• No results found

Interactieve film: ter preventie van pesten

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Interactieve film: ter preventie van pesten"

Copied!
82
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)
(2)

Afstudeerproject

Communication and Multimedia Design

Hogeschool van Amsterdam

Naam: Amanda

Plooij

Studentnummer:

500630262

Begeleider:

Maarten van der Burg

Document:

Eindrapport

Datum: 17

augustus

2014

(3)

VOORWOORD

Dit onderzoeksrapport beschrijft mijn afstudeerproject voor de opleiding Communication and Multimedia Design aan de Hogeschool van

Amsterdam. Ik heb hier aan gewerkt in de periode van maart tot en met augustus 2014.

Mijn interesse voor film heeft mij de gehele opleiding bezig gehouden. De film en storytelling vakken heb ik altijd als zeer interessant ervaren. Mijn minor ‘Film en Fotografie’ gevolgd Madrid, sloot hier perfect op aan. De keuze om binnen het afstudeerproject iets met film te gaan doen was daarom makkelijk gemaakt. Toen ik de periode voorafgaand aan het afstudeerproject zocht naar een maatschappelijk onderwerp/probleem in combinatie met een (interactieve) film stuitte ik op ‘pesten’. Een hardnekkig en voor iedereen bekend probleem. Daarbij leek onderwerpen voor een doelgroep van jonge kinderen mij een gezonde uitdaging.

Een gezonde uitdaging is dit gebleken, maar ik heb dit als zeer interessant ervaren. Van het onderzoek, het bedenken van een interactief scenario, het filmen en het ontwerpen van een interactieve film heb ik veel geleerd. Dit brengt mij een stapje dichter bij mijn uiteindelijke doel, een baan waarbij ik elke dag met film bezig kan zijn.

Ik ben uiteindelijk tevreden over het resultaat. Hier was ik niet tot gekomen zonder hulp van de volgende personen, die ik daarom wil bedanken in dit voorwoord.

Een groot woord van dank voor: Maarten van der Burg

Voor de begeleiding vanuit CMD KiVa - Gijs Huitsing en Veerle Rijntjes

Voor jullie betrokkenheid en professionele feedback Mariaschool en de kinderen van groep 6B

Voor de fijne samenwerking en het knappe acteerwerk! BSO de Lange Keizer

Donna Schipper Geluid – Draaidag Sonja Plooij

Productie – Draaidag

Mijn studiegenoten van CMD, vrienden, familie en in het bijzonder mijn ouders.

(4)

MANAGEMENTSAMENVATTING

Dit rapport gaat over het onderzoek en ontwerpproces van een interactieve film dat een doelgroep van jonge kinderen in de leeftijd van 9 tot 10 jaar nieuwe inzichten en perspectieven probeert te bieden omtrent de aanpak van pesten. De gebruiker heeft zelf invloed op het verhaal door middel van keuzes in de film. Hierbij ziet hij meteen de gevolgen van gemaakte keuzes en kan spelenderwijs inzicht verworven worden.

Het onderzoek is gericht op de vraag:

‘Hoe kan een interactieve film een bijdrage leveren aan de bewustwording omtrent de aanpak van pesten onder jonge kinderen?’

In dit onderzoek wordt gebruik gemaakt van verschillende

onderzoeksmethoden, waaronder deskresearch en literatuuronderzoek. Daarbij aansluitend is er gekozen voor de onderzoeksmethode co-creatie waarbij de doelgroep direct betrokken worden in het creatie-proces van het eindproduct en waardevolle input kan geven.

Ten eerste is er vooronderzoek gedaan bij een basisschool waar niet gewerkt wordt met een erkende anti-pestmethode. Na deskresearch en fieldresearch in de vorm van een interview kon er een conclusie getrokken worden. Er werd op de basisschool weinig aan preventie van pesten gedaan. Dit heb ik als uitgangspunt genomen voor het ontwerpen van een interactieve film. Na dit onderzoek trok de basisschool zich terug,

waardoor ik besloten heb om de afzetmarkt voor het eindproduct breder te trekken waardoor het eindproduct ook inzetbaar is op andere basisscholen die geen erkende anti-pestmethode hanteren.

Vervolgens is er onderzoek gedaan naar effectieve erkende

anti-pestmethodes om het scenario van de interactieve film op te baseren. Het was belangrijk dat deze methodes effectief zijn bevonden door

wetenschappelijk onderzoek om de effectiviteit van de interactieve film te kunnen bewaken. Uit dit onderzoek kwam de KiVa anti-pestmethode naar voren. Deze methode heeft veel bruikbare elementen om een interactief scenario op te baseren. Zoals;

- Gericht op de groep als geheel, niet specifiek op pester en slachtoffer

- Rollenbenadering in het pestproces

- Anti-pesthouding creëren waardoor draagvlak pester afneemt - Samen als groep sterk tegen het pesten

Hierna is er literatuuronderzoek gedaan naar het begrip interactive

storytelling en het leerproces van kinderen. Op basis hiervan zijn er

verschillende elementen onderzocht die nodig zijn om een interactief verhaal op te bouwen met als doel om kinderen iets te leren. Er zijn evenwichtige keuzes ofwel dramatical crucial choices nodig om een interactief verhaalperspectief te bieden met keuzemogelijkheden om invloed uit te kunnen oefenen op het verhaal. Daarbij zijn verschillende narratieve (verhalende) elementen belangrijk om de doelgroep te

betrekken in de film, zoals identificatie met de hoofdpersoon en de invloed die karakters in het verhaal kunnen hebben op de doelgroep die de film speelt. Als laatste zijn feedbackelementen onmisbaar om een succesvol leerproces van kinderen te kunnen garanderen.

Om tot een interactief scenario te komen was er input nodig van de doelgroep. Hierbij is gebruik gemaakt van de onderzoeksmethode co-creatie. In verschillende testen hebben de kinderen hun visie, ervaringen en creativiteit rondom het thema pesten gedeeld. Hieruit is waardevolle input gegeneerd dat zeer bruikbaar was in het creatieve proces tijdens de ontwikkeling van het scenario.

