• No results found

BIJLAGE 1: AFKORTINGEN

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "BIJLAGE 1: AFKORTINGEN"

Copied!
17
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

BIJLAGE 1:

AFKORTINGEN

BBSH Besluit Beheer Sociale Huursector

BSC Balanced Scorecard

CFV Centraal Fonds Volkshuisvesting

EFQM European Foundation of Quality Management

IEP Index voor de Effectiviteit van Prestatiemeting INK Instituut Nederlandse Kwaliteit

IRMD Index voor de Realisatie van Maatschappelijke Doelstellingen KWH Kwaliteit Woondiensten Huursector

PDCA-cyclus Plan-Do-Check-Act-cyclus

VROM Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieu

(2)

BIJLAGE 2:

OVERZICHT VAN INDICATOREN VOOR

MAATSCHAPPELIJKE DOELSTELLINGEN

1. KWALITEIT VAN DE WOONGELEGENHEDEN

De bijdrage van woningcorporaties aan de instandhouding van het woningbezit is te operationaliseren op basis van de verrichte onderhoudsuitgaven. Voor het kwalitatief instandhouden van het woningbezit is de volgende prestatie-indicator geformuleerd:

Prestatie-indicator 1: Totale onderhoudskosten

Totale onderhoudskosten in 2003 uitgedrukt per woongelegenheid.

Wonen en zorg

- Aantal toegankelijke woningen voor ouderen, gehandicapten en personen die zorg of begeleiding behoeven gezamenlijk als percentage van het totale woningbezit (indicator 3)

-

De kwaliteit van de woongelegenheden

- Onderhoudskosten per woongelegenheid (indicator 1)

Verhuren van woningen

- Percentage lage inkomens die passend gehuisvest zijn (indicator 4) - Gemiddelde maandhuur per woongelegenheid (indicator 5)

Leefbaarheid

- Investeringen in leefbaarheid per woongelegenheid (indicator 2) -

Prestatie-indicatoren uit BBSH

Het betrekken van bewoners bij het beleid en beheer

- Uitgaven aan financiële ondersteuning van bewonersorganisaties per woongelegenheid (indicator 5)

Financieel beleid en beheer

- Solvabiliteit (indicator 6) -

(3)

2. LEEFBAARHEID

Woningcorporaties moeten op basis van het BBSH hun uitgaven en investeringen op het gebied van leefbaarheid rapporteren. De activiteiten van woningcorporaties met betrekking tot leefbaarheid hebben vooral betrekking op het in stand houden en verbeteren van de directe omgeving van woongebouwen en werkzaamheden ter bevordering van het woongenot in de buurt of wijk. Daarnaast besteden corporaties aandacht aan activiteiten met betrekking tot de leefbaarheidbevordering op het gebied van verwerven van niet-woongebouwen. Overigens moet deze indicator voorzichtig geïnterpreteerd worden, omdat door het ministerie van VROM niet duidelijk is gedefinieerd welke activiteiten behoren bij het “bevorderen van de leefbaarheid”. De interpretatie van dit prestatieveld kan per corporatie verschillen.

3. WONEN EN ZORG

Woningcorporaties moeten speciaal zorg dragen voor het aanbieden van toegankelijke woningen aan ouderen, gehandicapten en personen die zorg of begeleiding nodig hebben.

4. VERHUREN VAN WONINGEN

Woningcorporaties moeten zorgen voor het huisvesten van de primaire doelgroep. Dit betekent dat woningen niet te duur mogen zijn en moeten passen bij het inkomen van de bewoners. Vandaar dat twee prestatie-indicatoren zijn opgesteld:

Prestatie-indicator 2: Leefbaarheid

Uitgaven op het gebied van leefbaarheid in 2003 uitgedrukt per woongelegenheid.

Prestatie-indicator 3: Toegankelijke woningen

Aantal toegankelijke woningen voor ouderen, gehandicapten en personen die zorg of begeleiding behoeven gezamenlijk als percentage van het totaal woningbezit in 2003.

Prestatie-indicator 4: Maandhuur

Gemiddelde maandhuur per woongelegenheid in 2003.

