Vraag nr. 15
van 18 oktober 2001
van de heer JOHAN SAUWENS
Begrotingsdoelstellingen 2001-2005 – Intern stabi-liteitsprogramma
In de overeenkomst van 15 december 2000 tussen de federale staat, de gewesten en de gemeenschap-pen betreffende de begrotingsdoelstellingen voor de periode 2001-2005 wordt in artikel 9 vermeld : " Teneinde het budgettair beleid van de gemeen-schappen en de gewesten in te schrijven in het hui-dige en in de toekomstige stabiliteitsprogramma's van België verbinden de gemeenschappen en de gewesten zich ertoe elk een meerjarig intern voort-schrijdend stabiliteitsprogramma uit te werken, d a t kadert in onderhavige overeenkomst en waarvan de looptijd tenminste overeenstemt met deze van het stabiliteitsprogramma van België. In deze inter-ne stabiliteitsprogramma's zullen de gewesten en gemeenschappen aantonen hoe zij voor elk van de betrokken begrotingsjaren de hoger vermelde doelstellingen zullen invullen".
Kan de minister dat zogenaamde meerjarig intern stabiliteitsprogramma bezorgen ?
Antwoord
Zoals de Vlaamse volksvertegenwoordiger aan-h a a l t , werd in artikel 9 van de overeenkomst van 15 december 2000 tussen de federale staat, de ge-westen en de gemeenschappen betreffende de be-grotingsdoelstellingen voor de periode 2001-2 0 0 5 door de gemeenschappen en gewesten overeenge-komen om een meerjarig intern voortschrijdend stabiliteitsprogramma uit te werken.
Aanvullend bij de begrotingsopmaak 2001 werd een meerjarenraming opgemaakt voor de periode 2 0 0 1-2 0 0 4 . Langs deze weg heeft de Vlaamse Ge-meenschap gevolg gegeven aan de eerdere verbin-tenis opgenomen in de samenwerkingsovereen-komst van 24 november 1999. Deze meerjarenbe-groting dekte nog niet dezelfde periode als degene vooropgesteld in de overeenkomst van 15 decem-ber 2000, aangezien ze voorafging aan bijsturing van het referentietraject.
Voorafgaand aan de opmaak van de begroting 2002 werd deze meerjarenbegroting door de admi-nistratie bijgesteld, in die zin dat een voorlopige middelenraming werd opgemaakt op basis van de in februari 2001 partieel bekende informatie
om-trent de voorgenomen wijzigingen van de bijzonde-re financieringswet.
In die oefening werd nog geen rekening gehouden met de middelen verbonden aan overdracht van nieuwe bevoegdheden. Langs uitgavenzijde werd zowel in termen van beleids- als betalingskredieten een raming opgemaakt, uitgaande van de notie "constant beleid", wat inhield dat de kredieten van de laatst gestemde begroting doorgetrokken wer-d e n , rekening houwer-denwer-de met wer-de impact van wer-de in-flatie en met uitzuivering van de eenmalige of aflo-pende beleidsmaatregelen. Tevens werd rekening gehouden met de reeds door de Vlaamse regering besliste of vooropgestelde projecten.
De resultaten van deze oefening zijn aangewend om een toetsing door te voeren aan het door de af-deling Financieringsbehoeften van de Hoge Raad van Financiën vooropgestelde referentietraject. O p deze basis werden trouwens bij de begrotingsop-maak 2002 door de Vlaamse regering maatregelen genomen om de evolutie van de begroting binnen het nieuwe referentietraject te houden.