Het resultaat van het onderzoek is een volledig werkende interactieve film die al deze elementen gebruikt om kinderen iets te leren rondom de aanpak van pesten, gebaseerd op de belangrijkste waardes van de KiVa anti-pestmethode. De film heeft als belangrijkste boodschap; ‘Samen sterk tegen pesten’ en probeert de doelgroep te leren andere kinderen uit de klas te mobiliseren om samen het pesten aan te pakken.

Het eindproduct is getest met de doelgroep, verschillende experts van de KiVa-methode en mensen die dagelijks werken met kinderen van de doelgroep.

(5)

INHOUDSOPGAVE

Voorwoord

2

Managementsamenvatting

3

Inhoudsopgave

4

1. Inleiding

7

1.1 Probleemstelling 7 1.2 Doelgroep 7 1.3 Doelstelling 7 1.4 Onderzoeksvragen 8 1.5 Stakeholder

2.

Vooronderzoek

Jozefschool

10

2.1 Definitie pesten 10 2.2 Inleiding 10 2.3 Aanpak pesten 11 2.4 Interview resultaten 11 2.5 Conclusie 12 2.6 Terugtrekking Jozefschool 12

3.

Effectieve

anti-pestmethodes

14

3.1 Inleiding 14 3.2 Aanleiding Anti-pestwet 14 3.3 KiVa-methode 15 3.4 PRIMA-methode 17 3.5 KiVa of PRIMA? 18 3.6 Conclusie 19

3.7 KiVa als stakeholder 20

4. Onderbouwing interactieve video

22

4.1 Inleiding 22 4.2 Leerproces kinderen 22 4.3 Conclusie 22

5.

Interactive

Storytelling

24

5.1 Inleiding 24 5.2 Interactive Storytelling 24

5.3 Kijker betrekken in de film 25

5.4 Interactie 28

5.5 Narratieve elementen 28

5.6 Feedbackelementen 29

5.7 Voorbeelden interactieve films 29

6.

Aansluiting

belevingswereld

34

6.1 Inleiding 34

6.2 Testopzet 34

6.3 Korte samenvatting gespreksgids 36

6.4 Resultaten 37 6.5 Conclusie 40

7. Ontwerpproces

42

7.1 Ideeëngeneratie 42 7.2 3 Concepten 42 7.3 Concept 44

7.3.1 Moraal van het verhaal 44

7.3.2 Rollenproces 44

7.3.3 Boodschap van de film 45

7.3.4 Methode interactief verhaal 45

7.3.5 Interactie 45 7.3.6 Narratieve elementen 46 7.3.7 Feedbackelementen 47 7.3.8 Scenario 48 7.4 Filmen Draaidag 48 7.5 Product 49

8. Testen

52

8.1 Inleiding 53

8.2 Programma van Eisen 53

(6)

8.4 Producttest – Kinderen 56

8.5 Producttest – Docenten 58

8.6 Conclusie Hoofdstuk 8 59

9.

Conclusie

60

9. Beantwoording van de

hoofdvraag

61

9.1

Future

Work

62

9.2

Slot 63

10.

Bronnenlijst

64

Bijlage 1 – Interview vooronderzoek

67

Bijlage

2A

KiVa

69

Bijlage

2B

PRIMA

70

Bijlage

3

Interactief

scenario

71

Bijlage 4 – Toestemming ouders

77

Bijlage 5 – Resultaten eindtest

kinderen

78

(7)
(8)

1. INLEIDING

1.1 PROBLEEMSTELLING

Pesten is een veelvoorkomend en hardnekkig terugkerend probleem onder kinderen op scholen. Zowel op de basisschool als middelbare school komt het probleem voor, maar ook na deze periode kunnen de gevolgen grote invloed hebben op het leven van slachtoffers. (Reijntjes, Kamphuis, Prinzie, & Telch, 2010).

Scholen proberen het probleem pesten aan te pakken, maar doen weinig aan preventie. In het vooronderzoek heb ik me gebaseerd op de St. Jozefschool in Wateringen, mijn oude basisschool. Deze school probeert zoals elke andere school het probleem pesten aan te pakken. De school gebruikt een zelfopgezet pestprotocol, een serie afspraken die kinderen van elke groep in het begin van het schooljaar ondertekenen. Hierbij wordt vrijwel niets aan preventie gedaan. Kinderen weten bijvoorbeeld niet welke rol zij kunnen hebben in het zelf oplossen en voorkomen van pesten. Met dit project probeer ik een bijdrage te leveren aan de preventie van pesten bij een doelgroep van jonge kinderen op basisscholen die geen erkende anti-pestmetode hanteren.

Het gezegde ‘voorkomen is beter genezen’ beschrijft mijn insteek in dit project.

1.2 DOELGROEP

Leerlingen in de leeftijd van 9 – 10 jaar, deze leeftijdsgroep bevindt zich doorgaans in groep 6 van het basisonderwijs. Kinderen van de doelgroep zitten op een school die geen erkende anti-pestmethode hanteert en over het algemeen weinig aan preventie van pesten doet.

De keuze voor deze doelgroep komt voort uit twee redenen, namelijk preventie en cognitieve ontwikkeling. Vanuit het preventie-perspectief is het belangrijk kinderen zo vroeg bewust te maken van de negatieve gevolgen omtrent pesten en te leren wat ze hier tegen kunnen doen. De cognitieve ontwikkeling van kinderen is pas rond de leeftijd van 9 a 10 jaar

rijp voor het aanleren van bewustzijn, het zien van gevolgen en het kunnen verplaatsen in leeftijdsgenoten. Deze gegevens zijn cruciaal voor het teweegbrengen van de gewenste bewustzijnscreatie of verhoging. Dit bevestigt dus de keuze voor leerlingen in deze leeftijdscategorie. Vroeg genoeg voor preventie en oud genoeg om bepaalde relevante aspecten rondom pesten te kunnen begrijpen.

