• No results found

Een muur van betekenis - De omgang met de 'Muur van Mussert' in Lunteren (1936-2016)

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Een muur van betekenis - De omgang met de 'Muur van Mussert' in Lunteren (1936-2016)"

Copied!
82
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Camping De Goudsberg jaren 50

!

!

Een muur van betekenis

De omgang met de 'Muur van Mussert’ in Lunteren (1936 - 2016)

!

!

Masterthesis Publieksgeschiedenis 
 Student: Kim Hensbergen
 Studentnummer: 10437959
 Begeleider: Paul Knevel
 Datum: 10 mei 2016 - Tweede versie


(2)

Inhoudsopgave

!

Inleiding " " " " " " " " " " " … pag. 3
 
 ! Discussie ! ! ! ! ! ! ! ! ! ! … pag. 4
 


! Plaatsen van herinnering ! ! ! ! ! ! ! ! … pag. 6


! De omgang met de NSB in Nederland ! ! ! ! ! ! ! … pag. 7



 ! Onderzoek ! ! ! ! ! ! ! ! ! ! … pag. 9
 
 ! Opbouw ! ! ! ! ! ! ! ! ! ! … pag. 9
 
 


Hoofdstuk 1 - Grootse bouwplannen in een klein Veluws dorp"" " " " … pag. 12


" 1.1 De bouw van het Nationaal Tehuis in Lunteren … pag. 13


1.2 De Hagespraken en andere NSB-activiteiten op de Goudsberg … pag. 14


1.3 De omgang van de inwoners van Lunteren met het Nationaal Tehuis … pag. 17


Hoofdstuk 2 - NSB-terrein na de oorlog … pag. 25


2.1 De omgang met de NSB in Nederland 1945-1960 … pag. 26


2.2 De omgang met de restanten van het Nationaal Tehuis in Lunteren 1945-1960 … pag. 27


2.3 De omgang met de NSB in Nederland 1960 - 2000 … pag. 38


2.4 De omgang met de restanten van het Nationaal Tehuis in Lunteren 1960-2000 … pag. 40


Hoofdstuk 3 - Muur van Mussert in de spotlights … pag. 45


3.1 De omgang met de NSB in Nederland 2000 - 2016 … pag. 46


3.2 De omgang met dadererfgoed in Nederland 2000 - 2016 … pag. 47


3.3 De discussie over de Muur van Mussert in 2004 … pag. 52


3.4 De discussie over de Muur van Mussert in 2015 … pag. 55

3.5 Waarom nog steeds geen monumentenstatus voor de muur? … pag. 63


Conclusie … pag. 67

De Muur van Mussert als een plaats van herinnering … pag. 67 Voorstel voor de presentatie van de Muur van Mussert … pag. 72


!

Literatuurlijst … pag. 75

(3)

Inleiding

!

"Het Hagespraakterrein mag geen verwaarloosde, platgetrapte heide blijven, waar zandverstuivingen beginnen te dreigen, maar moet worden een monument, dat na eeuwen nog getuigen zal van de eendracht en vastberadenheid van de kern van ons Volk in donkere tijden, toen ondergang dreigde van allen kant.” 
1

!

Anton Mussert, 1938.

!

Wie ’s ochtends op camping De Goudsberg in Lunteren uit zijn tent kruipt en een wandeling over het terrein maakt, kan aan de horizon een stenen muur waarnemen. Het kolossale bouwwerk, overwoekerd en vervallen, is het restant van wat eens het Nationaal Tehuis van de Nationaal-Socialistische Beweging was. Op dit terrein kwamen vóór en in het eerste jaar van de Tweede Wereldoorlog één keer per jaar NSB-leden samen voor hun grote partijbijeenkomst, gelijkend op de rijkspartijdagen van de NSDAP in Duitsland. 2 Tienduizenden leden trokken op Tweede Pinksterdag massaal naar Lunteren om elkaar op de Goudsberg te sterken, en te luisteren naar de toespraken van onder anderen NSB-leider Anton Mussert. Nadat de NSB deze bosrijke locatie in 1936 had gekocht, werd er jarenlang gebouwd aan een NSB-terrein voor partijdagen en andere partij-gerelateerde activiteiten. Het terrein zou moeten bestaan uit een groot openluchttheater voor bijeenkomsten (inclusief podium, vlaggenmast, en klokkentoren) en een kampeerplaats met kamphuis, sportterrein, vuurplaats en enkele gezinshuisjes. Toen Nederland in 1940 werd bezet, was nog niet alles gerealiseerd. Op 21 juni 1940 vond de laatste bijeenkomst op de Goudsberg plaats: de ’Hagespraak der Bevrijding’. Zes bijeenkomsten hadden er tussen 1936 en 1940 op dit terrein plaatsvonden. De hoogtijdagen van het Nationaal Tehuis op de Goudsberg waren voorbij. De restanten van dit NSB-terrein zijn nu onderdeel van camping De Goudsberg. Op een grote open vlakte - eens het openluchttheater - staan nu witte chalets waarin Poolse arbeiders wonen. De muur, vanaf waar Mussert zijn toespraken hield, heeft de tand des tijds overleefd en oogt nog steeds imposant aan de rand van deze open plek. Maar stenen brokkelen af en grote dennenbomen overwoekeren het bouwwerk. De

A. Mussert, 'Wij bouwen ons tehuis in Lunteren’, Stichting Nationaal Tehuis, 1938, 3.

1

R. Van Heijningen, De Muur van Mussert (Amsterdam 2015) 31.

(4)

bijgebouwen aan de achterzijde van de muur staan op instorten. De muur, nu spottend de 'Muur van Mussert’ genoemd, verkeert in staat van verval. Wat moet er met dit NSB-erfgoed gebeuren? Moet deze muur vanwege zijn historische betekenis worden bewaard, of kan een dergelijk bouwwerk uit een duister verleden beter worden vergeten?

Discussie

!

In januari 2015 laaide die discussie opnieuw op. "Wat gebeurt er met de Muur van Mussert?,” kopte Ede Stad. De Gemeente Ede had aangekondigd de muur tot gemeentelijk monument te willen maken. Op 3 4 deze manier zou het bouwwerk kunnen worden gerestaureerd en voor latere generaties kunnen worden bewaard. Voor en tegenstanders van het behoud van de muur lieten van zich horen. In april sloot Erfgoedvereniging Heemschut Gelderland zich bij de voorstanders aan, door bij de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed een status als rijksmonument voor de Muur van Mussert aan te vragen. Daarmee werd 5 het lot van de muur een nationale kwestie. Waar de discussie begon als een lokale discussie binnen het bestuur van de gemeente Ede met ingezonden brieven in plaatselijke kranten, verschenen er nu ook ingezonden brieven over het dilemma in kranten als het NRC en de Volkskrant. RTL nieuws maakte een reportage over het probleem en Brandpunt wijdde een uitzending aan de verschillende visies op de muur. 6 Ook op sociale media als Facebook en Twitter lieten velen hun mening horen over de vraag wat er met de Muur van Mussert moest gebeuren.


Voorstanders van het behoud van de muur stelden dat ook de zwarte pagina’s van de Nederlandse geschiedenis moeten worden getoond, en niet moeten worden uitgewist. Een plek als deze zou leerzaam zijn en in de toekomst herhaling van dergelijke misstappen kunnen voorkomen: opdat wij niet vergeten. In 7 Nederland zouden er bovendien geen andere gebouwen zijn, die specifiek voor en door de NSB zijn

'Wat gebeurt er met de Muur van Mussert?’ (versie 21 januari 2015), http://edestad.nl/_incs/

3

wat_gebeurt_er_met_de_muur_van_mussert_3435255.html (12 augustus 2015). 'Muur van Mussert dilemma’, De Gelderlander, 21 januari 2015.

4

Brief Erfgoedvereniging Heemschut Gelderland aan Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, 23 april 2015.

5

RTL Nieuws: Moet de Muur van Mussert blijven? (uitgezonden 10 februari 2015), http://www.gemistvoornmt.nl/

6

a.aspx/1423589400/1 en De Muur van Mussert (uitgezonden 17 maart 2015), http://www.npo.nl/de-muur-van-mussert/17-03-2015/WO_KRO_813605.

H. Slechte, 'De Muur van Mussert moet behouden blijven’ (versie 14 februari 2015), http://www.volkskrant.nl/

7

(5)

gebouwd. En ook zou het bouwwerk om zijn unieke architectonische waarde moeten worden bewaard. 8 9 Maar de plannen om de muur tot monument te maken, kregen ook veel kritiek. Vooral Joodse instanties en oud-verzetslieden vonden het een schande dat er geld zou worden besteed aan een monument, dat zo waardevol was voor de NSB. Naast de emotionele schade, die het herstel van de muur tot gevolg zou 10 kunnen hebben voor slachtoffers van de NSB, was er de vrees dat de muur een bedevaartsoord voor rechtsextremisten zou worden. Bovendien zouden er volgens de tegenstanders al genoeg plaatsen in 11 Nederland zijn die aan het NSB-verleden herinneren, zoals de gebouwen aan de Maliebaan in Utrecht. 12 En ook campingeigenaar Zoons plaatste zijn vraagtekens bij de plannen van de gemeente en Heemschut. Een monumentenstatus zou immers kunnen leiden tot een hoop geïnteresseerden bij de muur, wat de rust op zijn camping zou verstoren. 
13

De discussie rondom de Muur van Mussert was niet nieuw. Al in 2004 werd er een monumentenstatus voor de muur aangevraagd. "Muur van Mussert verdeelt Lunteren,” schreef destijds dagblad De Stem. 14 Het college van de gemeente Ede besloot toen de aanwijzingsprocedure te staken, omdat "de aanwijzing als monument anno 2004 tot te veel maatschappelijke onrust zou leiden.” De kwestie zou voor veel 15 mensen nog te gevoelig liggen en bovendien was er de vrees voor de aantrekkingskracht op neonazi’s. 
16 Zal er nu, anno 2016, wel een beslissing over de Muur van Mussert kunnen worden genomen, of zijn de argumenten - zowel voor als tegen het behoud van de muur - dezelfde gebleven en zal de beslissing opnieuw worden uitgesteld? Anders gezegd: is er een beweging in de manier van denken over de Muur van Mussert te ontdekken, of is de discussie die nu gaande is slechts een herhaling van zetten, met dezelfde visies als twaalf jaar geleden? Om hier een beter beeld van te krijgen, is het van belang om te onderzoeken hoe er door de jaren heen met de restanten van het Nationaal Tehuis is omgegaan, en hoe er

Idem.

