• No results found

Het creëren van meer bewustwording op het gebied van voedselveiligheid en kwaliteit onder werknemers van Van Vliet

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Het creëren van meer bewustwording op het gebied van voedselveiligheid en kwaliteit onder werknemers van Van Vliet"

Copied!
47
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Het creëren van meer bewustwording op het gebied van

voedselveiligheid en kwaliteit onder werknemers van Van Vliet

Bacheloropleiding Voeding en Diëtetiek - New Product Management Iris Spinhoven

Afstudeeropdracht 2019232 Juni 2019

(2)

1

Een onderzoek, in het belang van veilig voedsel, voor een continue

factor van het kwaliteitssysteem binnen de organisatie

Studentgegevens Iris Spinhoven Iris.spinhoven@hva.nl Studentennr: 500713858 Opdrachtgever Martina Aardema Van Vliet Industrieweg 30 9672 AS Winschoten Docentbegeleider Lisette Elsinga

Hogeschool van Amsterdam Dokter Meurerlaan 8

1067 SM Amsterdam

Periode afstudeerproject: 4-2-2019 t/m 21-6-2019 Afstudeernummer: 2019232

(3)

2

Voorwoord

Deze scriptie is geschreven als afstudeeropdracht van de opleiding Voeding en Diëtetiek met als afstudeerrichting New Product Management aan de Hogeschool van Amsterdam. Deze opdracht is uitgevoerd in opdracht van Van Vliet. Met veel interesse en belangstelling voor voedselveiligheid en kwaliteit heb ik gewerkt aan dit onderzoek.

Graag wil ik Van Vliet bedanken, en mijn praktijkbegeleider Martina Aardema, omdat zij mij de mogelijkheid hebben gegeven dit onderzoek uit te voeren ter afsluiting van de opleiding. Ook wil ik Lisette Elsinga, mijn docentbegeleider, bedanken voor de begeleiding en ondersteuning tijdens het schrijven van mijn scriptie. Ten slotte wil ik alle medewerkers van Van Vliet bedanken voor hun tijd en medewerking.

Winschoten, juni 2019 Iris Spinhoven

(4)

3

Samenvatting

Achtergrond: Van Vliet is ontwikkelaar en fabrikant van drop, pepermunt en overige zoetwaren en heeft vier eigen merken: De Bron, Meenk, Kindly’s en The Marshmallow Company. De

productielocatie in Winschoten is BRC-gecertificeerd. Uit externe audits en een onverwachte klantenaudit, is naar voren gekomen dat er nog veel verbeterpunten zijn voor in de toekomst. De hygiëne is niet altijd in orde en medewerkers houden zich niet altijd aan de eisen. Door onderzoek te doen naar de kennis en het optimaal betrekken van de werknemer, kan de waarborging van de kwaliteit van producten verbeterd worden.

Doel: Het doel van deze afstudeeropdracht is het achterhalen van kennis en betrokkenheid rondom voedselveiligheid en kwaliteit onder werknemers van Van Vliet.

Methode: Onderzoek is uitgevoerd middels literatuuronderzoek, een knelpuntanalyse, het afnemen van enquêtes en interviews. Door middel van literatuuronderzoek zijn de factoren onderzocht, in relatie tot de eisen vanuit de certificerende instantie, die van belang zijn bij het creëren van een voedselveiligheidscultuur. Middels de knelpuntanalyse zijn de knelpunten binnen de organisatie op het gebied van voedselveiligheid en kwaliteit achterhaald. Met het afnemen van enquêtes is de betrokkenheid en de kennis van medewerkers achterhaald. Door het afnemen van interviews bij het management is inzicht verkregen in de visie van het management tegenover voedselveiligheid en kwaliteit, hun rol daarin en de huidige stand van zaken.

Resultaten: De factoren communicatie, perceptie en bewustzijn van risico’s, training en leiderschap hebben de meeste invloed op bewustwording van werknemers op het gebied van voedselveiligheid. Vanuit de knelpuntanalyse is te vinden dat hygiënerondes, kwaliteitsvergaderingen en interne audits niet frequent worden uitgevoerd. Vanuit kwalitatief onderzoek hebben 24 respondenten van het personeel een enquête ingevuld (n=24). Kennis op het gebied van voedselveiligheid is er bij personeel dat een training heeft gevolgd. Het merendeel van de respondenten gaf bij de

schaalvragen aan dat ze kwaliteit belangrijker vinden dan zoveel mogelijk produceren. Ze voelen zich verantwoordelijk voor kwaliteit en zijn van mening dat het management ook verantwoordelijkheid heeft. Daarnaast is er neutraal geantwoord op de stelling of ze zich betrokken voelen bij het kwaliteitssysteem. Medewerkers denken dat er bij Van Vliet niet snel een risico voor de

voedselveiligheid voor zou komen. Vanuit kwalitatief onderzoek zijn tevens interviews afgenomen onder twee leden van het management. De ondervraagden geven aan dat medewerkers weinig betrokken zijn bij het kwaliteitssysteem en dat er veel verbetering nodig is op het gebied van voedselveiligheid en kwaliteit.

Conclusie: Bewustwording bij medewerkers op het gebied van voedselveiligheid wordt gecreëerd door effectieve verbale communicatie tussen het management en medewerkers, het creëren van bewustzijn van risico’s en het voorkomen van risicovol gedrag. Training is niet de enige manier om bewustwording te creëren, desondanks is het testen van competenties en het bieden van frequente training voor iedere medewerker van belang. Het inspelen op persoonlijke verantwoordelijkheid is daarbij van belang en het bieden van een hygiënische omgeving en de juiste middelen. Het management draagt de grootste verantwoordelijkheid voor bewustwording en motivatie van medewerkers. Het niet frequent uitvoeren kwaliteitsvergaderingen, interne audits en maandelijkse hygiënische inspecties is mogelijk van belang op bewustwording. Ten slotte zijn medewerkers niet genoeg betrokken bij het kwaliteitssysteem en willen ze graag meer betrokken worden hierbij. Trefwoorden: voedselveiligheid, cultuur, voedselproductie, gedrag, werknemers, bewustwording

(5)

4

Inhoudsopgave

1. Inleiding ... 5 1.1 Aanleiding... 5 1.2 Onderzoeksvraag en deelproblemen ... 6 1.2.1 Onderzoeksvraag ... 6 1.2.2 Deelproblemen... 6 1.3 Doelstelling en eindproduct ... 6 1.4 Leeswijzer ... 7 2. Theoretisch kader ... 8 2.1 Wet- en regelgeving ... 8 2.1.1 Kwaliteitssysteem ... 8

2.1.2 British Retail Consortium ... 8

2.2 Voedselveiligheidscultuur ... 8 2.3 Gedragsverandering ... 9 3. Methode ... 10 3.1 Literatuuronderzoek ... 10 3.1.1 Zoekstrategie... 10 3.2 Knelpuntanalyse ... 11 3.3 Enquête ... 11 3.3.1 Selectie en werving ... 12 3.3.2 Data-analyse... 12 3.3.3 Betrouwbaarheid en validiteit ... 12 3.4 Interview... 12 3.4.1 Data-analyse... 12 3.4.2 Betrouwbaarheid en validiteit ... 13 4. Resultaten ... 14 4.1 Literatuuronderzoek ... 14

4.1.1 Factoren voor de voedselveiligheidscultuur ... 14

4.1.2 Verantwoordelijkheid management en leiderschap ... 15

4.2 Knelpuntanalyse ... 16

4.3 Enquête ... 17

4.3.1 Algemene vragen ... 17

4.3.2 Kennisvragen ... 18

4.3.3 Stellingen omtrent bewustwording ... 19

4.4 Interview... 20

5. Discussie ... 22

5.1 Belangrijkste resultaten ... 22

5.2 Sterke en zwakke punten ... 23

6. Conclusie ... 24

6.1 Conclusie ... 24

6.2 Aanbevelingen ... 24

Literatuurlijst ... 25

Bijlage I Enquête ... 27

Bijlage II Topiclijst voor half-gestructureerde interviews ... 30

Bijlage III Coderingstabel interviews ... 32

Bijlage IV Overzicht van factoren uit literatuuronderzoek ... 33

Bijlage V Checklist BRC ... 34

(6)

5

1. Inleiding

Voedselveiligheidssystemen zijn ontwikkeld om de veiligheid van voedsel te waarborgen. Bij productie, verwerking en distributie van levensmiddelen is men wettelijk verplicht zich te houden aan een voedselveiligheidssysteem, met als doel veilig voedsel produceren en aanbieden aan de consument (1). Wanneer er is gekozen voor een kwaliteitssysteem, heeft het opzetten en

implementeren hiervan de organisatie veel energie gekost, net als het toewerken naar een audit. Na het behalen van een audit, kan er een gevoel ontstaan van het ontbreken van bewustwording van medewerkers. Dit staat vaak in relatie met het ontbreken van een ‘voedselveiligheidscultuur’ (2). Een voedselveiligheidscultuur is gedefinieerd als de samenvoeging van de heersende, relatief constante, gedeelde waarden en overtuigingen die bijdragen aan het hygiënegedrag dat wordt gebruikt in een specifieke voedselverwerkingsomgeving (3).

1.1 Aanleiding

Van Vliet is ontwikkelaar en fabrikant van drop, pepermunt en overige zoetwaren en heeft vier eigen merken: De Bron, Meenk, Kindly’s en The Marshmallow Company. Deze merken zijn o.a. in de schappen van de Jumbo te vinden. Naast de eigen merken ontwikkelt en produceert Van Vliet voor veel grote bedrijven en in Europa ook onder het private label. Van Vliet heeft vier locaties,

waaronder de hoofdvestiging in Alphen aan de Rijn, een verkoopkantoor in Düsseldorf en twee productielocaties in Winschoten en Hoogezand.

