• No results found

Hoe makkelijk accepteert men  een merknaamverandering?

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Hoe makkelijk accepteert men  een merknaamverandering?"

Copied!
73
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

een mer knaamver ander ing? 

Onder zoek naar  de invloed van br and equity op de 

acceptatie van een nieuwe mer knaam bij de samenvoeging 

van twee mer ken 

Gr oningen, 31 augustus 2006 

Nicole Her mans 

(2)

een mer knaamver ander ing? 

(3)

SAMENVATTING 

Dit onderzoek gaat over veranderingen van merknamen. Het onderzoek is toegespitst op de markt van  radiozenders en heeft als case Rebecca FM en City FM, twee zenders die zich richten op het uitzenden  van  het  zogeheten  Classic  Rock.  In  augustus  2004  is  besloten  om  Rebecca  FM  dezelfde  formule  te  geven  als  City  FM  in  West  Nederland.  Om  de  lokale  banden  met  adverteerders  en  luisteraars aan  te  houden,  is  ervoor  gekozen  om  beide  namen  te  handhaven.  Tegelijk  is  het  voor  luisteraars  die  in  verschillende regio’s komen lastig om merktrouw te zijn. 

Er zijn in dit  geval  in totaal vier  opties als  het  gaat om  de naamswijziging  van Rebecca FM  en City  FM. De opties zijn de volgende:  1.  Het voeren van één van de bestaande namen voor beide zenders (dus of Rebecca FM  of City FM);  2.  Het combineren van beide bestaande namen om één naam te creëren;  3.  Het voeren van één geheel nieuwe naam voor beide zenders;  4.  Het voeren van een paraplumerk met behulp van de bestaande naam of namen. 

Specifiek  in deze situatie geldt  dat de  doelgroep  in principe  maar in contact komt  met  één  van beide  aparte regio’s. In algemene termen: voor luisteraars is één van beide merken onbekend (afgezien van  reizende  luisteraars  die  toevallig  de  andere  zender  ‘tegenkomen’).  Een  andere  factor  die  mee  zal  worden  genomen  is  de  kracht  van  de  afzonderlijke  merken  zelf.  Zo  is  gekomen  tot  de  volgende  probleemstelling: 

Op welke wijze beïnvloedt de brand equity de acceptatie van een nieuwe merknaam bij het samengaan  van twee merken waarbij maar één van de merken bij de populatie bekend is? 

Een  merk  is  een  waardevol  bezit  dat  een  duidelijke  verzameling  waarden  naar  zijn  stakeholders  communiceert.  Men  kan  daar  veranderingen  in  aanbrengen  door  één  of  meerdere  elementen  te  veranderen. Er zijn daarvoor drie begrippen:

·  Redesign: verandering van het design (zoals logo) van een merk; ·  Renaming of rebranding: het wijzigen van de merknaam;

·  Herpositionering: het wijzigen van de gewenste identiteit. 

(4)

In  de  onderzoeksliteratuur  wordt  veelal  ingegaan  op  de  factoren  waar  de  keuze  voor  één  van  de  eerdergenoemde  merknaamopties  vanaf  hangt. Er wordt alleen niet dieper  ingegaan  op  het  effect  dat  de brand  equity  van  een  merk  heeft op  de  mate  van acceptatie  van  de nieuwe  merknaamkeuze. Er is  dan  ook  gekozen  om  dit  onderzoek  toe  te  spitsen  op  de  invloeden  die  de  brand  equity  heeft  op  de  acceptatie van een (nieuwe) merknaam na de samenvoeging van twee merken.  Om de brand equity van beide merken te meten is de methode van Aaker (1992) gebruikt die aangeeft  dat er vier dimensies van brand equity zijn. Dit zijn:  1.  Merktrouw;  2.  Merkbekendheid;  3.  Gepercipieerde kwaliteit;  4.  Merkassociaties.  De data zijn verzameld met behulp van enquêtes via de e­mail in de twee regio’s waarin City FM en  Rebecca  FM  uitzenden  namelijk,  West  en  Noord­Oost  Nederland.  De  survey  bestaat  uit  31  vragen,  waarin  gevraagd  werd  naar  de  vier  genoemde  dimensies  van  brand  equity,  gebruiksfrequentie,  betrouwbaarheid en naar de mate van merknaamacceptatie bij een algemene naamsverandering en bij  de  drie  verschillende  mogelijke  merknaamopties:  City  FM  of  Rebecca  FM;  City­Rebecca  FM  of  Rebecca­City FM en Guitar FM. 

Na  analyse  van  de  resultaten  bleek  er  bij  de  respondenten  geen  specifieke  voorkeur  te  zijn  voor  één  van  de  merknaamopties.  Eigenlijk  blijkt  meteen  dat  de  respondenten  helemaal  niet  open  staan  voor  een merknaamverandering. De respondenten die er open voor staan zijn de respondenten die de zender  City FM met ouderwets eentonig (negatieve associaties) associëren. De zenders scoren hier echter niet  hoog op en vandaar dat dit minder van toepassing is op deze specifieke case. 

Het  blijkt  dat  merkbekendheid  geen  significante  invloed  heeft  op  de  acceptatie  van  een  wijziging.  Merktrouw  daarentegen  wel,  dit  weerhoudt  respondenten  om  een  wijziging  te  accepteren.  Als  een  zender  wordt  geassocieerd  met  ouderwets  eentonig  staan  de  respondenten  meer  open  voor  een  verandering.  Gepercipieerde  invloed  heeft  een  grote  invloed  bij  beide  steekproeven,  maar  in  tegengestelde richtingen. 

Bepaalde  onderdelen  van  brand  equity  hebben  zeker  invloed  op  de  acceptatie  van  een  merknaamvernedering of de acceptatie van een nieuwe naam. Als de onderdelen hoog scoren dan staat  men al snel niet meer open voor een wijziging van de merknaam. 

(5)

Als men ondanks de resultaten toch over wil gaan tot een naamswijziging zijn er een aantal zaken die  in overweging moeten worden genomen. 

Er  is  duidelijk  een  lage  acceptatie  van  merknaamswijzigingen.  Toch  is  er  een  grotere  acceptatie  waarneembaar  als  het  gaat  om  de  geheel  nieuwe  naam  Guitar  FM.  Ook  blijkt  dat  een  hoge  gepercipieerde  kwaliteit  bij  de  respondenten  van  Rebecca  FM  leidt  tot  een  lage  acceptatie  van  de  gecombineerde naam. En in beide steekproeven blijkt dat hoe meer de zender als uniek wordt gezien,  hoe lager de acceptatie van de gecombineerde naam is. Het lijkt dus dat een gecombineerde naam de  minst aan te raden optie is.  Verder geven de respondenten aan dat als er een naamswijziging plaats moet vinden ze het veelal op  prijs zouden stellen als de term ‘classic rock’ in de naam wordt gebruikt omdat dit duidelijkheid schept  over wat er op de zender precies te beluisteren is. Ook bleek dat als men vraagt om de mening van de  respondenten/ luisteraars, deze hun mening vaak en uitgebreid geven. Zij worden dus graag betrokken  bij de beslissing en het zou dan ook aan te raden zijn dit bijvoorbeeld via de website of de nieuwsbrief  te doen. 

(6)

VOORWOORD 

Deze  scriptie  over  Brand  Equity  en  merknamen  is  geschreven  ter  afronding  van  mijn  studie  Bedrijfskunde met de afstudeerrichting Marketing, aan de Rijksuniversiteit Groningen. De opdracht is  in  het  leven  geroepen  door  de  oplettende  en  ondernemende  activiteiten  van  mijn  scriptiebegeleider  Karel­Jan Alsem in overleg met Jean Kiekebosch van Radio 4U. Hen wil ik ook graag bedanken voor  alle hulp en adviezen tijdens het schrijven van mijn scriptie. 

Verder  heb  ik  deze  scriptie  ook  tot  een  goed  einde  kunnen  brengen  door  de  hulp  en  steun  van  een  aantal  andere  personen  die  ik  hierbij  dan  ook  graag  wil  bedanken.  Erjen  van  Nierop  wil  ik  graag  bedanken  omdat  hij  de  rol  van  tweede  corrector  op  zich  heeft  genomen  en  natuurlijk  wil  ik  alle  familie, vrienden en bekenden bedanken die ik tot vervelens toe met enquêtes heb bestookt. Nogmaals  mijn excuses! 

Een speciaal dankwoord gaat uit naar mijn ouders, Gerard en Henriëtte Hermans, die me altijd hebben  gestimuleerd om verder te studeren en mijn kansen te benutten en naar mijn vriend Arjan Bloem voor  het  dagenlange  invoeren  van  enquêtes  in  SPSS  en  zijn  eeuwige  geduld  tijdens  mijn  (vele)  stressmomenten. 