Prestatie-indicator 5: Doelgroepbediening

(4)

5. HET BETREKKEN VAN BEWONERS BIJ HET BELEID EN BEHEER

Woningcorporaties moeten, op basis van het BBSH en de Wet op het overleg huurders- verhuurder, huurders informeren over onderwerpen van beleid en beheer die voor huurders van belang kunnen zijn. Dit prestatieveld is moeilijk te operationaliseren. De Stichting voor Economisch Onderzoek noemt in haar onderzoek 3 mogelijkheden:

is er gestructureerd overleg met bewoners? is er een klachtencommissie?

Hoeveel geld heeft een corporatie per woning uit aan ondersteuning van huurderverenigingen? In 2003 voerden 98% van de woningbouwcorporaties gestructureerd overleg met haar bewoners. (Toezichtsverslag Sociale Huursector 2003) De eerste vraag geeft weinig informatie, omdat vrijwel alle corporaties aangeven regelmatig overleg hebben met bewoners. Ook de tweede vraag is minder relevant. Het SEO 2001 (p. 27-28) schrijft namelijk dat vrijwel alle corporaties aangeven te beschikken over een klachtencommissie. De enige indicator die enige informatie verschaft over het betrekken van bewoners bij het beleid en beheer is de financiële ondersteuning van huurdersverenigingen.

6. FINANCIEEL BELEID EN BEHEER

Dit prestatieveld is geoperationaliseerd door gebruik te maken van de gegevens van de solvabiliteit. Ook het CPB maakt in haar onderzoek Woningbouwcorporaties: prikkels voor effectiviteit en efficiëntie gebruik van de solvabiliteit. De solvabiliteit van een onderneming drukt uit in hoeverre een onderneming op den duur de schulden en renteverplichten zal kunnen en blijven voldoen.

Prestatie-indicator 6: Bewonersondersteuning

Uitgaven ter financiële ondersteuning van huurverenigingen in 2003 uitgedrukt per woongelegenheid.

Prestatie-indicator 7: Solvabiliteit

(5)

BIJLAGE 3:

OVERZICHT VAN ONDERDELEN VOOR

PRESTATIEMETING

Bij de beoordeling van de effectiviteit van prestatiemeting onderzoek ik welke stappen de woningcorporaties doorlopen in de PDCA-cyclus. Prestatiemeting houdt verband met de mate van planning en control. Wil er sprake zijn van effectieve prestatiemeting dan is het van belang dat corporaties alle stappen van de PDCA-cyclus doorlopen.

Prestatie-indicatoren volgens PDCA-cyclus

Plan Strategieontwikkelingen - missie/ visie - strategie - kritische succesfactoren Do

Sturen van processen

- prestatie-indicatoren - normen/ targets - acties Check Rapportage - toetsing - beschikbare informatie Act Verantwoording afleggen - aanpassingen

(6)

BIJLAGE 4:

ENQUÊTE

Bedrijfsnaam

Enquête ingevuld door

Wat is uw functie binnen de organisatie

1. Hoeveel woongelegenheden verhuurt uw corporatie?

2. Hoeveel vestigingen heeft uw corporatie verspreid over Nederland waaruit het beheer van woongelegenheden plaatsvindt?

3. Binnen welke regio verhuurt uw corporatie woongelegenheden? (meerdere antwoorden mogelijk) a) Groningen

b) Friesland c) Drenthe d) Anders

4. In welk gebied verhuurt uw corporatie hoofdzakelijk woongelegenheden? a. groot stedelijk

b. gemiddeld stedelijk c. niet stedelijk

5. Hoeveel medewerkers heeft uw corporatie in vast dienstverband?

6. Is uw corporatie de afgelopen 2 jaren een samenwerkingsverband/ fusie aangegaan? a. Ja

b. Nee, maar gebeurt wel op korte termijn (< 1 jaar) c. Nee, en gebeurt niet op korte termijn (< 1 jaar)

ONDERDEEL A:

(7)

In de volgende vragen staan stellingen geformuleerd. Aan u wordt gevraagd aan te geven of deze stellingen zeer, redelijk, enigszins of helemaal niet van toepassing zijn op uw corporatie.