De productielocatie van Van Vliet in Winschoten is BRC-gecertificeerd. Momenteel is versie 8 van de BRC (British Retail Consortium) van toepassing voor Winschoten. Jaarlijks staat er een BRC audit op de planning, zo ook in 2019. Uit vorige audits en een recente onverwachte klantenaudit, is naar voren gekomen dat er nog veel verbeterpunten zijn voor in de toekomst. Enkele eerste knelpunten zijn dat werknemers niet altijd op de hoogte van (hygiëne)regels zijn. De hygiëne is op het moment van een onaangekondigde audit niet op orde, tevens worden registratieformulieren niet of niet volledig ingevuld. De oorzaak hiervan is het gebrek aan kennis of het niet inzien van het belang ervan. Door onderzoek te doen naar de kennis en het optimaal betrekken van de werknemer, kan de waarborging van de kwaliteit van producten verbeterd worden.

Te vinden is, volgens versie 8 van de BRC, dat betrokkenheid in iedere laag van de organisatie centraal staat. Hierin wordt de nadruk gelegd op het laten groeien van de kwaliteits- en

voedselveiligheidscultuur. Enkele eerste punten, ten opzichte van versie 7, die genoemd worden, zijn de betrokkenheid van het management en het werken met competent en getraind personeel ter voorkoming van menselijke fouten. Het hebben van een voedselveiligheidscultuur in

levensmiddelenbedrijven is vandaag de dag steeds meer aan de orde (4).

Naast de eisen vanuit de BRC is te vinden dat bij het opzetten van een duurzaam kwaliteitssysteem, energie gestoken dient te worden in de bewustwording van het belang van veilig voedsel. Hierbij is er sprake van het creëren van een ‘voedselveiligheidscultuur’. Deze cultuur bestaat uit het hebben van een gezamenlijk doel, een denk- en handelswijze, waarbij het om meer gaat dan alleen een certificering. De voedselveiligheid dient te allen tijde op orde te zijn, en niet alleen op het moment van een naderende audit. Het creëren van een voedselveiligheidscultuur is complex, maar zeker niet onmogelijk (2). Daarnaast is het van belang dat het management en de directie laten zien dat

voedselveiligheid voorop staat en dat kwaliteit boven kwantiteit gaat. Het bedrijf zal na moeten gaan of het de prioriteit is om veilig en hygiënisch voedsel af te leveren, of om zoveel mogelijk te

(7)

6 1.2 Onderzoeksvraag en deelproblemen

1.2.1 Onderzoeksvraag

De kwaliteit van de producten van Van Vliet is niet altijd optimaal gewaarborgd. Voor de toekomst is het van belang dat personeel zich aan de eisen houdt en dat er meer bewustwording gecreëerd zal worden. Het probleem is niet dusdanig groot te noemen doordat de productie van zoetwaren geen grote voedselveiligheidsrisico’s met zich mee brengen. Desalniettemin is het van groot belang voor het waarborgen van de uiteindelijke productkwaliteit en voor het behoud van een goede

klantenrelatie. De wenselijke situatie is dat medewerkers zich meer betrokken zullen voelen bij het produceren van voedselveilige en kwalitatief hoogwaardige producten. Ter onderbouwing van het probleem zal er literatuuronderzoek gedaan worden, en zal de betrokkenheid en de kennis van medewerkers onderzocht worden. De onderzoeksvraag luidt als volgt:

Op welke manier creëer je meer bewustwording op het gebied van voedselveiligheid bij medewerkers voor het optimaal waarborgen van de productkwaliteit?

1.2.2 Deelproblemen

Om antwoord te kunnen geven op de centrale onderzoeksvraag en ter afbakening, zijn enkele deelvragen geformuleerd. Deze luiden als volgt:

• Wat zijn de knelpunten bij Van Vliet op het gebied van voedselveiligheid en kwaliteit in relatie tot de eisen vanuit BRC?

• Welke factoren zijn van belang bij het creëren van een voedselveiligheidscultuur?

• In welke mate voelen medewerkers van Van Vliet zich betrokken bij het kwaliteitssysteem? • Hoe groot is de kennis van medewerkers op het gebied van voedselveiligheid en kwaliteit? • In hoeverre is directie en management verantwoordelijk voor het creëren van een

voedselveiligheidscultuur? 1.3 Doelstelling en eindproduct

Het effect van het project dient te zijn dat Van Vliet duidelijk heeft wat de knelpunten zijn op het gebied van voedselveiligheid en kwaliteit met betrekking tot de eisen vanuit versie 8 van de BRC. Daarnaast is er belang om te achterhalen hoe groot de kennis van werknemers op het gebied van voedselveiligheid is en op welk gebied er in de toekomst eventuele training nodig is. Voor de opdrachtgever zal het eindproduct een belangrijk handvat zijn voor het opbouwen van een voedselveiligheidscultuur. Op wat voor manier dit eindproduct geïmplementeerd zal worden ligt natuurlijk aan de organisatie zelf. De doelstelling is als volgt:

Het achterhalen van kennis en betrokkenheid rondom voedselveiligheid en kwaliteit onder werknemers van Van Vliet

Om medewerkers in de toekomst goed op de hoogte te stellen van de voedselveiligheidseisen zal er als eindproduct een handboek gemaakt worden. Dit handboek zal bestaan uit informatie en

cursusmateriaal. Met behulp van ingevulde vragenlijsten zal duidelijk naar voren komen op welk gebied er nog veel onduidelijkheden zijn en in hoeverre medewerkers zich betrokken voelen bij het kwaliteitssysteem. Door een juiste implementatie hiervan is het doel om de kennis en betrokkenheid op het gebied van voedselveiligheid en kwaliteit te vergroten. Tenslotte zal middels dit onderzoek naar voren komen op welk gebied meer training nodig is en welke andere aspecten de

(8)

7 Een handboek rondom hygiëne en voedselveiligheid voor het creëren van optimale bewustwording bij

medewerkers van Van Vliet

Door onderzoek te doen naar het optimaal betrekken van de werknemer en ze goed op de hoogte te stellen van de eisen, kan in de toekomst de waarborging van kwaliteit van producten verbeterd worden. Het doel hierbij is om uit te zoeken, met behulp van het handboek, op welke manier de werknemer zich hier meer betrokken bij zal voelen.

1.4 Leeswijzer

In hoofdstuk 2 is het theoretisch kader beschreven. Dit hoofdstuk geeft de wetenschappelijke basis van het onderzoek weer. In hoofdstuk 3 is de methode beschreven, waarin de onderzoeksopzet beschreven is. In hoofdstuk 4 zijn de resultaten uit de knelpuntanalyse, de enquêtes en de interviews weergeven. In hoofdstuk 5 is de discussie geschreven waarin de belangrijkste resultaten en de sterke en zwakke punten benoemd zijn. In hoofdstuk 6 is de onderzoeksvraag beantwoord en is de

conclusie van het onderzoek geformuleerd. Tevens is in dit hoofdstuk de aanbeveling geschreven. Afsluitend is een overzicht van de gebruikte literatuur met de bijlagen weergegeven.

(9)

8

2. Theoretisch kader

Het theoretisch kader geeft de wetenschappelijke basis van het onderzoek weer. Eerst is er inleidende literatuur met betrekking tot het onderwerp beschreven. Daarna is de beschikbare literatuur over de voedselveiligheidscultuur gedefinieerd en is er een knelpuntanalyse gemaakt. Uiteindelijk is een conclusie geschreven op basis van de gebruikte wetenschappelijke literatuur, de knelpuntanalyse, de ingevulde vragenlijsten en interviews.

2.1 Wet- en regelgeving

Als levensmiddelenbedrijf is het van belang dat hygiëneregels worden nageleefd. Om dit aan te tonen is een bedrijf verplicht een voedselveiligheidsplan te bezitten. Deze kan het bedrijf zelf opzetten, of ze kan een goedgekeurde hygiënecode gebruiken. De NVWA controleert of levensmiddelenbedrijven zich houden aan de genoemde regelgeving (5).

2.1.1 Kwaliteitssysteem

Naast de wet- en regelgeving eisen afnemers van levensmiddelen vaak dat ze zich houden aan specifieke eisen, waardoor een bedrijf zich laat certificeren voor een (extra) kwaliteitssysteem (6). Deze certificering wordt uitgevoerd door een derde partij. Het doel van deze certificering is om aan te tonen, zowel aan de consument als aan overheidsinstanties, dat het bedrijf voldoet aan de voedselveiligheidseisen. Tevens geeft het levensmiddelenbedrijven een houvast in geval van een incident met de productveiligheid (7).

2.1.2 British Retail Consortium

Een voorbeeld van een kwaliteitssysteem is de BRC (British Retail Consortium). Ontwikkelt door experts uit de voedingsindustrie in 1996, die de normen voor voedselveiligheid in de keten wilden normaliseren (8). De standaard is ontwikkeld om de voedselveiligheids-, kwaliteits- en operationele criteria te specificeren die vereist zijn om binnen een organisatie te kunnen voldoen aan

verplichtingen op het gebied van wettelijke naleving en bescherming van de consument (9). Naast het verbeteren van de voedselveiligheid, is de BRC er ook om klachten, recalls en geweigerde producten te verminderen (10).

De BRC wordt onderverdeeld in de volgende onderwerpen: 1. Betrokkenheid van het hoger management

2. Het voedselveiligheidsplan – HACCP

3. Het voedselveiligheids- en kwaliteitsmanagementsysteem 4. Normen voor de vestiging

5. Productbeheersing 6. Procesbeheersing 7. Personeel

2.2 Voedselveiligheidscultuur

Een voedselveiligheidscultuur is een cultuur binnen levensmiddelenbedrijven, die gebaseerd is op gedeelde waarden die het management en personeel opvolgen om op de meest veilige manier voedsel te produceren. Voor het opbouwen en het behouden van een voedselveiligheidscultuur is het van belang dat personeel de voedselveiligheidsrisico’s die voor kunnen komen kent en die het belang inzien van bewaking van deze risico’s (11).