8

R. Van den Boogaard, 'Een muur om toch maar niet te vergeten’ (versie 19 februari 2015), http:// www.nrc.nl/

9

handelsblad/2015/02/19/een-muur-om-toch-maar-niet-te-vergeten-1467755 (9 februari 2016).

E. Voet, 'Maak van omstreden Muur van Mussert geen monument' (versie 11 februari 2015), https:// jonet.nl/

10

esther-voet-maak-van-omstreden-muur-van-mussert-geen-monument/ (9 februari 2016). Idem.

11

'Weinig steun Muur van Mussert’, De Gelderlander, 7 februari 2015.

12

'Wat gebeurt er met de Muur van Mussert’ (versie 21 januari 2015), http://edestad.nl/_incs/

13

wat_gebeurt_er_met_de_muur_van_mussert_3435255.html (12 augustus 2015). 'Muur van Mussert verdeelt Lunteren’, De Stem, 29 oktober 2004.

14

'Wat gebeurt er met de Muur van Mussert?’ (versie 21 januari 2015), http://edestad.nl/_incs/

15

wat_gebeurt_er_met_de_muur_van_mussert_3435255.html (12 augustus 2015). 'Muur wordt geen monument’, De Gelderlander, 28 oktober 2004.

(6)

door de jaren heen tegen de Muur van Mussert is aangekeken. Een foto uit 1946 van de jaarlijkse bijeenkomst van de Katholieke padvindersbeweging, wekt de suggestie dat de kwestie nu gevoeliger ligt dan destijds: op de foto zit Prins Bernard op het podium voor de muur, terwijl hij een oefening van de padvinderij bekijkt (zie afbeelding 5, pag. 34). En op een foto uit 1947 van de viering van het tachtigjarig bestaan van het Rode Kruis heeft ook prinses Juliana plaatsgenomen op het podium voor de muur (zie afbeelding 6, pag. 34). Dergelijk taferelen zouden nu niet meer denkbaar zijn.


!

Plaatsen van herinnering

Het lijkt er op dat de omgang met de restanten van het Nationaal Tehuis sinds de Tweede Wereldoorlog een ontwikkeling heeft doorgemaakt. In zijn beroemde werk Les lieux de mémoire doet Pierre Nora onderzoek naar zogenaamde 'plaatsen van herinnering’. In dit zevendelig werk beschrijven Nora en 17 anderen zowel fysieke als niet-fysieke plaatsen in Frankrijk waar de geschiedenis als het ware "gestold" is, zoals bijvoorbeeld de Eiffeltoren, de Marianne en de Marseillaise. Volgens Nora is er in de huidige westerse samenleving, waarin veranderingen elkaar steeds sneller opvolgen, een groeiende, bijna obsessieve interesse in het verleden. Er leeft de angst 'te vergeten’. Bij een 'plaats van herinnering’ staat 18 de mens in verbinding met het verleden. Deze 'plaatsen van herinneringen’ hebben volgens Nora tot doel om 'de tijd te doen stilstaan’ en 'het vergeten te stoppen’. De betekenis van zo’n 'plaats van herinnering’ 19 is echter niet eenduidig: door de jaren heen geven verschillende groepen mensen verschillende betekenissen aan zo’n plaats. Daardoor bestaat er niet langer één algemene geschiedschrijving, maar ontlenen mensen hun identiteit aan individuele herinneringen. In Les lieux de mémoire onderzoeken Nora en anderen de oorspronkelijke functie van allerlei 'plaatsen van herinnering’ in Frankrijk en beschrijven vervolgens welke verschillende betekenissen er in verschillende tijden aan die plaatsen zijn gegeven. Het 20 Franse werk vond in vele landen navolging, en leidde in 2006 in Nederland tot het vierdelige werk Plaatsen van Herinnering. In het vierde deel, dat de twintigste eeuw behandelt, beschrijven acht van de 41 21 hoofdstukken een plaats van herinnering uit de Tweede Wereldoorlog, zoals kamp Westerbork, het Anne

P. Nora, 'Between Memory and History: Les Lieux de Mémoire’, Representations, 26 (1989) 7-24.

17

'Theorie en achtergronden’,

http://www.plaatsenvanbetekenis.nl/ontwikkelforum/redactioneel-concept/theorie-18

en-achtergronden/ (10 april 2016). Idem.

19

Nora, ’Between Memory and History’, 7-24.

20

W. Blockmans, H. Pleij e.a., Plaatsen van herinnering (Amsterdam 2005/2006).

(7)

Frankhuis in Amsterdam en het beeld De Verwoeste Stad in Rotterdam. Geen van deze acht plaatsen 22 van herinnering is het erfgoed van de NSB. In 2010 volgde er in dezelfde traditie een boek dat zich toespitste op plaatsen van herinnering die enkel naar de Tweede Wereldoorlog verwijzen, genaamd Een Open Zenuw: hoe wij ons de Tweede Wereldoorlog herinneren. Hoewel de Muur van Mussert hier als 23 plaats van herinnering perfect in zou hebben gepast, is geen van de 48 hoofdstukken van dit boek gewijd aan dit erfgoed in Lunteren, of aan ander NSB-erfgoed in Nederland. Daarom zal ik de Muur van Mussert in deze scriptie alsnog benaderen op de wijze van Pierre Nora: eerst zal ik de oorspronkelijke functie van de muur in de Tweede Wereldoorlog beschrijven, en vervolgens zal ik onderzoeken hoe er door de jaren heen met de muur is omgegaan en welke betekenissen er in verschillende perioden na de oorlog aan deze 'plaats van herinnering' zijn gegeven.

!

De omgang met de NSB in Nederland"

De omgang met het erfgoed in Lunteren is onlosmakelijk verbonden met de omgang met het NSB-verleden in Nederland. Sinds de bevrijding in 1945 heeft de manier waarop er in Nederland over de NSB wordt gesproken een duidelijke ontwikkeling doorgemaakt. Direct na de oorlog werd er met een scherpe zwart-wit visie op de Tweede Wereldoorlog teruggekeken: de Duitsers waren slecht geweest, de Nederlanders goed. Een ieder die de Duitsers had geholpen was een schurk, een ieder die zich tegen de 24 Duitsers had verzet een held. Deze tweedeling was de erfenis van de tweedeling die men noodzakelijkerwijs in de oorlog zelf had gemaakt: toen was het immers van levensbelang om een duidelijk onderscheid te maken wie te vertrouwen was, en wie niet. De naoorlogse wetenschappelijke literatuur, 25 maar ook de populaire geschiedschrijving van direct na de oorlog (zoals de televisieserie De Bezetting, uitgebracht tussen 1960 en 1965) werden vanuit deze goed-fout visie geschreven. Pas vanaf de jaren 60 26 werd er in Nederland op grote schaal aandacht besteed aan de Jodenvervolging. Processen tegen 27

W. van den Doel e.a., Plaatsen van herinnering. Nederland in de twintigste eeuw (Amsterdam 2005).

22

M. De Keizer en M. Plomp, Een Open Zenuw: Hoe Wij Ons De Tweede Wereldoorlog Herinneren (Amsterdam

23

2010).

S. Malta, Gekleurde historiografie; onderzoek naar de wetenschappelijke literatuur over de NSB (Scriptie

24

Geschiedenis, Universiteit Utrecht 2009) 13. Malta, Gekleurde historiografie, 13.

25

Idem, 15.

26

F. van Vree, 'Televisie en de geschiedschrijving van de Tweede Wereldoorlog’, Theoretische geschiedenis 22,

27

(8)

oorlogsmisdadigers die hadden meegewerkt aan de Holocaust werden uitgebreid in de media behandeld en er werd in Nederland veel geschreven en gesproken over het enorme leed dat de Joden was aangedaan. Hiermee groeide ook de aandacht - en vooral de haat - voor de daders van de 28 Jodenvervolging in eigen land: de NSB’ers. Het vertrouwde beeld van alleen maar goede Nederlanders 29 die zich hadden verzet tegen alleen meer slechte Duitsers, kon hierdoor geen stand houden. In de jaren 30 80 beargumenteerden historici Jan Bank en Hans Blom dat de wetenschappelijke literatuur over de Tweede Wereldoorlog tot dan toe sterk werd bepaald door waardeoordelen. Zij riepen op om het 'in 31 goed en fout’-denken los te laten en met meer afstand naar de oorlog te kijken. De betogen van Bank en Blom resulteerden in pogingen om meer analytisch onderzoek te doen naar de NSB en de motieven van mensen die lid waren geweest van deze beweging. Met het aanbreken van een nieuwe eeuw zorgde de afstand in tijd, die inmiddels tot de oorlog was ontstaan, ervoor dat de gevoeligheid rondom de oorlog minder werd. Ook dit bood meer ruimte voor interviews met oud-NSB’ers, welke er in aantal steeds 32 minder werden. De term 'dadererfgoed' werd geïntroduceerd door erfgoeddeskundige Rob van der Laarse en verschillende historici gingen zich buigen over de vraag wat er moest gebeuren met de fysieke sporen van Duitsers, NSB’ers en andere collaborateurs, die nog steeds in het Nederlandse landschap aanwezig waren. Niet langer was het vanzelfsprekend om de sporen van daders uit te wissen, te verdoezelen of te 33 vergeten. Dit dadererfgoed was immers ook onderdeel van het oorlogserfgoed van Nederland. Zonder 34 het verhaal van de daders, zou het oorlogsverhaal niet compleet zijn. Toch blijft tot op heden de NSB een beladen onderwerp. Waar sommige historici menen dat de NSB inmiddels genoeg aandacht heeft gekregen en het beeld over de NSB is bijgesteld, menen anderen dat de wetenschappelijke literatuur en 35

J. Bank, Oorlogsverleden in Nederland (Oratie, Erasmus Universiteit Rotterdam 1983) 21.

28

C. van der Heijden, Grijs verleden. Nederland en de Tweede Wereldoorlog (Amsterdam 2004) 379.

29

Malta, Gekleurde historiografie,19.

