• No results found

Geïnterviewde: Sander Zuur (S) Interviewer: Iris Spinhoven (I) Datum: 23-05-2019

Locatie: Winschoten

I: Wat is je huidige functie binnen Van Vliet? S: Ik ben productieleider/planner.

I: Welke ervaring heb je op het gebied van kwaliteit en voedselveiligheid?

S: Ik heb ervaring met HACCP vanuit de bakkerij-branche. Ook heb ik een training gehad voor het deel uitmaken van het HACCP team.

I: Wat vind je van de huidige stand van zaken op het gebied van kwaliteit? S: Er is veel verbetering nodig.

I: Kun je enkele knel- en verbeterpunten benoemen?

S: Enkele knelpunten zijn dat we te klein behuisd zijn en er uitbreiding nodig is. Dat merk je met het opslaan van grondstoffen en producten, er is namelijk veel opslag van producten in de transporthal. Ook is het gedrag van medewerkers wel een punt. Bij het ombouwen van machines wordt

bijvoorbeeld het gereedschap en schroeven in kratjes gelegd waar later het product ook weer ingaat. Het komt dan ook wel eens voor dat de schroeven blijven liggen in deze kratjes. Vaak wordt het wel weer opgemerkt door diegene die de kratjes hierna gebruikt, maar het zorgt wel voor onnodige risico’s. Verbeterpunten zijn dat er dus uitbreiding nodig is en dat de Technische Dienst niet dezelfde kratjes gebruikt om materiaal in te leggen. Je merkt gewoon dat kennis van kwaliteit en

voedselveiligheid niet groot is en dat er meer training nodig is. I: Ben je van mening dat medewerkers alles communiceren?

S: Sommige medewerkers melden het als een product bijvoorbeeld niet voldoet aan de gewenste kwaliteit, maar dit doet niet iedereen. Ze weten vaak wel wat er van hun wordt verwacht, maar er wordt niet altijd naar gehandeld.

I: En wat vind je van de huidige stand van zaken betreft klachten?

S: De kwaliteit van producten is in orde. Er zijn wel klachten, maar die zijn er altijd en dit is een normaal aantal.

I: Hoe zit het wat betreft hygiëne?

S: De hygiëne is niet wat het moet zijn. Wanneer je aangeeft dat er schoongemaakt moet worden zeggen medewerkers dat hier geen tijd voor is. Wij geven niet aan dat hier geen tijd voor is, maar de medewerkers denken dit wel.

I: In hoeverre ben je van mening dat medewerkers betrokken zijn bij het kwaliteitssysteem?

S: Ze zijn matig betrokken bij het kwaliteitssysteem. Ze houden ze zich niet altijd aan de eisen die er gesteld worden. Ze wassen bijvoorbeeld niet altijd hun handen na het eten of het roken, ze maken hun schoonmaakmateriaal niet altijd schoon en zetten ze soms open karren met product onder de trap. Ook ontbreekt het wel aan persoonlijke hygiëne.

I: In hoeverre vinden ze kwaliteit belangrijk?

S: Ze vinden kwaliteit van producten belangrijk, en daar voelen ze zich ook verantwoordelijk voor, maar ze hebben verder niet goed het idee wat er verder bij kwaliteit komt kijken en waar kwaliteit vooral om draait. En ondanks dat ze zich verantwoordelijk voelen voor de kwaliteit van het product vind ik dat ze het niet altijd melden. Ook denken ze dat er altijd zoveel mogelijk geproduceerd moet worden en dat dat belangrijker is dan even schoonmaken.

43 I: Hoe komt het dat ze denken dat er zoveel mogelijk geproduceerd moet worden?

S: Geen idee. Wij leggen geen druk op ze, maar toch denken ze dat er geen tijd is om schoon te maken. Als ik de fabriek in loop en zeg dat ze tussendoor even de vloer moeten vegen of op moeten ruimen, zijn ze van mening dat hier geen tijd voor is en gebeurt het vaak niet.

I: In hoeverre zie je het belang om medewerkers meer bewust te maken en meer te betrekken bij het kwaliteitssysteem?

S: Dat is van groot belang. Er zijn genoeg knelpunten en verbeterpunten te noemen, en ik ben van mening dat er veel meer bewustwording op het gebied van kwaliteit mag komen. Qua klachten is het belang niet zo groot, maar de kwaliteit van producten zou natuurlijk altijd beter kunnen.

I: Je had het net al over dat kennis van medewerkers niet groot is en dat er meer training nodig is, kun je hier wat meer over vertellen?