(10)

9 Een belangrijk onderwerp uit de BRC versie 8 richt zich op deze voedselveiligheidscultuur. In dit onderwerp wordt van het management verwacht dat de kwaliteits- en voedselveiligheidscultuur gehandhaafd en verbeterd wordt (4).

2.3 Gedragsverandering

Om een voedselveiligheidscultuur te kunnen bewerkstelligen is verandering van het gedrag van werknemers nodig. Uit onderzoek blijkt namelijk dat problemen met de voedselveiligheid vaak te wijten is aan het gedrag van werknemers. Werknemers worden op hun beurt beïnvloed door de cultuur die heerst in een bedrijf (2).

Een voedselveiligheidssysteem moet zich richten op zowel de bewustheid van voedselveiligheid, als de verschillende aspecten van een organisatiecultuur en menselijk gedrag. Een

voedselproductiebedrijf kan de beste documentatie van processen en standaarden hebben, maar wanneer deze niet consistent in de praktijk worden gebracht, is het zinloos. Het behalen van succes op het gebied van voedselveiligheid vereist een betere integratie van de voedingswetenschappen met de gedragswetenschappen om een voedselveiligheidscultuur te creëren (12).

(11)

10

3. Methode

Om de onderzoeksvraag te beantwoorden zijn een aantal deelvragen opgesteld. De deelvragen geven samen een antwoord op de onderzoeksvraag. Meerdere methoden zijn gebruikt om een antwoord te kunnen geven op de onderzoeksvraag. In tabel 1 staan de verschillende methoden beschreven met de link naar de deelvragen.

Tabel 1. Deelvragen en methoden

Deelvraag Methode

Wat zijn de knelpunten bij Van Vliet op het gebied van voedselveiligheid en kwaliteit in relatie tot de eisen vanuit BRC?

Knelpuntanalyse met betrekking tot de BRC

Welke factoren zijn van belang bij het creëren

van een voedselveiligheidscultuur? Literatuuronderzoek In welke mate voelen medewerkers van Van

Vliet zich betrokken bij het kwaliteitssysteem? Enquête Hoe groot is de kennis van medewerkers op het

gebied van voedselveiligheid en kwaliteit? Enquête In hoeverre is directie en management

verantwoordelijk voor het creëren van een voedselveiligheidscultuur?

Literatuuronderzoek

Interview met directie en management

3.1 Literatuuronderzoek

Vanuit literatuuronderzoek zijn de factoren onderzocht die van belang zijn bij het creëren van een voedselveiligheidscultuur en de rol van het management bij het creëren van een

voedselveiligheidscultuur. 3.1.1 Zoekstrategie

Literatuur is gezocht via boeken, tijdschriften en wetenschappelijke artikelen. Er is middels de sneeuwbalmethode gezocht. Hierbij zijn alle literatuurreferenties gecontroleerd.

Om relevante artikelen te vinden is er gebruik gemaakt van een inclusie- en exclusiecriteria. In tabel 2 is deze criteria te vinden.

Tabel 2. Inclusie- en exclusiecriteria artikelen

Inclusiecriteria Exclusiecriteria

Gepubliceerd in Nederlandse of Engelse taal Gepubliceerd in een andere taal

Volledig beschikbaar (free full text) Niet volledig beschikbaar (niet free full text) Artikelen met impact factor hoger dan 1.5 Artikelen met impact factor lager dan 1.5 Van toepassing voor levensmiddelenindustrie Niet van toepassing voor

levensmiddelenindustrie (bijv. supermarkten, verzorgingstehuizen, etc.)

(12)

11 Zoektermen die gebruikt zijn, zijn onder andere:

• Food safety AND culture • Food safety AND behaviour • Food safety AND employee • Food safety AND awareness • Hygiene AND production workers • Management AND food safety • Management AND food quality

• Management AND food safety AND culture • Behaviour AND change

• Food facility AND employee OR production worker 3.2 Knelpuntanalyse

Om te bepalen wat de knelpunten zijn op het gebied van voedselveiligheid en kwaliteit binnen de organisatie van Van Vliet, is er een knelpuntanalyse gemaakt. Deze knelpuntanalyse heeft betrekking op de eisen vanuit de BRC versie 8 en is vergeleken met de stand van zaken binnen de organisatie middels de checklist BRC 8 (13). De onderwerpen uit BRC versie 8, die zijn meegenomen in de knelpuntanalyse zijn de volgende:

1. Betrokkenheid van het hoger management

3. Het voedselveiligheids- en kwaliteitsmanagementsysteem 4. Normen voor de vestiging

7. Personeel 3.3 Enquête

Om de betrokkenheid en de kennis van productiemedewerkers na te gaan zijn er schriftelijke enquêtes afgenomen. In deze vragenlijst staat kennis van voedselveiligheid en kwaliteit en de perceptie van de medewerkers centraal. Allereerst zijn algemene vragen gesteld, hierdoor kon nagegaan worden hoe lang en op welke afdeling de betreffende persoon werkzaam is. Deze enquête is afgenomen onder alle medewerkers die minimaal één maand werkzaam zijn bij Van Vliet. Er zijn bij 24 medewerkers (n=24) schriftelijke enquêtes afgenomen, waaronder twee medewerkers van de Technische Dienst en een magazijnmedewerker. Voorafgaand aan het afnemen van de enquêtes is gevraagd hoelang de betreffende medewerker in dienst was. Bedroeg dit minder dan één maand, dan werd deze medewerker geëxcludeerd van het onderzoek. In tabel 3 is de inclusie- en

exclusiecriteria wat betreft de enquêtes beschreven. Zie bijlage I voor de opzet van de enquête. Tabel 3. Inclusie- en exclusiecriteria enquête

Inclusiecriteria Exclusiecriteria

Alle (productie)medewerkers van Van Vliet Winschoten, die minimaal één maand werkzaam zijn bij Van Vliet (zowel personeel met vast contract als met tijdelijk contract)

(Productie)medewerkers die minder dan één maand werkzaam zijn bij Van Vliet

Technische Dienst Magazijnmedewerker

(13)

12 3.3.1 Selectie en werving

De enquêtes zijn verdeeld onder productiemedewerkers van Van Vliet, hierdoor is selectie van respondenten niet van toepassing geweest. De enquêtes zijn middels papier afgenomen en zijn persoonlijk overhandigd. Hierbij was het van belang om het doel van het onderzoek uit te leggen. 3.3.2 Data-analyse

De gegevens uit de ingevulde vragenlijsten zijn geanalyseerd middels het programma maxQDA. Er is gekozen voor deze kwalitatieve onderzoeksmethode om overzichtelijk in kaart te brengen op welk gebied er meer behoefte is aan informatie voor het eindproduct. Tevens kwam er in de vragenlijst een open vraag voor en was de onderzoekspopulatie redelijk klein.

3.3.3 Betrouwbaarheid en validiteit

De enquêtes zijn persoonlijk overhandigd. Hierbij is duidelijk vermeld dat de medewerker de antwoorden zoveel mogelijk naar waarheid diende in te vullen en dat de informatie uitsluitend gebruikt is voor onderzoek en gegevens hierbij anoniem zijn gebleven.

Allereerst is een proefenquête afgenomen onder drie medewerkers om de validiteit te vergroten. Hierbij was van belang op welke manier medewerkers de vragen en de antwoordcategorieën interpreteerden en hoeveel tijd het invullen bedroeg. Belangrijk voor de betrouwbaarheid van de resultaten was dat het invullen van de vragenlijst weinig tijd kostte. Tevens was het voor de validiteit en betrouwbaarheid van de resultaten van belang dat de enquêtes alleen werden afgenomen bij medewerkers die minimaal één maand werkzaam waren bij Van Vliet, zodat er geen sprake was van gebrek aan kennis.

3.4 Interview

Het management heeft een belangrijke rol in levensmiddelenbedrijven. Door interviews af te nemen is er meer inzicht gekregen tegenover de visie van het management en directie met betrekking tot voedselveiligheid en kwaliteit, hun rol daarin en de huidige stand van zaken. De half-gestructureerde interviews zijn afgenomen bij personen met de volgende functie:

• Plantmanager; • Kwaliteitsmanager; • Productieleider.

De half-gestructureerde interviews zijn één op één afgenomen in een aparte ruimte. De tijdsduur bedroeg 20 tot 30 minuten. Onderwerpen die aan bod kwamen, zijn voortgekomen uit de knelpuntanalyse en uit literatuuronderzoek.

3.4.1 Data-analyse

De resultaten uit interviews zijn geanalyseerd middels het programma maxQDA. De onderwerpen zijn middels literatuuronderzoek vastgelegd. Op basis hiervan is een coderingstabel opgesteld, waarin labels gekoppeld zijn aan de onderwerpen. De topiclijst en de coderingstabel van de interviews zijn weergegeven in bijlage II en III.

(14)

13 3.4.2 Betrouwbaarheid en validiteit

Om de betrouwbaarheid en validiteit van de data te waarborgen zijn de interviews half-gestructureerd. Voor een hoge constructvaliditeit zijn voorafgaand aan het afnemen van de interviews vragen opgesteld, die richting gaven aan het interview, zodat informatie kon worden achterhaald die betrekking had op de onderzoeksvraag. Daarnaast is er doorgevraagd op de

antwoorden die de respondent gaf. Voor het waarborgen van de betrouwbaarheid zijn de interviews opgenomen door middel van een telefoon en zijn er aantekeningen gemaakt. De opnames zijn tevens opgeslagen binnen het bedrijf. Op deze manier is informatie gemakkelijk geregistreerd.

