• No results found

Vraag nr. 48 van 9 december 1998 van de heer JOHAN SAUWENS

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Vraag nr. 48 van 9 december 1998 van de heer JOHAN SAUWENS"

Copied!
3
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Vraag nr. 48

van 9 december 1998

van de heer JOHAN SAUWENS Onderwijspersoneel – Outplacement

Sinds 1 september 1993 kunnen personeelsleden uit de onderwijssector worden tewerkgesteld in de gezondheids- en welzijnssector en bij de Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsoplei-ding (VDAB). Zij behouden hun recht op reaffec-tatie en hun wedde blijft ten laste van de onder-wijsbegroting. De betrokken sectoren reageerden enthousiast op dit initiatief, omdat ze op die manier een beroep kunnen doen op "gratis" arbeidskrach-ten om de werkdruk te verlagen.

Vorig jaar werd de tewerkstelling bij de VDAB als mogelijkheid voor outplacement vervangen door een tewerkstelling bij het departement Leefmilieu en Infrastructuur. Vanaf 1 januari 1999 verandert de outplacementregeling ingrijpender. Milieu- en natuureducatieve centra, jeugdinitiatieven in de sportsector en educatieve projecten in de culturele sector komen dan eveneens in aanmerking voor te-werkstelling van personeelsleden uit de onderwijs-sector.

Met de nieuwe outplacementregeling valt echter ook het financiële voordeel weg voor de instellin-gen die personeelsleden uit de onderwijssector aan een baan helpen. In een aantal gevallen moeten de instellingen een gedeelte van de wedde terugbeta-len aan het departement Onderwijs. Er is dus geen sprake meer van "gratis" arbeidskrachten. Het be-drag van de terugbetaling is het verschil tussen de wedde die het personeelslid ontvangt en het wacht-geld dat hij zou ontvangen indien hij niet was te-werkgesteld in outplacement.

Concreet betekent dit voor de volledige TBS/OB-personeelsleden (terbeschikkingstelling wegens ontstentenis van betrekking) met alleen wedertewerkstelling in outplacement (categorie 3) het volgende : a) de instelling betaalt de eerste twee jaar niets terug aan het departement Onder-wijs omdat het wachtgeld en de wedde hetzelfde zijn, b) de instelling betaalt het derde jaar 20 pro-cent terug aan het departement Onderwijs omdat het wachtgeld 80 procent bedraagt van de wedde, c) de instelling betaalt het vierde jaar 40 procent terug aan het departement Onderwijs omdat het wachtgeld 60 procent bedraagt van de wedde, d) de instelling betaalt het vijfde jaar 60 procent terug aan het departement Onderwijs omdat het wacht-geld 40 procent bedraagt van de wedde, e) de in-stelling betaalt het zesde jaar 80 procent terug aan het departement Onderwijs omdat het wachtgeld 20 procent bedraagt van de wedde.

Personeelsle-den die op 1 januari 1999 twee jaar of langer werk-zaam zijn in outplacement, vallen onder maatregel a). Voor personeelsleden die op 1 januari 1999 nog geen twee jaar in outplacement werkzaam zijn, wordt geteld vanaf het ogenblik dat ze in outplace-ment zijn gestapt.

Graag had ik de minister volgende vragen gesteld over deze wijziging van de outplacementregeling in de onderwijssector.

1. Hoeveel personeelsleden uit de onderwijssector zijn via outplacement tewerkgesteld : in de wel-zijnssector ; in de gezondheidssector ; bij het departement Leefmilieu en Infrastructuur ? 2. Hoeveel personeelsleden, behorend tot

catego-rie 3, zijn op 1 januari 1999 twee jaar of langer actief in outplacement : in de welzijnssector ; in de gezondheidssector ; bij het departement Leefmilieu en Infrastructuur ?

3. Hoeveel personeelsleden, behorend tot catego-rie 3, zijn op 1 januari 1999 minder dan twee jaar actief in outplacement : in de welzijnssector ; in de gezondheidssector; bij het departement Leefmilieu en Infrastructuur ?

4. Welk budget werd in 1993, 1994, 1995, 1996, 1997 en 1998 besteed aan outplacement van personeelsleden uit de onderwijssector ?

5. Welk budget wordt in 1999 besteed aan out-placement van personeelsleden uit de onder-wijssector ?

6. Wat is het geraamde bedrag dat de instellingen vanaf 1 januari 1999 moeten terugbetalen aan het departement Onderwijs, gezien het aantal personeelsleden actief in outplacement (zie voorgaande vragen) ?

7. Werden de instellingen die personeelsleden uit de onderwijssector in dienst hebben, betrokken bij de wijziging van de outplacementregeling ? Zo ja, welk standpunt hebben ze ingenomen ten opzichte van de voorgestelde wijzigingen ? Zo neen, waarom werden deze instellingen niet betrokken bij de wijziging van de outplacement-regeling ?

En wanneer werden de instellingen op de hoog-te gebracht van de gewijzigde outplacementre-geling ?

(2)

outplacementre-geling ?

Zo ja, is er sprake van een negatieve tendens (in casu niet-verlenging van contracten wegens gedeeltelijke terugbetaling van de wedde aan het departement Onderwijs) ?

Zo neen, waarom heeft de minister de tewerk-stellingseffecten van de gewijzigde outplace-mentregeling niet onderzocht, gezien het aantal personeelsleden actief in outplacement (zie voorgaande vragen) ?

Antwoord

1. Van de 128 personeelsleden die via het stelsel "outplacement" vandaag zijn tewerkgesteld, werken er :

– 48 in de welzijnssector ; – 47 in de gezondheidssector ; – 12 in de gehandicaptensector ; – 20 bij Kind en Gezin ;

– 1 in de bijzondere jeugdzorg.