7. Tussen het management en de medewerkers in onze corporatie heerst een informele sfeer. a. Zeer van toepassing op onze corporatie

b. Redelijk van toepassing op onze corporatie c. Enigszins van toepassing op onze corporatie d. Helemaal niet van toepassing op onze corporatie

8. Medewerkers vinden het belangrijk dat aan de wensen van de klant wordt tegemoet gekomen en dat resultaten worden geboekt.

a. Zeer van toepassing op onze corporatie b. Redelijk van toepassing op onze corporatie c. Enigszins van toepassing op onze corporatie d. Helemaal niet van toepassing op onze corporatie

9. Medewerkers vinden het belangrijk dat de juiste procedures worden gevolgd. a. Zeer van toepassing op onze corporatie

b. Redelijk van toepassing op onze corporatie c. Enigszins van toepassing op onze corporatie d. Helemaal niet van toepassing op onze corporatie

10. Binnen onze corporatie is sprake van een decentrale vorm van leidinggeven. a. Zeer van toepassing op onze corporatie

b. Redelijk van toepassing op onze corporatie c. Enigszins van toepassing op onze corporatie d. Helemaal niet van toepassing op onze corporatie 11. De concurrentiepositie van onze corporatie is:

a. Beter dan de concurrenten b. Gemiddeld

c. Slechter dan de concurrenten

(8)

12. Welke specifieke methode om prestaties te meten past uw corporatie toe? (meerdere antwoorden mogelijk) a. Balanced Scorecard

b. INK-managementmodel c. Stichting Primaat: ISO 9001 d. KWH-Huurlabel

e. Aedex/ IPD Corporatie vastgoed index f. Raeflex Stichting Visitatie woningcorporaties

g. Onze corporatie past geen methode voor prestatiemeting toe (ga verder naar vraag 17) h. Andere methode van prestatiemeting, namelijk

13. Wanneer is de methode voor prestatiemeting geïmplementeerd? a. > 1 jaar

b. 1 tot 2 jaar c. 2 tot 3 jaar d. 3 jaar

14. De gekozen methode van prestatiemeting functioneert goed. a. Zeer van toepassing op onze corporatie

b. Redelijk van toepassing op onze corporatie c. Enigszins van toepassing op onze corporatie d. Helemaal niet van toepassing op onze corporatie

15. De cultuur binnen onze corporatie speelt een belangrijke rol bij de manier waarop wij onze prestaties meten.

a. Zeer van toepassing op onze corporatie b. Redelijk van toepassing op onze corporatie c. Enigszins van toepassing op onze corporatie d. Helemaal niet van toepassing op onze corporatie

ONDERDEEL B:

(9)

16. De stijl van leidinggeven binnen onze corporatie speelt een belangrijke rol bij de manier waarop wij onze prestaties meten.

a. Zeer van toepassing op onze corporatie b. Redelijk van toepassing op onze corporatie c. Enigszins van toepassing op onze corporatie d. Helemaal niet van toepassing op onze corporatie e.

17. Onze strategie is duidelijk gekoppeld aan de visie en missie van onze corporatie. a. Zeer van toepassing op onze corporatie

b. Redelijk van toepassing op onze corporatie c. Enigszins van toepassing op onze corporatie d. Helemaal niet van toepassing op onze corporatie

18. Onze strategie is duidelijk gericht op de primaire doelgroep van woningcorporaties, namelijk mensen met een zwakke positie op de woningmarkt.

a. Zeer van toepassing op onze corporatie b. Redelijk van toepassing op onze corporatie c. Enigszins van toepassing op onze corporatie d. Helemaal niet van toepassing op onze corporatie

19. Het BBSH heeft een belangrijke rol gespeeld bij het formuleren van de strategie van onze corporatie. a. Zeer van toepassing op onze corporatie

b. Redelijk van toepassing op onze corporatie c. Enigszins van toepassing op onze corporatie d. Helemaal niet van toepassing op onze corporatie

20. De strategie van onze corporatie is duidelijk gecommuniceerd naar onze medewerkers. a. Zeer van toepassing op onze corporatie

b. Redelijk van toepassing op onze corporatie c. Enigszins van toepassing op onze corporatie d. Helemaal niet van toepassing op onze corporatie

STRATEGIEONTWIKKELING

(10)