(15)

14

4. Resultaten

Dit hoofdstuk is ingedeeld volgens de opgestelde deelvragen. Resultaten uit onderzoek zijn gebruikt om een antwoord te kunnen geven op deze deelvragen. Allereerst zijn de resultaten uit

literatuuronderzoek beschreven, gevolgd door resultaten uit de knelpuntanalyse, enquêtes en uit interviews.

4.1 Literatuuronderzoek

Literatuuronderzoek is uitgevoerd om een antwoord te kunnen geven op de deelvragen: • Welke factoren zijn van belang bij het creëren van een voedselveiligheidscultuur? • In hoeverre is directie en management verantwoordelijk voor het creëren van een

voedselveiligheidscultuur?

4.1.1 Factoren voor de voedselveiligheidscultuur

Griffith et al (2010) identificeerde zes factoren die van invloed zijn op de voedselveiligheidscultuur in relatie tot voedselveiligheidsprestaties. Deze zes factoren zijn managementsystemen, stijl en

processen, leiderschap, communicatie, inzet, omgeving, bewustzijn van risico’s, perceptie en risicovol gedrag. Powell et al (2011) meent dat persoonlijke verantwoordelijkheid, communicatie en het delen van informatie belangrijke factoren zijn. Volgens Jespersen et al (2017) zijn training, middelen, leiderschap en betrokkenheid van het management, betrokkenheid van werknemers, communicatie en bewustzijn van risico’s van belang. Yiannas (2009) benoemt de factoren communicatie, training, omgeving en voorzieningen en management en leiderschap. Jespersen et al (2016) identificeerde vier factoren, namelijk management en leiderschap, communicatie, training en omgeving en

voorzieningen. Powell et al (2013) benoemt de factoren externe audits en training. Een overzicht van deze factoren is weergegeven in de tabel in bijlage IV.

Ten eerste kan over de voedselveiligheidscultuur van een organisatie veel gezegd worden door de manier van communiceren of juist het ontbreken van communicatie. Wanneer een organisatie communiceert over voedselveiligheid en regelmatig medewerkers informeert over het onderwerp, dan is voedselveiligheid vaak een belangrijk onderdeel van de bedrijfscultuur (12). Hierbij heeft informele communicatie, zoals gesprekken op de werkvloer, over het algemeen een grotere invloed op gedrag dan formele communicatie. Desondanks bestaat een goed communicatiebeleid uit een mix van informele, semi-formele en formele communicatie. Non-verbale communicatie kan de communicatie van voedselveiligheidseisen juist verwarren. Een voorkomend probleem hierbij is dat een organisatie onbewust een verkeerd beeld kan schetsen, waardoor medewerkers de indruk krijgen dat andere factoren, zoals het besparen van geld, belangrijker is dan voedselveiligheid. Verbale communicatie staat om deze reden voorop. Door effectief met werknemers te

communiceren kunnen zij zich meer bevoegd en betrokken voelen, kan het personeelsverloop verminderen en kan de productiviteit verhoogd worden (14).

Ten tweede is het bewustzijn van risico’s zeer relevant voor de voedselveiligheidscultuur. Het management is verantwoordelijk voor beheersing van de risico’s, productiemedewerkers letten op en melden het als een gevaar optreedt of uit de hand loopt (3). Tevens is het management

verantwoordelijk voor het geven van training en uitleg over gevaren die voor kunnen komen en hoe procedures helpen om deze gevaren te beheersen (15). Werknemers die actief en bewust bezig zijn met eigen gedrag, handelen vaak op een manier die potentiële gevaren voorkomen of onderbreken. Werknemers die zich minder bewust zijn van het eigen handelen zullen eerder risicovol gedrag vertonen (14).

(16)

15 Ten derde zijn erkenning van persoonlijke verantwoordelijkheid en competenties eveneens

belangrijke factoren voor positief voedselveiligheidsgedrag. Wanneer medewerkers zich

verantwoordelijk voelen voor kwaliteit en zich hierbij vrij voelen om voedselveiligheidsproblemen te bespreken met leidinggevenden, heeft dit een positieve invloed op de voedselveiligheidscultuur (11). De houding van medewerkers varieert ook naar de mate van verantwoordelijkheid binnen een organisatie. Wanneer een medewerker zijn rol binnen voedselveiligheid begrijpt en zich gemotiveerd voelt om een verschil te maken, heeft deze de mogelijkheid om een extra stap te zetten en

verantwoordelijkheid te nemen om veilig voedsel te garanderen (14).

Ten vierde is training eveneens een factor voor een goede organisatie. De voornaamste reden om te trainen is om gedrag te beïnvloeden (11). Ondanks dat training van groot belang is voor het

vergroten van de kennis van medewerkers, wordt door managers te veel nadruk gelegd op training om gedrag te veranderen en resultaten te behalen. Gedrag is complex en verandert niet enkel door training (16). Om gedrag te veranderen is het cruciaal dat medewerkers begrijpen dat wanneer het om voedselveiligheid gaat, er echte risico’s zijn met echte gevolgen. Wanneer personeel overtuigd wordt van het belang van handen wassen, maar ze slechte handwasgewoonten hebben, zien ze de negatieve gevolgen van dergelijk gedrag niet in en zal gedrag moeilijk te veranderen zijn. Bij het opleiden en trainen van personeel zal de nadruk gelegd moeten worden op de ernst van het niet volgen van procedures en werkinstructies en de mogelijke gevolgen ervan (12).

Ten slotte beïnvloeden tastbare factoren het gedrag, zoals de beschikbaarheid en toegankelijkheid van voorzieningen, maar ook voldoende personeel om vereiste veiligheidsprocedures volledig uit te voeren. Wanneer er onvoldoende voorzieningen aanwezig zijn, zal voedselveiligheid als niet

belangrijk worden ervaren. Bovendien dient de omgeving te voldoen aan de wettelijke eisen en zullen vloeren, wanden en plafonds gemakkelijk te reinigen zijn (14).

4.1.2 Verantwoordelijkheid management en leiderschap

Gedrag met betrekking tot voedselveiligheid onder werknemers is bijna volledig afhankelijk van de kennis, standaarden, motivatie en leiderschap van de verantwoordelijke persoon. Het gaat om hoe deze persoon communiceert en hoe die wordt vertrouwd door werknemers. Bij het creëren van een voedselveiligheidscultuur is daarbij de betrokkenheid van de leider van de organisatie en managers van groot belang (11). Motivatie kan als complex worden gezien en managers moeten het de moeite waard maken om personeel hygiënisch te laten gedragen. Een belangrijke factor om motivatie van werknemers te vergroten is om feedback en erkenning te geven. Werknemers die geprezen en erkend worden, zullen eerder hygiënisch handelen en collega’s hierop aanspreken (14).

De visie van het bedrijf definieert de gewenste toekomstige staat van het bedrijf op het gebied van voedselveiligheid. Het management dient een visie te hebben over hoe voedselveiligheid er binnen het bedrijf uit moet zien. Daarnaast dienen ze te communiceren met medewerkers en deze te motiveren om de doelen te bereiken. Daarbij is de houding van het management tegenover

werknemers van invloed. Wanneer het bedrijf laat zien dat veilig omgaan met voedsel gunstig is voor het bedrijf, is er een grotere kans dat medewerkers dit gedrag overnemen (14).

(17)

16 4.2 Knelpuntanalyse

De knelpuntanalyse is opgesteld om de knelpunten te achterhalen en om te bekijken op welk gebied er ruimte is voor verbetering en om antwoord te kunnen geven op de deelvraag:

• Waar zitten de knelpunten bij Van Vliet op het gebied van voedselveiligheid en kwaliteit in relatie tot de eisen vanuit BRC?

In tabel 4 is een overzicht van deze knelpunten weergegeven. Zie bijlage V voor de volledig ingevulde checklist.

Tabel 4. Overzicht eisen BRC en knelpunten van Van Vliet

Eisen vanuit BRC (13) Knelpunten

1. Betrokkenheid van het hoger management Alle werknemers zijn bekend met hun

verantwoordelijkheden en hebben toegang tot

werkinstructies betreffende hun activiteiten. Zij volgen deze instructies ook correct op;

Werknemers zijn bekend met hun verantwoordelijkheden, maar volgen instructies niet altijd correct op,

registratieformulieren worden niet (volledig) ingevuld en er wordt niet volgens planning schoongemaakt.

Maandelijkse kwaliteitsvergaderingen; Kwaliteitsvergaderingen (Q-overleg) vinden in principe acht

maal per jaar plaats. Het Q-overleg heeft in 2018 niet acht maal plaatsgevonden.

3. Het voedselveiligheids- en kwaliteitsmanagementsysteem Er bestaat een schema voor het uitvoeren van audits, met minstens 4 verschillende auditmomenten per jaar. Deze interne audits behelzen het HACCP-programma, activiteiten voor de implementatie van het HACCP-programma, PRP’s, procedures voor het implementeren van de BRC-standaard;

Interne audits zijn in het afgelopen jaar niet allen uitgevoerd.

Naast interne audits worden hygiëne-inspecties en gebouwinspecties uitgevoerd, ten minste maandelijks bij onverpakte producten;

Hygiëne-inspecties worden niet maandelijks uitgevoerd. In het afgelopen jaar is er niet elke maand een hygiëneronde

gelopen. 4. Normen voor de vestiging

Er is voldoende werkruimte en opslagcapaciteit om alle werkzaamheden onder veilige en hygiënische

omstandigheden uit te voeren;

Er is onvoldoende opslagcapaciteit, uitbreiding is nodig. De productielocatie en het materiaal zijn in een propere

en hygiënische staat;

Een deel van de productielocatie is niet in propere en

hygiënische staat. In het deel van het pand zijn vloeren

verouderd, deze zijn hierdoor niet gemakkelijk te reinigen. Schoonmaakpersoneel is getraind. Materiaal voor een

correcte schoonmaak is voorhanden; Schoonmaakster is momenteel niet getraind, materiaal voor correcte schoonmaak is wel voorhanden. 7. Personeel

Indien personeel betrekking heeft tot CCP’s, is daarvoor

training gegeven en een test afgelegd; Enkele medewerkers zonder CCP training werken met de metaaldetector.

