• No results found

Advies aangaande de vergelijking van de actuele normen betreffende de verpleegkundige bestaffing en de lijst van de bijzondere b

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Advies aangaande de vergelijking van de actuele normen betreffende de verpleegkundige bestaffing en de lijst van de bijzondere b"

Copied!
3
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Brussel, 20/05/99

Ministerie van Sociale Zaken, Volksgezondheid en Leefmilieu

Bestuur van de Gezondheidszorgen

Bestuursdirectie Gezondheidszorgbeleid

NATIONALE RAAD VOOR ZIEKENHUIS V 00 RZIENIN GEN

Mdeling "Programmatie en ~rkenning"

O/fer : NRZV/D/155-2

ADVIES aangaande de vergelijking van de actuele normen betreffende de

verpleegkundige bestaffing en de lijst van de bijzondere beroepstitels en

bijzondere beroepsbekwamingen voor de beoefenaars van de verpleegkunde

(uw ref. : MCN/Cil/BS/BS/c:min3/nrzv.doc)

(*)

(*) Dit advies werd bekrachtigd op de bijzondere Bureauvergadering

dd. 20 mei 1999

(2)

2

De Heer M. Colla, Minister van Volksgezondheid en Pensioenen, heeft een adviesaanvraag gericht aan Prof. Dr. J. PEERS, voorzitter van de Nationale Raad voor Ziekenhuisvoorzieningen, inzake het nagaan van de coherentie tussen de besluiten die getroffen zijn in het kader van het koninklijk besluit van 23 oktober 1964 tot bepaling van de nonnen die door de ziekenhuizen en hun diensten moeten worden nageleefd, en het koninklijk besluit van 18 januari 1994 houdende de lijst van bijzondere beroepstitels en bijzondere beroepsbekwamingen voor de beoefenaars van de verpleegkunde, gewijzigd door een ontwerpbesluit in bijlage.

De Raad verheugt zich in de positieve belangstelling vanwege de Minister voor de ondersteuning en de promotie van de kwaliteit van het verpleegkundig werk, die blijkt uit deze adviesvraag.

De vraag sluit trouwens rechtstreeks aan bij de activiteiten waarnlee de Raad thans bezig is, met name de invulling van het verpleegkundig en paramedisch luik van de zorgprogramma's.

Wat betreft h~t nagaan van de coherentie tussen de besluiten die getroffen zijn in het kader van het KB van 23 oktober 1964 tot bepaling van de nonnen die door de ziekenhuizen en hun diensten moeten worden nageleegd, en het KB van 18 januari '94 houdende de lijst van bijzondere beroepstitels en bijzondere beroepsbekwamingen van de beoefenaars van de verpleegkunde, is de Raad van oordeel dat een eenvoudige hannonisatie kan gebeuren door de administratie zonder dat hiervoor een specifieke interventie van de Raad vereist is.

Indien meer wordt verwacht, en oak een inhoudelijk (aantal, kwalificaties) herschrijven wordt verondersteld, wil de Raad verwijzen naar zijn actuele activiteit waarbij een werkgroep bezig is de personeelsomkadering inzake het verpleegkundig en paramadisch luik in te vullen voor de verschillende bestaande zorgprogramma's in het kader van het nieuw ziekenhuisconcept. De Raad is van mening dat het geen nut heeft om de door de Minister aangehaalde KB's te overlopen aangezien de werkgroep deze opdracht reeds uitvoert, maar dan vanuit de filosofie van het nieuw ziekenhuisconcept waarbij structurele begrippen zoals kenletter en bedden niet meer gehanteerd worden. Dit lijkt met de huidige evolutie inzake het denken over ziekenhuizen en ziekenhuisorganisaties een meer aangewezen benadering.

Deze werkgroep is samengesteld uit leden van de Nationale Raad voor Ziekenhuisvoorzieningen, leden van de Nationale Raad voor Verpleegkunde en experten.

Elementen in de verpleegkundig bestaffing zoals aantallen, vereiste kwalificaties en overgangsbepalingen komen in deze werkgroep op aan bod.

ln het kader van vemoemde opdracht is de werkgroep actief in de bepaling van een methode en bijhorende criteria om voor de verschillende zorgprogramma's op een transparante en vlot algemeen bruikbare wijze de verpleegkundige personeelsomkadering te kunnen bepalen. Hierbij bestaat de wens om rekening te houden met elementen aIs werklast, patiëntenrotatie en dergelijke meer.

Bij de invulling van de personeelsomkadering heeft de werkgroep tevens aandacht voor de verschillende categorieën van personeelsleden zodat deze niet in de verdrukking komen, zoals beschreven in de adviesaanvraag van de Minister. Het is vanzelfsprekend dat de kwaliteit van zorg hierbij het belangrijkste uitgangspunt blijft naast overwegingen van haalbaarheid en wenselijkheid. De werkgroep stelt zich weI de vraag wat hij concreet moet verstaan onder "verzorgend" personeel.

(3)

3

De Raad en oak de werkgroep werken steeds in een geest waarbij overgangsmaatregelen moeten mogelijk zijn. De gelijkstelling van personeelsleden met 5 jaar specifieke ervaring in een bepaalde functie is daar een voorbeeld van.

De Raad wil ook de bedenking fonnuleren dat het inschrijven van bijzondere beroepstitels en

bekwamingen in aIle reeds bestaande

criteria op dit ogenblik een wat irreêle bezigheid blijft,

vennits tot vandaag

nog maar voor één (1) bijzondere beroepstitel

een uitvoeringsbesluit

bestaat.

De Raad verheugt zich in de positieve belangstelling van de Minister voor de kwaliteit van het verpleegkundig werk. Kwaliteit kan slechts blijvend gewaarborgd worden indien naast de basisopleiding en het eenmalig verwerven van een bijzondere beroepstitel ook blijvend aandacht wordt gegeven aan permanente vorming en bijscholing.

De Raad dringt sterk aan om de nodige financiële mogelijkheden daarvoor te voorzien in een uitbreiding van het beschikbare budget aan financiële middelen.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Het onderzoek van Filip Dewallens naar het statuut van de ziekenhuisarts kon niet op een beter moment komen. Het statuut bestaat nu bijna 30 jaar, maar grondig juridisch onderzoek

The literature review that follows focuses on issues that are central to the development of a work unit performance measurement questionnaire, namely organizational

De vaste werkgroep kan er echter niet mee akkoord gaan dat er RVT-equivalenten, te weten financiële middelen voor de opvang van afhankelijke ouderen, gebruikt worden voor de

Aangezien het accommodatievermogen verloren gaat, wordt deze ingreep meestal niet bij jongere patiënten uitgevoerd.. Oog-

Afgelopen week kwam ons het bericht ter ore dat de gemeente bij de bekendmaking van het definitieve hondenbeleid vergeten is te vermelden dat er tot 9 juni nog een

Figuur 2: Aantalpercentages van de gevangen vissen in de Dommel tijdens de campagne april 2007 paling 30% riviergrondel 23% baars 11% blankvoorn 8% zonnebaars 7% snoek 7

Een estuarium is het overgangsgebied tussen één of meerdere rivieren en de zee, waar naast de rivierafvoer het getij een meer of minder sterke invloed heeft op de waterbeweging,

In augustus 2010 kwam daar verandering in door een langdurige neerslagperiode, waardoor het beekpeil terug steeg (figuur 8, laatste meting). De voorlopige gegevens duiden