingsgroepen hier te lande, in overeenfltemming met het ,bijzondere tijdsgewricht waarin wij leven, tot den hoofdschotel te maken.

In verband hiermede heeit de Commissie in haar verslag de bij baar voorgebrachte uiteenloopende en vaak in details gaande wenschen nopens de gewestelijke, regionale en locale organisaties slechts verwerkt voor zoover zij samenhang vertoonden met de centrale organisatie. De Commissie i. zich bewust hierdoor wellicht eenige teleurstelling te wekken bij sommigen die bij de vraaggesprekken juist nogal over deze onderwerpen uitweidden.

Zij achtte beperking van het verslag op dit punt echter onvermijdelijk.

Ook zij die vooral over den hoofdschotel van het oommissoriale onder- wek !!preken, zullen hun wenschen en opvatbingen niet volledig en 91echts in

beknopten, vorm in het verslag terugvinden. Het toch al omvangrijke verslag zou anders te wijdloopig zijn geworden.

(17)

xv

Tal van verslagen van vraag.gesprekken en door de Commissie ontvangen no nu.mJoolhold In

schriftelijke uiteenzettingen zouden waard zijn gepubliceerd te worden. Toch het verslag.

kan naar het oordeel van de Commissie daartoe .niet worden overgegaan.

De Commissie stelde zich namelijk op het standpunt, en deelde dit aLlen 'betrokkenen mede, dat de naamloosheid der vraaggesprekken en der schriftelijke uiteenzettingen in haar vers'lag zou worden bewaard, 'al kan zij uiteraard niet veronijden dat politiek .ingewijden zullen Ihegrijpen uit· welken hoek sommige wenschen komen. Dengenen die uit zichzelf tot 'Publicatie wilden overgaan van wat zij bij de Commissie indienden, Iheeft de Commissie de vrijheid daartoe niet kunnen 'benemen ..

Bij het bewaren van deze naamloosheid heeft de Commissie gemeend niet steeds zoó ver te moeten gaan dat zelfs niet zou worden vermeld of som- mige gedachten van Nederlandsche of van Indonesische groepen dan wel van de zijde der Vreemde Oosterlingen komen. Door dit hier en daar wel aan te duiden, heeft zij gemeend goed begrip van de situatie te kunnen bevorderen.

Overigens heeft de Commissie natuurlijk te worstelen gehad met dezelfde bezwaren, waarmede ook bij de opsteJling van afdeelingsverslagen van den Volksraad moet worden gekampt, namelijk om een aanduiding te geven van de sterkte van degenen die bepaalde wenschen of gedachten voorstaan.

Daargelaten echter dat het voor de Commissie zelve moeilijk was om die numerieke sterkte te bepalen, heeft zij gemeend dat het in haar verslag minder aankomt op den aanhang van bepaalde politieke gedachten dan wel op de waarde en de consequenties van deze denkbeelden. Hare omschrijving van de sterkte van hen die achter bepaalde gedachten staan, is daarom snmmier gehouden door meestentijds te gewagen van een enkele of bepaalde groep, enkele of meerdere groepen of andere omschl'ijvingen in dezcn trant.

De Commissie veroorloofde zich daarbij om kortheidshalve niet telkens melding te maken of bepaalde dcnkbeelden ook aangehangen worden door pcrsonen die niet als uitgesproken vertegenwool'digers van groepen voor de Commissie verschenen. Deze" dames en heeren willen niettemin wel gelooven dat de met de Commissie gevoerde gesprekken nuttig zijn geweest voor haar en in haar verslag zijn verwerkt in niet mindere mate dan de gesprekken welke de Commissie voerde met politieke vertegenwool'digers.

Overeenkomstig de opdracht, welke aan de Commissie is verleend, heeft Geen commlsaorlale zij zieh beperkt tot een objectieve weergave en toelichting van de dcnkbeeldcn voorstellen.

van hen die voor haar verschenen of haar schriftelijk hun gedachten mede- deelden, terwijl zij daaraan een uiteenzetting van de voornaamste consequen- ties der opgeworpen planncn toevoegde. De Commissie heeft aldus gepoogd oriëntatie- en vergelijkingsmateriaal aan te dragen, benoodigd Oril in deze zaken tot een oordeel omtrent de mogelijkheid van doorvocl'ing cn daarmede tot een keuze te komen. Zij zelf heeft zich van een dergelijk oordecl cn van een dergelijke keuze alsook van een eigen voorstel onthouden. Haat· taak

(18)

was een bijdrage te leveren tot de oplossing van de hangende problemen in dien zin, dat zij de Regeering,. den Volksraad en ieder politiek belang- si ellende het materiaal geordend voorzet, de gelegenheid biedt een inzicht te verkrijgen in den samenhang, de beteekenis en de gevolgen van de diverse politieke Ideeën, en daarmede een politieke keuze of een verandering van keuze vergemakkelijkt.