Er werken geen personeelsleden bij het depar-tement Leefmilieu en Infrastructuur.

2. Van het aantal personeelsleden die volledig zijn terbeschikkinggesteld en enkele prestaties ver-richten in "outplacement", zijn er in de welzijns-sector 26 en in de gezondheidswelzijns-sector 19 perso-neelsleden twee jaar of langer in dit stelsel actief.

Ik vestig er de aandacht van de Vlaamse volks-vertegenwoordiger op dat deze personeelsleden niet vallen onder de maatregel a), maar wel onder de maatregel b).

3. Van de personeelsleden behorend tot de catego-rie 3 zijn er in de welzijnssector 2 en in de gezondheidssector eveneens 2 minder dan twee jaar actief in "outplacement".

4 en 5. De personeelsleden die geheel of gedeelte-lijk zijn terbeschikking gesteld wegens ontsten-tenis van betrekking, zijn vastbenoemde perso-neelsleden die van het departement Onderwijs een wachtgeld of een wachtgeldtoelage ontvan-gen. Sommige van deze personeelsleden kiezen, op vrijwillige basis, voor een tewerkstelling bui-ten het onderwijs.

Vermits de betrokkenen alleszins recht hebben op een wachtgeld/wachtgeldtoelage en gelet op het feit dat er geen verplichting is om in het stelsel van "outplacement" te stappen, was en is het voor het departement Onderwijs onmoge-lijk om voor deze vorm van tewerkstelling in een specifiek budget te voorzien.

6. Op 26 november 1998 werden de betrokken instellingen in kennis gesteld van de terugbe-talingsplicht die met ingang van 1 januari 1999 zou worden doorgevoerd. Op grond van deze mededeling overleggen de betrokken instellin-gen thans hoe de verdere tewerkstelling van de personeelsleden uit het onderwijs budgettair kan worden ingepast.

Het departement kent dus de instellingen nog niet die bereid zijn om op voormelde datum een deel van de bezoldiging terug te betalen. Zodra deze gegevens bekend zijn, zal ook het aantal personeelsleden bekend zijn dat verder in "out-placement" tewerkgesteld blijft.

Pas dan kan het globale terug te betalen bedrag worden geraamd.

7. De instellingen die personeelsleden uit de onderwijssector in dienst hebben, werden niet betrokken bij de wijziging van de zogenaamde "outplacementregeling". Het gaat hier om reglementaire bepalingen van toepassing op personeelsleden van het onderwijs die dienen te worden onderhandeld in de daartoe bevoegde onderhandelingscomités, wat dan ook is gebeurd met het desbetreffend ontwerpbesluit van de Vlaamse regering, nadat terzake het advies werd ingewonnen van de Inspectie van Financiën en het akkoord werd verkregen van mevrouw Wivina Demeester-De Meyer, Vlaams minister bevoegd voor Begroting.

De betrokken instellingen werden in kennis gesteld van de nieuwe maatregelen bij brief van 26 november 1998 door de administratie Secun-dair Onderwijs. Het ontwerp van brief werd voorgelegd aan de Vlaamse regering, die zich ermee akkoord verklaarde.

8. In de huidige context kan bezwaarlijk van tewerkstellingseffect in de normale betekenis van dit woord worden gesproken.

(3)

treden in het onderwijs indien betrekkingen vacant worden. Zij kunnen ook vervangingen in het onderwijs waarnemen. Er zijn overigens in het ontwerpbesluit specifieke bepalingen opge-nomen luidens welke enkel een beroep kan worden gedaan op deze personeelsleden bij definitieve vacature bij de inrichtende macht die ze ter beschikking heeft gesteld.

De beoogde wijziging is van budgettaire aard. Het is immers weinig realistisch dat het departe-ment Onderwijs blijvend het volledig bedrag van de wedden of weddentoelagen draagt, zon-der dat de belanghebbenden enige opdracht in het onderwijs uitoefenen. Het is dan ook wense-lijk tot een aanvaardbare verdeling van de las-ten te komen tussen het departement Onderwijs en de instelling van tewerkstelling.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Na de voormelde beslissing van de V l a a m s e regering en zodra de administratie Waterwegen en Zeewezen beschikt over een definitieve lijst van binnenschippers die in

De militaire domeinen die in eigendom zijn en beheerd worden door het federale ministerie van Defensie zijn in het algemeen onderworpen aan de regels van het decreet van 21

verwerkt in Antwerpen 3,90 verwerkt in Limburg 1,31 verwerkt in Oost-Vlaanderen 50,42 verwerkt in Vlaams-Brabant 1,53 verwerkt in Vlaanderen 14,44 verwerkt in West-Vlaanderen

Zo ja, heeft de Vlaamse regering het advies ingewonnen van de administratie Milieu, Natuur en Landinrichting (afdeling Natuur) bij de aflevering van een vergunning voor de

ls de raad van bestuur van de Nationale Loterij en/of de federale minister van Financiën inge- gaan op de vraag van de minister om 100 mil- joen frank in te schrijven in

10.Heeft de Vlaamse regering in het raam van de Interministeriële Conferentie voor Buitenland- se Zaken aangedrongen op een onafhankelijk onderzoek naar de

Heeft de minister een initiatief genomen om de jacht op de smient te schrappen uit het besluit betreffende de jacht voor de periode van 1 juli 1998 tot 30 juni 2003, aangezien

– Indien de vergoedingen verenigbaar zouden zijn met artikelen 92 en 93 van het Verdrag, dan laat de Europese Commissie weten dat ze geen bezwaar heeft tegen de uitbetaling van