30

H. Blom, In de ban van goed en fout? (Oratie, Universiteit van Amsterdam 1983) en J. Bank, Oorlogsverleden in

31

Nederland (Oratie, Erasmus Universiteit Rotterdam 1983).

R. Knoop, Tussen ooggetuigen en erflaters. Denken over het erfgoed van de Tweede Wereldoorlog (Amsterdam

32

2006) 9.

R. van der Laarse, De oorlog als beleving. Over de musealisering en enscenering van Holocaust-erfgoed (2011)

33

55.

A. van der Molen, De biografie van de bunker. Een nieuwe kijk op de Atlantikwall, (Scriptie Erfgoedstudies,

34

Universiteit van Amsterdam 2011) 190.

Bijvoorbeeld H. Langeveld, 'Beeld van de NSB behoeft geen bijstelling' (versie 12 december 2006) <http://

35

vorige.nrc.nl/opinie/article1751229.ece (20 februari 2016) en P. Romijn, 'Er is volop aandacht voor de NSB’, (versie 12 december 2006) http://vorige.nrc.nl/opinie/article1751225.ece (20 februari 2016).

(9)

populaire geschiedschrijving over de NSB nog altijd gekleurd zijn. 
36

Om de ontwikkeling van de omgang met het NSB-erfgoed in Lunteren beter te begrijpen, zal ik deze ontwikkeling afzetten tegen de ontwikkeling van de omgang met het NSB-verleden in Nederland. Op deze manier kan ik onderzoeken of de lokale omgang met het Hagespraakterrein in Lunteren gelijk loopt met de nationale omgang met het verleden in Nederland, of dat Lunteren in de omgang met haar NSB-erfgoed een eigen, unieke ontwikkeling heeft doorgemaakt. 


!

Onderzoek

!

Dit onderzoek naar de omgang met (de restanten van) het Nationaal Tehuis in Lunteren zal ik dus uitvoeren omdat de Muur van Mussert tot op heden nog niet is onderzocht als een 'lieu de memoire’. In 2012 deed René van Heijningen onderzoek naar het Nationaal Tehuis voor en tijdens de Tweede Wereldoorlog. In de conclusie van zijn onderzoek noemde hij kort enkele functies die het Hagespraakterrein na de oorlog kreeg. Deze naoorlogse omgang met de Muur van Mussert zal ik in deze scriptie verder uitwerken. 37 Hierbij zal ik de muur op de wijze van Pierre Nora benaderen: eerst zal ik de oorspronkelijke functie van het Nationaal Tehuis van voor en tijdens de Tweede Wereldoorlog beschrijven en vervolgens zal ik onderzoeken welke betekenissen er in verschillende perioden na de oorlog aan deze 'plaats van herinnering’ zijn gegeven. Hierbij zal ik steeds de vraag stellen door wíe en waaróm er een bepaalde betekenis aan de muur werd gegeven. Werd de betekenisgeving van de Muur van Mussert beïnvloed door de ontwikkelingen in de omgang met de NSB in de wetenschappelijke literatuur en het publieke debat, of werd de omgang met dit dadererfgoed veel meer bepaald door praktische, lokale overwegingen, of zelfs door toeval? In deze scriptie zal ik de volgende onderzoeksvraag proberen te beantwoorden: Welke betekenissen zijn er, sinds de bouw ervan in 1936, gegeven aan de Muur van Mussert en door wie en door wat veranderden deze betekenissen in de verschillende perioden na de oorlog? Om te kunnen begrijpen of de omgang met dit NSB-erfgoed in Lunteren op lokaal niveau werd beïnvloed door de omgang met het NSB-erfgoed in Nederland op nationaal niveau, zullen de ontwikkelingen in de omgang met de Muur van Mussert in deze scriptie in de context worden geplaatst van de ontwikkelingen in de omgang met het NSB-verleden in Nederland.


Bijvoorbeeld C. van der Heijden, 'Vertel het hele verhaal van de oorlog en betrek dus ook de NSB erbij’ (versie 9

36

december 2006), http://vorige.nrc.nl/opinie/article1751159.ece (20 februari 2016) en D. Kampman, De NSB en de NSB’ers. Kennisonrechtvaardigheid en stereotypering (Amsterdam 2015).

Van Heijningen, De Muur van Mussert, 151-154.

(10)

Door aan te tonen dat er in verschillende perioden door verschillende mensen op verschillende manieren tegen de Muur van Mussert is aangekeken, wil ik een bijdrage leveren aan het huidige debat over het behoud van de muur. Het lijkt mij namelijk van belang om te beseffen dat de meningen die nu worden gegeven over de NSB, over Mussert en over wat er met de muur moet gebeuren, geen vaststaande meningen zijn. De visies op de muur zijn gevormd door de omstandigheden van deze tijd, waren in het verleden anders en zullen in de toekomst weer anders zijn.


Opbouw


In hoofdstuk 1 van deze scriptie zal ik de omgang met (de bouw van) het Nationaal Tehuis in Lunteren voor en tijdens de Tweede Wereldoorlog in kaart brengen. Eerst zal ik bespreken waarom het Nationaal Tehuis überhaupt in Lunteren werd gebouwd en hoe de NSB-partijdagen op de Goudsberg er in de praktijk uitzagen. Voor dit onderdeel zal ik veel informatie ontlenen aan het scriptie-onderzoek De Muur van Mussert van René van Heijningen. Vervolgens zal ik onderzoeken hoe de Lunteranen in de vooroorlogse periode reageerden op de bouw van het Nationaal Tehuis op de Goudsberg. Hoe keken de inwoners van Lunteren tegen de NSB aan? Maakten zij bezwaar tegen de jaarlijkse komst van tienduizenden NSB’ers naar Lunteren, of stonden sommigen misschien juist positief tegenover het Nationaal Tehuis op de Goudsberg? En welke motieven hadden zij hiervoor? Voor dit onderdeel zal ik gebruik maken van de interviews die psycholoog Martijn Stöfsel in 2012 hield met verschillende ouderen, die tijdens de Tweede Wereldoorlog in Lunteren woonden. Ook zal ik gebruik maken van krantenberichten uit de jaren 30 en berichten uit Volk en Vaderland, het weekblad van de NSB. 


In hoofdstuk 2 zal vervolgens worden onderzocht hoe er in de periodes na de oorlog (1945 tot 1960 en 1960 tot 2000) met de restanten van het Nationaal Tehuis werd omgegaan. Wat werd er door de gemeente besloten over de muur? Welke partijen toonden destijds interesse in het terrein? Hoe gingen zij om met het verleden van de muur en welke betekenissen gaven zij aan dit verleden? En gingen inwoners van Lunteren anders om met de Muur van Mussert dan met andere 'sporen' van de Tweede Wereldoorlog in hun dorp? Voor dit onderdeel zal voornamelijk gebruik worden gemaakt van (veelal lokale) krantenberichten, het archief van de gemeente Ede en interviews met oud-inwoners van Lunteren, vrijwilligers van Museum Oud Lunteren en campingeigenaar Roderick Zoons. Om de omgang met het NSB-erfgoed in Lunteren beter te kunnen begrijpen, zal deze omgang in de context worden geplaatst van de ontwikkelingen in de omgang met het NSB-verleden in Nederland.


(11)

In hoofdstuk 3 zal ik daarna het verloop van de discussies over de Muur van Mussert in 2004 en in 2015 bespreken. Wie discussieerden destijds over de muur, welke morele en praktische argumenten voerden zij aan en welke belangen hadden zij? Voor dit onderdeel zal wederom veel gebruik worden gemaakt van krantenberichten (lokaal en nationaal) en van interviews met NIOD-medewerker René van Heijningen, Mathijs Witte van Erfgoedvereniging Heemschut en campingeigenaar Roderick Zoons. Om de discussies beter te kunnen begrijpen, zal ik ook in dit hoofdstuk de omgang met de Muur van Mussert in Lunteren in de context plaatsen van de ontwikkelingen in de omgang met het NSB-verleden in Nederland. Hierbij zal ik laten zien hoe aan het begin van de 21e eeuw zogenaamde vormen van 'dadererfgoed' in verschillende plaatsen in Nederland onderwerp werden van heftige discussies. Door de discussie over de Muur van Mussert hiermee te vergelijken, kan worden vastgesteld waarin de discussie in Lunteren uniek is, en waarom er tot op heden nog geen beslissing over een monumentenstatus voor de muur is gemaakt. 
 In de conclusie zal ik tenslotte de omgang met de Muur van Mussert vanaf zijn bouw in 1936 tot nu samenvatten. Hierdoor zal zichtbaar worden dat verschillende (groepen) mensen met verschillende motieven in verschillende perioden op verschillende manieren tegen de Muur van Mussert hebben aangekeken. Naar welke mening van nu er moet worden geluisterd (slopen, niets doen of behoud door middel van een monumentenstatus) zal door de Rijksdienst moeten worden bepaald. Wel zal ik een voorstel geven over de manier waarop de muur kan worden gepresenteerd, indien de Rijksdienst er voor kiest te investeren in het behoud van de Muur van Mussert.

