Vraag nr. 16 van 6 februari 1996
van de heer MICHIEL VANDENBUSSCHE
Vlaanderen en zijn hoofdstad Brussel – Vlaams-Neder-landse week
In de beleidsbrief "Vlaanderen en zijn hoofdstad Brus-sel", wordt een Vlaams-Nederlandse week of veertien-daagse aangekondigd voor het najaar 1996. Wij zien in blijde verwachting deze heuglijke gebeurtenis tege-moet.
Enkele vragen : met welke instanties wordt dit opzet voorbereid ? Wat zijn de financiële middelen die hier-voor door de Vlaamse en de Nederlandse mede-initia-tiefnemers ter beschikking worden gesteld ? Welke ministers van de Vlaamse regering zullen met hun dien-sten meewerken aan dit initiatief ? Hoe wordt de coör-dinatie geconcipieerd ? Welke specifiek Brusselse inbreng (Vlaamse Gemeenschapscommissie ... ) wordt in dit project ingecalculeerd ? Is er een Europese inbreng en/of betrokkenheid ?
Antwoord
Ik heb in mijn beleidsbrief "Vlaanderen en zijn hoofd-stad Brussel" inderdaad de organisatie van een Vlaams-Nederlandse week of veertiendaagse aange-kondigd. Ik ben er immers van overtuigd dat voor de positie van het Nederlands in onze hoofdstad en in Europa niet alleen de Vlamingen, maar ook de Neder-landers een belangrijke verantwoordelijkheid dragen. De grote Vlaamse-Brusselse culturele instellingen, zoals het Kaaitheater en de KVS, hebben reeds ver-scheidene Vlaams-Nederlandse coproducties op hun actief en ook in het hoger onderwijs ontstonden reeds verscheidene uitwisselingsprojecten. Met de organisatie van Vlaams-Nederlandse dagen in Brussel wil ik niet alleen deze initiatieven extra in de belangstelling bren-gen, maar wil ik ook een stap verder gaan. Zo zullen de scholen, de bibliotheken, de gemeenschapscentra, het jeugdwerk, migrantenorganisaties enzovoort, gevraagd worden Vlaams-Nederlandse projecten en uitwisse-lingsprogramma's op te zetten. Deze week of veertien-daagse mag geen eenmalig, alleenstaand gebeuren wor-den, het moet een katalysator worden voor een intense-re Vlaams-Nederlandse samenwerking in Brussel in de toekomst.
Ik heb inderdaad in mijn beleidsbrief het najaar 1996 als richtperiode voor de organisatie van deze manifes-tatie vooropgesteld. Na gesprekken met verantwoorde-lijken van diverse sociaal-culturele organisaties en van de Vlaamse Gemeenschapscommissie, heb ik besloten het project uit te stellen tot de tweede helft van april 1997. De slotmanifestatie zal plaatsvinden op 30 april, met andere woorden op Koninginnedag. Dit uitstel heeft vooral te maken met de jaarplanning van de belangrijkste culturele instellingen.
Voor de coördinatie van het project zal ik een werk-groep samenstellen met sleutelfiguren uit de diverse sectoren die aan het project meewerken, uiteraard zul-len hierbij ook Nederlanders worden betrokken. Voor de praktische organisatie zal een beroep worden gedaan op de diensten van de Vlaamse Gemeenschap en de Vlaamse Gemeenschapscommissie. Ik noteer ook
de suggestie van het Vlaams parlementslid om een Europese inbreng in de organisatie te realiseren.