Basisscholen zullen een grote rol spelen in het inzetten van de interactieve film binnen de lessen. Het is belangrijk dat deze scholen geen erkende anti-pestmethode hanteren. Dit omdat anders opvattingen en waardes van verschillende anti-pestmethodes met elkaar kunnen conflicteren of

overlappen. De interactieve film is bedoeld als preventie. 1.3 DOELSTELLING

Het doel van dit project is het ontwerpen van een interactieve film die een bijdrage levert aan de bewustwording rond de aanpak van pesten bij jonge kinderen in de leeftijd van 9 tot 10 jaar.

Het eindproduct van dit project is een volledig werkende interactieve film waarbij de gebruiker zelf invloed heeft op het verhaal door middel van keuzes. Hierbij ziet de doelgroep meteen de gevolgen van de gemaakte keuzes en kunnen ze spelenderwijs inzicht verwerven. Het eindproduct kan worden ingezet op scholen in het basisonderwijs die geen erkende anti-pestmethode hanteren.

Het eindproduct is een oplossing voor het probleem: het biedt de

doelgroep nieuwe inzichten rondom de aanpak van pesten op hun eigen niveau en laat verschillende uitgangsposities zien voor de rol die zij kunnen hebben in een pestsituatie.

Er wordt tijdens het onderzoek een concepttest gedaan met kinderen van de doelgroep. Hierbij word co-creatie toegepast, waarbij de kinderen zelf een actieve rol spelen bij de totstandkoming van het concept en de inhoud hiervan. Het eindproduct wordt minimaal getest met de doelgroep en de stakeholder. De test is gericht op het volledig werkende eindproduct.

(9)

1.4 ONDERZOEKSVRAGEN

De hoofdvraag van het onderzoek klinkt als volgt:

‘Hoe kan een interactieve film een bijdrage leveren aan de bewustwording omtrent de aanpak van pesten onder jonge kinderen?’

De volgende deelvragen worden beantwoord:

1. Wat is de huidige aanpak wat betreft pesten op de St. Jozefschool? 2. Wat zijn bewezen effectieve methodes tegen pesten?

2.1 Welke methode leent zich het beste ter ondersteuning van een interactief verhaal?

3. Wat zijn effectieve elementen in/van een interactieve film? 3.1 Wat is interactieve storytelling?

3.2 Op welke manieren kun je de kijker interactief betrekken in de film? 3.3 Zijn er voorbeelden van projecten waarin interactieve films een bewustzijnsverhoging veroorzaakten of hieraan bijdroegen?

4. Hoe kan een interactieve film aansluiten bij de belevingswereld van een 9/10-jarige? (ten opzichte van een bewustwording omtrent de aanpak van pesten)

5. Voldoet de interactieve film aan gestelde eisen van het onderzoek?

1.5 STAKEHOLDER

Na het onderzoek naar erkende effectieve anti-pestmethodes heb ik besloten nader onderzoek te doen naar de KiVa anti-pestmethode. Deze methode heeft veel uitgangspunten die te vertalen zijn naar een interactief scenario. Na veelvuldig contact en een afspraak in Groningen aan de Rijksuniversiteit wilde de KiVa anti-pestmethodes optreden als stakeholder tijdens mijn afstudeerproject. De contactpersonen zijn Gijs Huitsing en Veerle Rijntjes, onderzoeker en projectmedewerker bij KiVa.

Tijdens de afspraak is afgesproken dat zij mij vrij laten in mijn creatieve proces over het implementeren van de belangrijkste waardes van de KiVa methode in een interactief scenario. Dit is afgesproken omdat zij zichzelf niet geschikt vinden om creatief feedback te geven op (de totstandkoming van) het interactieve scenario. Zij stellen verder geen eisen aan het project. Gijs en Veerle zullen optreden als experts tijdens de eindtest en hun mening geven.

(10)
(11)
(12)

2. VOORONDERZOEK ST. JOZEFSCHOOL

2.1 DEFINITIE PESTEN

Allereerst zal ik in dit hoofdstuk nader toelichten wat er precies verstaan wordt onder pesten en wat de gevolgen hiervan zijn. Hiermee motiveer ik direct mijn keuze voor dit onderwerp.

Pesten op de basisschool is een complex en universeel probleem waar leerkrachten vaak niet goed mee om

weten te gaan (Swearer, Espelage, Vaillancourt, & Hymel, 2010).

Pesten is een vorm van een herhalende, proactieve agressie waarbij één of meerdere personen de intentie hebben één of meerdere personen schade toe te brengen. In deze negatieve situatie kan de schade direct worden aangebracht, door fysiek contact of schelden, maar ook indirect, zoals roddelen en het opzettelijk uitsluiten van het slachtoffer. Er is bij pesten sprake van een uit balans zijnde verhouding in kracht tussen de dader en het slachtoffer. De dader is machtiger dan het slachtoffer en de pestsituatie wordt niet door het slachtoffer uitgelokt. Het is de intentie van de dader om angst te veroorzaken of schade toe te brengen en het is voor het gepeste kind heel lastig zich te verdedigen. (Olweus, 1993)

In mijn onderzoeksrapport spreek ik over het ‘probleem’ pesten. Ik definieer pesten als probleem omdat pestgedrag permanent negatieve gevolgen kan hebben voor het slachtoffer (Salmivalli & Peets, 2009). In een algemeen onderzoeksrapport van het NJI wordt het volgende beschreven:

Slachtoffers kunnen last hebben van psychische klachten zoals gevoelens van eenzaamheid, gebrek aan zelfwaardering, geen vertrouwen in

anderen of depressiviteit (Reijntjes, Kamphuis, Prinzie, & Telch, 2010). Niet alleen slachtoffers ondervinden (soms blijvende) problemen, ook pesters lopen het risico in hun ontwikkeling slechter af te zijn. Pesters leren niet met overleg of begrip voor anderen iets te bereiken en blijven vaak onaangepast gedrag vertonen. Daardoor hebben ze een grotere kans om op latere leeftijd probleemgedrag te vertonen, zoals delinquentie (Ttofi, Farrington, Lösel, & Loeber, 2011).