!

!

!

!

!

!

!

!

!

(12)

Hoofdstuk 1: Grootse bouwplannen in een klein Veluws dorp

Over de omgang met het Nationaal Tehuis in Lunteren voor en tijdens WOII

"Daar ging je niet naar toe. Daar wilde je niet bij wezen.
 Dan dachten ze dat je er bij hoorde.”


Inwoner van Lunteren over de NSB-Hagespraken op de Goudsberg (2012).

!

In volgestouwde bussen of auto’s vanuit Zeeland, met vrachtwagens vanuit Groningen, wandelend vanuit de Gelderse provincie of per fiets vanuit Amsterdam: vanuit alle windstreken trokken tienduizenden NSB-leden tussen 1936 en 1940 op Tweede Pinksterdag naar Lunteren, voor de jaarlijkse NSB-bijeenkomst op de Goudsberg. De schattingen over het precieze aantal bezoekers lopen sterk uiteen: waar de nationaal-socialistische pers en de Centrale Inlichtingendienst in 1936 met hun schattingen nog redelijk op een lijn zaten (De NSB sprak in haar berichtgeving over 40.000 bezoekers, de CI schatte het aantal op 35.000 bezoekers), sprak de nationaal-socialistische pers in 1937 over 65.000 bezoekers en in 1938 en 1939 zelfs over 70.000 bezoekers, terwijl de CI het in 1937 op 35.000 tot 40.000 bezoekers hield, en het aantal bezoekers in 1938 en 1939 rond de 22.000 schatte. Hoe dan ook kan de gigantische stroom mensen, die 38 op deze dag door Lunteren trok, niet onopgemerkt zijn gebleven door de bevolking van dit kleine Gelderse dorp ten westen van de Veluwe. Aan het begin van de jaren dertig telde Lunteren zo’n 6000 (voornamelijk protestantse) inwoners: een hechte gemeenschap, met een eigen vlag en volkslied. Het agrarische dorp 39 bezat sinds 1902 een enkelsporig station, wat het toerisme in dit natuurrijke dorp op gang had gebracht. 40 In dit hoofdstuk zal ik onderzoeken hoe de inwoners van Lunteren reageerden op de bouw van het Nationaal Tehuis en de jaarlijkse bijeenkomst van tienduizenden NSB’ers in hun dorp. Hiervoor zal ik eerst uitleggen waarom de NSB überhaupt koos voor dit kleine, slecht bereikbare dorp als locatie voor haar partijterrein. Ook zal ik omschrijven hoe de jaarlijkse NSB-partijdagen op dit terrein er uitzagen, en waar het Hagespraakterrein voor en tijdens de oorlog verder voor werd gebruikt. Tenslotte zal ik aan de hand

M. Stöfsel, Lunteren en de Tweede Wereldoorlog. Ooggetuigen vertellen over de Tweede Wereldoorlog in een

38

Veluws dorp (Ede 2015) 53.

'Bevolking en cultuur’, http://www.lunteren.com/Over-Lunteren (6 mei 2016).

39

'Oud Lunteren, vereniging’,

https://www.ede.nl/gemeentearchief/verhaal-van-ede/10-cultuur-sport-recreatie-en-40

(13)

van interviews en krantenberichten een beeld schetsen van de manier waarop de inwoners van Lunteren voor en tijdens de oorlog omgingen met het Hagespraakterrein op de Goudsberg.


1.1 De bouw van het Nationaal Tehuis in Lunteren


"Het gevolg van het een en ander moet zijn, dat aan- en afvoer voor den landdag niet regelmatig kan geschieden en op eene mislukking zal uitlopen,” zo berichtte een functionaris van de Nederlandse Spoorwegen in 1936 aan Mussert. De Nederlandse Spoorwegen lieten hiermee weten negatief te staan 41 tegenover de plannen van de NSB om haar partijdagen voortaan in het kleine Lunteren - met slechts een enkelsporig station - te organiseren. En dan ook nog eens op Tweede Pinksterdag, wanneer heel Nederland per trein op pad zou zijn en waardoor er op die dag dus ook geen extra treinen naar Lunteren zouden kunnen worden ingezet. De functionaris schreef verder dan ook: "Het zou onaangenaam voor je zijn, wanneer ik bij eene totale mislukking zou moeten bekend maken, dat N.S. nadrukkelijk van te voren gewaarschuwd hadden.” Toch zette de NSB haar plannen voort en vond, ondanks de verwachtte vervoersbelemmeringen, in 1936 de eerste Hagespraak plaats op de Goudsberg. De NSB had haar zinnen gezet op Lunteren als locatie voor haar partijterrein. Maar waarom?


Zoals de meeste politieke partijen organiseerde ook de NSB vanaf haar oprichting in 1933 partijbijeenkomsten voor haar leden. In haar oprichtingsjaar telde de organisatie zo’n 1000 leden en in de eerste jaren vonden de NSB-partijdagen plaats in het Utrechtse Gebouw voor Kunsten en Wetenschappen, in de Amsterdamse R.A.I. en - toen het aantal NSB-leden in 1935 inmiddels was opgelopen tot 30.000 - in een tijdelijk tentencomplex in Loosduinen. Op deze landdag werd duidelijk dat 42 er moest worden gezocht naar een nieuwe, vaste locatie voor de NSB-partijdagen, om het grote aantal leden te kunnen ontvangen. Het toeval wilde dat kameraad Willem Gerhard Nieuwenkamp, hoofd van de afdeling Strijd- en Verkiezingsfond, op de Goudsberg in Lunteren over een terrein van ruim acht hectare beschikte: een mooie, bosrijke locatie in het hart van Nederland. Het terrein werd in 1936 door de NSB gekocht en uitgebreid tot een omvang van zestien hectare. Het feit dat Lunteren met haar 6000 inwoners 43 niet bepaald een grote stad was, maar juist een plattelandsdorp verstopt in het groen, werd door de NSB eerder als positief dan negatief ervaren. Al lange tijd waren de zogenaamde 'bloed en bodem’-theorieën

Van Heijningen, De Muur van Mussert, 82.

41

Idem, 38.

42

Stöfsel, Lunteren en de Tweede Wereldoorlog, 51.

(14)

populair binnen de NSB, en met het oprichten van een NSB-centrum op de Goudsberg sloeg de partij helemaal de 'Volkse richting’ in. Volgens deze richting kon de ware volksaard niet worden gevonden in 44 de grote stad (die was immers verdorven door invloeden van buitenaf), maar juist op het platteland, waar de ware eigen aard en cultuur het best bewaard waren gebleven. Daarom moest men terugkeren naar 45 het platteland. Zo schreef Volk en Vaderland in 1936 over de keuze van Lunteren als locatie: "Wel moeilijk had Mussert een schooner en tegelijkertijd historischer stukje Nederland kunnen aanwijzen. Hier was het, dat onze vaderen het eerst toefden.” Het is ook vanwege deze 'bloed en bodem’-theorieën dat de 46 partijdagen werden omgedoopt tot 'Hagespraken': een verwijzing naar de naam die de vrije Saksische boeren gaven aan hun bijeenkomsten. Tenslotte was de centrale ligging van Lunteren een mooie 47 bijkomstigheid: vanuit alle windstreken zouden NSB-leden nu door het land naar de Hagespraak trekken, waardoor op deze dag de grootte van de partij kon worden geëtaleerd. Van Geelkerken meende tijdens de vergadering van den Algemeen Raad in 1935 dat "de landdag wordt gehouden om indruk naar buiten te maken,” en Mussert zei tijdens diezelfde vergadering dat de landdag nodig was "om naar buiten te kunnen tonen hoe krachtig onze beweging is”. Om de propagandawaarde van de Hagespraak nog groter te 48 maken, zouden de NSB-leden bovendien vanaf de Goudsberg door Lunteren moeten trekken, "zodat zij zich kunnen verspreiden in de stad en de café’s en restaurants zullen bezetten.” 
49

1.2 De Hagespraken en andere NSB-activiteiten op de Goudsberg


Het NSB-terrein in Lunteren werd niet voor niets 'Nationaal Tehuis’ genoemd: hier op de Goudsberg zou de vermoeide NSB’er, veracht en onderdrukt in de grote stad, tot rust komen en, gesterkt door de aanwezigheid van zijn kameraden, nieuwe moed verzamelen om te strijden voor het nationaal-socialisme. Adriaan van Hees, spreker tijdens de tweede Hagespraak in 1937, verwoordde dit als volgt: 


"Hier op den Goudsberg staan wij weer als vrije mannen,


Van Heijningen, De Muur van Mussert, 42.

44

Idem, 44.

45

'De Tweede Hagespraak’, Volk en Vaderland, 21 mei 1937.

46

Van Heijningen, De Muur van Mussert, 47.

47

Idem, 38.

48

Idem, 39.