Ieder personeelslid is getraind in allergenenbeheer; Acht medewerkers die langer dan één maand werkzaam zijn,

zijn nog niet getraind op het gebied van HACCP en allergenen. Daarnaast worden nieuwe werknemers niet meteen getraind op het gebied van HACCP, CCP’s en allergenen.

Het bedrijf test routinematig de competenties van het personeel. Indien nodig wordt een nieuwe opleiding gegeven.

Competenties van het personeel worden routinematig getest tijdens interne audits. Deze zijn in het afgelopen jaar niet allen uitgevoerd.

(18)

17 4.3 Enquête

Middels de enquêtes is onderzoek gedaan naar de kennis van medewerkers en de betrokkenheid bij het kwaliteitssysteem om antwoord te kunnen geven op de deelvragen:

• Hoe groot is de kennis van medewerkers op het gebied van voedselveiligheid en kwaliteit? • In welke mate voelen medewerkers van Van Vliet zich betrokken bij het kwaliteitssysteem? In totaal hebben 24 medewerkers (n=24) de enquête ingevuld en zijn 2 medewerkers (n=2) geëxcludeerd van het onderzoek, deze waren minder dan één maand werkzaam bij Van Vliet. 4.3.1 Algemene vragen

Van de 24 ondervraagde medewerkers hebben 16 medewerkers een training gevolgd in het verleden en hebben 8 medewerkers nooit een training gevolgd. In tabel 5 is te zien dat enkele

productiemedewerkers met zowel een vast contract als met een tijdelijk contract (uitzendkracht) geen training hebben gevolgd.

Tabel 5. Training en bijbehorende functie (n=24)

Functie Training gevolgd?

Ja Nee Totaal

Magazijnmedewerker 1 0 1

Medewerker Technische Dienst 2 0 2

Ploegleider 4 0 4

Productiemedewerker (als uitzendkracht) 0 1 1

Productiemedewerker (met vast contract/7 maanden) 9 7 16

Totaal 16 8 24

Van de personen die een training hebben gevolgd binnen Van Vliet, heeft 33,3% deze in 2018 gevolgd, 16,7% in 2017, 4,2% in 2016, 8,3% in 2014 en 4,2% in 2013.

Figuur 1. Wanneer hebben werknemers voor het laatst training gevolgd? (n=16)

33,3 16,7 4,2 8,3 4,2 2018 2017 2016 2014 2013 Per cen ta ge (% )

(19)

18 4.3.2 Kennisvragen

De tabellen 6 tot en met 12 behoren bij de kennisvragen. In tabel 6 is weergeven dat niet alle medewerkers weten voor welk voedselveiligheidssysteem Van Vliet Winschoten gecertificeerd is. Enkele medewerkers waren van mening dat Van Vliet FSSC 22000 gecertificeerd was en enkele dat Van Vliet zowel BRC als IFS gecertificeerd was. In tabel 7 is te zien dat een hoog percentage (93,8% die training hebben gevolgd en 87,5% die deze niet hebben gevolgd) weet welke gevaren voor kunnen komen in producten. In tabel 8 is te zien dat van de medewerkers die geen training hebben gevolgd, 50% hiervan niet weet wat een CCP is. De overige medewerkers die wel een training hebben gevolgd, hebben deze kennisvraag ook niet altijd juist beantwoord (68,8%). In tabel 9 is te zien dat alle medewerkers weten wat te doen bij een niet of niet goed werkende metaaldetector (100% juist beantwoord, bij zowel geen training als wel een training gevolgd). In tabel 10 is te zien dat het merendeel van de medewerkers die een training hebben gevolgd (93,8%) het antwoord juist heeft bij wat te doen bij gebroken glas in de productieruimte. Van de medewerkers die geen training hebben gevolgd heeft 87,5% juist geantwoord. In tabel 11 is te zien dat 87,5% van de medewerkers die training hebben gevolgd het juiste antwoord kozen op het gebied van allergenen, tegenover 62,5% die geen training heeft gevolgd. In tabel 12 is te zien dat enkel 56,3% van de medewerkers die een training hebben gevolgd, weet welk schoonmaakmateriaal gebruikt wordt voor allergeenvrije productie. Van de medewerkers die geen training hebben gevolgd heeft het merendeel onjuist geantwoord (75%).

Over het algemeen is te zien dat de medewerkers die een training hebben gevolgd, vaker het antwoord juist hebben. Het percentage is bij alle tabellen hoger dan wanneer er geen training is gevolgd. Toch heeft het merendeel van de medewerkers zonder training 6 van de 7 vragen goed beantwoord.

Tabel 6. Kennisvraag: Welk voedselveiligheidssysteem heeft Van Vliet Winschoten? (n=24)

Training gevolgd? Percentage (%)

Goed Fout

Ja (n=16) 93,8 6,3

Nee (n=8) 62,5 37,5

Tabel 7. Kennisvraag: Welke soort gevaren kunnen voorkomen in producten? (n=24)

Training / geen training Percentage (%)

Goed Fout

Training gevolgd 93,8 6,3

Geen training gevolgd 87,5 12,5

Tabel 8. Kennisvraag: Wat is een CCP? (n=24)

Training / geen training Percentage (%)

Goed Fout

Training gevolgd 68,8 31,3

Geen training gevolgd 50 50

Tabel 9. Kennisvraag: Wat moet je doen als de metaaldetector niet of niet goed werkt? (n=24)

Wel / geen training Percentage (%)

Goed Fout

Wel training gevolgd 100 0

(20)

19 Tabel 10. Kennisvraag: Wat moet je doen als je gebroken glas ziet in de productieruimte? (n=24)

Training / geen training Percentage (%)

Goed Fout

Training gevolgd 93,8 6,3

Geen training gevolgd 87,5 12,5

Tabel 11. Kennisvraag: Wat kunnen we nog meer doen op het gebied van allergenen? (n=24)

Training / geen training Percentage (%)

Goed Fout

Training gevolgd 87,5 12,5

Geen training gevolgd 62,5 37,5

Tabel 12. Kennisvraag: Welke kleur schoonmaakmateriaal behoort bij allergeenvrije productie? (n=24)

Training / geen training Percentage (%)

Goed Fout

Training gevolgd 56,3 43,9

Geen training gevolgd 25 75

4.3.3 Stellingen omtrent bewustwording

In tabel 13 is te zien dat medewerkers neutraal antwoorden op de stelling of de medewerker denkt meer training nodig te hebben. Daarnaast hebben medewerkers gemiddeld geen behoefte aan meer training. Medewerkers vinden kwaliteit belangrijker dan zoveel mogelijk produceren en is van mening dat Van Vliet kwaliteit ook belangrijker vindt dan zoveel mogelijk produceren. Medewerkers zijn van mening dat voedselveiligheidsrisico’s kunnen optreden als ze niet goed opletten. Ze zijn daarentegen ook van mening dat een risico voor de voedselveiligheid niet snel zal voorkomen. Medewerkers voelen zich verantwoordelijk voor het leveren van kwaliteit, en vinden dat het management hier ook verantwoordelijk voor is. Medewerkers hebben neutraal geantwoord op de stelling of ze zich betrokken voelen bij het kwaliteitssysteem en zouden meer betrokken willen worden bij het kwaliteitssysteem.

Tabel 13. Stellingen omtrent bewustwording (n=24)

Stellingen Gemiddelde

1. Ik heb meer training nodig om voedselveilig te werk te kunnen gaan 3 2. Ik heb behoefte aan meer training op het gebied van voedselveiligheid en kwaliteit 3 3. Ik vind kwaliteit belangrijker dan zoveel mogelijk produceren 5 4. Van Vliet vindt kwaliteit belangrijker dan zoveel mogelijk produceren 4 5. Voedselveiligheidsrisico’s kunnen optreden als ik niet goed oplet 4 6. Bij Van Vliet zal niet snel een risico voor de voedselveiligheid voorkomen 4 7. Ik ben verantwoordelijk voor het leveren van kwaliteit 5 8. Het management is verantwoordelijk voor het leveren van kwaliteit 4

9. Ik voel mij betrokken bij het kwaliteitssysteem 3

10. Ik zal meer betrokken willen worden bij het kwaliteitssysteem 4 Noot: 1= helemaal niet mee eens en 5= heel erg mee eens

(21)

20 Op de open vraag op welk gebied of op welke manier medewerkers betrokken willen worden bij het kwaliteitssysteem hebben medewerkers geantwoord dat ze graag meer uitleg krijgen en dat ze meer kennis willen opdoen, tevens is hun wens om meer verantwoordelijkheid en functie te krijgen op het gebied van kwaliteit en staan ze ervoor open om meer mee te denken om Van Vliet naar een hoger kwaliteitslevel te brengen.

4.4 Interview

Interviews zijn afgenomen om meer inzicht te krijgen in de visie van het management tegenover voedselveiligheid en kwaliteit, hun rol daarin en de huidige stand van zaken en om een antwoord te kunnen geven op de deelvraag:

• In hoeverre is directie en management verantwoordelijk voor het creeren van een voedselveiligheidscultuur?

De interviews zijn afgenomen onder twee leden van het management, namelijk de

kwaliteitsmanager en de productieleider. De gegeven antwoorden van de bedrijfsleider bleken niet relevant voor de onderzoeksvraag. Het management is betrokken in het onderzoek, omdat deze een belangrijke rol heeft bij het opzetten en onderhouden van de voedselveiligheidscultuur (11). Er is onderzoek gedaan naar de ervaring op het gebied van kwaliteit en voedselveiligheid, de interpretatie van de huidige stand van zaken betreft kwaliteit, de interpretatie van de betrokkenheid van

medewerkers, interpretatie van de huidige kennis van medewerkers, interpretatie over

verantwoordelijkheid van het management en factoren die van invloed zijn op bewustwording van medewerkers. De getranscribeerde interviews zijn te vinden in bijlage VI.