Klasgenoten die niet direct bij het pesten betrokken zijn ondervinden vaak ook gevolgen van ernstige pesterijen; ze voelen zich minder veilig (zijn bang om het volgende slachtoffer te worden) en hebben een lager zelfvertrouwen, bijvoorbeeld doordat ze zich schuldig voelen dat ze niet ingrijpen (Huitsing, Veenstra, Sainio, & Salmivalli, 2012; Nishina & Juvonen, 2005). De maatschappij in brede zin heeft er ook last van als er niet wordt ingegrepen. Denk onder meer aan meer behandelingen door GGZ instellingen, meer criminaliteit, meer schoolverzuim, meer

middelengebruik en verslavingsproblematiek. Wanneer pesten niet preventief wordt tegengegaan, leidt dit tot enorme

maatschappelijke kosten. Vroeg ingrijpen is daarentegen kostenbesparend (Heckman, 2006).

2.2 INLEIDING

In dit hoofdstuk onderzoek ik hoe het pesten aangepakt wordt in de schoolomgeving onder leerlingen van de bovenbouw van de basisschool de St. Jozefschool in Wateringen. Dit is mijn oude basisschool. Ik heb deze school uitgekozen voor het vooronderzoek omdat de school geen (erkende) anti-pestmethode hanteert, maar het pesten probeert op te lossen via een eigen opgezette pestprotocol. De eerste deelvraag die hieruit voortvloeit is:

Deelvraag 1

‘Wat is de huidige aanpak wat betreft pesten op de St. Jozefschool?’ Het doel van dit deel van het onderzoek is inzichtelijk te krijgen hoe de Jozefschool het pesten aanpakt op school, welke methode zij gebruiken, hoe deze methodes worden ingevuld en of de methode werkt in de praktijk. Vooral deze laatste vraag is concluderend voor dit hoofdstuk. Om antwoorden op deze vragen te krijgen, heb ik een interview afgenomen met een leerkracht van de St. Jozefschool. Het interview is afgenomen volgens een gestructureerde vragenlijst met ruimte voor eigen invullingen van de geïnterviewde. Het doel van het interview is om een zo duidelijk mogelijk beeld te schetsen van de anti-pestaanpak op de school, of deze werkt en wat mijn project voor invulling hieraan kan geven. Verder heb ik deskresearch gedaan over het pestprotocol op de website van de

(13)

school en heb ik documenten geanalyseerd die op dit pestprotocol betrekking hebben.

2.3 AANPAK PESTEN

De St. Jozefschool is een Rooms-katholieke middelgrote basisschool met 15 klassen. Zij dragen vanuit dit geloof hun idealen aan en proberen dit over te brengen op de leerlingen. Vanzelfsprekend probeert de

schoolleiding het pesten te verhelpen en hier hebben zij de volgende middelen voor.

Allereerst hanteren zij een wettelijk pestprotocol. Een pestprotocol is een serie afspraken/programma waarin staat welke maatregelen een school neemt wat betreft het tegengaan en aanpakken van pesten (Ouders van Waarde)

Scholen zijn wettelijk verplicht om een dergelijk pestprotocol te hebben (Rijksoverheid). In het geval van de Jozefschool zijn er verschillende manieren in de praktijk waarop zij het pesten proberen aan te pakken. (Pestprotocol Jozefschool) Dit wordt duidelijk uit deskresearch naar het pestprotocol. Het pestprotocol van de Jozefschool is te vinden onder deze link: http://www.jozefbasisschool.nl/pdf/protocollen/pestprotocol.pdf

In het pestprotocol worden de volgende zaken beschreven: Preventieve maatregelen, zoals;

1. Pestwerkblad

Dit wordt jaarlijks aan het begin van schooljaar besproken en ingevuld door groep 5 t/m 8.

2. Groepscontract

Elke groep maakt een groepscontract op hun eigen manier. Hier staan alle afspraken op die ondertekend worden door de kinderen.

3. Regels centraal stellen per maand

De regels uit het groepscontract op een gekleurd blad elke maand aanhalen in de groep

Repressieve maatregelen, zoals; 1. Incidenten

Deze worden besproken met betreffende kinderen door de leerkracht. Er worden aantekeningen gemaakt in het dossier van de pester en gepeste.

2. Bij herhaling pestgedrag

Ouders worden in bijzijn van het kind op de hoogte gesteld. Ook de directeur wordt betrokken.

Sancties groep 5 t/m 8:

- Opstel maken over de gebeurtenis - Iets voor de ander laten maken

- Een leerling verwijderen van het groepscontract. Later kan hij/zij het verdienen om er weer op te komen.

Bij verdere herhaling kunnen zware sancties volgen zoals gesprekken met ouders, isolering, verwijdering of schorsen.

De Jozefschool hanteert concluderend uit deze informatie uit het

pestprotocol een zowel preventieve als repressieve aanpak. Om verdere informatie te krijgen over de uitwerking in de praktijk hiervan, heb ik Marcel Koch (leraar groep 6) geïnterviewd. Voor het interview verwijs ik naar

bijlage 1.

2.4 INTERVIEW RESULTATEN

Uit het interview kwamen de volgende punten naar voren:

De Jozefschool handelt naar het pestprotocol. Bij incidenten wordt er gepraat en bij herhaling worden er sancties uitgevoerd. Bij ernstige gevallen worden de ouders ingelicht en de directeur betrokken,

Aan preventieve maatregelen doet de school vooral aan groepsvorming. Hier wordt alleen aandacht aan besteedt aan het begin van het schooljaar. In de rest van het schooljaar is er weinig ruimte voor preventie tegen pesten. Er wordt de kinderen geleerd dat bij een pestincident altijd de hulp van een volwassenen moet worden geroepen. Verder leren de kinderen niet hoe ze zelf het pesten kunnen voorkomen of kunnen stoppen. Voor het volledige interview verwijs ik naar bijlage 1.

(14)

2.5 CONCLUSIE

Ik kan concluderen uit mijn research dat pesten niet verminderd wordt door de aanpak van de Jozefschool. Pestsituaties worden pas aangepakt als deze al bezig zijn. De repressieve maatregelen die hierop volgen, worden vrijwel nooit tot hevige sancties uitgevoerd (gebaseerd op het interview met Marcel Koch) Dit heeft te maken met de beschermde sfeer op school en de overtuiging het zelf te kunnen oplossen. Dit is een aanname, omdat hier niet direct naar is gevraagd in de interviews. Het is meestal een kwestie van tijd totdat bepaalde pestsituaties weer de kop op steken. Dit komt vaak voor in de praktijk en is typerend voor het probleem.