Slechts op één plaats wordt blijkens de taakomsc'hrijving van de Com- missie verwaCht een oordeel over de mogelijkheid van /Voorgebrachte wenschen, 1t8melijk t.a.v. ,het Indisch burgerschap, en t.a.v. eene vervanging v&n de benamingen "Inlander" en "Inlandsch ". De mogelijkheden van het Indisch burgerschap hangen samen met die van opheffing van wettelijk rasonder- scheid, zood at de Commissie ook deze mogelijkheden in algemeenen zin in haar onderzoek heeft moeten betrekken.

- Uit het vorengaande !blijkt dat de Commissie in samenstelling en taak sterk afwijkt van de Commissie tot herziening van de staatsinrichting van Nederlandsdb.-Indië ingesteld in J91S. Toenmaals een commissie van 2S leden tegen 7 thans, toenmaals een oommissie die eigen voorstellen indiende nopens de geheele staatsinrichting. Naast het commissieverslag.werden '10 mindel'heids- nota 's ingediend door tezamen 18 leden van de Commissie. Het politieke leven in Indië was destijds nog weinig ontwikkeld; het absolute verbod van ,vereeni- gingen en vergaderingen van staatkundigen aaro, ·besloten in het oude a1'1. 111

R. R., werd eerst met ;ngang van 1 September leW ingetrokken. In het verslag van de Commissie.u.OO8 was daarom niet d,rect Indië, maar was de Commissie aan het wooro.

Sedert hebben politieke denkJbeelden in Indië een ontwikkeling van ruim 20 jaar in en ,buiten den Vo1ksraad aChter den rug. Het lag voor de hand thans Indië het eerst aan het woord te laten, en ;n .het verslag van de Com- missie aan Indische wens~hen zoo goed mogelijk reellt te laten wedervaren zonder -ze dadelijk onder een bepaalden hoek te bezien. Zoo vatte de Commissie haar taak op. In dezen zin moet haar verslag worden gelezen. De rijkdom aan politieke gedachten hierin ten toon gespreid, is niet aan de Commissie ont- sproten, maar aan Nederlandsc.h-Indië. Het was daarom te verwaChten dat de diversiteit dezer denkbeelden nu nog grooter zou zijn dan 20 jaar geleden toen de Herzieningscommissie aan het wool'd was. Elvenals toen zijn er echter gedach- ten die bij allen in zekeren vorm terugkomen. In het verslag zal dit nader blijken.

Geen dlepgaande Het is voor de Commissie bij gebrek aan tijd niet mogelijk geweest

~udle h van bulten- om in alle gewenschte opzichten een diepgaande studie te maken van

andac • atelaelll. regeerstelsels in na:burig gebied, en nog minder is het mogelijk geweest om

daartoe reizen te maken zonder welke zulke studies onvoldoende vruchtbaar zouden zijn gebleven. Vooral op het gebied van opheffing van het raseriterium en t.a.v. sommige punten van het vertegenwoordigend stelsel zouden der- gelijke studies en reizen -nuttig zijn geweest, naar de Commissie vermoedt .

(19)

xvn

De Commissie heeft zich beijverd om aan haar eigenlijk verslag lDhoud en IJldooiIDI vooraf te laten gaan eene heschrijvini' van Indië 's ontwikkeling tus-van het .. enl·c.

