Vraag nr. 128 van 25 maart 1996
van de heer JAAK GABRIELS
Sociale tewerkstelling – Wachtuitkeringen
Artikel 60 § 7 van de organieke wet van 8 juli 1976 op de OCMW's bepaalt dat, wanneer een persoon het bewijs moet leveren van een periode van tewerkstelling om het volledige voordeel van bepaalde sociale uitke-ringen te verkrijgen, het OCMW alle maatregelen neemt om hem een betrekking te bezorgen. In voorko-mend geval verschaft het deze vorm van dienstverle-ning door zelf voor de bedoelde periode als werkgever op te treden.
Bestaan er concrete richtlijnen inzake de toepassing van bovenvermeld artikel ?
Komt bijvoorbeeld iemand die wachtuitkeringen trekt in aanmerking voor een tewerkstelling in toepassing van artikel 60 § 7 ?
Antwoord
1. Artikel 60, § 7 van de organieke wet betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn, gaat als volgt :
"Wanneer een persoon het bewijs moet leveren van een periode van tewerkstelling om het volledig voordeel van bepaalde sociale uitkeringen te beko-men, neemt het OCMW alle maatregelen om hem een betrekking te bezorgen. In voorkomend geval verschaft het deze vorm van dienstverlening door zelf voor de bedoelde periode als werkgever op te treden.".
2. Concrete richtlijnen in verband met de toepassing van dit artikel zijn terug te vinden in een aantal omzendbrieven betreffende het Bijzonder Fonds voor Maatschappelijk Welzijn en de opstelling van de OCMW-begroting.
3. De finaliteit van artikel 60, § 7, van de organieke wet is de integratie van de OCMW-cliënt in het sociale-zekerheidssysteem. Wie een wachtuitkering trekt, is in regel met de bepalingen van de RSZ. Artikel 60, § 7 is dus niet van toepassing.