(15)

Hier zien wij links en rechts een trouwen kameraad,
 Hier voelen we onze moede krachten zich bespannen, 
 Het laaiend vuur weer fel in onze harten slaat!” 
50

In 1936 startte de bouw van het Nationaal Tehuis op de Goudsberg, dat een plek zou moeten worden die paste bij de status van de NSB. Volgens de stichtingsbrief van het Nationaal Tehuis moest het terrein 51 onder meer voorzien in de behoefte aan "vergader- en ontspanningsruimte en ruimte voor zieken en herstellenden, een en ander ten dienste van werkers en werksters aan de geestelijke en lichamelijke gezondmaking van het Nederlandsche volk”. Het grootste deel van het terrein zou gaan bestaan uit het 52 openluchttheater voor de Hagespraken, inclusief loopbrug ernaartoe, toiletgebouwen, vlaggenmast, klokkentoren en een massief podium bestaande uit een zangpodium, een muziekpodium, een vaandelpodium en tenslotte de muur met spreekgestoelte, vanwaar de NSB-kopstukken zouden gaan spreken. Aan de achterzijde van de muur moesten kamers komen voor de sprekers, ordedienst en pers (zie afbeelding 2, pag. 23). Het bouwwerk zou er uit moeten zien "als een onwrikbaar massieve vesting, als een symbool van onze vastberadenheid om nimmer te wijken”. Het symmetrische podiumgebouw werd 53 150 meter breed en 10 meter hoog. Onder het podium moest een gang komen, waar aan de wanden marmeren platen zouden worden aangebracht met daarop de namen van gevallen kameraden. 54 Daarnaast zou er op het terrein een kampeerplaats met kamphuis, sportterrein en vuurplaats worden gebouwd. Het Nationaal Tehuis zou tenslotte ook enkele gezinshuisjes krijgen, voor "kameraden, die heel nodig eens met hun gezin naar buiten moeten”. Van deze laatstgenoemde plannen kwam nooit iets 55 terecht. 


Zes Hagespraken vonden er tussen 1936 en 1940 op de Goudsberg plaats. "De Hagespraak wordt altijd gekenmerkt door een uitermate veelzijdig programma dat zijn hoogtepunt vindt in een groote rede van den Leider,” zo beweerde Van Geelkerken in 1940 in Volk en Vaderland. Wie de programmaboekjes van de 56

A. van Hees, 'Hagespraak', Tweede Hagespraak, (z.p. 1937) .

50

Van Heijningen, De Muur van Mussert, 51.

51 Idem, 52. 52 Idem, 58. 53 Idem, 59. 54 Idem, 53. 55

'Als wij elkaar ontmoeten’, Volk en Vaderland, 3 juli 1940.

(16)

tweede, derde en vierde Hagespraak naast elkaar legt, kan een vaste opbouw onderscheiden. De 57 periode tussen 9.00 uur en 12.00 uur was gereserveerd voor de aankomst van de leden op het terrein (dit vanwege de lange reis, die velen naar het slecht bereikbare Lunteren moesten afleggen). Om 12.00 uur precies gaven twaalf klokslagen aan dat de Hagespraak was begonnen. Van Geelkerken opende doorgaans de dag. Voor de pauze stonden verschillende toespraken en de vlaggenparade op het programma. Na de pauze hield Mussert zijn toespraak, waarna de dag werd afgesloten met het defilé langs de leider. Gedurende de dag was er ruimte voor muziek en werden verschillende liederen samen gezongen. Een Hagespraak was meestal rond 18.00 uur afgelopen. 


De Hagespraken waren gebaseerd op de strak georganiseerde partijdagen van de NSDAP in Neurenberg, maar volgens het onderzoek van René van Heijningen was de sfeer in Lunteren eerder die van een "gezellig dagje uit”. Zo schrijft hij naar aanleiding van de filmbeelden, die van de Hagespraken zijn 58 gemaakt: "Mensen dragen van papier gevouwen hoedjes, de een heeft zijn hond meegenomen, de ander zijn accordeon.” In vergelijking met de Duitse nationaal-socialistische manifestaties waren de bijeenkomsten op de Goudsberg vrij ongedisciplineerd. Van Heijningen noemt hiervoor verschillende redenen. Het feit dat er in de jaren 30 in Nederland een uniformverbod voor openbare aangelegenheden gold, droeg allereerst niet bij aan een strak georganiseerde sfeer. Omdat een Hagespraak nadrukkelijk voor iedereen (en dus niet alleen voor NSB-leden) toegankelijk was, was een Hagespraak een openbare aangelegenheid en mochten de NSB’ers dus ook niet in uniform op de Goudsberg verschijnen. 59 Bovendien moet niet vergeten worden dat gedurende alle zes de Hagespraken nog aan het Nationaal Tehuis werd gebouwd: pas in 1939 en 1940 sprak Mussert vanaf het officiële podium (nu de Muur van Mussert). Daarvoor sprak de NSB-leider zijn luisteraars toe vanaf een geïmproviseerd houten podium. 60 Maar de grootste reden voor het verschil in sfeer op de Goudsberg, zal in de aard van de NSB’ers zelf hebben gelegen. Zo meenden de Duitsers dat "de Nederlandse inborst zich verzette tegen bombastisch en overdreven vormgegeven politieke manifestaties”. Oftewel: voor een Nederlandse variant van 61 Neurenberg waren de NSB’ers te nuchter. 


De landdagen op de Goudsberg mogen dan meer ongedisciplineerd dan in Duitsland zijn geweest, het

'Programma.' Tweede Hagespraak, Derde Hagespraak en Vierde Hagespraak (z.p. 1937, 1938 en 1939).

57

Van Heijningen, De Muur van Mussert, 111.

58 Idem, 137. 59 Idem, 46 60 Idem, 137. 61

(17)

bracht de NSB’ers wel dichter bij elkaar. Van Heijningen schrijft hierover: "Dat er sprake was van een groepseffect waarin de eenling zijn of haar eigen nietigheid verliest en zich verbonden voelde met het grotere geheel, lijkt zeer aannemelijk.” Naast het uitdragen van de nationaal-socialistische ideologie, 62 dienden de Hagespraken dan ook als een onderbreking van de dagelijkse onderdrukking voor NSB-leden. Waar de NSB’ers het hele jaar door in het verdomhoekje van de samenleving leefden, waren zij op de Goudsberg eindelijk vrij. Zo staat er in het gedenkboek van de Hagespraak van 1936: "Overal vrolijke klanken en gelach: men kon nu eens, al was het dan ook maar voor één dag, zichzelf zijn, men bevond zich als het ware direct ‘op eigen terrein’”. 
63

Toen de Duitsers Nederland in mei 1940 binnenvielen, was slechts een deel van het Nationaal Tehuis gebouwd. Gedurende de oorlogsjaren werd hier en daar nog wel iets aan het terrein gesleuteld, maar een deel van het Nationaal Tehuis werd nooit gerealiseerd. In juni 1940 vond de laatste Hagespraak plaats: de 'Hagespraak der Bevrijding’. Na 1940 werd het, vanwege het gebrek aan brandstof in Nederland, onmogelijk om nog grootschalige NSB-bijeenkomsten op de Goudsberg te organiseren. De organisatie 64 van de Hagespraken werd door de Duitsers niet verboden, maar ook zeker niet gestimuleerd. Wellicht speelde hierbij mee dat de Duitse leiding geen hoge pet op had van Mussert en zijn NSB. Binnen de NSB was er veel onenigheid over de positie van Nederland: terwijl Rost van Tonningen meende dat Nederland zou moeten opgaan in een groot Duits rijk en het ware, Duitse nationaal-socialisme zou moeten overnemen, verheerlijkte Mussert op zijn partijdagen in Lunteren een onafhankelijk Nederland. Hierop 65 zaten de Duitse leiders niet bepaald te wachten en zij verleenden na 1940 dan ook geen brandstof meer aan Mussert.


In 1941 werden NSB-leden nog opgeroepen om naar Lunteren te reizen, maar deze kleinschalige bijeenkomst mocht de naam Hagespraak niet meer dragen. Het Nationaal Tehuis had zijn beste jaren vooral vóór de oorlog beleefd. NSB-leden werden in 1941 in Volk en Vaderland gevraagd om naar de Goudsberg te komen voor een kleine 'kameraadschapsdag,': "Alle leden zullen zich dan op eigen gelegenheid naar Lunteren kunnen begeven, om onze vlaggen van den Goudsberg te zien wapperen, onze liederen te zingen en daar in sterkende kameraadschap bijeen te zijn.” Ook vonden er tijdens de 66

Idem, 135. 62 Idem, 116. 63 Idem, 143. 64 Idem, 143. 65

'Kameraadschapsdag’, Volk en Vaderland, 23 mei 1941.

(18)

oorlogsjaren nog andere NSB-activiteiten op het terrein plaats. Zo werden er meerdaagse zomerkampen voor leden van de Jeugdstorm georganiseerd en vonden er bijeenkomsten van bijvoorbeeld het 67 Rechtsfront plaats. Daarnaast werd het terrein gebruikt als ontspanningsterrein voor soldaten, of als 68 toevluchtsoord voor oorlogsslachtoffers. Zo werden er in 1943 honderdvijftig Rotterdamse NSB’ers met hun kinderen naar de Goudsberg geëvacueerd, om "te herstellen van het doorgestane leed” . Tenslotte 69 vond er op de Goudsberg hoog bezoek plaats. Zo meldde de Limburger koerier in mei 1942: "Dinsdagmiddag, omstreeks half drie, bracht de Reichsfuehrer der SS en chef der Duitsche politie, Himmler, in gezelschap van den leider der N.S.B., ir. A. A. Mussert, een bezoek aan het Hagespraakterrein, op den Goudsberg, te Lunteren.” 
70

1.3 De omgang van de inwoners van Lunteren met het Nationaal Tehuis 


"In de moeilijke jaren, die achter ons liggen, hebben wij Lunteren gebouwd, ons Nationaal Tehuis op de Veluwe. Onze tegenstanders lachten erom, maar wij bouwden rustig verder, omdat wij wisten, dat het Nationaal Tehuis eens de heele Veluwe zou omvatten.” 
71

Anton Mussert, 1941.


Uit een handgeschreven ledenlijst van de NSB blijken 60 van de 6000 inwoners van Lunteren in 1941 lid te zijn geweest van de NSB. Deze 1% van de Lunteranen zal het ongetwijfeld hebben bejubeld, dat hun 72 dorp werd uitgekozen als locatie voor het nationale bijeenkomsten-centrum van de NSB. Maar hoe stond de andere 99% van de Lunterse bevolking tegenover de jaarlijkse stroom van tienduizenden NSB’ers naar hun Gelderse woonplaats?