Nicole Hermans 

(7)

INHOUDSOPGAVE 

Voorwoord 

Samenvatting 

Inhoudsopgave 

HOOFDSTUK 1­ INLEIDING EN PROBLEEMSTELLING……….9 

1.1  Achter gr ond……….….9  1.1.1 Bedrijfsstructuur……….……...…………..9  1.1.2 Doelgroep en positionering………..…9  1.1.3 Commerciële Radio Nederland………..10  1.1.4 Regelgeving……….11  1.1.5 Concurrenten………..11  1.2 Naamswijziging………..………….13 

1.3 Pr obleemstelling en onder zoeksvr agen………..………...15 

1.4 Opbouw r appor t……….16 

HOOFDSTUK 2­ LITERATUURONDERZOEK………...17 

2.1 Wat is r ebr anding?...17 

2.2 Effecten van r ebr anding………...19 

2.3 Effecten na een naamswijziging……….21 

2.4 Mer ken en naamswijzigingen bij fusies en over names………22 

2.5 Mer knaamstr ategieën……….23 

2.5.1 Het voeren van één van de bestaande namen……….23  2.5.2 Het combineren van beide namen om één  naam te creëren……….24  2.5.3 Het voeren van één geheel nieuwe naam………25  2.5.4 Merkhiërarchie………...26  2.5.5 Het voeren van een paraplumerk (umbrella branding)………..30  2.6 Evaluatie liter atuur ……….31 

HOOFDSTUK 3­ ONDERZOEKSOPZET………..33 

3.1 Meten van Br and Equity………33  3.2 Conceptueel model………..34  3.3 Hypothesen………..35  3.3.1 Merkbekendheid………...36  3.3.2 Merktrouw………37  3.3.3 Gepercipieerde kwaliteit………...37  3.3.4 Sterkte van merkassociaties……….38  3.3.5 Uniekheid……….38 

3.4 Inter veniër ende factor en………39 

3.4.1 Betrokkenheid………..39  3.4.2 Gebruiksfrequentie………...39  3.5 Dataver zameling……….40  3.6 Steekpr oef………40  3.7 Methoden van analyse………41 

HOOFDSTUK 4­ ONDERZOEKSRESULTATEN………42 

4.1 Repr esentativiteit en betr ouwbaar heid ..……….42 

(8)

4.2.1 Resultaten merkbekendheid, uniekheid, merktrouw en  gepercipieerde kwaliteit……….45  4.2.2Resultaten merkassociaties………... ………...46  4.2.3 Resultaten uniekheid……….………...46  4.2.4 Resultaten interveniërende factoren………...46  4.2.5 Resultaten merknaamacceptatie………..47 

4.3 Zijn de twee mer ken wer kelijk ver schillend?...……….48 

4.4 Resultaten opmer kingen……….49 

HOOFDSTUK 5­ TOETSING HYPOTHESEN 

5.1 Samenvoegen var iabelen………50  5.1.1 Samenvoegen van  variabelen merkbekendheid, merktrouw en  gepercipieerde kwaliteit………50  5.1.2 Samenvoegen van variabelen merkassociaties………...50  5.1.3 Samenvoegen van variabelen betrokkenheid………..52  5.1.4 Samenvoegen van variabelen gebruiksfrequentie………..52  5.1.5 Samenvoegen van variabelen merknaamacceptatie………...53  5.2 Toetsen van de hypothesen……….53  5.2.1 Merkbekendheid………...55  5.2.2 Merktrouw………55  5.2.3 Merkassociaties………56  5.2.4 Gepercipieerde kwaliteit………...57  5.2.5 Uniekheid……….58  5.2.6 Betrokkenheid………..58  5.2.7 Gebruiksfrequentie………...59 

5.3 Evaluatie en ter ugkoppeling liter atuur ……….60 

5.3.1 Evaluatie significante resultaten……….61 

5.3.2 Terugkoppeling literatuur………62 

5.3.3 Conclusie………..64 

HOOFDSTUK 6­ CONCLUSIES EN AANBEVELINGEN………...…65 

6.1 Beantwoor ding onder zoeksvr agen………....65 

6.1.1 Wat is rebranding en wat zijn de effecten voor de organisatie?...65  6.1.2 Welke opties zijn er met betrekking tot naamswijzigingen bij het fuseren en ……...65  overnames van organisaties?  6.1.3 Welke factoren spelen een rol bij de succesbepaling van een merkoptie?...66  6.1.4 Wat is de brand equity van het merk Rebecca F M en van het merk City F M?...66  6.1.5 Resultaten onderzoek………...67 

6.2 Aanbevelingen: Welke mer kstr ategie maximaliseer t de mer kacceptatie en  wor dt uiteindelijk geadviseer d...68 

6.3 Beper kingen……….70  BIJ LAGE 1­ Enquête City FM ver sie Y 

BIJ LAGE 2­ Pagina enquête City FM ver sie YX  BIJ LAGE 3­ Pagina enquête City FM ver sie Z  BIJ LAGE 4­ Enquête Rebecca FM ver sie X 

BIJ LAGE 5­ Pagina enquête Rebecca FM ver sie XY  BIJ LAGE 6­ Pagina enquête Rebecca FM ver sie Z 

(9)

HOOFDSTUK 1 ­ INLEIDING EN PROBLEEMSTELLING 

Dit onderzoek gaat over veranderingen van merknamen. Het onderzoek is toegespitst op de markt van  radiozenders en heeft als case Rebecca FM en City FM, twee zenders die zich richten op het uitzenden  van het zogeheten Classic Rock. Er zal eerst wat achtergrondinformatie worden geschetst, waarna het  onderzoeksprobleem uiteen zal worden gezet.  1.1  Achter gr ond 

Rebecca  FM  Classic  Rock  is  een  regionale  commerciële  zender  in  Noord  en  Oost  Nederland.  De  zender  brengt  een  onderscheidend  aanbod  aan  luisteraars.  Dit  onderscheid  is  gebaseerd  op  twee  peilers:  Rebecca  FM  richt  zich  muzikaal  helemaal  op  ‘Classic  Rock’,  en  brengt  daarnaast  korte  informatie  die  voornamelijk  is  gericht  op  Noord­Oost  Nederland.  Rebecca  FM  is  dus  een  regionale  zender.  Noord­Oost Nederland is bij Rebecca FM opgedeeld in vier regio’s: ·  Friesland/ Groningen; ·  Zwolle/ Meppel/ Lelystad; ·  Drenthe (Assen); ·  Twente. 

Het is  mogelijk  om,  wanneer  men  dat  wil,  de uitzending  in  delen te splitsen  en  verschillende  edities  van het programma tegelijkertijd uit te zenden. In West­Nederland is er een vergelijkbaar radiostation,  City  FM  Classic  Rock,  met  dezelfde  formule,  maar  dus  onder  een  andere  naam.  Deze  situatie  is  historisch  gegroeid.  In  augustus  2004  heeft  de  directie  van  Rebecca  FM  besloten  om  Rebecca  FM  dezelfde formule te geven als City FM in West­Nederland en het maken van dit radioprogramma aan  Radio 4U uit te besteden. 

1.1.1  Bedrijfsstructuur 

Radio 4U  is  de  opdrachtgever  voor  dit  onderzoek.  De  organisatie  is  onderdeel  van  een  aantal  BV’s.  Radio 4U neemt de marketing en de radioprogramma’s binnen de groep van BV’s voor haar rekening.  Radio 4U is 100% eigenaar van City FM en Rebecca FM is een externe klant. 

1.1.2  Doelgroep en positionering 

(10)

uit  mannen bestaat. De  verhouding  man/vrouw is  ongeveer 70/30. Er is geen  informatie bekend  over  de lifestyle kenmerken van de luisteraars. 

Beide  zenders  hebben,  naar  het  oordeel  van  de  directie,  een  iets  andere  positionering.  City  FM  wil  vooral  het  grootstedelijk  gevoel  uitstralen  en  naar  boven  halen  bij  zijn  luisteraars.  Rebecca  FM  legt  echter  de  nadruk  op  zijn  regionale  karakter.  Dit  uit  zich  in  regionaal  nieuws,  verkeer,  reclame  en  regionale prijsvragen. 

De  muziek  die  wordt  gedraaid  wordt  door  het  management  omschreven  als  rockmuziek,  dat  stoer  is  (hier valt bijvoorbeeld  ABBA  niet  onder). Het is  volwassen  muziek  voor  liefhebbers. Er worden dan  ook beslist geen dance­classics in de playlist opgenomen. De muziek die wordt gedraaid is niet jonger  dan 1993. 

1.1.3  Commerciële Radio Nederland 

Een deel van de advertentie­inkomsten van Rebecca FM en City FM wordt verkocht via Commerciële  Radio  Nederland  BV,  kortweg  CRN. CRN  is  de  verkoopmaatschappij  van  twaalf  regionale  commerciële  radiostations.  Deze  stations  zijn  te  vinden  in  tabel  1.1.  Zij  zijn  sinds  1999 het aanspreekpunt  voor  landelijke  adverteerders  en  hun  reclame­  en  mediabureaus  (www.radioplein.nl).  1  City FM  7  Radio 8FM  2  Freez FM  8  Radio Limburg  3  Fresh FM  9  Rebecca FM  4  HOT Radio  10  Waterstad FM  5  Keizerstad FM  11  Wild FM  6  Magic FM  12  XFM  Tabel 1.1: Radiostations van CRN  De regionale commerciële radiozenders zijn op twee manieren inzetbaar:

·  Als totaalpakket  van twaalf radiozenders ter versterking  van  een  landelijke  campagne  gericht  op de doelgroepen 20 ­ 34 en 20 ­ 49 jaar;

·  Gesegmenteerd  in  specifieke  regio's,  bijvoorbeeld  ter  ondersteuning  van  een  regionale  salespromotie, een filiaalopening, een dealershow of personeelswerving. 

(11)

1.1.4  Regelgeving 

Volgens het Commissariaat van de Media mag een niet­landelijke commerciële omroep zoals Rebecca  FM  en  City  FM  maximaal  30%  van  Nederland  dekken.  Het  Commissariaat  voor  de  Media  verstaat  onder 'dekking' het aantal huishoudens dat het programma kan ontvangen. Het Commissariaat gebruikt  dit begrip om de hoogte van de toezichtkosten voor commerciële omroep te bepalen. 

Bij een format (de formule van ­in dit geval­ een radioprogramma) gaat het om afspraken ten aanzien  van bijvoorbeeld  de  hoeveelheid (op  de regio  gerichte) informatie,  de  hoeveelheid  gesproken  woord,  de hoeveelheid muziek, de soort muziek, etcetera. Als twee zenders eenzelfde format hebben betekent  dit niet dat hun uitzendingen volkomen identiek zijn. 