S: Ik vind dat wij te snel nieuw personeel de fabriek in laten gaan. Ik laat ze dan vaak door een medewerker snel rondleiden door de fabriek, maar dan wordt er vooral uitleg gegeven over het proces en de werkzaamheden. Eigenlijk moeten medewerkers meteen een training krijgen voordat ze de fabriek in gaan. En sowieso moet personeel vaker gestructureerd training krijgen. Ze mogen wel eens per half jaar een training krijgen en een duidelijke uitleg over de risico’s die voor kunnen komen. Hierdoor zullen ze zich misschien ook wat meer betrokken voelen.

I: In hoeverre is het management (jullie) verantwoordelijk voor bewustwording? S: Het management stuurt personeel aan, dus die heeft het grootste aandeel. I: Vind je daarbij dat je een voorbeeldfunctie hebt?

S: Ik vind dat ik wel een voorbeeldfunctie heb en dat ik over het algemeen wel het goede voorbeeld geef, maar soms knijp ik ook wel eens de oogjes toe wanneer er bijvoorbeeld een order klaar moet. Hierdoor kan het dus wel voorkomen dat ik niet altijd het goede voorbeeld geef. Ook een voorbeeld hierbij is dat ik een nieuwe medewerker zonder training de werkvloer op laat gaan, maar dit is natuurlijk ook een taak voor de kwaliteitsmanager.

I: Laat je dan ook zien dat bijvoorbeeld kwantiteit boven kwaliteit gaat?

S: Ik ben van mening dat wij niet aan de medewerkers laten zien dat kwantiteit boven kwaliteit gaat. Medewerkers denken dit vaak wel.

I: Denk je dat medewerkers vanuit het management werkdruk kunnen ervaren?

S: Ik vind dat de werkdruk gezond is en dat we niet laten zien dat we bijvoorbeeld zoveel mogelijk willen produceren, er is genoeg tijd om schoon te maken, dus ik vind dat de werkdruk niet groot is. I: Welke factoren zijn volgens jou van invloed op bewustwording van medewerkers op het gebied van kwaliteit?

S: Communicatie is erg belangrijk, medewerkers moeten meer leren te communiceren wanneer ze iets constateren. Ook niet elke medewerker let op de kwaliteit. En als ze op kwaliteit letten, dan letten ze op de kwaliteit van producten in plaats van de kwaliteit in het algemeen. Zo vinden ze dus dat ze geen tijd hebben om schoon te maken, terwijl ik zeg dat dat wel moet gebeuren. Daarnaast vind ik dat medewerkers een training moeten krijgen voordat ze aan het werk gaan en dat training vaker gegeven moet worden. Via het uitzendbureau kunnen bijvoorbeeld al de hygiëneregels gegeven worden, zodat ze zich al kunnen inlezen voordat ze hier komen. Training is van heel groot belang. Als je nu vraagt aan een medewerker wat een CCP is, kunnen ze je dat niet vertellen, en als je ze het uitlegt zijn ze het na een week weer vergeten. Ook op het gebied van allergenen is nog veel te leren. Ik denk dat sommige medewerkers niet eens weten met welk allergeen wij hier werken. Daarbij hebben ze ook niet goed door dat mensen er erg ziek van kunnen worden. Ze zijn zich dus ook niet goed bewust van de risico’s die voor kunnen komen.

44 Geïnterviewde: Martina Aardema (M)

Interviewer: Iris Spinhoven (I) Datum: 30-05-2019

Locatie: Winschoten

I: Wat is je huidige functie binnen Van Vliet? M: Kwaliteitsverantwoordelijke/kwaliteitsmanager.

I: Welke ervaring heb je op het gebied van kwaliteit en voedselveiligheid?

M: Ik heb de HBO opleiding kwaliteits-en procesmanagement gedaan en heb vijf jaar lang in een vleeswarenfabriek gewerkt, waar ik ook verantwoordelijk was voor de kwaliteit, maar meer op kantoor. Momenteel werk ik vier jaar voor Van Vliet en nu ben ik eindverantwoordelijke voor kwaliteit.

I: Wat vind je van de huidige stand van zaken op het gebied van kwaliteit?