21. Onze corporatie heeft een aantal kritische succesfactoren geformuleerd. a. Zeer van toepassing op onze corporatie

b. Redelijk van toepassing op onze corporatie c. Enigszins van toepassing op onze corporatie d. Helemaal niet van toepassing op onze corporatie

22. Het BBSH heeft een belangrijke rol gespeeld bij het formuleren van de kritische succesfactoren van onze corporatie.

a. Zeer van toepassing op onze corporatie b. Redelijk van toepassing op onze corporatie c. Enigszins van toepassing op onze corporatie d. Helemaal niet van toepassing op onze corporatie

23. De kritische succesfactoren zijn duidelijk gecommuniceerd naar de medewerkers van onze corporatie. a. Zeer van toepassing op onze corporatie

b. Redelijk van toepassing op onze corporatie c. Enigszins van toepassing op onze corporatie d. Helemaal niet van toepassing op onze corporatie

24. Onze corporatie heeft een aantal prestatie-indicatoren 1 geformuleerd per kritische succesfactor van onze corporatie.

a. Zeer van toepassing op onze corporatie b. Redelijk van toepassing op onze corporatie c. Enigszins van toepassing op onze corporatie d. Helemaal niet van toepassing op onze corporatie

1. Een prestatie-indicator is een variabele die de doeltreffendheid en/ of doelmatigheid van een proces, een systeem of een deel daarvan aangeeft, door vergelijking met een gegeven norm.

25. De geformuleerde prestatie-indicatoren zijn goed meetbaar. a. Zeer van toepassing op onze corporatie

(11)

26. De prestatie-indicatoren zijn opgesteld samen met de medewerkers. a. Zeer van toepassing op onze corporatie

b. Redelijk van toepassing op onze corporatie c. Enigszins van toepassing op onze corporatie d. Helemaal niet van toepassing op onze corporatie

27. De prestatie-indicatoren zijn toegewezen aan managers en/of medewerkers. a. Zeer van toepassing op onze corporatie

b. Redelijk van toepassing op onze corporatie c. Enigszins van toepassing op onze corporatie d. Helemaal niet van toepassing op onze corporatie

28. Per prestatie-indicator heeft onze corporatie normen geformuleerd. a. Zeer van toepassing op onze corporatie

b. Redelijk van toepassing op onze corporatie c. Enigszins van toepassing op onze corporatie d. Helemaal niet van toepassing op onze corporatie

29. De geformuleerde normen zijn in overleg met de medewerkers bepaald. a. Zeer van toepassing op onze corporatie

b. Redelijk van toepassing op onze corporatie c. Enigszins van toepassing op onze corporatie d. Helemaal niet van toepassing op onze corporatie

30. Per prestatie-indicator heeft onze corporatie acties geformuleerd om de normen te bereiken. a. Zeer van toepassing op onze corporatie

b. Redelijk van toepassing op onze corporatie c. Enigszins van toepassing op onze corporatie d. Helemaal niet van toepassing op onze corporatie 31. Het management verdeelt de taken.

a. Zeer van toepassing op onze corporatie b. Redelijk van toepassing op onze corporatie c. Enigszins van toepassing op onze corporatie d. Helemaal niet van toepassing op onze corporatie

(12)

32. Het management bewaakt de voortgang van de werkzaamheden. a. Zeer van toepassing op onze corporatie

b. Redelijk van toepassing op onze corporatie c. Enigszins van toepassing op onze corporatie d. Helemaal niet van toepassing op onze corporatie

33. Periodiek vindt toetsing plaats of de geformuleerde acties zijn uitgevoerd. a. Zeer van toepassing op onze corporatie

b. Redelijk van toepassing op onze corporatie c. Enigszins van toepassing op onze corporatie d. Helemaal niet van toepassing op onze corporatie

34. Periodiek vindt toetsing plaats of de acties hebben geleid tot het realiseren van het uiteindelijke doel. a. Zeer van toepassing op onze corporatie

b. Redelijk van toepassing op onze corporatie c. Enigszins van toepassing op onze corporatie d. Helemaal niet van toepassing op onze corporatie

35. De resultaten van de gerealiseerde doelstellingen zijn eenduidig uit onze financiële rapportage te herleiden.

a. Zeer van toepassing op onze corporatie b. Redelijk van toepassing op onze corporatie c. Enigszins van toepassing op onze corporatie d. Helemaal niet van toepassing op onze corporatie