Voor zijn boek Lunteren en de Tweede Wereldoorlog interviewde Martijn Stöfsel in 2012 en 2013 twaalf personen die voor en tijdens de Tweede Wereldoorlog in Lunteren woonden: twee mensen die in het verzet

'Op eigen terrein’, Het Nationaal Dagblad, 3 juni 1941.

67

Van Heijningen, De Muur van Mussert, 148.

68

'Getroffen Rotterdamsche kameraadskes naar Lunteren’, Het Nationaal Dagblad, 10 mei 1943.

69

'Hoog bezoek aan Lunteren’, Limburger koerier, 21 mei 1942.

70

'De leider spreekt.’ Volk en Vaderland, 24 januari 1941.

71

Stöfsel, Lunteren en de Tweede Wereldoorlog, 44.

(19)

actief waren geweest, een onderduiker, een Joodse vrouw, verschillende boerenzonen, twee zonen van middenstanders en een jong meisje tijdens de oorlogsjaren. Voor een van de hoofdstukken, 'De NSB in 73 het dorp en op de Goudsberg,’ vroeg hij negen van deze oud-inwoners naar hun herinneringen aan de bouw van het Nationaal Tehuis in de jaren 30 en de komst van NSB’ers naar Lunteren op Tweede Pinksterdag. Enerzijds gaf het merendeel van de geïnterviewden aan dat ze zo min mogelijk met deze landdagen van de NSB te maken wilden hebben. Ze gingen er niet kijken, uit angst geassocieerd te worden met NSB-sympathieën. Zo sprak geïnterviewde 1 (om de privacy van de geïnterviewden te 74 waarborgen, worden de geïnterviewden hier met nummers in plaats van met namen vermeld): "Vanuit het dorp gingen er praktisch geen mensen naar die landdagen, bijvoorbeeld uit nieuwsgierigheid. Dat durfde ze niet. Daar moest je echt NSB-er voor zijn.” Ook de andere geïnterviewden beaamden dat. Zo vertelde 75 geïnterviewde 2: "Mensen uit Lunteren gingen niet naar die Hagespraken, je wou daar niets mee te maken hebben.” En geïnterviewde 6 vermeldde: "Daar ging je niet naar toe. Daar wou je niet bij wezen. Dan 76 dachten ze dat je er bij hoorde.” Geïnterviewde 9 voegde daar nog aan toe: "In Lunteren hadden ze daar 77 geen goed woord voor over.” Naast de afstandelijke houding ten opzichte van de Hagespraken, 78 herinnerden verschillende geïnterviewden zich ook tal van kleine verzetsdaden tegen de NSB’ers, die op Tweede Pinksterdag massaal naar Lunteren kwamen. Allereerst zou er in de kerk zijn gewaarschuwd voor het bezoeken van de Hagespraken: "Dominee van Schuppen van de Oude Kerk, die durfde het aan om de mensen daar op zondag vanaf de kansel voor te waarschuwen, dat ze daar niet naar toe moesten gaan,” vertelde geïnterviewde 1. Ook zou er veel verzet zijn gepleegd tegen de auto’s en bussen van NSB’ers 79 die op Tweede Pinksterdag door Lunteren naar en van de Goudsberg reden. Zo vertelde geïnterviewde 4: "Toen waren wij nog niet bang voor die NSB’ers, want die hadden nog geen Duitsers achter de hand. Al die bussen, die dan door het dorp reden… wij deden niets dan beroerdigheid tegen die bussen. De

Stöfsel, Lunteren en de Tweede Wereldoorlog, 5.

73

Idem, 54.

74

Geïnterviewde 1. Persoonlijk interview. Afgenomen in 2012/2013 door Martijn Stöfsel. Persoonlijk bezit van

75

Martijn Stöfsel.

Geïnterviewde 2. Persoonlijk interview. Afgenomen in 2012/2013 door Martijn Stöfsel. Persoonlijk bezit van

76

Martijn Stöfsel.

Geïnterviewde 6. Persoonlijk interview. Afgenomen in 2012/2013 door Martijn Stöfsel. Persoonlijk bezit van

77

Martijn Stöfsel.

Geïnterviewde 9. Persoonlijk interview. Afgenomen in 2012/2013 door Martijn Stöfsel. Persoonlijk bezit van

78

Martijn Stöfsel.

Geïnterviewde 1. Persoonlijk interview. Afgenomen in 2012/2013 door Martijn Stöfsel. Persoonlijk bezit van

79

(20)

NSB’ers deden dan niets terug, die waren al lang blij, als ze het dorp weer uit waren.” En geïnterviewde 80 8 herinnerde zich het volgende: "Wij pikten dan een rode zakdoek van mijn vader en gingen daar mee zwaaien. Daar werden die NSB-ers kwaad van, want rood was de kleur van de communisten.” Ook 81 geïnterviewde 2 sprak over klein verzet tegen de bussen: "Die bussen kwamen dan ’s avonds terug, de Meulunterse weg af. Al die zwarthemden hingen er dan uit, 'houzee’ roepend. Op de hoek van de Stationsstraat stonden dan zo’n dertig of veertig mensen, soms zelfs meer, met de vuist in de lucht ‘vrijheid’ te schreeuwen, want dat was de leus van de SDAP.” Er zou zelfs geweld zijn gebruikt, tegen de 82 NSB-bussen en de NSB’ers zelf. "Ze gooiden met stenen naar die bussen enzo,” vertelde geïnterviewde 83 4. En geïnterviewde 2 zei: "Ook werd er op een bepaald moment gevochten, want toen kwamen die kerels uit de bus en toen moest de politie een charge uitvoeren. Dat zal in 1939 zijn geweest.” 
84

Ook krantenartikelen en berichten uit Volk en Vaderland uit de jaren 30 vertellen over kleine verzetsdaden van Lunteranen tegen de komst van NSB’ers naar Lunteren. "De kerkeraden van de Ned. hervormde en de Geref. kerken van Lunteren hadden tot alle kerkeraden in de gemeente Ede het verzoek gericht een waarschuwing te doen uitgaan tegen het bezoek aan onze Hagespraak,” zo meldde Volk en Vaderland in 85 juni 1936. Uit dit bericht blijkt inderdaad dat de kerken van Lunteren de organisatie van de Hagespraak op de Goudsberg afkeurden. Maar ook uit krantenberichten blijkt dat de NSB tijdens haar jaarlijkse bezoek van de Goudsberg geen welkome gast was. Verschillende kranten maken melding van botsingen tussen bewoners van de Gelderse provincie en de NSB: "Op Tweede Pinksterdag is het, nabij café De Hof te Renswoude (ca 7 km van Lunteren) tot een bloedige botsing gekomen tusschen terugkeerende N.S.B.-ers uit Lunteren en een aantal jongelui uit Veenendaal, Renswoude en omliggende plaatsen,” schreef De 86 Indische Courant in mei 1937. En het gedenkboek van de Hagespraak van 1937 maakt melding van een opgerichte galg bij de spoorwegovergang in Nijkerk (daar waar de treinen met NSB’ers op weg naar

Geïnterviewde 4. Persoonlijk interview. Afgenomen in 2012/2013 door Martijn Stöfsel. Persoonlijk bezit van

80

Martijn Stöfsel.

Geïnterviewde 8. Persoonlijk interview. Afgenomen in 2012/2013 door Martijn Stöfsel. Persoonlijk bezit van

81

Martijn Stöfsel.

Geïnterviewde 2. Persoonlijk interview. Afgenomen in 2012/2013 door Martijn Stöfsel. Persoonlijk bezit van

82

Martijn Stöfsel.

Geïnterviewde 4. Persoonlijk interview. Afgenomen in 2012/2013 door Martijn Stöfsel. Persoonlijk bezit van

83

Martijn Stöfsel.

Geïnterviewde 2. Persoonlijk interview. Afgenomen in 2012/2013 door Martijn Stöfsel. Persoonlijk bezit van

84

Martijn Stöfsel.

'De kerk waarschuwt… en de N.S.B. groeit.’ Volk en Vaderland, 5 juni 1936.

85

’Gevecht met N.S.B.-ers te Renswoude’, De Indische Courant, 31 mei 1937.

(21)

Lunteren stopten), waaraan een pop bungelde als personificatie van de NSB. In een artikel uit Volk en 87 Vaderland van mei 1938 werden NSB’ers er dan ook op gewezen dat auto’s en bussen alleen getooid mochten zijn met een Hagespraakplaat, en "niet met allerlei opschriften, waardoor men in andere plaatsen last zou kunnen krijgen.” Bovendien werd hen geadviseerd rustig en kalm te blijven bij scheldpartijen van 88 tegenstanders, en vooral niet terug te schelden of geweld te gebruiken.