Er wordt alleen aan preventie gewerkt aan het begin van het schooljaar. Preventieve maatregelen worden meestal niet doorgevoerd tijdens de rest van het schooljaar. Ik kan hieruit concluderen dat de preventieve

maatregelen van de Jozefschool uitgebreider kunnen. Er worden afspraken gemaakt om niet te pesten, maar er wordt de kinderen niet geleerd hoe ze zelf eventueel het pesten zouden kunnen voorkomen of aanpakken. Dit vind ik één van de belangrijkste aspecten om het pesten te kunnen helpen stoppen. Dit zal ik nader toelichten en onderbouwen in het volgende hoofdstuk.

De belangrijkste bevinding van mijn research is dat de preventieve aanpak van de Jozefschool veel uitgebreider kan. Hier kan ik op inhaken met mijn product. Hoe ik dit precies ga invullen, onderzoek ik in hoofdstuk 3 en 5.

2.6 TERUGTREKKING JOZEFSCHOOL

Helaas heeft de St. Jozefschool zich na het vooronderzoek

teruggetrokken. De school had vrij snel toegezegd op het project, waarbij ik op school langskwam voor verdere uitleg en het interview.

Tijdens het begin van mijn project heerste in de media vooral negatieve berichten rondom de aanpak van pesten, veelal door het RTL-programma ‘Project P: Stop het Pesten’. Hier werd met verborgen camerabeelden pesten op school gefilmd door het slachtoffer waarna een interventie met de klas volgde. In de media is hier veel ophef over ontstaan, waarbij het pesten in combinatie met filmen door verschillende experts negatief belicht werd. Bij de St. Jozefschool is toen intern een discussie ontstaan waarbij verschillende mensen sceptisch waren over mijn plannen om een anti-pestfilm te maken. Uiteindelijk is door het schoolbestuur besloten dat ze hier niet verder aan wilde meewerken, ondanks mijn uitleg dat mijn project heel ver van deze negatieve aandacht afstaat.

Ik heb besloten op het waardevolle vooronderzoek gewoon te gebruiken in mijn onderzoeksrapport. De St. Jozefschool is niet de enige school waar geen erkende anti-pestmethode wordt gebruikt, waardoor het draagvlak van mijn product groter kan zijn dan alleen deze school.

(15)
(16)

3. EFFECTIEVE ANTI-PESTMETHODES

3.1 INLEIDING

Mijn prototype gaat zich richten op een preventieve aanpak met als doel bewustzijn creëren omtrent manieren om het pesten te kunnen aanpakken. Er worden in dit hoofdstuk twee preventieve, bewezen effectieve anti-pestmethodes onderzocht. Vooral het bewezen effectieve aspect hiervan is belangrijk voor het ontwikkelen van het prototype. Deze methodes richten zich op het preventief bestrijden van pesten en zijn

wetenschappelijk onderbouwd en onderzocht in de praktijk op school. In dit hoofdstuk wordt uiteengezet wat de methodes inhouden, hoe de interventies werken en wat de belangrijkste speerpunten zijn van het programma. Dit wordt onderzocht door middel van deskresearch en contact met experts. Het scenario van de interactieve film wordt gebaseerd op de belangrijkste waardes van één van de twee onderzochte

anti-pestmethodes waarop ik mij na dit onderzoek richt. Deelvraag 2

‘Wat zijn bewezen effectieve methodes tegen pesten?’ Deelvraag 2.1

‘Welke methode leent zich het beste ter ondersteuning van een interactief verhaal?’

Uit onderzoek bij instanties als het Nederlands Jeugd Institituut (NJI) zijn er twee belangrijke preventieve anti-pestmethodes naar voren gekomen. Het Finse KiVa-programma en de op Noorse idealen gebaseerde PRIMA-methode. Beide methodes worden veelvuldig besproken in de media en worden door het NJI bestempeld als ‘Goed onderbouwd’ (Van Rooijen-Mutsaers, Udo). Verder zijn beide methodes goedgekeurd door het Ministerie van Onderwijs (Onderwijsadvies). Ze zijn qua opzet gelijk aan elkaar (schoolbreed) zodat vergelijken mogelijk wordt. Allebei de methodes zijn van origine Scandinavisch, waar het pesten al jaren succesvol wordt geprobeerd terug te dringen.

3.2 AANLEIDING ANTI-PESTWET

Staatssecretaris Dekker van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en Kinderombudsman Marc Dullaert willen dat alle scholen, zowel

basisscholen als voortgezet onderwijs, vanaf schooljaar 2015/2016 het probleem pesten op effectieve wijze gaan aanpakken. Zij constateren dat scholen door het enorme aanbod aan anti-pestmethodes door de bomen het bos niet meer zien. Voor scholen is vaak onduidelijk welke daarvan effectief bewezen zijn. Dekker en Dullaert hebben methode-eigenaren opgeroepen hun methode voor te leggen aan een commissie van deskundigen, onder leiding van het Nederlands Jeugdinstituut (NJI). Zes wetenschappers met kennis en ervaring op het gebied van onderzoek naar pesten, de ‘Commissie van anti-pestprogramma’s’ hebben het afgelopen half jaar 61 methoden onderzocht op basis van vooraf gestelde criteria. Deze criteria zijn te lezen in de bron. (Commissie anti-pestprogramma’s, 27 mei 2014)

Dertien van de methoden worden beoordeeld als veelbelovend door de commissie. Deze zijn voorlopig goedgekeurd en worden onderworpen aan nader effectiviteitonderzoek. (Onderwijsadvies)

Uit het vooronderzoek is gebleken dat preventief bestrijden van pesten beter werkt dan ingrijpen als incidenten zich voordoen (Van Rooijen-Mutsaers en Udo, pg. 20). Op basis van de lijst van goedgekeurde anti-pestmethodes door het Ministerie van Onderwijs en dit vooronderzoek (Posicom, 2014), is er besloten in dit hoofdstuk specifiek het onderzoek alleen te richten op schoolbrede anti-pestaanpakken omdat deze het meest bewezen effectief werken (Van Rooijen-Mutsaers en Udo, pg. 20). Dit vanwege de preventieve werking en langdurige bestrijdingseffect, wat inhoudt dat de schoolbrede aanpakken zich richten op een langdurige bestrijding. Eenmalige interventies hebben dit langdurige effect absoluut niet en hebben daarom niet hetzelfde doel als mijn project en worden dus niet onderzocht.