Rebecca FM heeft in de ochtend een regionale uitstraling  op het gebied van nieuws, verkeer, reclame  en  prijsvragen.  Om  dit,  volgens  het  Commissariaat  van  de  Media  verplichte,  regionale  karakter  te  behouden zal de ochtend deze regionale uitstraling moeten behouden. 

1.1.5  Concurrenten 

City  FM  Classic  Rock  en  Rebecca  FM  Classic  Rock  hebben  qua  muziekstijl  geen  directe  concurrenten. Het management beschouwt Arrow Classic Rock echter wel als concurrent. Deze zender  voert  dezelfde  toevoeging  aan  hun  zendernaam.  Zij  hebben  echter  dezelfde  toevoeging,  maar  zij  richten zich op een andere, specifieke doelgroep. Volgens het management van Radio 4U richt Arrow  zich  met  name  op  de  fans  van  redelijk  onbekende,  ruwere  gitaarmuziek.  Er  kan  gesteld  worden  dat  City FM en Rebecca FM iets ‘toegankelijkere’ muziek draaien. 

Ook  Radio  10  Gold  draait  deels  (ongeveer  16%)  Classic  Rock.  Door  het  management  wordt  gesteld  dat  deze  zender  minder  stoer  is  dan  City  FM  en  Rebecca  FM  en  is  ook  weer  iets  toegankelijk  dan  Arrow. 

(12)

Cijfer s  01. Radio 538 ­ 11.5 (10.1)  10. Classic FM ­ 2.1 (2.3)  02. Radio 2 ­ 11.0 (11.2)  11. Radio 4 ­ 1.9 (1.9)  03. Sky Radio ­ 9.7 (9.7)  12. Arrow Classic Rock ­ 1.7 (1.6)  04. Radio 3 FM ­ 7.2 (6.9)  13. Yorin FM / Caz! ­ 1.6 (1.9)  05. Radio 1 ­ 7.0 (7.3)  14. Slam FM ­ 1.5 (1.4)  06. Q­music ­ 5.3 (5.4)  15. 747 AM ­ 1.0 (1.0)  07. Radio Veronica ­ 5.3 (5.1)  16. Arrow Jazz FM ­ 0.5 (0.7)  08. Radio 10 Gold ­ 5.0 (5.0)  17. BNR Nieuwsradio ­ 0.4 (0.4)  09. RTL FM ­ 3.3 (3.3)  18. Kink FM ­ 0.3 (0.3)  ­­. ORN ­ 14.5 (14.7)  ­­. CRN ­ 2.6 (2.7)  ­­. Overige zenders ­ 6.4 (6.1) 

Tabel 1. 2: Luistercijfers April/ Mei 2006 (www.kabelraden.nl) 

Uit  de  luistercijfers  van  Intomart/Gfk  over  de  maanden  december  en  januari  2006  blijkt  dat  de  commerciële regionale classic rockzenders City FM en Rebecca FM in de belangrijke doelgroep 20 –  34 jaar het landelijke radiostation ‘Arrow Classic Rock’ gepasseerd is.  Volgens dit bureau bedraagt het aandeel op de landelijke luistermarkt van City FM en Rebecca FM in  deze doelgroep 1,8% tegenover 1% voor Arrow. Ook in de doelgroepen Man 20­34 (jaar) en Man 20­  49 (jaar) boekten City FM en Rebecca FM betere resultaten.  In tabel 1.3 is het marktaandeel van Rebecca FM te zien in de provincies waar de zender te ontvangen  is in de leeftijdscategorie 20­49 jaar (januari­ februari 2006).  Hierbij is te zien dat Rebecca FM vooral  in Drenthe en Overijssel een groot marktaandeel heeft. Dit marktaandeel is in Gelderland en Friesland  het kleinst. 

LEEFTIJ D 20­49  20­49  FRIE  GRON  DREN  OVER  GELD  FLEV  CRN Comm Regio  4,0  9,7  2,0  6,0  5,1  3,1  1,0  Rebecca Radio  0,5  0,7  1,2  4,1  3,2  0,2  0,9 

Tabel 1.3: Marktaandeel Rebecca FM  en CRN totaal in de leeftijd 20­49 jaar. 

(13)

LEEFTIJ D 20­49  20­49  GELD  UTRE  FLEV  NHOL  ZHOL  3STDN  CRN Comm Regio  4,0  3,1  1,5  1,0  7,3  2,8  7,0  CITY FM  1,1  0,2  0,3  0,1  5,3  1,8  3,7 

Tabel 1.4: Marktaandeel City FM en CRN totaal in de leeftijd 20­49 jaar. 

In  tabel 1.5  is  het  marktaandeel  van  Radio  10  FM  (Gold)  en  Arrow  Classic  Rock  te  zien  in  januari­  februari 2006. Hier is te zien dat het marktaandeel van Radio 10 in Friesland, Groningen, Gelderland,  Flevoland, Noord­Brabant, Zeeland, Limburg  en Zuid­Holland  groter  is  dan  die  van Rebecca FM en  City  FM.  In  Drenthe  en  Overijssel  heeft  Rebecca  FM  echter  veruit  het  grootste  marktaandeel  en  in  Noord­Holland is dit voor City FM het geval. 

LEEFTIJ D 20­49  20­49  FRIE  GRON  DREN  OVER  GELD  UTRE  Radio 10 FM  3,4  3,4  2,1  1,0  2,0  4,2  0,3  Ar r ow Classic Rock  1,9  1,3  1,5  0,9  1,0  1,9  1,3  LEEFTIJ D 20­49  FLEV  NHOL  ZHOL  ZEEL  LIMB  NBRA  3STDN  Radio 10 FM  5,6  3,1  4,3  4,7  3,6  4,0  3,9  Ar r ow Classic Rock  1,4  4,3  2,4  0,8  1,1  1,1  0,7 

Tabel 1.5: Marktaandeel Radio 10 FM (Gold) en Arrow Classic Rock in de leeftijd 20­49 jaar. 

1.2  Naamswijziging 

In  augustus  2004  is  besloten  om  Rebecca  FM  dezelfde  formule  te  geven  als  City  FM  in  West  ­  Nederland.  Echter,  om  de  lokale  banden  met  adverteerders  en  luisteraars  aan  te  houden,  is  ervoor  gekozen  om  beide  namen  te  handhaven.  Tegelijk  is  het  voor  luisteraars  die  in  verschillende  regio’s  komen lastig om merktrouw te zijn. 

Daarnaast is CRN (Commerciële Radio Nederland B.V.) in gesprek met een aantal van haar leden om  ook  over  te  schakelen  op  het  Classic  Rock  format  via  hun  regionale  FM­frequenties,  om  zo  een  landelijk dekkend netwerk te creëren. 

(http://www.radio.nl/2003/home/medianieuws/010.archief/2004/11/92235.html).  Dit  geeft  aan  dat  er  ook  gekeken  moet  worden  naar  de  mogelijke,  toekomstige  uitbreiding  van  het  format  en  naar  de  naamvoering hiervan. 

(14)

Daarnaast  is  door  de  organisatie  aangegeven  dat  het  geven  van  de  naam  Rebecca  FM  aan  beide  zenders  geen  optie  is  en  dat  ervoor  gekozen  is  om  niet  te  gaan  voor  één  nieuwe  naam  voor  beide  zenders. Belangrijkste reden is de waarde van de naam. Er is veel geïnvesteerd in de namen City FM  en Rebecca FM (zowel richting luisteraars als adverteerders). Daar komt bij  dat de  dekking van City  FM veel  groter  is  dan  die van Rebecca FM (in aantallen personen)  en  ook  is  de  omzet  van City FM  veel hoger. Men is erg bang om de opgebouwde merkwaarde van beide zenders weg te gooien als men  kiest voor één nieuwe naam. 

Er is gedacht om Rebecca FM te wijzigen naar bijvoorbeeld City FM Noord­Nederland. Dit is echter  een  lange  naam,  die  niet  erg  pakkend  is.  Toch  is  er  een  voorkeur  om  beide  zenders  City  FM  te  noemen, hoewel hier dus twijfels over zijn. 

Volgens  de  wetgeving  is  het  veranderen  van  naam  vrij  als  het  gaat  over  de  toewijzing  van  etherfrequenties. Als men eenmaal een frequentie heeft dan mag de naam dus gewijzigd worden.  Er  zijn  geen  ideeën  over  een  andere  benaming  voor  Classic  Rock.  In  Amerika  heet  Classic  Rock:  Classic Hits. Dit is een bredere categorie. Rebecca FM en City FM willen de term ‘hits’ niet aannemen  omdat  daar  bijvoorbeeld  ook  ABBA  onder  valt  en  dat  past  niet  in  de  format  (geen  disco  en  dance  classics). Daarbij is de term te weinig onderscheidend. 

Als er wordt gekozen voor één naam zitten daar mogelijk de volgende voordelen aan vast: ·  Kostenvoordelen marketing;

·  Productie van advertenties, promoties etcetera hetzelfde;

·  Bij de productie radio (van  bijvoorbeeld jingles) kan men één merk opbouwen; ·  Voordeel adverteerders (landelijk);

·  Meer duidelijkheid naar de luisteraars.  Er kunnen echter ook nadelen ontstaan:

·  Er  is  in  het  verleden  al  gebleken  dat  (regionale)  adverteerders  veel  waarde  hechten  aan  het  merkgevoel  dat  een  zender  hen  geeft.  Bij  een  naamswijziging  zou  het  kunnen  dat  veel  regionale adverteerders hun reclames intrekken. Het is hierbij belangrijk om te melden dat het  opsplitsen van uitzendingen mogelijk blijft (voor regionale adverteerders).