M: Als je kijkt naar papieren, procedures en werkinstructies, alles is er wel, maar als ik naar de fabriek kijk denk ik dat het allemaal wel beter kan. Dat mensen wat meer kennis mogen hebben. Je hebt wel met een bepaald soort mensen te maken, maar je weet ook hoe je je werkplek schoon moet houden, want er is genoeg tijd voor om tussendoor schoon te maken of om een halfuur van tevoren te stoppen om schoon te maken. Productiemedewerkers moeten extra getraind worden en je moet opmerkingen blijven herhalen. Je moet mensen blijven controleren en dingen zeggen net zolang tot ze het wel doen. Dat is soms wel lastig, ze hebben niet genoeg aan één uitleg.

I: Kun je nog meer knel- en verbeterpunten noemen?

M: Een knelpunt is hygiëne. Ze maken wel schoon, maar het zou wel beter kunnen. Er zou

bijvoorbeeld vaker periodiek schoongemaakt moeten worden. Je doet het nu standaard twee keer per jaar met de sluiting, eigenlijk moet dit standaard vier per jaar. Momenteel doen we het dan drie keer. Eén keer voor de audit, een keer voor de zomersluiting en voor de kerst. Ook heb je in het oude pand te maken met hele oude vloeren, het is heel stug en je kunt er eigenlijk met een schrobmachine nauwelijks overheen. Het heeft dus ook te maken met de staat van de helft van het gebouw. Verder zijn ruimtegebrek en de juiste middelen ook knelpunten. Je hebt bijvoorbeeld de inpakafdeling, hier zijn de muren ook vies, maar je kunt er niet bij komen. Dat zijn dan eigenlijk klussen voor een extern bedrijf om de wanden te reinigen en plafonds. Verder denk ik dat het soms ook wel ontbreekt aan goede materialen, ik zou graag willen investeren in dure stofzuigers. Alles is stoffig, dus dat is wel een ideaalbeeld.

I: En wat is de stand van zaken op het gebied van klachten?

M: Qua klachten vind ik het op dit moment wel meevallen. Als het om klachten gaat, gaat het om de kwaliteit van het product, productvermenging of gruis in het product. Dit zijn wel punten die mensen moeten opvallen, zo ook als smeer op tabletten. Soms denk ik ze zien het gewoon niet. Er gaan zoveel duizenden kilo’s door de handen. En als ze het zien, communiceren ze het niet altijd door. Wanneer er metaal wordt gedetecteerd, wordt dit natuurlijk wel gemeld. Van sommige dingen weten zij prima wat wij daarvan vinden, dan kunnen ze zelf wel een beslissing nemen. Als Brenda ziet dat er vies pepermunt tussen zit gooit ze het weg. En als ze me ziet lopen zegt ze dan ook dat ze het heeft geconstateerd en het heeft weg gegooid.

I: In hoeverre ben je van mening dat medewerkers betrokken zijn bij het kwaliteitssysteem? M: Ze zijn weinig betrokken. Volgens mij is het ook de bedoeling dat je je doelstellingen bespreekt met de medewerkers, dat die in de kantine liggen. Er hangt wel een missie en visie op het bord, maar ik denk als je ernaar vraagt dat niemand weet wat het is. Echt betrokken bij het hele systeem denk ik niet. Ik denk dat zij niet eens doorhebben dat hier een hele map in de kast staat die opgezet is en dat

45 aan elke procedure weer een werkinstructie zit of een registratieformulier. Ik denk dat heel veel niet eens weten hoe een BRC boek eruit ziet. Soms denk ik ook wel, hoeveel info moet je ze geven. Als je ze teveel vertelt, wil je ook niet dat ze zich overal mee gaan bemoeien. Want dan heeft iedereen ineens een mening, en daar kunnen we niet altijd iets mee.

I: Ben je van mening dat ze zich aan de eisen houden?

M: Ze houden zich niet aan de hygiëne eisen. Ze zijn vaak heel gemakkelijk. Als ze plastic cans moeten weg gooien gaan ze met de werkschoenen naar buiten en weer naar binnen. En dan laten ze de deur openstaan, waardoor ongedierte naar binnen kan. Straks als het smoorheet is, dan gaan ze de overhead deuren open zetten zodat het doorwaait. Dan krijg je insecten, muizen en vogels in het magazijn en het kan best zijn dat als je op de dragee komt, dat ze de deur open hebben gezet van de nooduitgang.