36. Onze corporatie krijgt voldoende interne en externe informatie om de prestaties te kunnen beoordelen/ sturen.

a. Zeer van toepassing op onze corporatie b. Redelijk van toepassing op onze corporatie c. Enigszins van toepassing op onze corporatie d. Helemaal niet van toepassing op onze corporatie

RAPPORTAGE

(13)

37. Ons beloningssysteem is gekoppeld aan de geleverde prestaties. a. Zeer van toepassing op onze corporatie

b. Redelijk van toepassing op onze corporatie c. Enigszins van toepassing op onze corporatie d. Helemaal niet van toepassing op onze corporatie

38. Periodiek leggen medewerkers verantwoording af over de geleverde prestaties. a. Zeer van toepassing op onze corporatie

b. Redelijk van toepassing op onze corporatie c. Enigszins van toepassing op onze corporatie d. Helemaal niet van toepassing op onze corporatie

39. Periodiek worden acties aangepast als blijkt dat ze niet het gewenste resultaat opleveren. a. Zeer van toepassing op onze corporatie

b. Redelijk van toepassing op onze corporatie c. Enigszins van toepassing op onze corporatie d. Helemaal niet van toepassing op onze corporatie

40. Met de gemeente zijn duidelijke prestatieafspraken gemaakt. a. Zeer van toepassing op onze corporatie

b. Redelijk van toepassing op onze corporatie c. Enigszins van toepassing op onze corporatie d. Helemaal niet van toepassing op onze corporatie

41. Periodiek toets onze corporatie of we de prestatieafspraken hebben gerealiseerd. a. Zeer van toepassing op onze corporatie

b. Redelijk van toepassing op onze corporatie c. Enigszins van toepassing op onze corporatie d. Helemaal niet van toepassing op onze corporatie

VERANTWOORDING AFLEGGEN

(14)

42. Aan het niet behalen van de prestatieafspraken zijn sancties verbonden. a. Zeer van toepassing op onze corporatie

b. Redelijk van toepassing op onze corporatie c. Enigszins van toepassing op onze corporatie d. Helemaal niet van toepassing op onze corporatie

ONDERDEEL C

REALISATIE MAATSCHAPPELIJKE DOELSTELLINGEN

44. Hoeveel bedragen de investeringen in leefbaarheid per woongelegenheid in 2003?

……… ….

45. Hoeveel bedragen het aantal toegankelijke woningen voor ouderen, gehandicapten en personen die zorg of begeleiding behoeven gezamenlijk als percentage van totale woningbezit in 2003? ……… 43. Hoeveel bedragen de onderhoudskosten per woongelegenheid in 2003?

………..

DE KWALITEIT VAN DE WOONGELEGENHEDEN

43. 44.

HET VERHUREN VAN WONINGEN

LEEFBAARHEID

(15)

48. Hoeveel heeft uw corporatie in 2003 per woongelegenheid uitgegeven aan de financiële ondersteuning van bewonersorganisaties?

………

HET BETREKKEN VAN BEWONERS BIJ HET BELEID EN BEHEER

49. Hoeveel bedraagt de solvabiliteit in 2003? (solvabiliteit is het eigen vermogen uitgedrukt als percentage van het totale vermogen)

………

(16)

BIJLAGE 5:

BEREKENING INDEX VOOR DE REALISATIE VAN

MAATSCHAPPELIJKE DOELSTELLINGEN

Hieronder geef ik een toelichting bij het berekenen van de prestatiescores op de verschillende

maatschappelijke doelstellingen. De som van alle prestatiescores vormt de Index voor de Realisatie van Maatschappelijke Doelstellingen (IRMD).

BEPALING GEMIDDELDE PRESTATIESCORE

In het Toezichtsverslag Sociale Huursector 2003 rapporteert de VROM-inspectie over de verrichte werkzaamheden van woningcorporaties in 2003. Hierin staat een beschrijving van ontwikkelingen binnen de verschillende prestatievelden.