‘Wat aan veel methodes ontbreekt, is een systematische aanpak. Vaak gaat het nu zo: als we ernstige problemen waarnemen, doen we dit of dat. In plaats daarvan moet je aan systematische preventie doen.’

- Christina Samvalli (Universiteit Turku, Finland)

(17)

3.3 KIVA METHODE

KiVa is een schoolbreed preventief gerichte antipest-methode die zijn oorsprong vindt in Finland (Salmivalli, Kärnä, & Poskiparta, 2010). De naam KiVa is een van oorsprong Fins woord en betekent leuk of fijn. Tegelijkertijd is het een afkorting voor de zin ‘leuke school zonder pesten.’ De methode is ontwikkeld en getest in de periode 2006-2008 door de Universiteit van Turku. Christina Salmivalli, hoogleraar psychologie aan de Universiteit van Turku, was een van de eersten die het pesten als een groepsproces ging bekijken en niet uitsluitend aandacht had voor de pestkop en het slachtoffer. Zij onderscheidde zes rollen in het pestproces, die verder uitgelegd worden in dit hoofdstuk. De methode is in Nederland verbonden aan de Rijksuniversiteit van Groningen onder leiding van Professor René Veenstra, hoogleraar Sociologie aan de Universiteit van Groningen. Hij en zijn collega’s doen onderzoek naar de effectiviteit van KiVa in Nederland. René Veenstra en zijn collega’s hebben de Universiteit van Turku geholpen het programma wetenschappelijk te evalueren. Daarbij zijn zij verder verantwoordelijk voor de implementatie van KiVa op de Nederlandse basisscholen.

De methode

KiVa is vooral gericht op wat volgens Christina Salmivalli, ‘de

middengroep’ wordt genoemd. Dat zijn de omstanders van het pesten. Hoofddoel

Pesten wordt in stand gehouden wanneer omstanders, de middengroep, het pestgedrag niet afkeuren of zelfs aanmoedigen. KiVa heeft daarom als een uniek doel om de houding van omstanders te beïnvloeden. Als zij gezamenlijk laten zien dat ze tegen het pesten zijn, een zogenoemde anti-pesthouding, en daarbij bijvoorbeeld het slachtoffer steunen, zal het pestgedrag afnemen omdat het draagvlak voor het pesten door de pestkop hierdoor verdwijnt. Het aanpakken van pesten werkt alleen als de hele groep zich verantwoordelijk voelt voor elkaar en de gedragsverandering bij alle groepsleden plaatsvindt.

Het hoofddoel van de methode is uiteindelijk om ervoor te zorgen dat minder leerlingen worden gepest, dat er een afname ontstaat bij het aantal

leerlingen die zelf pesten en dat meer leerlingen met plezier naar school gaan.

Subdoelen

KiVa hanteert naast het hoofddoel verschillende subdoelen, onder andere dat leraren leren om duidelijker de norm in de klas te bepalen. Ze

stimuleren leerlingen om status en aanzien te bereiken met goed sociaal gedrag en niet met pesten.

Een ander belangrijk subdoel is dat leerlingen zien dat pesten schadelijke gevolgen heeft. Het leert ze te kijken vanuit andere perspectieven en daardoor de gevolgen van het pesten.

Verder is een subdoel dat minder leerlingen kiezen om de pesters te assisteren omdat ze zelf bang zijn om anders gepest te worden, maar nu kiezen om de slachtoffers te helpen en te verdedigen.

Belangrijkste speerpunten

De belangrijkste speerpunten van deze methode zijn; - Samen sterk tegen pesten

- Oplossing in de rol van de groep

- De zwijgende middengroep die ogenschijnlijk niets met het pesten te maken hebben, wordt gemobiliseerd

- Rollenbenadering in het pestproces

- Anti-pesthouding creëren waardoor draagvlak pesten afneemt - Niet eindeloos praten over incidenten, maar aanpakken bij oorzaak KiVa is opgezet vanuit drie belangrijke motieven

1. De rolbenadering bij pesten (Salmivalli, 2010)

Naast pesters en slachtoffers is er de zwijgende middengroep. Deze groep heeft een zeer belangrijke rol in de KiVa-methode.

Deze groep wordt onderverdeeld in verschillende rollen: - Assistenten

- Versterkers - Verdedigers - Buitenstaanders

(18)

(NJI-erkende interventies KIVA)

2. Sociale positieve van pesters (Salmivalli, 2010)

Het valt op dat pesters vaak een sociaal goede positie hebben in de groep. Strategische pesters zijn meestal populaire en opvallende leerlingen. 3. Daadkrachtig optreden van leraren

Pas wanneer leerkrachten daadkrachtig optreden tegen pesten en hiermee de houding onder leerlingen veranderd, dan kan het pesten een halt toegeroepen worden.

Samen, de leraren, school en leerlingen, betogen ze dat het pesten stopt en wordt er bij de zwijgende middengroep een anti-pesthouding gecreëerd waardoor de opbrengsten voor de pester, zoals het verkrijgen van status, verminderen en hun motivatie om te pesten uiteindelijk afneemt.

Voor uitgebreide informatie over de inhoud van de KiVa-mtethode verwijs ik naar bijlage 2A.

Quote

‘KiVa kijkt erg naar de rol van de omstanders en probeert de omstanders te beïnvloeden. We proberen niet individuele kinderen te veranderen, de kinderen die gepest worden of de kinderen die pesten, want dergelijke pogingen hebben weinig effect als de groep en de normen van de groep niet veranderen.’ (De Finse

Methode, Brandpunt)

Christina Salmivalli – Hoogleraar Psychologie, Universiteit van Turku.

