• No results found

Clinical and biochemical risk factors for first and recurrent episodes of venous thrombosis Christiansen, S.C.

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Clinical and biochemical risk factors for first and recurrent episodes of venous thrombosis Christiansen, S.C."

Copied!
2
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Clinical and biochemical risk factors for first and recurrent episodes of venous thrombosis

Christiansen, S.C.

Citation

Christiansen, S. C. (2010, September 28). Clinical and biochemical risk factors for first and recurrent episodes of venous thrombosis. Retrieved from

https://hdl.handle.net/1887/15992

Version: Corrected Publisher’s Version

License: Licence agreement concerning inclusion of doctoral thesis in the Institutional Repository of the University of Leiden Downloaded from: https://hdl.handle.net/1887/15992

Note: To cite this publication please use the final published version (if applicable).

(2)

Stellingen behorende bij het proefschrift

Clinical and biochemical risk factors for first and recurrent episodes of venous thrombosis

(1) Ontsteking is het gevolg, en niet de oorzaak van veneuze trombose. (dit proefschrift) (2) Verhoogde anticardiolipine antistof-titers geven geen verhoogd risico op een 1e

veneuze trombose. (dit proefschrift)

(3) Factor VIII-geinduceerde APC-resistentie is een van de oorzaken die het risico op een 1e trombose verhoogt in mensen met een hoge body mass index. (dit proefschrift) (4) Het risico op veneuze trombose blijft aanzienlijk in de jaren nadat patienten

gestopt zijn met de initiële antistollingsbehandeling na een 1e veneuze trombose.

(dit proefschrift)

(5) Het risico-profiel bij een recidief veneuze trombose verschilt aanzienlijk van dat bij een 1e veneuze trombose. (dit proefschrift)

(6) Vrouwen die tijdens gebruik van orale anticonceptie een veneuze trombose doormaken kunnen het risico op een recidief aanzienlijk verlagen door nooit meer een oestrogeen- bevattende anticonceptiepil te gebruiken. (dit proefschrift)

(7) Ondanks de ontwikkeling van minder invasieve en meer accurate diagnostische technieken, de ontwikkeling van nieuwe middelen ter antistolling, en de toegenomen kennis over risicofactoren is de incidentie van veneuze trombose de afgelopen decennia niet gedaald.

(8) Er zijn vele argumenten om hyperhomocysteinemie niet als een oorzaak doch een merker van trombose te zien, waaronder de heterogeniteit van de onderzoekingen die wel een verband lieten zien, het ontbreken van een effect van vitaminesuppletie op de trombosefrequentie, en de afwezigheid van een effect op de bloedstolling.

(9) Hoewel er consensus is dat een idiopathische eerste trombose vaker tot recidieven aanleiding geeft dan een verworven eerste trombose, maakt de heterogeniteit in de indeling van ‘idiopathisch’ en ‘verworven’, én de interacties tussen risicofactoren deze vaststelling weinig inzichtgevend of bruikbaar

(10) Ook al valt het verschil in risico op recidief veneuze trombose tussen mannen en vrouwen deels te verklaren door lead time bias, pilgebruik en zwangerschap, is het risicoverschil in het geval van een idiopathische 1e trombose dusdanig hoog dat mannen baat kunnen hebben bij verlenging van de gebruikelijke initiële antistollingsperiode.

(11) If you have built castles in the air, your work need not be lost; that is where they should be. Now put the foundations under them. (Henry David Thoreau, 1817-1862) (12) For once a thing is known it can never be unknown. It can only be forgotten. (Anita

Brookner, Look at me, 1983)

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

The generation of thrombin is increased in women who take oral contraceptives or hormonal replacement therapy (52), patients with natural inhibitor deficiencies (52) or high levels of

Licence agreement concerning inclusion of doctoral thesis in the Institutional Repository of the University of Leiden. Downloaded

)LJXUH   LV WKH FHQWUDO HQ]\PH LQ WKH FRDJXODWLRQ FDVFDGH DV LW LV WKH RXWFRPH RI

ZLWK D IROG ULVN IRU ERWK ¿UVW DQG UHFXUUHQW WKURPERHPEROLF HYHQWV   ,Q WKH /HLGHQ. 7KURPERSKLOLD6WXG\ /(76

,W KDV EHHQ VXJJHVWHG WKDW WKH GLVFUHSDQF\ LQ UHFXUUHQFH ULVN EHWZHHQ WKH VH[HV FRXOG. EH H[SODLQHG E\ DQ DJH GLIIHUHQFH DW WKH WLPH RI WKH ¿UVW HYHQW

XVH $Q LGLRSDWKLF WKURPERWLF HYHQW ZDV GH¿QHG DV DQ LQLWLDO HYHQW WKDW RFFXUUHG LQ WKH. DEVHQFH RI SUHJQDQF\ SXHUSHULXP RUDO FRQWUDFHSWLYH XVH ZLWKLQ 

JHYRQGHQ DVVRFLDWLH KHW UHVXOWDDW ZDV YDQ HHQ RQWVWHNLQJVUHDFWLH GLH GRRU GH WURPERVH. ]HOIZDVWHZHHJJHEUDFKW0HWRQ]HSURVSHFWLHYHRS]HW

Omdat verhoogde spiegels van totaal fibrinogeen zowel het risico op veneuze als op arteriële trombose verhogen, is ook gekeken of de haplotypen van FGG geassocieerd zijn met