·  City  FM  heeft  en  geeft  een  grootstedelijk  gevoel.  Men  kan  zich  afvragen  of  men  in  het  Noorden wat kan met dit gevoel en of mensen zich hiertoe aangetrokken voelen. 

(15)

1.  Het voeren van één van de bestaande namen voor beide zenders (dus of Rebecca FM  of City FM);  2.  Het combineren van beide bestaande namen om één naam te creëren;  3.  Het voeren van één geheel nieuwe naam voor beide zenders;  4.  Het voeren van een paraplumerk met behulp van de bestaande naam of namen.  Hierboven is de problematiek beschreven van de situatie waarin City FM en Rebecca FM zich op dit  moment bevinden. In dit onderzoek wordt deze problematiek beschouwd als een specifieke case waar  de literatuur op dit gebied en het empirisch onderzoek van dit onderzoek op toegepast zullen worden.  De case is vertaald naar een algemeen probleem welke in dit onderzoek zal worden onderzocht. Er zal  dus  met  behulp  van  literatuuronderzoek  en  empirisch  onderzoek  bekeken  moeten  worden  welke  merknaamkeuze de grootste kans maakt om geaccepteerd te worden door de consument. 

1.3  Pr obleemstelling en onder zoeksvr agen 

Dit  onderzoek,  met  een  keuze  voor  merknaamstrategie,  is uitgevoerd  voor Rebecca FM  en City FM.  Specifiek  in deze situatie geldt  dat de  doelgroep  in principe  maar in contact komt  met  één  van beide  aparte regio’s. In algemene termen: voor luisteraars is één van beide merken onbekend (afgezien van  reizende  luisteraars  die  toevallig  de  andere  zender  ‘tegenkomen’).  Een  andere  factor  die  mee  is  genomen  is  de  kracht  van  de  afzonderlijke  merken  zelf.  Zo  is  gekomen  tot  de  volgende  probleemstelling: 

Op welke wijze beïnvloedt de brand equity de acceptatie van een nieuwe merknaam bij het samengaan  van twee merken waarbij maar één van de merken bij de populatie bekend is? 

Uit de probleemstelling zijn de volgende onderzoeksvragen opgesteld: 

1.  Wat  is  rebranding  (een  veel  gebruikte  term  bij  merknaamsveranderingen)  en  wat  zijn  de  effecten voor de organisatie? 

2.  Welke  opties  zijn  er  met  betrekking  tot  naamswijzigingen  bij  fusies  en  overnames  van  organisaties? 

3.  Welke factoren spelen een rol bij de succesbepaling van een merkoptie?  4.  Wat is de brand equity van het merk Rebecca FM en van het merk City FM? 

(16)

1.4  Opbouw r appor t 

(17)

HOOFDSTUK 2 – LITERATUURONDERZOEK 

In  dit  hoofdstuk  zullen  aan  de  hand  van  de  literatuur  de  onderzoeksvragen  1,  2  en  3  worden  beantwoord. In paragraaf 1 zal worden besproken wat rebranding is, waarna in de tweede paragraaf de  effecten  van  rebranding  en  in  de  derde  paragraaf  de  effecten  na  een  naamswijziging  zullen  worden  weergegeven.  Vervolgens  zullen  in  paragraaf  4  merken  bij  fusies  en  overnames  worden  besproken,  waaronder  de  verschillende  vormen  van  naamwijzigingen.  In  paragraaf  5  zullen  daarna  de  verschillende merknaamstrategieën worden besproken, waarna in paragraaf  6 de literatuur zal worden  geëvalueerd. 

2.1  Wat is r ebr anding? 

En  merk  is  een  waardevol  bezit  dat  een  duidelijke  verzameling  waarden  naar  zijn  stakeholders  communiceert. Rebranding, is volgens Daly en Moloney (2004) het veranderen van deze identiteit, dat  volgens  hen  gezien  moet  worden  als  een  serieuze  strategische  beslissing  dat  zorgvuldige  planning  nodig heeft. Omdat een merk bestaat uit tastbare en ontastbare elementen, kan rebranding bestaan uit  het  veranderen  van  enkele  of alle  elementen. Op deze  wijze  kan corporate rebranding  worden  gezien  als  een  continuüm.  Op  een  simpel  continuüm  kan  rebranding  gepresenteerd  worden  variërend  van  kleine veranderingen, zoals restyling, tot complete renaming strategieën. Op het genoemde continuüm  zijn er drie veranderingscategorieën te onderscheiden: 

Ver ander ingscategor ie  Ver ander ingsfor mat  Opmer king 

Kleine veranderingen  Esthetiek  Dit varieert van een kleine facelift,  of restylen tot het revitaliseren van  de  merkverschijning  of  esthetiek  die gedateerd kan zijn en toe is aan  verandering. 

Gedeeltelijke veranderingen  Herpositionering  Het  gebruik  van  tactieken,  met  name  communicatie  en  klanten  service  technieken  om  een  bestaande  merknaam  gunstig  te  herpositioneren,  door  het  een  nieuw imago te geven. 

Complete veranderingen  Rebranding  Per definitie is de naam nieuw voor  de  stakeholders,  zodat  ze  niet  weten  waar  het  merk  voor  staat.  Hierdoor  moeten  de  waarden  en  het  imago  van  het  nieuwe  merk  naar  alle  stakeholders  worden  gecommuniceerd  met  behulp  van  een  geïntegreerde  marketing  communicatie campagne. 

(18)

In  de  huidige  merkliteratuur  wordt  de  term  rebranding  vaak  gebruikt  om  aan  te  geven  dat  het  merk  herboren wordt. Er kan gezegd worden dat dit alleen gebeurt als de naam zelf wordt gewijzigd. Stuart  en Muzellec (2004) gebruiken de term corporate rebranding alleen als het ook geassocieerd wordt met  veranderingen  in  het  logo  en  de  slogan.  Zij  geven  aan  dat  er  een  continuüm  is  waarbij  de  veranderingen    variëren  van  een  revolutionaire  verandering,  namelijk  het  wijzigen  van  de  drie  elementen  naam,  logo  en slogan, tot  een  evolutionaire verandering,  namelijk  het  wijzigen  van alleen  het logo of de slogan. 

De algemene aanleiding om aan rebranding te  gaan doen  is om  een signaal af te  geven aan de  markt  dat er iets aan de onderneming is veranderd, waarbij het cruciaal is dat dit ook werkelijk het geval is.  Zij  geven  aan  dat  er  vele  redenen  zijn  om  te  gaan  rebranden,  zoals  uiteraard  fusies  en  overnames  waarbij oude namen  en  logo’s  vaak onbruikbaar worden.  Andere redenen  kunnen  veranderingen zijn  in  de  markt  die  veroorzaakt  worden  door  concurrenten  die  fusies  of  overnames  hebben  ondergaan,  nieuwe  concurrenten  of  veranderde  economische  of  wettelijke  voorwaarden.  Het  kan  ook  zijn  dat  er  behoefte is om een mondiale uitstraling neer te zetten of dat er een gevoel is dat het imago verouderd  is. Daarnaast kan er natuurlijk een nieuwe focus of visie binnen het bedrijf zijn of kan het zijn dat het  bedrijf zich wil distantiëren van sociale en morele last.  Zoals eerder genoemd delen Stuart en Muzellec (2004) rebranding in drie categorieën: Naam, logo en  slogan. De mogelijke permutaties bij corporate rebranding zijn volgens hen dan ook de volgende: ·  Naam en logo; ·  Naam en logo en slogan; ·  Alleen het logo; ·  Logo en slogan; ·  Alleen de slogan. 

Zoals  eerder  genoemd  zal  een  verandering  in  één  van  de  elementen  leiden  tot  een  evolutionaire  (kleine)  verandering, waarbij in het andere extreem, het een revolutionaire verandering wordt als alle  drie  de  elementen  worden  veranderd.  Zij  wijzen  er  op  dat  bij  het  veranderen  van  een  strategie  het  gebruik van een marketingcommunicatieprogramma alleen niet voldoende is, maar dat het werkelijke  ‘gedrag’  van  de  organisatie  ook  moet  veranderen.  Het  wordt  in  de  paper  niet  duidelijk  gemaakt  waarom andere permutaties niet mogelijk zijn. 

(19)

sterk  met  elkaar  verbonden  zijn  en  worden  gecoördineerd.  Hij  heeft  het  raamwerk  toegepast  op  een  Canadese retailer en het blijkt dat, hoewel er nog veel kwesties en complexiteiten naar voren komen in  de drie stappen, het een goed hulpmiddel is om het proces van merkevolutie te begeleiden, dat varieert  van  het  ontwerp  van  het  merkconcept  en  de  onderhandelingen  met  interne  stakeholders  tot  de  lancering van de rebranding op de markt. 

Het is duidelijk dat er dus uiteenlopende meningen zijn over wat rebranding precies inhoudt. Daly en  Moloney  (2004)  geven  ten  eerste  een  continuüm  waarop  rebranding  in  te  delen  valt.  Zij  noemen  de  kleinste  verandering  een  verandering  van  esthetiek,  een  restyling.  Naar  mijn  mening  is  dat  ook  gewoon  de  naam  die  het  moet  krijgen  en  valt  het  niet  onder  rebranding.  Daarnaast  noemen  ze  het  herpositioneren als vorm van rebranding. Alles wat te maken heeft met het veranderen van je identiteit  kan onder herpositioneren worden geschoven, zonder dit te koppelen aan rebranding. Verder noemen  Stuart  en  Muzellec  (2004)  verschillende  vormen  van  rebranding  waarin  ze  naam,  logo  en  slogan  betrekken.  In dit verslag wordt rebranding beschouwd als renaming: het wijzigen van de merknaam. En met deze  zienswijze komen we het dichtst in de buurt bij Stuart en Muzellec (2004), want renaming is dus per  definitie het veranderen van de naam en dit kan al dan niet gebeuren in combinatie met het veranderen  van het logo of de slogan.  Er zijn dus drie begrippen: ·  Redesign: verandering van het ‘design’ (zoals logo) van een merk; ·  Renaming of rebranding: het wijzigen van de merknaam; ·  Herpositionering: het wijzigen van de gewenste identiteit. 