Bewezen effectief

Volgens een samenvatting (KiVa, NJI) van het Nederlands Jeugd Instituut was de KiVa-methode in Finland al bewezen effectief (Kärnä et al., 2011). Onderzoek in Nederland laat zien dat pesten op KiVa-scholen afnam van 29 naar 13,5% (een daling van 53%). Op controlescholen nam het pesten af van 29 naar 18.5% (een daling van 35%).

De daling is het sterkst bij leerlingen die dagelijks gepest worden: 65% op KiVa-scholen. Leerlingen op KiVa-scholen zijn verder positiever geworden over hun leerkrachten: leerkrachten hebben meer aandacht hebben voor pesten, zijn er negatiever over en treden er beter tegen op. Leerlingen op KiVa-scholen ontwikkelen zelf ook een meer negatieve houding over pesten, hebben meer inlevingsvermogen voor het slachtoffer en gaan zich meer richten op het aangaan van positieve relaties met leeftijdsgenoten. Op controlescholen is die vooruitgang niet of nauwelijks te zien. Ook zijn KiVa-leerlingen na een jaar meer te spreken over de sfeer op school. Dit onderzoek bewijst dat KiVa effectief is in alle opzichten tegenover controlescholen in het onderzoek. In de conclusie besteed ik aandacht aan de bewezen effectiviteit van deze anti-pestmethode.

(19)

3.4 PRIMA-METHODE

PRIMA is een schoolbrede, preventief en repressief gerichte anti-pestaanpak welke zijn oorsprong vind in Noorwegen. (PRIMA)

In 1999/2000 deden Fekkes et al onderzoek naar de effectiviteit van anti-pestbeleid op basisscholen. (PRIMA) De uitkomsten van dit onderzoek hebben geleid tot de ontwikkeling van de PRIMA-methode. Voor deze ontwikkeling zijn het NIGZ (Nationaal Instituut voor

Gezondheidsbevordering en Ziektepreventie) en TNO Kwaliteit van Leven samen verantwoordelijk.

PRIMA-methode is gebaseerd op het antipestprogramma van Dan Olweus, een Noorse psycholoog en hoogleraar

persoonlijkheidspsychologie aan de Universiteit van Bergen. Een interventie die internationaal bekend is onder de naam ‘Olweus Bullying Prevention Program’. Vrijwel alle schoolbrede anti-pestmethodes zijn gebaseerd op de ideeën van Dan Olweus. Hij bedacht in 1980 de eerste aanpak. Olweus stelt in 1993 dat pesten kan worden gezien als een onderdeel van een algemeen antisociaal en regelbrekend gedragspatroon. (Olweus, 1993)

In een samenvatting over het ontstaan van ‘Olweus Bullying Prevention Program’ waarop PRIMA is gebaseerd stelt het NJI, volgens Dan Olweus, ‘De sociale omgeving speelt een belangrijke rol bij het ontstaan en het laten bestaan van agressief gedrag, of meer specifiek pesten. Ook Vreeman & Carroll (2007) beschrijven pesten als systemisch

groepsproces, waarbij slachtoffers, pesters, hun leeftijdsgenoten, ouders, leerkrachten en andere volwassenen in de school- en thuisomgeving een rol spelen. Pesten is volgens hen alleen aan te pakken door op meerdere doelgroepen tegelijkertijd in te zetten. Ook Fekkes et al. (2005) stellen op basis van Nederlands onderzoek dat het belangrijk is om alle partijen in en rond de school te betrekken bij het voorkomen en terugdringen van pesten door middel van een schoolbrede aanpak.’

(KiVa, 6/15)

Bovengenoemde principes zijn door Dan Olweus vertaald naar een aantal specifieke maatregelen op school-, groeps- en individueel niveau. Hieruit is

de PRIMA-methode ontstaan. De naam ‘PRIMA’ komt van PRoef-IMplementatie Antipestbeleid op basisscholen.

De methode

De methode richt zich op kinderen die gepest worden en kinderen die anderen pesten. De middengroep heeft een rol, maar het eerstgenoemde wordt benadrukt.

Hoofddoel

PRIMA stelt als hoofddoel het stimuleren van een veilige schoolomgeving door middel van structurele aanpak van pesten. Daarnaast zoveel mogelijk betrokkenen in en rond de school informeren over pesten, zoveel mogelijk signalen omtrent pesten opvangen en natuurlijk uiteindelijk het pesten stoppen. (Veiligheid-PRIMA)

Belangrijkste speerpunten

De belangrijkste speerpunten van deze methode zijn; - Grote aandacht voor pestkop en slachtoffer - Rollenbenadering in het pestproces

- Pestmeter

Voor uitgebreide informatie over de inhoud van de PRIMA-methode verwijs ik naar bijlage 2B.

Bewezen effectief

De PRIMA-methode is in de Databank Effectieve Jeugdinterventies beoordeeld als ‘effectief volgens goede aanwijzingen.’ (PRIMA)

In het onderzoek van NJI – wat werkt tegen pesten (Van Rooijen-Mutsaers en Udo, 17) , stellen Karen van Rooijen –Mutsaers en Nikki Udo, dat de onderzoekers concluderen dat op de PRIMA-scholen, maar ook op de controlescholen, het aantal kinderen dat pest en het aantal kinderen dat gepest wordt in twee jaar sterk gedaald is. Op de PRIMA-scholen zijn deze afnames groter dan op controlescholen, maar het verschil is niet altijd statistisch significant. In het eerste jaar is het aantal gepeste kinderen op de experimentele scholen met 30 procent gedaald. Op de controlescholen was deze daling 24 procent.

(20)

Het aantal leerlingen dat anderen pest is het eerste jaar met 22 procent gedaald op de experimentele scholen en met 15 procent op de

controlescholen. Dat is geen significant verschil. In het tweede jaar van invoering daalde het aantal gepeste kinderen op de experimentele scholen met 17 procent - geen significant verschil -, terwijl er op de controlescholen sprake was van een heel lichte toename. Onder de leerlingen die pesten was er in het tweede jaar een lichte toename op de experimentele scholen van 4,2 naar 4,6 procent, en een afname op controlescholen van 5,4 naar 4,1 procent. Dit verschil is niet significant.