Het management heeft ervaring op het gebied van voedselveiligheid en kwaliteit. De

kwaliteitsmanager heeft een relevante HBO studie afgerond en heeft negen jaar ervaring op de huidige uitvoerende functie. De productieleider heeft ervaring met HACCP vanuit de bakkerij-branche en heeft een relevante training gehad voor het deel uitmaken van het HACCP team. Wat betreft de huidige stand van zaken omtrent kwaliteit is er veel verbetering nodig. ‘Als je kijkt naar papieren, procedures en werkinstructies, alles is er wel, maar als ik naar de fabriek kijk denk ik dat het allemaal wel beter kan.’ Een knelpunt die benoemd wordt is ruimtegebrek. ‘We zijn te klein behuisd en er is uitbreiding nodig, dat merk je met het opslaan van grondstoffen en producten, er is namelijk veel opslag van producten in de transporthal.’ Het gedrag van medewerkers kan tevens verbeterd worden, de productieleider zei: ‘Het gedrag van medewerkers is ook wel een punt, zo komt het bij het ombouwen van machines voor dat gereedschap en schroeven in kratjes gelegd worden waar later het product ook weer ingaat, dit zorgt voor onnodige risico’s.’ Tevens menen zowel de productieleider als de kwaliteitsmanager dat kennis van kwaliteit en voedselveiligheid niet groot is en dat er meer training nodig is. Wat betreft communicatie is er ook verbetering nodig, meent de productieleider: ‘Sommige medewerkers melden het als een product bijvoorbeeld niet voldoet aan de gewenste kwaliteit, maar dit doet niet iedereen.’ Wat betreft klachten vinden de ondervraagden het op dit moment meevallen: ‘Er zijn wel klachten, maar die zijn er altijd en dit is een normaal aantal.’

(22)

21 Het belang van betrokkenheid van medewerkers bij het kwaliteitssysteem achten beide

ondervraagden als groot. ‘Op dit moment zijn medewerkers matig betrokken bij het kwaliteitssysteem, ze houden zich niet altijd aan de eisen die er gesteld worden.’ Ook de

kwaliteitsmanager is van mening dat medewerkers weinig betrokken zijn bij het kwaliteitssysteem ‘Echt betrokken bij het hele systeem denk ik niet, ik denk dat zij niet eens doorhebben dat hier een hele map in de kast staat die opgezet is en dat aan elke procedure weer een werkinstructie zit of een registratieformulier.’ Over het algemeen geven de productieleider en kwaliteitsmanager aan dat medewerkers zich niet altijd aan de hygiëne eisen houden en ze vaak onnodige risico’s nemen. Op de vraag of kwaliteit voor medewerkers dan geen prioriteit heeft stelt de kwaliteitsmanager ‘Ze zullen zeggen dat ze kwaliteit belangrijker vinden, want ze willen wel degelijk iets moois maken, maar in de praktijk is dit niet altijd het geval.’ Volgens de productieleider houdt kwaliteit op bij het product. ‘Ze vinden kwaliteit van producten belangrijk, en daar voelen ze zich ook verantwoordelijk voor, maar ze hebben verder niet goed het idee wat er verder bij kwaliteit komt kijken en waar kwaliteit vooral om draait.’ Communicatie kan volgens de ondervraagden ook beter. Medewerkers komen niet altijd naar kantoor om iets te melden, maar wachten tot de productieleider of kwaliteitsmanager naar ze toe komen.

De ondervraagden merken dat kennis van kwaliteit en voedselveiligheid niet groot is en dat er meer training nodig is. ‘Ik vind dat wij te snel nieuw personeel de fabriek in laten gaan, ik laat ze vaak door een medewerker snel rondleiden door de fabriek, maar dan wordt er vooral uitleg gegeven over het proces en de werkzaamheden.’ De kwaliteitsmanager is ook van mening dat medewerkers voordat ze aan het werk gaan een halve dag training krijgen, zodat je meteen laat zien hoe belangrijk kwaliteit is. Het nadeel hiervan is wanneer een medewerker binnen een week stopt, je hier veel tijd en energie in hebt gestopt. De productieleider is van mening dat medewerkers vaker training nodig zijn. Eens per half jaar dient er een training gegeven te worden waarin met name de voedselveiligheidsrisico’s die voor kunnen komen worden uitgelegd.

De verantwoordelijkheid van het management heeft volgens de ondervraagden het grootste aandeel voor bewustwording. Het management is volgens de ondervraagden verantwoordelijk voor de aansturing, de training, het budget en de juiste middelen. Op de vraag of het management ook een voorbeeldfunctie heeft stelt de productieleider ‘Ik vind dat ik wel een voorbeeldfunctie heb en dat ik over het algemeen wel het goede voorbeeld geef, maar soms knijp ik ook wel eens de oogjes toe wanneer er bijvoorbeeld een order klaar moet.’ De kwaliteitsmanager stelt ‘voor het management gelden dezelfde regels als voor mensen op de werkvloer, als je nonchalant bent, worden zij dat ook.’ Het management dient volgens de ondervraagden dus te laten zien wat het goede voorbeeld is. Volgens de ondervraagden zijn de belanghebbende factoren die van invloed zijn op bewustwording van medewerkers de voorbeeldfunctie van het management, training van medewerkers, beschikking tot de juiste middelen, meedenken van medewerkers en persoonlijke verantwoordelijkheid,

communicatie tussen het management en medewerkers en het bewustzijn van voedselveiligheidsrisico’s.

(23)

22

5. Discussie

In dit hoofdstuk zijn de belangrijkste resultaten beschreven tegenover de verwachtingen. Ten slotte zijn sterke en zwakke punten van het onderzoek benoemd.

5.1 Belangrijkste resultaten

Momenteel heerst er een zwakke voedselveiligheidscultuur. Meer bewustwording bij medewerkers is nodig om kennis en betrokkenheid op het gebied van voedselveiligheid en kwaliteit te vergroten. Ten eerste is vanuit literatuuronderzoek te vinden dat meerdere factoren van belang zijn bij het creëren van een voedselveiligheidscultuur, hierbij gaat het vooral om verandering van het gedrag van werknemers. Ten tweede zijn vanuit de knelpuntanalyse belangrijke punten te benoemen die niet (volledig) voldoen aan de eisen vanuit de BRC. Ten derde komt uit de enquêtes naar voren dat training op het gebied van CCP’s en allergenen nodig is en geven medewerkers aan dat ze meer betrokken willen worden bij het kwaliteitssysteem. Ten vierde is vanuit interviews te zien dat medewerkers risicovol gedrag vertonen, er meer bewustwording onder werknemers nodig is en dat het management het grootste aandeel hierin heeft.

Factoren die het meest van belang zijn bij het creëren van een voedselveiligheidscultuur zijn

communicatie, perceptie en bewustzijn van risico’s, training en leiderschap van de verantwoordelijke personen. Verbale communicatie en training zijn van invloed op de perceptie van risico’s. Perceptie speelt namelijk een grote rol bij het naleven van procedures, instructies en hygiëne-eisen. Indien medewerkers onbekend zijn met de gevolgen van de risico’s die voor kunnen komen en daardoor het belang niet inzien van het naleven van procedures, zullen ze zich minder snel genoodzaakt voelen om zich te houden aan deze procedures (17). Risicovol gedrag van werknemers is daarnaast bijna

volledig afhankelijk van het management en de verantwoordelijke personen. Vooraf was de

verwachting dat training een grote rol speelt in de bewustwording van medewerkers, toch is training niet het allerbelangrijkste en is een combinatie van de belangrijkste factoren nodig om meer

bewustwording op het gebied van voedselveiligheid onder werknemers te creëren (16). Vanuit de knelpuntanalyse dient het belang ingezien te worden van kwaliteitsvergaderingen, maandelijkse hygiëne-inspecties en interne audits. In het afgelopen jaar zijn deze genoemde punten niet of niet frequent uitgevoerd. Ten eerste zijn hygiënerondes in het afgelopen jaar niet elke maand uitgevoerd. Door elke maand een hygiëneronde te lopen en de actiepunten hieruit te communiceren naar medewerkers kan personeel actiever betrokken worden. Door tevens interne audits uit te voeren met medewerkers worden de competenties van het personeel getest en kan hierdoor adequate training gegeven worden (16). Verder hebben niet alle medewerkers een training gevolgd, terwijl enkele wel werkzaam zijn met CCP’s. Daarnaast is training niet het meest van invloed op bewustwording, maar is het wel een belangrijk onderdeel ervan (16). Ondanks dat werknemers bekend zijn met hun verantwoordelijkheden, volgen ze instructies niet altijd correct op. Ook komt

naar voren dat een deel van het pand niet in propere en hygiënische staat, waardoor medewerkers

(24)

23 Vanuit kwalitatief onderzoek zijn enquêtes afgenomen onder medewerkers die minimaal één maand werkzaam zijn bij Van Vliet. De resultaten vanuit enquêtes komen deels overeen met de verwachting vooraf. Personeel dat een training heeft gevolgd heeft namelijk vaker juist geantwoord op de

kennisvragen dan personeel dat nog geen training heeft gevolgd, dit was ook de verwachting. Hierbij is duidelijk op te merken dat de kennisvraag betreft CCP’s vaak onjuist wordt beantwoord.