Uit het bovenstaande blijkt dat er vanuit een deel van de niet-NSB bevolking van Lunteren weerstand werd geboden tegen de komst van NSB’ers in Lunteren. Toch waren er ook inwoners van Lunteren die profijt hadden van de bouw van het Nationaal Tehuis op de Goudsberg en de jaarlijkse komst van tienduizenden NSB’ers naar het dorp. Zo bood de bouw van het Nationaal Tehuis op de Goudsberg werkgelegenheid aan lokale arbeiders. In eerste instantie was het de bedoeling geweest dat het bouwproject zou worden uitbesteed aan werkloze NSB’ers: "Wat de inrichting van een goed kamp betreft, is voornamelijk gedacht aan onze werkloze kameraden, waarvan velen, als zoovele duizenden, in kommervolle omstandigheden verkeren. Goed gevoed en gehuisvest bij een tijdelijk verblijf op onzen eigen grond, kunnen zij weder gezondheid en levensvreugde opdoen.” Maar omdat er geen 'goede huisvesting’ voor deze NSB-89 arbeiders in Lunteren aanwezig was, werd de bouw volledig uitbesteed aan lokale arbeiders. Ook andere 90 inwoners van dit Gelderse dorp lijken profijt te hebben gehad van de stroom van tienduizenden NSB’ers naar hun woonplaats. Op een advertentie uit het het programmaboekje van de derde Hagespraak is een afbeelding van Lunteren te zien met lokale pensions en hotels, restaurants en een tabakswinkel (zie afbeelding 4, pag. 24) Een advertentie van een hotel in Renswoude meldde in 1939 in Volk en Vaderland: "Welnu, ’t bekende Hotel/Pension/Restaurant De Dennen is weer in afwachting u te ontvangen. (…) Verleden jaar op de Pinksterdagen door meer dan 4000 N.S.B.-ers bezocht!” Vanwege de slechte 91 bereikbaarheid van het Hagespraak-terrein, zullen ook taxi-chauffeurs blij zijn geweest met de reis van tienduizenden NSB’ers naar Lunteren, zo verraadt een advertentie met taxi-tarieven naar het Hagespraak-terrein uit 1938. De Edesche Courant wees de toeristische branche van Lunteren bovendien op de 92 mond-op-mond reclame die NSB’ers over Lunteren zouden maken en op hun bezoek aan de restaurants,

Van Heijningen, De muur van Mussert, 117.

87 Idem, 117. 88 Idem, 54. 89 Idem, 32. 90

'Hotel Pens. Rest. De Dennen’, Volk en Vaderland, 27 mei 1938.

91

'Taxitarieven', Volk en Vaderland (3 juni 1938).

(22)

pensions en hotels. De Lunterse bevolking moest zich richten op de handel, en niet op de politieke ideeën die de NSB’ers er op nahielden: "Laten we hen toch vooral beschouwen als vreemdelingen die in Lunteren vertoeven, zooals ieder jaar zoovelen naar hier komen wien we ook niets vragen. Laat geen enkele andere gedachte op den voorgrond treden. Dan kan Lunteren hier heil van verwachten. Vraagt U niet af, wat doen zij, wat zijn zij, maar vraagt U af, wat gebruiken zij en richt U daarnaar.” 93

!

!

!

!

!

!

!

!

!

!

!

!

!

!

!

!

!

!

Van Heijningen, De Muur van Mussert, 80.

(23)

!

!

!

!

!

!

!

Afbeelding 1: Hagespraak van de NSB in Lunteren, 1940


Bron: <https://wo2forum.nl/viewtopic.php?f=4&t=37784>.

Afbeelding 2: Bouwtekening Nationaal Tehuis, 1940


Bron: René van Heijningen, De Muur van Mussert (2015).

!

(24)

Afbeelding 3: NSB’ers komen naar Lunteren voor een Hagespraak


Bron: René van Heijningen, De Muur van Mussert (2015).

!

!

!

!

!

!

!

!

Afbeelding 4: Advertenties van Lunterse hotels en horecagelegenheden 
 in het programmaboekje van derde Hagespraak


Bron: Delpher. Derde Hagespraak (1938).

!

(25)

Hoofdstuk 2: NSB-terrein na de oorlog

Over de omgang met de restanten van het Hagespraakterrein 1945 - 2000

!

Ruim tien maanden zat Mussert al vast in de gevangenis van Scheveningen, in afwachting van zijn executie, toen hij zich afvroeg "of er nu niet eens een historicus zou langskomen” om zijn verhaal op te tekenen. Hij realiseerde zich goed dat Nederland hem op dat moment verachtte. ”Als ze mij als landverrader willen doodschieten, moeten ze dat maar doen,” vertelde hij op 27 maart 1946 aan Prof. Mr. N.W. Posthumus. 94 Deze historicus en voorzitter van het Directorium van het Rijksinstituut voor Oorlogsdocumentatie was hem dan eindelijk komen interviewen. Mussert meende dat het beeld dat Nederland van hem had, niet klopte: ”Dat het volk de ware toedracht niet weet, kan ik hen niet kwalijk nemen, want ik mocht niet spreken,” vertelde Mussert. Daarom achtte hij het van groot belang dat Posthumus zijn verhaal nu zou optekenen, "opdat het volk weten kan, wat er eigenlijk is gebeurd.” Het interesseerde Mussert namelijk wel hoe hij de 95 geschiedenis in zou gaan. Hij was er van overtuigd dat hij later alsnog de waardering zou krijgen die hij verdiende. Net als Van Oldenbarnevelt, die ook uit overtuiging had gehandeld en daarvoor onterecht was veroordeeld en geëxecuteerd, zou Mussert met terugwerkende kracht worden gewaardeerd en geëerd. 96 Net als voor Van Oldenbarnevelt, zou ook voor Mussert later nog een standbeeld worden opgericht. Dan zou men eindelijk inzien dat Mussert gelijk had gehad, en "alles over had gehad voor Volk en Vaderland”. 
97 Een standbeeld voor de leider van de Nationaal Socialistische Beweging kwam er nooit. Toch had Mussert misschien wel goed voorvoeld dat de houding ten opzichte van de NSB met de jaren enigszins zou veranderen. In de wetenschappelijke literatuur wordt al tientallen jaren een debat gevoerd over de toon waarop er over de Tweede Wereldoorlog wordt geschreven. In deze toon hebben veranderingen plaatsgevonden. In dit hoofdstuk zal ik eerst deze veranderingen in de omgang met de NSB in Nederland bespreken, vanaf 1945 tot 2000. Daarna zal ik onderzoeken of de manier waarop er over de NSB in Nederland werd geschreven, invloed had op de manier waarop er in de praktijk in Lunteren met de aanwezige sporen van de NSB werd omgegaan. Dit hoofdstuk heb ik opgesplitst in de periode 1945 tot

Idem, 19.

94

Idem, 28.

95

René Kok, in: RTV Utrecht, Van Rossum vertelt: Mussert (uitgezonden 22 januari 2015).

96

Verslag van bespreking Posthumus met Mussert, 21.

(26)

1960 en 1960 tot 2000. In de jaren 60 leidde maatschappelijke veranderingen in Nederland tot veranderingen in de omgang met het NSB-verleden. Bovendien keerde Cornelis van Geelkerken, Lunteraan en tweede man van de NSB, in 1959 uit gevangenschap terug in Lunteren. 


2.1 De omgang met de NSB in Nederland 1945-1960


"Vroeger was de kosmos verdeeld in ik en jullie, nu bestaat die nog maar heel eenvoudig uit NSB en niet-NSB,” schreef een notaris uit Dordrecht in 1942 in zijn dagboek. Dit illustreert de tweedeling in fout en 98 goed, in NSB en niet-NSB, die Nederlanders noodzakelijkerwijs in de oorlog maakten: toen was het immers van levensbelang om een duidelijk onderscheid te maken wie te vertrouwen was, en wie niet. Vanuit dit 99 zwart-wit denken werden na de bevrijding de eerste boeken geschreven over de bezettingsjaren in Nederland. De eerste wetenschappelijke literatuur over de oorlog was voornamelijk van didactische aard. Historicus Peter Romijn schreef hier in 1987 over: "Auteurs beschouwen het dikwijls als hun vanzelfsprekende taak te helpen voorkomen dat het leven, lijden en sterven in oorlogstijd van de groep die ze beschrijven door het nageslacht worden vergeten. Herbeleven, 'nooit vergeten' wordt in de eerste plaats nagestreefd om redenen van didactische aard.” De literatuur over de oorlog moest de Nederlanders 100 "manen tot goed staatsburgerschap”. Hiervoor was het van belang een duidelijk beeld van de oorlog te presenteren: een ieder die de Duitsers had geholpen was een schurk, een ieder die zich tegen de Duitsers had verzet een held. Alleen al uit de titel van het vierdelige overzichtswerk Onderdrukking en Verzet, uitgebracht tussen 1947 en 1953, blijkt de alomtegenwoordige tweedeling: aan de ene kant waren er de 'foute' Duitsers die onderdrukten, aan de andere kant de 'goede' Nederlanders die verzet pleegden. 101 NSB’ers werden automatisch in de categorie 'fout' ingedeeld, samen met de Duitsers. Ze stonden in 102 oppositie met 'het Nederlanders volk’, dat automatisch in de categorie 'goed' was ingedeeld. Hierdoor werd de NSB als 'niet-Nederlands' beschouwd, als een beweging waarvan de wortels niet in Nederland maar in

B. Van der Boom, We leven nog, stemmen in bezet Nederland (Amsterdam 2003) 42.

98

Malta, Gekleurde historiografie, 13.

99

P. Romijn, 'Herbeleving en herinterpretatie: recente literatuur over Nederland en de tweede wereldoorlog’, Low

100

Countries Historical Review, 102, 2 (1987) 212.

J.J. van Bolhuis, C.D.J. Brandt e.a., Onderdrukking en verzet. Nederland in oorlogstijd (Arnhem en Amsterdam,

101

1947-1953).

Malta, Gekleurde historiografie, 14.