schen den eersten en den tweeden wereldoorlog. Het spreekt van zelf dat hierbij beperking noodzakelijk was. Zelfs in dezen beperkten opzet is de Commissie echter niet geheel geslaagd. Zij heeft medewerkers

g~vonden voor de beschrijving van Indië 's economische ontwikkeling in den heer Dr. E. de Vri~, voor die van de financieele ontwikkeling in de heercn Mr. C. Oh. W. UfMie en Mr. W. H. J. Elias, en voor enkele gegevens van socialen.aard in de heeren Prof. Dr.!. .T. Brul!\lll8US en Mr. R. M. Soenario. Indië's staatkundige ontwikkeling werd, voor wat aangaat het aandeel daarin van den Volksraad, behand&ld door de heeren C. TJt. de Booy en Dr. L. ·F. J ansen, voor wat betreft de ZelJibesturende Land~"flpen

door den Iheer Mr. P. BoHen, en voor wat aangaat -de zelfstandige gemeen- schappen door de Iheeren Mr. Oh. M. J. Herckenrath, M. Cooterier, H. van Steenbergen en T. J. Reitsma. Deze heeren hebben de Commissie zeer verplicht.

Noode mist de Commissie echter een breede beschrijving van Indië 's sociale ontwikkeling met inbegrip van d,e van het vereenigingswezen en 'Van de pers, alsmede een overzicht .van de ontwikkeling van de politieke ,beweging en de politieke partijen alsmooe de vak,beweging; de 'boooeling om ook deze overzich- ten samen te stellen kon door allerlei omstandigheden niet tot uitvoering komen.

De Jtoofdinhoud 'Van de Ibijd-ragen van evengenoemde Iheeren werd vast- gesteld in overeenstemming met de plaats welke deze bijdragen innemen in dit sta a t kun d i g e ·vel'S'lag. Ook was Ihierbij 'beperking noodig teneinde het verslag ,tot een redelijken om vang te bepalen. Behoudens deze beperkingen werd de ""houd aan de deskundigheid der medewerkers overgelaten. Om ·te bevorderen dat men 'VIWl1 'het verslag ()mtrent Indië's wenschen en de daar86Jl door de Oommissie vastgeknoopte beschouwingen kennis neemt nadat men zich georiënteerd hèeft omtrent de ontwilrkelintg van staat en maatschappij hier te lande, worden deze bijdragen in Deel I .van ,het verslag van de ·Cqmmissie opgenomen, I nd4ë 's wimschcn en de heschouwingen van de Commissie daarover volgen dan in Deel 1I.

De kallrten welke bij het verslag zijn gevoegd, Illsmede vele statistische tabellen zijn afkomstig van R. M. Mr. A. K. Pringgodigdo, afdeelingsehef bij het Centraal Kantoor voor de Statistiek; de Commissie is hem daarvoor zeer erkentelijk.

De Commissie maakt voorts met lof gewag van den bijstand welken zij onder- vond vnn verschillcndc Departementen, Diensten en Kantoren. Zij vermeldt daarbij in het hijzollder het Kantoor voor de Statistiek, dat de drukproeven verzorgde, terwijl eveneens cen woord van lof op zijn plaats is voor de Lands- drukkerü en den TopografischelI Di,mst, die den druk van tekst en kaarten van het verslag verzOt·gden.

Van de ('hoofd)ambtenaren die pcrsoonlijk toedroegen tot den arbeid VlIn

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

komen, dat iemand, dadelijk na zijn ontslag uit de gevan- genis, alle mogelijke rechten geniet. 41 en 42, overeenstemmende met de artt. Wetboek, handelen over de verbeurd-

Een zeer talentvol schrijver bij wie ik me be- klaagde over de geringe sympathie die ik ontmoet, maakte deze diepzinnige opmerking: ‘U hebt één enorme tekortkoming die alle

(a) Time-resolved fluorescence decay traces of QD-only and QD-NPL solid films (b) PL intensity of CdSe NPLs and absorbance of CdSe/ZnS QDs..

SIJTHOFF'S UITGEVERS·MAATSCHAPPIJ te

In 2014 hield de KNVOL zijn algemene ledenvergade- ring op Gilze-Rijen bij de KLuHV en door mee te vliegen werden we automatisch een jaar Flying Partner.. Ik had het geluk dat ik

met 11 stemmen voor van SP, GroenLinks, BurgerBelangen en ChristenUnie en 26 stemmen tegen, wordt het amendement

De opvoeding verandert het karakter n i e t. De opvoeding kan van een driftig kind geen lam, van een phlegmaticus geen vurig apostel maken. De opvoeding kan alleen van een gegeven

De comparanten beslissen dat de aan de mede-eigendom ver- bonden lasten, met name de kosten van onderhoud, herstelling en vernieuwing, zullen worden omgeslagen naar