Medewerkers voelen zich verantwoordelijk voor kwaliteit en zijn van mening dat het management ook deze verantwoording draagt. Tevens zijn medewerkers van mening dat een risico voor de voedselveiligheid bij Van Vliet niet snel optreedt. Vanuit literatuuronderzoek zijn de factoren bewustzijn en perceptie van risico’s benoemt voor het creëren van een voedselveiligheidscultuur. Door een verkeerde perceptie kunnen medewerkers risicovol gedrag vertonen (14). Bij de stellingen was de verwachting dat er meer medewerkers aan zouden geven dat ze zich niet nauw betrokken voelen bij het huidige kwaliteitssysteem. Het merendeel van medewerkers heeft namelijk neutraal geantwoord. Ten slotte willen medewerkers wel meer betrokken worden bij het kwaliteitssysteem. Vanuit kwalitatief onderzoek zijn twee leden van het management geïnterviewd. De resultaten uit het interview van de bedrijfsleider bleken niet relevant voor de onderzoeksvraag, deze was in de betreffende periode van het onderzoek werkzaam in een andere vestiging, zodoende kon deze de antwoorden betreffende de huidige stand van zaken omtrent kwaliteit niet volledig beantwoorden. De twee ondervraagde leden van het management hebben een reëel beeld van de huidige stand van zaken betreft kwaliteit. De verwachting was dat het management niet geheel op de hoogte zou zijn van de betrokkenheid van werknemers, toch wordt juist ingezien dat medewerkers niet betrokken zijn bij het kwaliteitssysteem en dat er veel knel- en verbeterpunten te noemen zijn. Enkele knelpunten uit de knelpuntanalyse komen overeen met de knelpunten benoemt in interviews. Het management is van mening dat zij een voorbeeldfunctie hebben en niet altijd het goede voorbeeld geven. Daarnaast worden medewerkers zonder training op de werkvloer gestuurd, dit willen de ondervraagden graag anders zien. Wat betreft communicatie zien zij tevens in dat verbetering van belang is.

5.2 Sterke en zwakke punten

Zwakke punten van het onderzoek zijn dat enquêtes niet op dezelfde dag zijn afgenomen, hierdoor is het mogelijk dat medewerkers elkaar hebben beïnvloed in het geven van de juiste antwoorden op de kennisvragen. Daarnaast is de schaalvraag over bewustwording over het algemeen neutraal

beantwoord, ondanks dat van tevoren is aangegeven om dit zo min mogelijk te doen. Hierdoor had beter de keuze gemaakt kunnen worden voor een zevenpuntsschaal, waardoor de kans kleiner zou zijn dat er werd gekozen voor het neutrale midden (18). Ook heeft het merendeel van de

medewerkers, boven verwachting, zonder training zes van de zeven vragen juist beantwoord. Dit kan komen doordat kennisvragen mogelijk te makkelijk waren of doordat respondenten makkelijk foutieve antwoorden konden wegstrepen.

Sterke punten zijn dat resultaten uit enquêtes niet zijn benoemd voorafgaand aan of tijdens het afnemen van de interviews. Hierdoor zijn de ondervraagden niet beïnvloed in het geven van antwoorden. Tevens zijn de enquêtes allen persoonlijk overhandigd aan werknemers en is duidelijk aangegeven dat gegevens niet genoteerd zijn en dat resultaten enkel voor het onderzoek gebruikt zijn. Hierdoor zijn de respondenten voldoende geïnformeerd voorafgaand aan het invullen van de enquêtes.

(25)

24

6. Conclusie

6.1 Conclusie

Op welke manier creëer je meer bewustwording op het gebied van voedselveiligheid bij medewerkers voor het optimaal waarborgen van de productkwaliteit?

Bewustwording bij medewerkers op het gebied van voedselveiligheid wordt gecreëerd door effectieve verbale communicatie tussen het management en medewerkers, het creëren van bewustzijn van risico’s en het voorkomen van risicovol gedrag. Training is niet de enige manier om bewustwording te creëren, desondanks is het testen van competenties en het bieden van frequente training voor iedere medewerker van belang. Het inspelen op persoonlijke verantwoordelijkheid van personeel speelt een grote rol, eveneens als het bieden van een hygiënische omgeving en de juiste middelen. Het management draagt de grootste verantwoordelijkheid voor bewustwording en motivatie van medewerkers. Het niet frequent uitvoeren van kwaliteitsvergaderingen, interne audits en maandelijkse hygiënische inspecties is mogelijk van invloed op bewustwording. Medewerkers zijn momenteel niet genoeg betrokken bij het kwaliteitssysteem en willen graag meer betrokken worden. 6.2 Aanbevelingen

Van Vliet kan met het resultaat van dit onderzoek geadviseerd worden met de bevinding dat

medewerkers op dit moment niet optimaal betrokken zijn bij het kwaliteitssysteem. Uit de resultaten blijkt dat veel medewerkers zich niet bewust zijn van de risico’s die voor kunnen komen.

Voornamelijk op het gebied van CCP’s en allergenen scoort een aanzienlijk laag percentage goed op deze onderwerpen. Daarnaast is het aan te bevelen iedere medewerker te trainen op het gebied van CCP’s en niet enkel medewerkers die werken met de metaaldetector. Tevens is aan te raden om kwaliteitsvergaderingen, interne audits en maandelijkse hygiënische inspecties frequent uit te voeren om competenties van het personeel te kunnen testen en om overige leden van het management en personeel meer te betrekken bij het kwaliteitssysteem.

Vervolgonderzoek is nodig om dieper in te gaan op het gedrag van medewerkers. Gedrag is namelijk een ingewikkeld begrip en is niet eenvoudig te verklaren. Bij vervolgonderzoek is het tevens van belang om de bedrijfsleider te betrekken bij het onderzoek. Deze is betrokken bij belangrijke beslissingen en het is goed om zijn visie op de huidige stand van zaken omtrent voedselveiligheid en kwaliteit te betrekken bij het onderzoek.

(26)

25

Literatuurlijst

1. Dijk R. Veilig voedsel: Microbiologische principes, chemische en fysische factoren. Tweede druk. Amsterdam: Boom Lemma Uitgevers; 2014. p. 125-7.

2. Schellekens M. ‘The next level’: een voedselveiligheidscultuur. VMT. 30 oktober 2017. https://www.vmt.nl/Nieuws/The_next_level_een_voedselveiligheidscultuur-171030080000 3. Jespersen A, Griffiths M, Wallace CA. Comparative analysis of existing food safety culture evaluation systems. Elsevier. 2017;79:371-9

4. De voedselveiligheids-cultuur en BRC 8. KTBA. 13 juli 2018. https://brc8.nl/voedselveiligheidscultuur-oedselveiligheidscultuur/ 5. Hygiënecodes, HACCP. NVWA. Datum onbekend.

https://www.nvwa.nl/onderwerpen/hygienecodes-haccp

6. Wet- en regelgeving voedsel. Voedingscentrum. Datum onbekend. https://www.voedingscentrum.nl/encyclopedie/wet-en-regelgeving.aspx

7. Meester G, Berkhout P, Dries L. Eu-beleid voor Landbouw, Voedsel en Groen: Van Politiek Naar Praktijk. Vierde druk. Wageningen: Academic Publishers; 2013. p. 241-5.

8. Discover BRCGS. BRCGS. Datum onbekend. https://www.brcgs.com/about/

9. Wereldwijde standaard voor voedselveiligheid. BRC Global Standards 2018. Augustus 2018. Uitgave 8.

10. BRC Food Safety. Bureau voor kwaliteitszorg. Datum onbekend. https://bureauvoorkwaliteitszorg.nl/kwaliteitssysteem/brc-food-8/

11. Powell D A, Jacob C J, Chapman J. Enhancing food safety culture to reduce rates of foodborne illness. Elsevier. 2011;22:817-22

12. Yiannas F. Food Safety Culture. Creating a Behavior-Based Food Safety Management System. Springer. 1st ed. New York: Springer-Verlag; 2009. p. 4-80.

13. Checklist BRC 8 . KTBA Kwaliteitszorg BV. Juli 2018.

14. Griffith CJ, Livesey KM, Clayton D. The assessment of food safety culture. British Food Journal. 2010;112:439-56

15. Jespersen L, Griffiths M, Maclaurin T, Chapman B, Wallace CA. Measurement of food safety culture using survey and maturity profiling tools. Elsevier. 2016;66:174-82

16. Powell DA, Erdozain S, Dodd C, Costa R, Morley K, Chapman BJ. Audits and inspections are never enough: A critique to enhance food safety. Elsevier. 2013;30:686-91

17. Wright M, Leach P. Achieving an effective food hygiene culture: the next step in assuring excellence. International Food Hygiene. 2013;24:21-23

(27)

26 18. Fischer T, Julsing M. Onderzoek doen: kwantitatief en kwalitatief onderzoek. Tweede druk. Groningen: Noordhoff Uitgevers B.V; 2014. p. 107.

(28)

27

Bijlage I Enquête

Enquête

Voor mijn afstudeeronderzoek ben ik nieuwsgierig naar je kennis op het gebied van voedselveiligheid en kwaliteit en de betrokkenheid die je hierbij ervaart binnen Van Vliet Winschoten. Voor een goed totaalbeeld is het belangrijk dat je de vragen goed leest en de antwoorden zoveel mogelijk invult naar waarheid. De enquête is anoniem, dus je gegevens worden niet genoteerd en de resultaten zullen alleen voor het onderzoek gebruikt worden.

Het invullen van deze vragenlijst duurt +/- 5 minuten. Alvast bedankt voor het invullen!

Algemene vragen 1. Wat is je functie bij Van Vliet?