(27)

Duitsland hadden gelegen. Ook in de televisieserie De Bezetting, uitgebracht tussen 1960 en 1965 en 103 gepresenteerd door Loe de Jong, is de indeling in goed en fout duidelijk waarneembaar. De serie is later beschreven als een "nationaal epos,” waarin voor een groot publiek het beeld werd neergezet van de dappere Nederlanders die streden tegen de kwade Duitsers. De Bezetting wilde vooral een 104 opvoedkundig doel dienen. Zo zei De Jong dat hij hoopte dat door de serie "het aantal verantwoordelijke en bewuste burgers, het aantal sterke burgers in ons land zal toenemen”. In de serie werden individuele 105 verhalen ingezet om het 'grote verhaal’ van het dappere Nederland in de Tweede Wereldoorlog te vertellen. Naar de oorlogsbelevenissen van NSB’ers werd niet gevraagd. Een NSB’er aan het woord laten 106 was destijds geen optie. Later schreef historicus Frank van Vree over de serie: "inlevend en meevoelend van toon, behalve in het geval van NSB-ers en andere al dan niet moedwillige collaborateurs, die met zoveel woorden het zwijgen wordt opgelegd”. De serie kende een enorme populariteit onder de Nederlandse 107 bevolking, waardoor de tweedeling in fout en goed, in onderdrukking en verzet, in NSB en niet-NSB, de gangbare manier van denken over de Tweede Wereldoorlog bleef. 
108

2.2 De omgang met de restanten van het Nationaal Tehuis in Lunteren 1945-1960


De Tweede Wereldoorlog was in het Gelderse Lunteren van 6000 inwoners niet bepaald onopgemerkt voorbij gegaan: tijdens de bezettingsjaren was Lunteren het toneel geweest van gevechten en bombardementen, er was een gevangenis en martelcentrum van de Sicherheitsdienst gevestigd, er waren onderduikers, er was een Joodse kamp, er vonden acties van het verzet plaats en tenslotte was er het NSB-terrein op de Goudsberg. Na de bevrijding stond de Gemeente Ede, waaronder Lunteren sinds 1818 109 valt, net als andere gemeenten in Nederland voor de taak een nieuw bestuur te realiseren. Op de avond van 17 april 1945 was NSB-Burgemeester T.C. van Dierendonck (in 1941 door de Duitse bezetters als

Idem, 16.

103

Bank, Oorlogsverleden in Nederland, 19.

104

Romijn, ’Herbeleving en herinterpretatie’, 212.

105

Van Vree, ’Televisie en de geschiedschrijving van de Tweede Wereldoorlog’, 3.

106

Idem, 3.

107

Malta, Gekleurde historiografie, 15.

108

Stöfsel, Lunteren en de Tweede Wereldoorlog, 51.

(28)

burgemeester aangesteld) door de Binnenlandse Strijdkrachten gearresteerd. L.R. Middelberg, de 110 burgemeester van vóór 1940, werd als burgemeester in zijn functie hersteld. Ook wethouders G. van Bospoort, J. van Steenbergen en J.C.J. Mens keerden terug op hun post. Het herstel van de gemeenteraad duurde langer. In afwachting van de gemeenteraadsverkiezingen werd een tijdelijk 'commissie van 111 advies’ samengesteld, bestaande uit zeven burgers. Zes van hen hadden een actieve rol in het verzet gespeeld. Op 20 november 1945 volgde een noodraad, aangewezen door het college van burgemeester en wethouders, bestaande uit 24 leden. In 1946 vond de eerste gemeenteraadsverkiezing van Ede van na de 112 oorlog plaats. Acht zetels gingen naar het CHU, vijf naar het ARP, vier naar de SGP, acht naar de net opgerichte PvdA, één naar de KVP en één naar de VVD. Het nieuwe bestuur van de gemeente Ede stond 113 voor de taak de oorlogsschade te herstellen en het gewone leven weer op gang te brengen.

Op de Goudsberg in Lunteren bevond zich intussen nog altijd het Nationaal Tehuis van de NSB. Het Duitse voorbeeld van het Nationaal Tehuis in Lunteren, het NSDAP-terrein in Neurenberg, was tijdens de laatste maanden van de oorlog grotendeels verwoest en werd in de jaren na de oorlog gebruikt voor "de processen van Neurenberg”: de processen tegen de leiders van nazi-Duitsland die werden beschuldigd van oorlogsmisdaden. In Nederland werd veel 'fout' erfgoed uit het straatbeeld verwijderd, in de hoop met 114 een schone lei verder te kunnen gaan. Ander 'fout' erfgoed kreeg (net als in Neurenberg) een nieuwe 115 functie of werd vergeten. In Lunteren werden op het dak van het gebouw van de Boerenbond de vlaggen 116 van de NSB en portretten van Mussert onder luid gejuich verbrand. Het NSB-terrein op de Goudsberg, 117 dat de oorlogsjaren volledig ongeschonden was doorgekomen, werd na de oorlog verbeurd verklaard aan de Nederlandse staat. De inwoners van Lunteren zullen zich ongetwijfeld hebben afgevraagd wat er met 118 Hagespraakterrein zou gaan gebeuren. Toch lijkt de gemeenteraad van Ede zich er destijds weinig zorgen

J. Bloembergen-Lukkes, Paradoxale modernisering: Ede 1945-1995. Groot geworden, herkenbaar gebleven

110 (Hilversum 2015) 112. Idem, 112. 111 Idem, 114. 112 Idem, 122. 113

Y. Nijland, 'Het proces van Neurenberg’ (versie 28 september 2006), http://www.npogeschiedenis.nl/ andere-tijden/

114

afleveringen/2006-2007/Het-proces-van-Neurenberg.html (5 maart 2016).

H. Hoogeveen, Achter de rododendrons. Dadersporen als getuigen in een schuldig landschap (Scriptie

115

Architectuurgeschiedenis, Vrije Universiteit Amsterdam 2013) 28. Idem, 28.

116

Stöfsel, Lunteren en de Tweede Wereldoorlog, 138.

117

'Historie van onze groep’ http://www.scoutinglunteren.nl/historie-van-onze-groep (5 maart 2016).

(29)

om te hebben gemaakt: terwijl er in de gemeenteraadsvergaderingen van 1946 herhaaldelijk werd gesproken over de wederopbouw en het herstel van oorlogsschade aan huizen, wegen en gebouwen, werd er met geen woord gerept over het NSB-terrein op de Goudsberg. Misschien werd het terrein niet op de 119 agenda van de raadsvergaderingen gezet omdat het een gevoelige kwestie was. Na de oorlog kampte Lunteren met het imago van 'NSB-dorp’. Hoewel het aantal Lunterse NSB’ers procentueel onder het 120 landelijke gemiddelde lag (In 1941 was ongeveer 1,5% van de Nederlanders lid van de NSB, in Lunteren was dit 1% ), woonden wel een aantal vooraanstaande NSB’ers tijdens de oorlog in Lunteren, zoals Evert 121 Jan Roskam, Cornelis van Geelkerken, Nicolaas Johannes Alblas en Willem Gerhard Nieuwenkamp. De gemeente Ede werd in de oorlogsjaren bestuurd door NSB-burgemeester Van Dierendonck en bovendien had het NSB-bijeenkomstencentrum zich op de Goudsberg in Lunteren bevonden. Dit leidde er toe dat Lunteren tot ver na de oorlog met de NSB werd geassocieerd. "Toen ik in dienst moest en veel met de trein ging, dan vroegen ze 'waar kom je vandaan? O, Lunteren, dat NSB-gat!’” vertelde een oud-inwoner van Lunteren. "Hoe vaak ik daar wel niet mee ben geconfronteerd”. 122

Een andere mogelijkheid is dat de aanwezigheid van het verlaten Nationaal Tehuis in Lunteren simpelweg niet als een probleem werd beschouwd: het stond er nu eenmaal, en de Gemeente Ede had in de naoorlogse periode genoeg andere zaken te regelen. Volgens verschillende (oud-)inwoners van Lunteren, die voor dit onderzoek vertelden over hun herinneringen aan de muur direct na de oorlog, was het aanwezige terrein destijds geen gevoelig onderwerp. "Wij woonden vlak bij het terrein,” vertelde Lunteraan Henk van de Brink. "Als kind ging ik daar vaak spelen. Mijn vader wist veel over de Hagespraken te vertellen, over hoe dat toen ging. Ik heb hem nooit horen zeggen dat de muur zou moeten worden gesloopt. Zelf verzamel ik al vanaf mijn kinderjaren krantenberichten over Lunteren, en ik ben nooit een discussie over het terrein uit die periode tegengekomen”. Ook bij Jan van Ee thuis was het geen probleem om over de 123 muur te praten. Als kind luisterde hij graag naar de "spannende verhalen” over de NSB en de muur, die zijn ouders en opa en oma hem vertelden. Zijn opa beschouwde het NSB-terrein in Lunteren als een afgesloten deel van de geschiedenis. ”Maar mijn opa vond het wel belangrijk dat het verhaal werd doorverteld aan

Gemeentearchief Ede, Gemeentebestuur Ede en rechtsvoorgangers 1647 tot 1948, 540: 1945-1946, Agenda’s met

119

voorstellen voor de gemeenteraadsverkiezingen. Stöfsel, Lunteren en de Tweede Wereldoorlog, 44.

120

Idem, 44.

121

Idem, 45.

122

H. van de Brink. Persoonlijk interview. 24 februari 2016.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

[r]

We moeten er voor zorgen dat die geluidsmuur geen te grote barrière wordt tussen de nieuwe wijk aan de stationsbuurt en het centrum van onze gemeente.. De sporen liggen rond het

Wat we tot nu toe niet wisten is of dat alleen maar het gevolg is van de persoonlijke aandacht die de ouderen kregen, of dat er ook iets veran- derde in de wijze waarop de

Met de muur vlak naast het park, zullen deze dieren hier niet meer kunnen komen vanuit Mexico.. De drugskartels zijn

Nog maar eens wordt hier aangetoond dat als men niet meer dienstig kan zijn voor zijn winkel, men maar best vergeten wordt. M aurice C laerhout

Hierdoor verlaagt de zuurtegraad van de muur (nieuwe muren zijn erg basisch), waardoor voedingsstoffen voor de eerste planten opneembaar worden.. Eens de eerste planten zich

Hoewel ieder geval op eigen merites wordt beoordeeld is de opvatting bij het geschillencollege gevormd dat onder tijdige betaling dient te worden verstaan dat de

Steenkamp (KVP) onlangs o.a. kritiek uit op de VVD en in het bijzonder op onze fractievoorzitter de heer Wiegel. Wij hebben reeds enige malen gezegd, dat de