2.2  Effecten van r ebr anding 

Cooper, Gulen en Rau (2003) hebben in een onderzoek van fondsen, aandelenkapitalen geïdentificeerd  die  stijlnaamswijzigingen  hebben  ondergaan,  genomen  over  een  periode  van  zeven  jaar.  Deze  aandelenfondsen ervoeren een significante negatieve financieringsstroom in hun kapitaal gedurende de  zes maanden die vooraf gingen aan de naamswijziging. Het bleek dat wanneer zij een naamswijziging  ondergingen,  de  aandelenkapitalen  significant  positieve,  abnormale  financieringsstromen  opleverden.  Zij geven aan dat een deel van deze verhoging veroorzaakt wordt door de verhoogde advertentiegraad  die  de  naamswijziging  met  zich  meebracht.  Deze  vinding,  dat  cosmetische  naamswijzigingen  de  financieringsstromen  naar  fondsen  beïnvloeden,  ondersteunt  de  groeiende  hoeveelheid  literatuur  dat  weergeeft dat investeerders ‘irrationeel’ beïnvloed worden door cosmetische effecten. 

(20)

Volgens  hen kan  er  niet  gesteld  worden  dat  een  naamswijziging  direct  leidt tot  een  verhoogde  vraag  naar producten van het bedrijf. Gebaseerd op de resultaten uit dit onderzoek stellen zij dat het wijzigen  van  een  naam  een  actie  is  die  een  signaal  afgeeft.  Een  naamswijziging  zou  dan  een  signaal  naar  de  markt  zijn  dat  er  ook  andere  veranderingen  in  het  bedrijf  plaatsvinden,  zoals  in  het  management,  de  organisatie,  het  productaanbod  enzovoorts.  Gebaseerd  op  de  significante  variabelen  van  het  onderzoek, kan  er gezegd  worden  dat een naamswijziging  eerder wordt  geassocieerd  met  een  grotere  impact  op  de  verwachte  prestaties  van  het  bedrijf  als  het  bedrijf  industriële  goederen  verkoopt  of  industriële  en  consumentengoederen.  Het  onderzoek  wijst  ook  uit  dat  het  niet  uitmaakt  of  de  naamsverandering radicaal of klein is. 

Bosch en Hirschey (1989) hebben het effect onderzocht dat het aankondigen van een naamswijziging  heeft op de prestaties van het bedrijf en of het effect blijvend is. Zij hebben hierbij ook gekeken naar  het  verschil  tussen  grote  naamswijzigingen  (waarbij  de  nieuwe  naam  totaal  verschilt  van  de  oude  naam)  en  kleine  naamswijzigingen  (waarbij  de  naamswijziging  niet  helemaal  de  herkenbaarheid  van  het bedrijf beïnvloedt). Hieruit blijkt dat er bij alle bedrijven in de steekproef positieve  marktreacties  komen  op  het  aankondigen  van  een  naamswijziging.  De  positieve  waarderingseffecten  bij  kleine  naamswijzigingen  zijn  statistisch  zwak  en  klein.  Bij  bedrijven  die  echter  een  grote  bedrijfsherstructurering  ondergaan  blijkt  het  effect  van  de  aankondiging  groot  en  positief  te  zijn,  hoewel  de  negatieve  waarderingseffecten  in  de  periode  na  de  aankondiging  de  positieve  effecten  nagenoeg  uitvlakken.  De  onderzoekers  concluderen  dan  ook  dat  de  waarderingseffecten  van  naamswijzigingen maar beperkt en vergankelijk zijn. 

Volgens  Melewar,  Hussey  en  Srivoravilai  (2005)  is  het  alom  geaccepteerd  dat  de  mix  van  de  bedrijfsidentiteit  bestaat  uit  de  bedrijfscultuur,  marktvoorwaarden,  strategie,  producten/diensten  en  ontwerp.  Zij  hebben  in  hun  onderzoek  de  academische  theorie  die  gerelateerd  is  aan  visuele  bedrijfsidentiteit  toegepast  op  een  concreet  voorbeeld,  namelijk  de  rebranding  van  France  Télécom.  Volgens  hen  creëert  een  sterke  visuele  bedrijfsidentiteit  niet  alleen  een  verhoogde  herkenbaarheid,  maar  kan  het  ook  gebruikt  worden  als  een  machtig  wapen  om  een  voordeel  te  verkrijgen  over  concurrenten,  terwijl  het  ook  werknemers  aan  kan  trekken  en  het  helpt  om  financiële  instituten  en  lokale overheden ervan te overtuigen dat de firma steun waard is. 

(21)

positieve waarderingseffecten bij grote naamswijzigingen groot en positief zijn. Cooper, Gulen en Rau  (2003) geven aan dat de verhoging van de financieringstromen grotendeels veroorzaakt werd door de  verhoogde advertentiegraad die de naamswijziging met zich meebracht. 

Naar  onze  inschatting  is  het  met  name  een  combinatie  van  factoren  is  dat  het  effect  van  rebranding  bepaalt. Een  naamswijziging  heeft zeker  een signaleringseffect  en  het  geeft  de  consumenten  het  idee  dat als de naam verandert er toch meer veranderd moet zijn in het bedrijf. Daarbij maakt het niet uit of  de  verandering  klein  of  groot  is.  Dit  kan  een  positieve  impuls  geven  aan  de  gedachtegang  van  de  consumenten.  Daarbij  komt  dat  de  meeste  naamswijzigingen  niet  ongemerkt  voorbij  gaan.  Er  wordt  over  het  algemeen  veel  ruchtbaarheid  aan  gegeven  en  mensen  worden  vaker  geconfronteerd  met  de  naam  waardoor  acceptatie  eerder  voorkomt.  Wel  is  het  aannemelijk  dat  na  een  tijdje  het  positieve  effect van  een  naamswijziging afneemt, omdat tenslotte alleen  een  naam  is gewijzigd (eventueel  met  logo/slogan) en niet de producten en/of diensten zijn veranderd. 

2.3 Effecten na een naamswijziging 

Een nieuwe naam wordt in veel gevallen gekozen als het resultaat van een fusie of overname. Hierbij  lijkt  het  er  op  dat het  hoogste te bereiken  doel  is  om  de  winstprestaties van  het bedrijf te  verbeteren  door bijvoorbeeld het verhogen van het moreel van het personeel of een verhoogde voorkeur voor de  producten van het bedrijf door de consumenten (Horsky en Swyngedouw, 1987). 

Het proces van naamsverandering voor een bedrijf is gedetailleerd, riskant en prijzig. Het is duidelijk  dat  naamsveranderingen  niet  worden  ondernomen  tenzij  de  baten  de  kosten  overtreffen  (Bosch  en  Hirschey, 1989). 

(22)

2.4 Mer ken en naamswijzigingen bij fusies en over names 

Bij een fusie of overname is een merk een ontastbaar bezit dat speciale aandacht nodig heeft (Kumar  en  Blomqvist, 2004). Een  merk  is  een  verzameling  van  verwachtingen  en associaties  met  een bedrijf  of  product  die  klanten  in  hun  gedachten  hebben.  Volgens  hen  moeten  bedrijven  die  groeistrategieën  hebben die gebaseerd zijn op overnames een proces doorlopen om het verkregen bedrijf in de markt te  zetten  en  om  de  ‘verplaatsing’  van  het  merk  naar  het  nieuwe  bedrijf  te  managen.  Het  is  hierbij  noodzakelijk om te verzekeren dat klanten gelukkig met en trouw aan het merk zijn. Dit wordt bereikt  door strategisch  management  van  de belangrijkste contactmomenten  met klanten. Het doel  hiervan is  om consistent, een tevreden klantenervaring te creëren tijdens al deze contactmomenten. 

Volgens Rosson en Brooks (2004) is de identiteit van het bedrijf, inclusief de visuele elementen, zoals  bedrijfsnaam, logo of symbool, lettertype en kleurschema’s, één van de meest waardevolle bezittingen  die  zorgvuldig  moeten  worden  behandeld  en  gecoördineerd.  Dit  is  met  name  van  groot  belang  bij  fusies en overnames, waarbij de vraag is welke identiteit de organisatie na de fusie moet aannemen.  Kleefeld  (1999)  geeft  aan  dat  er  drie  reacties  kunnen  voorkomen  bij  het  samengaan  van  twee  organisaties.  1.  Eén van beide identiteiten domineert (de andere verdwijnt);  2.  Een hybride identiteit behoudt elementen van beide organisaties;  3.  Er wordt een geheel nieuwe identiteit gevormd.  Rosson en Brooks (2004) identificeerden nog een vierde mogelijkheid in hun onderzoek.  4. Het gebruiken van beide identiteiten.  Er zijn voor­ en nadelen verbonden aan iedere vorm.  Ad 1. Hierbij kan het gevoel worden gegeven dat er een winnaar (en dus een verliezer) is. 

Ad  2.  De  resulterende  identiteit  kan  een  gelijkheid  of  balans  aangeven.  Aan  de  andere  kant  kan  het  ook een gebrek aan compromis of visie aangeven. 

Ad 3. Dit presenteert een kans voor een nieuw begin. Hierbij is wel het leren van nieuwe dingen van  belang en het verliezen van corporate identity wordt aangekaart. 