I: Hoe zit het met de persoonlijke verantwoordelijkheid? Heeft dat er ook mee te maken? M: Qua verantwoordelijkheid, ze voelen zich vooral verantwoordelijk voor de kwaliteit van het product. Daar houdt het denken voor hun vaak wel op. Als ik soms op de inpak afdeling zie hoe een doos getapet wordt, waar de tape nog half vanaf hangt, dan denk ik dat is ook een stukje kwaliteit en je uitstraling naar de klant. Net zoals tussenlegvellen die op de grond liggen, iedereen loopt er gewoon overheen. Soms zetten ze grondstofzakken zo open weg in de keuken, waar het heel vochtig is. Je zet niet zomaar een open zak grondstoffen weg zonder lotnummer. Het houdt op bij de

kwaliteit van het product en een stukje schoonmaak. Ook heb ik het idee dat ze de risico’s niet kennen en dan is het maar goed dat we niet met bijvoorbeeld vleesproducten werken. I: Is kwaliteit voor medewerkers dan geen prioriteit?

M: Ik denk dat als je vraagt aan medewerkers of ze kwaliteit belangrijker vinden, dat ze dan ja zeggen. Maar de helft zou ook zeggen ‘Ik moet alleen maar kilo’s draaien’. Maar er is echt wel ruimte om schoon te maken. Als ik soms kijk naar de kwaliteit van producten, dan denk ik ze vergeten soms zelfs een smaakstof toe te voegen. Dan denk ik je werkt hier al jaren. Ze zullen zeggen dat ze

kwaliteit belangrijker vinden, want ze willen wel degelijk iets moois maken, maar in de praktijk is dit dus niet altijd het geval.

I: Waarom denken ze dat er geen ruimte is om schoon te maken?

Weet ik niet, dat is al jaren zo. Mensen maken het zichzelf druk, dat is in het werk ook wel beetje zo. Op de inpakafdeling kan je alleen bij een productwissel schoonmaken, de rest kan wel tussendoor schoonmaken.

I: Ben je van mening dat medewerkers voldoende communiceren?

M: Ze lopen niet altijd naar kantoor om dingen te bespreken. Dat is de waarde van het op de werkvloer zijn. Als ik nu de fabriek in ga, dan kan ik zo met een lijstje de fabriek uitkomen, want dan hebben ze wel weer vragen of bestellingen. Hier komen ze vaak niet zelf mee. Er is dan ook weinig initiatief.

I: In hoeverre zie je het belang om medewerkers meer bewust te maken en meer te betrekken bij het kwaliteitssysteem?

M: Het belang is er in de zin dat alles schoner is, opgeruimder en dat medewerkers minder

voedselgevaarlijke dingen doen en dat ze meer mee kunnen denken. Nu zijn ze weinig betrokken en dat heeft wel invloed op de kwaliteit.

I: Hoe groot is de kennis van medewerkers op het gebied van voedselveiligheid en kwaliteit? M: Qua kennis en training is er ook verbetering nodig, eigenlijk moeten medewerkers voor ze gaan werken een halve dag training krijgen. Dat je ook de fabriek ingaat en alles laat zien. Dat je wat betreft schoonmaakmateriaal uitlegt waarom het ene materiaal groen is en het andere oranje. Dan laat je meteen zien hoe belangrijk kwaliteit is. Alleen het nadeel ervan is dat als ze binnen een week weer weg gaan, je een halve dag eraan hebt verspild. Daarom wachten we er vaak mee en dan blijft het er ook bij.

46 I: In hoeverre is het management (jullie) verantwoordelijk voor bewustwording?

M: Management is verantwoordelijk voor de aansturing, het stukje training, budget en middelen. De bedrijfsleider moet zorgen voor budget en de middelen, ik ben verantwoordelijk voor training. Ook heeft management een voorbeeldfunctie, zo kan je niet met gewone schoenen de fabriek ingaan, terwijl medewerkers dit niet mogen. Voor het management gelden dezelfde regels als voor mensen op de werkvloer. Als je nonchalant bent, worden zij dat ook. Juist het management moet laten zien wat het goede voorbeeld is.

I: Wat voor beeld vind je dat je zelf geeft aan medewerkers?

M: Ik laat zien dat kwaliteit belangrijker is, de productieleider loopt de fabriek in en vraagt hoeveel kilo er al gedraaid is en ik loop de fabriek in en kijk naar de kwaliteit.

I: Welke factoren zijn volgens jou van invloed op bewustwording van medewerkers op het gebied van kwaliteit?

M: Voorbeeldfunctie van het management, goede training is belangrijk en de tijd hiervoor nemen, de juiste middelen zijn van invloed. Ook is meer verantwoordelijkheid van belang en mogelijk als er bij een medewerker verantwoordelijkheidsgevoel is, meedenken is een factor en het bewustzijn van risico’s.