In dit verslag zijn 6 van de 7 geformuleerde prestatie-indicatoren voor maatschappelijke doelstellingen vastgesteld. De Aedes bedrijfstakinformatie geeft de gemiddelde score voor de zevende prestatie-indicator.

Prestatie-indicator 1

Totale onderhoudskosten in 2003 uitgedrukt per woongelegenheid.

Prestatie-indicator 2

Uitgaven op het gebied van leefbaarheid in 2003 uitgedrukt per woongelegenheid.

Prestatie-indicator 3

Aantal toegankelijke woningen voor ouderen, gehandicapten en personen die zorg of begeleiding behoeven gezamenlijk als percentage van het totale woningbezit in 2003.

Prestatie-indicator 4

Gemiddelde maandhuur per woongelegenheid in 2003.

Prestatie-indicator 5

Percentage huurders met lage inkomens die passend gehuisvest zijn in 2003.

Prestatie-indicator 6

Uitgaven ter financiële ondersteuning van huurverenigingen in 2003 uitgedrukt per woongelegenheid. € 1.344 € 52,51 23,96% € 345 96% € 5,66

(17)

BEREKENING PRESTATIESCORES

De gemiddelde scores zoals geformuleerd in het Toezichtsverslag Sociale Huursector 2003 en Aedes Bedrijfstakinformatie vormen de basis. Deze scores worden op 100% gesteld. De afzonderlijke resultaten van de verschillende woningcorporaties krijgen een score op basis van de volgende formule:

Presatiescore = Score van woningcorporatie Gemiddelde score woningcorporaties

(Formule 1)

Voor alle indicatoren geldt hoe hoger, des te beter. Een uitzondering hierop betreft prestatie-indicator 4. Des te lager de maandhuur is, hoe beter de corporatie haar maatschappelijke doelstellingen realiseert. Vandaar dat de formule voor prestatie-indicator 4 luidt:

Presatiescore = Gemiddelde score woningcorporaties Score van woningcorporatie

(Formule 2)

Voor het berekenen van de prestatiescore van het prestatieveld “het verhuren van woningen” zijn de prestatie-indicatoren 4 en 5 bij elkaar opgeteld en gedeeld door twee.

BEREKENING INDEX VOOR DE REALISATIE VAN MAATSCHAPPELIJKE DOELSTELLINGEN De berekening van de index ten aanzien van de realisatie van de maatschappelijke doelstellingen van elke woningcorporatie bereken ik op basis van onderstaande formule:

Index realisatie maatschappelijke doelstellingen = Prestatiescore 1 t/m 6

6

(Formule 3)

Elk prestatieveld weegt even zwaar, gezien woningcorporaties volgens het BBSH aan alle 6 velden moeten voldoen.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Rietveld (CBS), Taakgroepchef Rechtsbescherming en Veiligheid, Sector Statistische Analyse Den Haag, Divisie Bedrijfeconomische Statis- tieken.. Auteurs (a), review (r) en

NRGD Nederlands Register Gerechtelijk Deskundigen NVvR Nederlandse Vereniging voor Rechtspraak nVWA nieuwe Voedsel en Warenautoriteit. nVWA-IOD Inlichtingen- en Opsporingsdienst

Rietveld (CBS), Teammanager Rechtsbescherming en Veiligheid, Quartaire Sector Den Haag, Divisie Sociaaleconomische en Ruimtelijke

ICTRO ICT-bedrijf Rechterlijke Organisatie ICVS International Crime Victims Survey IND Immigratie en Naturalisatie Dienst ISD inrichting voor stelselmatige daders ISt

Rietveld (CBS), Teammanager Rechtsbescherming en Veiligheid, Quartaire Sector Den Haag, Divisie Sociaaleconomische en Ruimtelijke

ICVS International Crime Victims Survey ILT Inspectie Leefomgeving en Transport IND Immigratie en Naturalisatie Dienst ISD inrichting voor stelselmatige daders ISt Inspectie

Rietveld (CBS), Teammanager Rechtsbescherming en Veiligheid, Quartaire Sector Den Haag, Divisie Sociaaleconomische en Ruimtelijke Statistieken.. Auteurs (a),

VROM-IOD Inlichtingen- en Opsporingsdienst van het ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieu VZR Veiligheidszorgrekeningen. WAHV Wet