Uit exploratief onderzoek van Rosson en Brooks (2004) blijkt uit de evaluatie van negentig fusies en  overnames  dat  in  80%  van  de  gevallen  de  corporate  visual  identity  van  het  aanschaffende  bedrijf  wordt gebruikt voor de voortzetting van de organisaties. 

(23)

identiteitskeuze. Wel  waren  er significante resultaten  die aantoonden  dat de  geografische ligging van  de organisaties niet van invloed was op de uiteindelijke identiteitskeuze. 

Kumar en Blomqvist (2004) wijzen er op dat naast het onderzoeken van de waarde van een merk, het  net zo belangrijk is om de lange termijn merkstrategieën mee te nemen in het overnameproces om zo  het  succes  van  de  overname  vergroten.  Hierbij  is  het  van  groot  belang  om  een  weldoordachte  merkstrategie  klaar  te  hebben  die  de  zakelijke  doelen  van  het  gehele  bedrijf  ondersteunt.  Na  het  bekijken van de doelen van de merkstrategie is de volgende stap om in te schatten welke merkoptie de  meeste  waarde  zal  leveren aan  de situatie. De  criteria die  dit bepalen  moeten  de  merkstrategie  en  de  bedrijfsstrategie  van  het  overnemende  bedrijf    met  elkaar  in  een  lijn  brengen.  Afhankelijk  van  de  industrie/ het vakgebied waarin men opereert hebben de criteria betrekking op de volgende gebieden:

·  Zeggenschap; ·  Strategisch belang;

·  Relatieve merksterkte (Welk merk is beter gevestigd in de relevante markt? Om dit te weten te  komen  is  een  grondige  analyse  nodig  van  brand  equity  indicators  zoals  klantbehoud,  klantenacquisitie,  effectiviteit  van  het  verkoopteam,  merkbekendheid,  prijsdifferentiaal,  prijsuitbreidingsmogelijkheden);

·  Merksynergie  (Heeft  één  van  de  merken  die  verdwijnt  equities  die  het  waard  zijn  om  te  behouden  of  heeft  het  specifieke  associaties  bij  een  doelgroep  die  men  anders  kwijtraakt?;  Versterken de merken elkaar, bijvoorbeeld in associaties?);

·  Risico (Is associatie of rebranding wel realiseerbaar? Zijn de twee merken verenigbaar zonder  conflict?). 

2.5 Mer knaamstr ategieën 

Zoals eerder aangegeven zijn bij fusies de volgende merknaamstrategieën mogelijk:  1.  Het voeren van een van de bestaande namen voor beide merken;  2.  Het combineren van beide bestaande namen om één naam te creëren;  3.  Het voeren van een geheel nieuwe naam voor beide zenders;  4.  Het voeren van een paraplumerk met behulp van bestaande naam of namen.  In de literatuur worden ten aanzien van deze mogelijkheden verschillende zaken naar voren gebracht.  2.5.1 Het voeren van één van de bestaande namen 

(24)

2.5.2 Het combineren van beide bestaande namen om één naam te creëren 

Daly en Moloney (2004) geven als een van de mogelijkheden bij naamswijziging: merkfusering. Deze  strategie  is vooral geschikt als twee sterke  merken samengaan. Het fuseren  van de  namen brengt dan  de sterktes  en  de  waarden  van  de twee  merken samen, waarbij de resulterende  equity  groter kan  zijn  dan de som der delen. 

Daarnaast  zijn  er  ook  merkallianties.  Deze  kunnen  gezien  worden  als  coöperatieve  marketingactiviteiten, waarbij korte of lange termijn combinaties zijn betrokken van twee of meerdere  individuele  merken  (Rao  en  Ruekert,  1994).  Washburn,  Till  en  Priluck  (2004)  definiëren  merkallianties  als  een  strategie  die  ontworpen  is  om  de  positieve  brand  equity  van  twee  of  meer  partners merken over te brengen op een nieuw gecreëerd, gezamenlijk merk. Volgens hen verschaffen  merkallianties  middelen  om  de  effecten  van  brand  equity  op  de  reacties  van  consumenten  bij  merkcombinaties  te  onderzoeken  en  hoe  consumenten  perceptie  van  brand  equity  gebruiken  om  productattributen  te  overwegen  wanneer  men  een  aankoop  doet.  Uit  hun  onderzoek  bleek  dat  het  samenvoegen  van  twee  merken  met  een  lage  equity,  ook  gecombineerd  een  significant  lagere  equity  geven  dan  bij  het  combineren  van  lage  equity  met  hoge  equity  en  bij  het  samenvoegen  van  twee  merken met hoge equity. 

Rao en Ruekert (1994) geven aan dat het samenvoegen van twee merken waarde kan toevoegen aan de  evaluatie van de consumenten van zowel één of beide merken als van de resulterende merkalliantie. Er  ontstaat  volgens  hen  een  synergetische  alliantie  waarbij,  zoals  Daly  en  Moloney  (2004)  ook  al  aangaven, de som groter is dan de delen. 

Uit onderzoek van Washburn et al. (2004) blijkt ook dat het samenvoegen van merken niet alleen een  positief  effect  heeft  op  de  individuele  partnermerken,  maar  ook  dat  het  de  perceptie  op  de  merkalliantie positief beïnvloed. 

Volgens Van Osselaer en Alba (2000) hebben consumenten die zijn blootgesteld aan een bepaald merk  naar  alle  waarschijnlijkheid  een  reeks  associaties  om  dat  merk  heen  ontwikkeld.  Wanneer  dat  merk  samengevoegd wordt met een onbekend merk, kunnen de associaties de consumenten ertoe leiden om  de kwaliteiten van het bekende merk uit te breiden naar het onbekende merk. Merknamen hebben laten  zien  dat  ze  informatie  over  productkwaliteit  over  kunnen  brengen,  zelfs  als  de  kwaliteit  niet  geobserveerd  kan  worden  (Rao,  Lu  Qu  en  Ruekert,  1999).  Hierdoor  gebruiken  consumenten  brand  equity als een aanwijzing om te oordelen over producten en hun attributen, waarvan er sommige zijn  die slecht te evalueren zijn voor gebruik, zoals experience goods of zelfs na gebruik, zoals in het geval  van  credence  attributen.  Dit  zijn  attributen  die  zelfs  na  gebruik  moeilijk  te  evalueren  zijn,  door  een  gebrek aan expertise bij de consument. 

(25)

ervoor zorgen  dat de  evaluaties  door consumenten  van  een ­eerst onbekend­  merk  worden  verbeterd.  Dit blijkt ook uit de significante resultaten op dit punt uit het onderzoek van Voss en Gammoh (2004).  Uit  hun  onderzoek  bleek  ook  dat  het  toevoegen  van  een  tweede  bekendstaand,  deugdzaam merk  als  een  signaal  van  onwaarneembare  productkwaliteit,  geen  marginale  verbetering  hoeft  te  geven  in  de  evaluaties door de consumenten van een focal merk relatief aan één enkele alliantie. Dit geeft aan dat  er een wear out principe van toepassing is op de merkalliantie signalen. 

Hun  onderzoek  geeft  aan  dat  als  het  doel  van  en  merkalliantie  is  om  een  signaal  van  kwaliteit  af  te  geven, één enkele bondgenoot genoeg is. Als het doel echter is om te wijzen op de aanwezigheid van  twee  of  meer  specifieke  attributen,  om  merkbekendheid  op  te  bouwen,  om  merkimago  of  bedrijfsreputatie  op  te  bouwen  of  om  kanaalpenetratie  te  verbeteren,  dan  kunnen  meervoudige  merkallianties dit mogelijk waarborgen. 

2.5.3 Het voeren van één geheel nieuwe naam 

Het  hernoemen  van  bedrijven  is  erg  in  opmars  over  de  gehele  wereld.  Fusies  en  overnames  zijn  een  grote reden  om  deze  verandering te  ondergaan,  maar bijna 40% van  de bedrijven  in  2000 onderging  deze uitdaging zonder deze stimuli. Het is niet eenvoudig om de taak van het hernoemen goed gedaan  te krijgen (McGinty, 2001). 

Het  veranderen  van  een bedrijfsnaam kan  leiden tot  een  verlies  van  goodwill  of zelfs tot anonimiteit  (Kohli en Hemnes, 1995). Zij geven aan dat bedrijven alleen hun bestaande naam moeten laten vallen  als  het  een  blok  aan  het  been  wordt  en  als  men  denkt  dat  het  aannemen  van  een  nieuwe  naam  meer  geschikt is. Uit hun onderzoek kwam  naar voren dat van de verschillende soorten  naamswijzingen  er  twee het meeste voorkwamen. Dat waren de naamsverkorting en het laten vallen, of minder specifiek  maken van de productomschrijving. 

Uit  onderzoek  van  Horsky  en  Swyngedouw  (1987)  is  gebleken  dat  het  veranderen  van  een  bedrijfsnaam  kan  bijdragen  aan  verbeterde  prestaties  van  een  bedrijf.  Een  belangrijke  implicatie  hierbij  is  dat  het  niet  uitmaakt  of  de  naamsverandering  klein  was  of  radicaal.  De  verbeteringen  zijn  met name  waarneembaar bij industriële bedrijven. Eén van de redenen  is dat dit  komt door de  lagere  kosten  bij  het  overbrengen  van  de  nieuwe  naam  aan  de  klanten  door  het  verkoopteam.  Bij  andere  bedrijven  zouden  er  grote(re)  campagnes  nodig  zijn  om  het  aan  het  publiek  te  laten  weten.  Zij  concluderen  dat  het  veranderen  van  de  bedrijfsnaam  bij  het  publiek  overkomt  als  een  signaal  van  veranderingen  in  het  management,  de  organisatie,  het  productaanbod  enzovoorts.  Het  publiek  heeft  hier dan vervolgens vertrouwen in. 