Productiemedewerker (met vast contract/7 maanden contact) Productiemedewerker (als uitzendkracht)

Medewerker Technische Dienst Magazijnmedewerker

Ploegleider

2. Hoe lang ben je al werkzaam voor Van Vliet? 1 tot 6 maanden

6 tot 12 maanden 1 tot 5 jaar 5 tot 10 jaar meer dan 10 jaar

3. Heb je ooit training gehad bij Van Vliet op het gebied van voedselveiligheid/kwaliteit? (CCP, hygiëne, etc.)

Ja Nee

4. Zo ja, in welk jaar heb je voor het laatst een training gehad? ………..

(29)

28 Kennisvragen

5. Welk voedselveiligheidssysteem heeft Van Vliet Winschoten? A. IFS

B. BRC

C. FSSC 22000 D. IFS & BRC

6. Welke soort gevaren kunnen voorkomen in producten? A. Chemicaliën

B. Vreemde delen C. Micro-organismen

D. De antwoorden A, B en C zijn allemaal goed 7. Wat is een CCP?

A. Een punt in het proces die onder controle gehouden moet worden om het risico voor de voedselveiligheid te verkleinen

B. Chemische controle punten

C. Een afkorting voor risicovolle werkzaamheden D. De antwoorden A en C zijn beide goed

8. Wat moet je doen als de metaaldetector niet of niet goed werkt? A. Niks

B. Uit- en aanzetten en verder werken

C. Noteren op het registratieformulier en verder werken D. Direct melden bij de kwaliteitsmedewerker/bedrijfsleider 9. Wat moet je doen als je gebroken glas ziet in de productieruimte?

A. Opruimen en verder werken

B. Opruimen en doorgeven aan de technische dienst C. Opruimen en opschrijven op een registratieformulier D. Direct melden bij de kwaliteitsmedewerker/bedrijfsleider

10. Op het etiket van producten staat welke allergenen er in het product zitten. Dat is zeer belangrijke informatie voor mensen met een voedselallergie. Zo kunnen ze de producten waar ze allergisch voor zijn gemakkelijk herkennen. Toch is dit niet genoeg. Wat kunnen we nog meer doen?

A. We hoeven niet meer te doen, op het etiket vermelden is voldoende

B. We moeten ervoor zorgen dat allergenen die niet op het etiket staan niet in ons product zitten, zij vormen een ernstig gevaar voor de gezondheid

C. Niets, want hier hebben we geen tijd voor

D. We moeten ervoor zorgen dat er helemaal geen allergenen in onze producten zitten 11. Welke kleur schoonmaakmateriaal in de productieruimte wordt gebruikt bij allergeenvrije

productie?

A. Oranje & Geel B. Groen & Paars C. Oranje & Groen D. Geel & Paars

(30)

29 Betrokkenheid bij het kwaliteitssysteem

De volgende stellingen graag beantwoorden met een cijfer van 1 t/m 5. Waarbij geldt dat: 1 = Helemaal niet mee eens

2 = Niet mee eens 3 = Neutraal 4 = Mee eens

5 = Helemaal mee eens

1 2 3 4 5 • Ik heb meer training nodig om voedselveilig te werk te kunnen gaan

• Ik heb behoefte aan meer training op het gebied van voedselveiligheid en kwaliteit

• Ik vind kwaliteit belangrijker dan zoveel mogelijk produceren

• Van Vliet vindt kwaliteit belangrijker dan zoveel mogelijk produceren • Voedselveiligheidsrisico’s kunnen optreden als ik niet goed oplet

• Bij Van Vliet zal niet snel een risico voor de voedselveiligheid voorkomen • Ik ben verantwoordelijk voor het leveren van kwaliteit

• Het management is verantwoordelijk voor het leveren van kwaliteit • Ik voel mij betrokken bij het kwaliteitssysteem

• Ik zal meer betrokken willen worden bij het kwaliteitssysteem

Als je meer betrokken wil worden bij het kwaliteitssysteem, op welk gebied of op welke manier zal je dan graag meer betrokken willen worden?

(31)

30

Bijlage II Topiclijst voor half-gestructureerde interviews

Datum: ……….

Introductie

Ø Doel van het interview uitleggen, namelijk: een beeld schetsen van de betrokkenheid en bewustwording van medewerkers ten aanzien van voedselveiligheid en kwaliteit en de huidige stand van zaken;

Ø Tijdsduur bedraagt circa 20-30 minuten; Ø Mogelijkheid bespreken van anonimiteit;

Ø Toestemming vragen voor opname van het gesprek; Ø Onderwerpen benoemen en verloop interview.

Iedere vraag heeft een aantal onderwerpen waar de geïnterviewde een antwoord op moet formuleren. Tijdens het interview is het doel om, na het stellen van een vraag, de geïnterviewde zoveel mogelijk uit te laten spreken. Indien een onderwerp niet besproken wordt, dan zal er doorgevraagd worden.

Start van het interview (opname) Algemene vragen:

- Wat is je huidige functie binnen Van Vliet?

……….. - Welke ervaring heb je op het gebied van kwaliteit en voedselveiligheid?

………

1. Wat vind je van de huidige stand van zaken op het gebied van kwaliteit? Onderwerpen:

• Knel- en verbeterpunten; • Klachten;

• Communicatie; • Hygiëne.

2. In hoeverre ben je van mening dat medewerkers betrokken zijn bij het kwaliteitssysteem? • Houden aan de eisen/regels binnen het bedrijf;

• Persoonlijke verantwoordelijkheid; • Kwaliteit t.o.v. kwantiteit;

• Communicatie; • Belang;

(32)

31 3. Hoe groot is de kennis van medewerkers op het gebied van voedselveiligheid en kwaliteit?

• Training;

4. In hoeverre is het management (jullie) verantwoordelijk voor bewustwording? • Tijdsdruk/werkdruk;

• Kwaliteit t.o.v. kwantiteit; • Leiding/aansturing; • Voorbeeldfunctie.

5. Welke factoren zijn volgens jou van invloed op bewustwording van medewerkers op het gebied van kwaliteit?

Afsluiting

(33)

32

Bijlage III Coderingstabel interviews

Onderwerp Codering

Ervaring op het gebied van kwaliteit en voedselveiligheid

¨ Wel ervaring; ¨ Enige ervaring; ¨ Geen ervaring;

Interpretatie huidige stand van zaken kwaliteit ¨ Knel- en verbeterpunten; ¨ Positief/negatief klachten; ¨ Positief/negatief communicatie; ¨ Positief/negatief hygiëne. Interpretatie betrokkenheid van medewerkers ¨ Wel betrokken;

¨ Enigszins betrokken; ¨ Niet betrokken; ¨ Wel van belang; ¨ Niet van belang;

¨ Wel verantwoordelijkheidsgevoel; ¨ Geen verantwoordelijkheidsgevoel; ¨ Kwaliteit belangrijker;

¨ Kwantiteit belangrijker; ¨ Houden zich aan de eisen; ¨ Houden zich niet aan de eisen; ¨ Communiceren voldoende; ¨ Communiceren onvoldoende. Interpretatie huidige kennis van medewerkers ¨ Voldoende kennis;

¨ Onvoldoende kennis; ¨ Training.

Interpretatie over verantwoordelijkheid

management ¨ Wel voorbeeldfunctie; ¨ Geen voorbeeldfunctie; ¨ Rol;

¨ Wel verantwoordelijk; ¨ Enigszins verantwoordelijk; ¨ Niet verantwoordelijk. Factoren van invloed op bewustwording

(34)

33

Bijlage IV Overzicht van factoren uit literatuuronderzoek

Tabel 14. Overzicht van factoren van invloed op de voedselveiligheidscultuur Titel artikel / bron Onderzoeker(s)

en jaartal

Impact factor

Factoren van invloed op de voedselveiligheidscultuur Enhancing food safety

culture to reduce rates of foodborne illness (11)

Powell D A. et

al. 2011 3.667 • Informatie delen en communicatie mogelijk maken • Persoonlijke verantwoordelijkheid Comparative analysis

of existing food safety culture evaluation systems (3)

Jespersen L. et

al. 2017 3.667 • Training • Middelen

• Leiderschap en betrokkenheid management

• Betrokkenheid werknemers • Communicatie

• Bewustzijn van risico’s The assessment of food

safety culture (14) Griffith C J. et al. 2010 1.583 • Managementsystemen, stijl en processen • Leiderschap

• Communicatie • Inzet

• Omgeving

• Bewustzijn van risico’s, perceptie en risicovol gedrag Creating a Behavior-Based Food Management System (12) Yiannas F. 2009 - (geen artikel) • Communicatie • Training • Omgeving en voorzieningen • Management en leiderschap Measurement of food

safety culture using survey and maturity profiling tools (15)

Jespersen L. et

al. 2016 3.667 • Management en leiderschap • Communicatie • Training

• Omgeving en voorzieningen Audits and inspections

are never enough: A critique to enhance food safety (16)

Powell D A. et

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Het idee is dat als de onderwijsinstellingen hun zaken wat betreft intern toezicht, bestuur, en kwaliteit goed op orde hebben, de rol van de Inspectie van het Onderwijs kan

Die boonste verdieping bestaan hoofsaaklik uit ’n hoofslaapkam er met sy eie kaggel, waaruit twee deure lei, een na die veranda en die ander na ’n

• Bethlehem informal settlement is not a museum of white poverty, but a living testimony of how best the church in mission can live out her hope, “mission as action in hope,” as

niet bewaarde. De tabellen op blz.l2en I3vermelden deze berekende vaas- levenverkorting ijl dagen door droge resp. 14 geven de grafieken A en B een beeld van de mate van verkorting

Als vaste stof post-condensatie nog uitgevoerd wordt, moet er na verwijderen van alle tolueen, paratolueensulfonzuur (0,5 mol%) worden toegevoegd en het mengsel uit de kolf

In het kort is het doel van deze studie om meer inzicht te genereren in influencer marketing en daarbij in het verschil tussen berichten met

The expected results are to optimize production in geothermal reservoirs by obtaining information about the influence of environment-friendly chelating agents on

It is an important independent assurance provider which provides organisations (both private and public sector) with the assurance and necessary defense to