(26)

wekt bij  het publiek  dat  er  veranderingen  zijn  in  het bedrijf  en  dit blijkt  niet  waar te zijn,  dan  zal  er  geen verandering optreden in de prestaties van het bedrijf. 

2.5.4 Merkhiërarchie 

Er kan, zoals eerder genoemd ook worden gekozen voor een paraplumerk. Er zijn echter verschillende  wijzen  om  dit  in  een  hiërarchie  in  te  passen.  Vandaar  dat  eerst  op  de  merkhiërarchie  in  zal  worden  gegaan, waarna in paragraaf 2.5.5 de werkelijke umbrella­strategie zal worden toegelicht. 

Volgens Keller (2003) is  het  kenmerkend  dat  merknamen  van producten  niet beperkt worden tot  één  naam,  maar  vaak  bestaan  uit  een  combinatie  van  meerdere  merknaamelementen.  Sommige  van  deze  merkelementen  kunnen  gedeeld  worden  door  vele  verschillende  producten,  andere  merknaamelementen  beperken  zich  tot  een  kleinere  verzameling  producten.  Hieruit  ontstaat  een  merkhiërarchie. Dit is de wijze van samenvatten van de merkstrategie door het tonen van het aantal en  de  herkomst  van  algemene  en  onderscheidende  merkelementen  van  de  producten  in  het  bedrijf,  waardoor de expliciete orde van merkelementen wordt weergegeven. 

Er  zijn  verschillende  manieren  om  de  merkelementen  en  de  lagen  van  hiërarchie  te  definiëren.  Misschien  wel  de  meest  simpele  weergave  van  mogelijke  merkelementen  en  dus  mogelijke  niveaus  van merkhiërarchie, van boven naar onderen, is de volgende (Keller, 2003: 536): 

1.  Corporate brand (bijvoorbeeld General Motors);  2.  Family brand (bijvoorbeeld Buick); 

3.  Individual brand (bijvoorbeeld Park Avenue); 

4.  Modifier (benoemen van een item of model) (bijvoorbeeld ultra). 

(27)

voordelen. Deze corporate associaties kunnen  een belangrijk  effect  hebben  op  de brand  equity  en  de  marktprestaties van de individuele producten. 

Om  een  sterk  corporate  merk  te  bouwen  en  te  behouden  is  het  volgens  Keller  (2003)  onder  andere  nodig  dat  het  bedrijf  een  hoog  open  gehalte  heeft,  met  name  om  de  meer  abstracte  associaties  te  beïnvloeden. Daarnaast moet een bedrijf ook bereid zijn om meer onderworpen te worden aan kritisch  onderzoek en om transparanter te zijn in termen van waarden, activiteiten en programma’s. 

Keller (2003:553) geeft ook aan dat er twee uitdagingen zijn bij het opzetten van een merkhiërarchie.  Dit  is  in  de  eerste  plaats  het  ontwerpen  van  de  juiste  merkhiërarchie  in  termen  van  het  aantal  en  de  herkomst van merkelementen dat op ieder niveau gebruikt moet worden en ten tweede het ontwerpen  van  het  optimale,  ondersteunende  marketingprogramma met  het  oog op  het  creëren  van  de  gewenste  hoeveelheid merkbekendheid en het type merkassociaties op ieder niveau. Met name bij het ontwerpen  van  een  merkhiërarchie  en  een  merkstrategie  moeten  beslissingen  genomen  worden  die  betrekking  hebben op het volgende: 

1.  Het aantal niveaus in de hiërarchie dat als regel gebruikt gaat worden;  2.  De gewenste merkbekendheid en imago op ieder niveau; 

3.  Hoe  merkelementen  van  alle  verschillende  niveaus  van  de  hiërarchie  worden  gecombineerd,  en indien van toepassing, voor ieder specifiek product;  4.  Hoe ieder merkelement is verbonden, en indien van toepassing, met meervoudige producten.  Hieruit volgen vijf richtlijnen die bijdragen aan het ontwerpen van merkhiërarchieën:  1.  Bepaal het aantal niveaus. ·  Principe van eenvoud: Gebruik zo min mogelijk niveaus.  2.  Bepaal de mate van bekendheid en de typen associaties die op ieder niveau gecreëerd moeten  worden.

·  Principe  van  relevantie:  Creëer  associaties  die  relevant  zijn  voor  zoveel  mogelijk  individuele producten.

·  Principe  van  differentiatie:  Differentieer  individuele  onderdelen/producten  en  merken. 

3.  Bepaal hoe de merken verbonden moeten worden voor verschillende productniveaus.

·  Principe  van  prominentie:  De  relatieve  prominentie  van  merkelementen  heeft  effect  op  de  percepties  van  product  afstand  en  het  type  imago  dat  gecreëerd  wordt  voor  nieuwe producten. 

4.  Bepaal hoe de merken verbonden moeten worden tussen de producten.

(28)

Mixed Brands  Brand Dominant  Corporate Dominant  Mono Brands  (Een enkele merknaam wordt gebruikt)  Furtive Brands  (Een enkele merknaam wordt gebruikt en de  corporate identity blijt onverhuld)  Dual Brands  (Twee of meer namen met gelijke prominentie)  Endorsed Brands  (Merken die geëndosseerd worden door corporate  of huis identiteit)  Coporate Brands  (Corporate wordt gebruikt)  House Brands  (Subsidiary’s naam wordt gebruikt)  Mer khiër ar chie 

Figuur  2.2:  Merkhiërarchie  (Laforet  &  Saunders,  1994:  68) 

Volgens  Olins  (1989)  zijn  er  drie  benaderingen  om  corporate  identity  te  structureren:  monolitic,  endorsed en branded. 

1.  Bij monolitische structuren gebruikt de corporatie één naam en daarbij één visuele stijl. In dit  geval is wat de corporate identity is voor het bedrijf, ook het merk voor de klant; 

2.  In  endorsed  structuren  wordt  de  corporate  identity  gebruikt  in  associatie  met  de  naam  van  dochtermaatschappijen waarvan de visuele stijlen heel divers kunnen zijn; 

3.  Branded identities hebben producten onder totaal verschillende merknamen en verschijningen.  In  figuur 2.2 is  een schema  weergegeven  waarin  een indeling van  merkhiërarchie  wordt  gegeven  die  volgens Laforet & Saunders (1994: 68) het dichtste bij de praktijk komt. 

(29)

Ad  1.  Dit  is  typisch  een  kleine  groep  van  mixed­branded  bedrijven  die  hun  corporate  identity  gebruiken bij hun mono merken. 

Ad  2.  De  verpakkingen  van  house  branded  bedrijven  zoals  Northern  Foods  lijken  op  die  van  de  corporate branded bedrijven, hoewel iedere  divise  van het bedrijf  zijn  eigen  identiteit liever promoot  dan die van het moederbedrijf. 

Ad  3.  De  producten  van  family  branded  bedrijven  tonen  ook  gelijkenis  met  die  van  de  corporate  branded  bedrijven,  echter  hun  houding  is  heel  anders  dan  die  van  de  anderen.  In  hun  geval  is  het  gebruik  van  de  family  brand  niet  gerelateerd  aan  die  van  de  bedrijfsstructuur  maar  aan  een  aanverwante set van merken. 

Ad  4.  De  corporate  identity  wordt  gebruikt  in  combinatie  met  de  namen  van  dochtermaatschappijen  waarvan de visuele stijlen zeer divers kunnen zijn, zoals Colgate­Palmolive. 

Ad 5. Mono merknamen domineren vaak hun producten maar er is vaak toch een kleine indicatie van  de corporate identity. 

Uit vervolgonderzoek van Laforet en Saunders (2005) blijkt dat er na ruim tien jaar veel is veranderd  in  de  strategiekeuzes  van  bedrijven.  Er  is  bewijs  gevonden  voor  het  feit  dat  risicovermijding,  de  behoefte  aan  exacte  targeting  en  de  voordelen  van  dual  branding  er  toe  kunnen  hebben  geleid  dat  bedrijven  zich  van  corporate  branding  distantiëren.  Managers  zien  nu  dat  endorsed  en  dual  brands  economisch voordeel bieden ten opzichte van monomerken. Daarnaast is de oorzaak van de afname in  corporate  en  huismerken  te  vinden  in  het  feit  dat  organisaties  steeds  meer  hun  identiteiten  willen  verhullen.  Er is dan ook een nieuwe merkhiërarchie in opkomst. Dit is te zien in tabel 2.3. 

(30)

Opkomende Mer k Hiër ar chie 

Corporate Branded  Corporate  Name  (het  onderschrijven  van  een  product  merk) 

Huismerken 

Endorsed +  Corporate  Name  (het  onderschrijven  van  een  product  merk)  Huisnaam  (het onderschrijven van een product merk)  Familie/ Super merknaam (het onderschrijven van een  product merk)  Dual Brand  Corporate, huis, familie merk + product merk  Product merk 1 + product merk 2 

Multi­Branded  Endorsed  Multi­brand  (oftewel  familienaam  dat  twee  product merknamen onderschrijft)  Triple brand (corporate naam + merk 1+ merk 2)  Branded  Mono merk  Furtive Brand  Tabel  2.3: Emerging Brand Hierarchy (Laforet & Saunders, 2005:319)  2.5.5 Het voeren van een paraplumerk (umbrella branding) 

Volgens Kapferer (1992) is een umbrella brand een  merk dat producten ondersteunt  op verschillende  markten,  elk  met  zijn  eigen  communicatie  en  individuele  belofte  (bijvoorbeeld  camera’s,  kopieerapparaten en kantoorbenodigdheden van Canon). 

Verschillende  onderzoeken  naar  merkextensies  (Aaker  en  Keller,  1990;  Loken  en  John,  1993)  suggereren  dat  de  kwaliteitspercepties  die  consumenten  hebben  naar  alle  waarschijnlijkheid  zullen  worden overgebracht van het moedermerk naar de extensies als er een ‘fit’ wordt waargenomen tussen  deze  twee.  Deze  overdracht  van  kwaliteitspercepties  is  de  sleutel  bij umbrella  branding (Wernerfelt,  1988). 

De  theorie  van  umbrella  branding  is  gebaseerd  op  verschillende  stellingen  die  gerelateerd  zijn  aan  consumentengedrag. Dit zijn de volgende stellingen:

·  “Er is onzekerheid bij consumenten over de kwaliteit van producten”;

(31)

Een  gerelateerde  impact  van  umbrella  branding  op  de  consumentenkeuze  is  dat  de  strategie  het  waargenomen risico bij aankopen door consumenten verlaagt (Montgomery en Wernerfelt, 1992). Dit  effect is het grootst bij dure producten. 

Het  gebruik  van  een  corporate,  huis­  of  familiemerk  vergemakkelijkt  de  acceptatie  van  een  nieuw  product  door  consumenten  en  door  de  handel.  Een  bekend  huismerk  kan  een  product  erfgoed  meegeven of een emotionele aantrekking geven waarbij het monomerk het product moet omschrijven  (Laforet en Saunders, 1994). 

Overnames  geven  de  consumenten  en  de  corporatie  redenen  om  aan  mixed  branding te  doen  (Olins,  1989). Het overnemende bedrijf verkrijgt zo een rijk merkerfgoed. Gemixte merken kunnen van korte  duur  zijn.  De  invloed  van  een  gevestigd  familiemerk  kan  gebruikt  worden  bij  het  lanceren  van  een  nieuw product. Als dit succesvol is wordt het familiemerk langzaam verwijderd zodat het familiemerk  en  het  nieuwe  monomerk  hun  eigen bedrijfsidentiteiten  kunnen  hebben. Dit  dynamische  gebruik  van  gemixte merken behoeft wel planning. Het nieuwe monomerk zal ontworpen moeten worden om ooit  alleen te staan. 

Ook  een  zoektocht  naar  standaardisatie  kan  kortdurende  gemixte  merken  veroorzaken.  Na  een  overname is het mogelijk dat bedrijven gerelateerde producten willen associëren of dat ze hun namen  internationaal  willen  standaardiseren.  Er  zijn  echter  wel  risico’s  verbonden  aan  deze  strategie.  Een  onaantrekkelijke  corporate  identity  kan  namelijk  verwarring  toevoegen  en  de  aantrekkelijkheid  van  een monomerk naar beneden halen (Laforet en Saunders, 1994). 

2.6 Evaluatie liter atuur  

Na  een  uitgebreide  evaluatie  van  de  literatuur  op  het  gebied  van  rebranding,  naamswijzigingen,  merken  en  namen  gerelateerd aan fusies  en  overnames, blijkt  er nauwelijks onderzoek te zijn  gedaan  naar de effecten die zich voordoen bij het kiezen van een naam voor de ‘nieuwe’ organisatie. 

(32)

Ook  zijn  de  verschillende  vormen  van  naamswijzigingen  die  door  organisaties  worden  gebruikt  aan  bod  gekomen,  waarbij  verschillende  merkhiërarchieën  kunnen  ontstaan.  Keller  (2003)  geeft  bij  een  merkhiërarchie  aan  dat  het  van  belang  is  om  het  aantal  niveaus  van  de  hiërarchie  te  bepalen.  De  moeilijkheid zit echter in de beslissing van het optimale aantal niveaus. Hier wordt echter niet verder  op ingegaan. 

Bij  naamswijzigingen  kan  men  kiezen  voor  het  voeren  van  één  van  de  bestaande  namen,  het  combineren  van  beide  bestaande  namen,  het  voeren  van  een  geheel  nieuwe  naam  of  het  voeren  van  een paraplumerk. 

De  keuze  voor  één  van  deze  opties  kan  afhangen  van  verschillende  factoren.  Rosson  en  Brooks  (2004)  hebben  onderzocht  in  hoeverre  de  machtsverhoudingen,  geografische  ligging  en  industriële  sector  van  invloed  zijn  op  de  uiteindelijke  identiteitskeuze.  Uit  hun  onderzoek  kwamen  geen  significante  resultaten  die  aantoonden  dat  de  relatieve  machtspositie  en  de  industriële  sector  van  de  beide  organisaties  van  invloed  waren  op  de  uiteindelijke  identiteitskeuze.  Dit  is  opvallend  omdat  uit  onderzoek  van  Kumar  en  Blomqvist  (2004) bleek dat  de  keuze  voor  een  merknaam wel afhankelijk  kan  zijn  van  de  zeggenschap,  het  strategisch  belang,  de  relatieve  merksterkte  van  de  betrokken  merken, de merksynergie die ontstaat en het risico dat gemoeid is met een bepaalde keuze. Ook wijzen  zij op het belang van het meenemen van lange termijn strategieën in overnameprocessen. Dit kan ook  van invloed zijn op de merknaamkeuze. 

In  de  literatuur  wordt  ook  veelal  ingegaan  op  de  effecten  die  naamswijzigingen  hebben  op  de  brand  equity  van  een  merknaam  (Kumar  en  Blomqvist,  2004;  Daly  en  Moloney,  2004;  Tapper,  2002;  Washburn et al., 2004). 

(33)

HOOFDSTUK 3­ ONDERZOEKSOPZET 

3.1 Meten van Br and Equity 

Omdat  het  meten  van  brand  equity  een  centraal  punt  in  de  studie  is,  wordt  hier  eerst  afzonderlijk  aandacht  aan  besteed.  Er  zijn  in  de  literatuur  diverse  artikelen  te  vinden  over  het  meten  van  brand  equity. Aaker (1992)  geeft aan dat er vijf dimensies van brand equity zijn. Dit zijn:  1.  Merktrouw;  2.  Merkbekendheid;  3.  Gepercipieerde kwaliteit;  4.  Merkassociaties;  5.  Andere bronnen (bijv. patenten). 

Volgens  Aaker  is  de  laatste  toegevoegd  om  de  andere  aan  te  vullen  en  is  deze  niet  zeer  van  belang.  Onder  andere  op  basis  van  deze  indeling  hebben  Yoo  en  Donthu  (2001)  een  consumer  based  brand  equity  schaal  ontworpen  waaruit  blijkt  dat  er  vier  dimensies  zijn  waarop  brand  equity  zou  moeten  worden gemeten. Ze hebben vijf items ontworpen om merktrouw  te meten door de totale ideeën over  trouw  naar  een  specifiek  merk  te  meten  in  plaats  van  de  werkelijke  merktrouwe  gedrag.  Merkbekendheid  is  meer  gemeten  als  merkherkenning  (recognition)  dan  als  merkherroeping (recall).  Ze  hebben  gepercipieerde  kwaliteit items ontworpen  om  het subjectieve  oordeel  van  de consumenten  te  meten  over  de  totale  ‘uitstekendheid’  van  een  merk.  De  items  om  merkassociaties  te  meten  zijn  ontworpen om de mate van de gepercipieerde sterkte van de merkassociaties te meten. Omdat uit hun  onderzoek  bleek  dat  er  een  hoge  correlatie  (0,89)  is  tussen  merkbekendheid  (brand  awareness)  en  merkassociaties (brand associations), hebben zij besloten aan te nemen dat beide niet te scheiden zijn  en  er  dus  drie  dimensies  overblijven,  namelijk:  merktrouw,  gepercipieerde  kwaliteit  en  merkbekendheid.  Daarnaast  hebben  zij  een  unidimensionale  meting  van  brand  equity  ontwikkeld,  bestaande  uit  vier  items.  Dit  is  een  meting  van  de  overall  brand  equity  (OBE).  Voorbeelden  van  de  items  zijn:  “Het  is  logisch  om  Merk  X  in  plaats  van  een  ander  merk  te  kopen,  zelfs  als  ze  hetzelfde  zijn” en “Zelfs als een ander merk dezelfde kenmerken heeft als Merk X, zou ik de voorkeur geven om  merk X te kopen.” 

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Het zal echter duidelijk zijn dat een vervangingsinkomen wel nodig zal zijn voor velen, maar daarvoor kijken we dan naar echt (opleidings)tijdspecifieke ondersteuning zoals het

In een bedrijf zoals Euroterm, waar de werknemers niet zelf over alle informatie beschik- ten en dus de analyse niet op een systematische wijze maakten, zou een dergelijke analyse

Omdat er overeenstemming met de ouders moet komen over het handelingsdeel, wordt het deel betreffende de individuele begeleiding (artikel 8, vierde lid, van de WPO en artikel

To appear in Colloquia Mathema- tica Societatis Janos Bolyai 12 (A. Prekopa ed.) North-Holland publ. Reetz, Solution of a Markovian decision problem by successive over-

Steenmarters op weg om de laatste blinde vlekken op de kaart te vullen In het grootste deel van Vlaanderen zijn steenmarters algemeen geworden, toch zijn er nog enkele regio’s waar

Our courts have recognised that will drafters who make mistakes may be liable towards disappointed beneficiaries for their negligence in the drafting or execution of

In de eikenopstanden hebben de behandelingen slechts in zeer geringe mate geleid tot de verwachte vestiging van soorten uit eer-

iet is niet goed als een bestuurslaag zich in schemer hult, schreef lrma van ichijndel op deze pagina in de vorige Democraat. Gelijk heeft ze, maar bij te halogeen lamp van