Het effect van PRIMA is het sterkst onder leerlingen die worden gepest en vooral onder de jongste leerlingen uit groep 6 en combinatiegroepen van 5 en 6. Onder de groep kinderen die anderen pesten had PRIMA kleinere effecten.

Het aangehaalde onderzoek van het NJI geeft goede aanwijzingen dat PRIMA effectief is tegen pesten. Volledige effectiviteit kan niet bewezen worden, maar volgens de aanwijzingen van dit onderzoek en de

goedkeuring van het Ministerie van Onderwijs kan geconcludeerd worden dat de PRIMA methode voldoet aan de gestelde standaarden (Ministerie van Onderwijs) en pesten bestrijdt.

3.5 KIVA OF PRIMA?

In dit deelhoofdstuk vat ik beide methodes nog een keer samen. Hierbij word gekeken naar bruikbare elementen die zich lenen voor een interactief verhaal. De eindconclusie die hieruit volgt omschrijft een keuze voor één van de twee methodes.

De volgende deelvraag wordt beantwoord in dit deelhoofdstuk; Deelvraag 2.1

‘Welke methode leent zich het beste ter ondersteuning van een interactief verhaal?’

Bewezen effectief

Concluderend kan er worden gezegd dat beide methodes, zowel KiVa als PRIMA, bewezen effectief werken volgens aanwijzingen van aangehaalde onderzoeken. Volledige effectiviteit kan nog niet bewezen worden. Deze onderzoeken zijn momenteel in volle gang en worden herhaald na implementatie van de Anti-Pestwet in 2015.

Samenvattend

De methodes lijken in groot opzicht op elkaar. Beide werken preventief en zijn schoolbreed opgezet. Het hoofddoel is pesten bestrijden en leerlingen bewust maken omtrent pesten en wat ze hier tegen kunnen doen. Een belangrijke overeenkomst is de rollenbenadering in het pestproces. KiVa richt zich op de groep als geheel en besteed bij deze aanpak geen extra aandacht aan de pester en het slachtoffer. PRIMA werkt andersom. Zij richten hun aandacht op de pester en het slachtoffer. De middengroep wordt net zo goed aangepakt, maar heeft niet zo’n prominente rol als bij de KiVa methode. Beide methodes benaderen het rollenproces, maar KiVa benadrukt dit meer in de lessen. Ze doen verschillende rollenspellen en maken kinderen bewust welke keuzes ze hebben in een pestsituatie.

(21)

Tegenstellingen PRIMA

- specifiek gericht op pester en slachtoffer - geen terugkerende lessenserie

- monitoren pestgedrag

- gekoppeld aan bekende speelfilm KiVa

- specifiek gericht op groep als geheel

- specifiek gericht op anti-pesthouding creëren - interactief computerspel

- rollenspellen

Bruikbare elementen voor een interactief scenario Er zijn verschillende perspectieven die zich lenen voor een verhaal/scenario.

1. Benadering anti-pestmethode KIVA: gericht op de groep als geheel PRIMA: gericht op pester en slachtoffer 2. Rollenbenadering in pestproces KIVA en PRIMA

(zie afbeelding pagina 11) - Pester - Assistenten - Slachtoffer - Verdedigers - Versterkers - Buitenstaanders

3. Anti-pesthouding creëren KiVa 4. Samen sterk tegen pesten KiVa

Het groepsproces in een klas komt hier sterk in naar voren. Andere kinderen mobiliseren helpen het pesten te stoppen.

3.6 CONCLUSIE HOOFDSTUK 3

Het bovengenoemde laat zien dat KiVa meer interessante elementen heeft ten opzichte van PRIMA om een interactief scenario op te baseren. KiVa richt zich op de groep als geheel. Mijn doelgroep betreft een gehele klas, niet alleen de pester en het slachtoffer. Om preventief te kunnen werken, moet de hele groep aangepakt worden. Dit is een goed uitgangspunt voor het scenario.

Daarnaast is de rollenbenadering zeer interessant die in beide methodes gebruikt wordt, maar bij KiVa een zeer prominente rol heeft. Je kunt hiermee een verhaal benaderen vanuit verschillende perspectieven, wat zeer belangrijk kan zijn om bewustzijn te kunnen creëren. Verder is het interessant dat kinderen vanuit deze rollenbenadering keuzes kunnen maken in het verhaal.

De anti-pesthouding die KiVa tracht te creëren is ook een interessant aspect voor een filmscenario. Dit is namelijk een opbouwend gegeven, wat inhoudt dat er in het begin van het verhaal nog ‘niets’ is en aan het eind van het verhaal wel, de anti-pesthouding. Dit kun je koppelen aan gedragsverandering of bewustzijncreatie, wat ik wil bereiken met dit project.

Ook het ‘samen sterk tegen pesten’ benadrukt weer het groepsproces. Hierin is het leerproces van dit gegeven interessant voor het filmscenario. De film wordt gemaakt om kinderen iets te leren. Het einddoel kan zijn kinderen leren voor slachtoffers op te komen, pesters te stoppen en samen op te staan tegen pesten.

De keuze voor KiVa is gegrond op basis van bewezen effectiviteit en de interessante elementen dat deze methode bevat voor een interactief scenario.

(22)

3.7 KIVA ALS STAKEHOLDER

Na de keuze voor de KiVa-methode heb ik contact opgenomen met de Rijksuniversiteit van Groningen, Faculteit Gedrags- en

Maatschappijwetenschappen. Hier zijn twee contactpersonen die verbonden zijn aan de KiVa-methode in Nederland als onderzoeker en projectmedewerker, Gijs Huitsing en Veerle Rijntjes.

Zij waren blij met mijn interesse in de methode en stelden voor om een afspraak te maken in Groningen. Tijdens deze afspraak heb ik uitgelegd wat mijn project inhoudt en wat mijn doelen zijn. Ik heb het lesmateriaal van KiVa meegekregen, een lerarenhandleiding en een boek voor de ouders. Hierdoor heb ik me meer kunnen verdiepen in de methode. Gijs Huitsing en Veerle Rijntjes willen naar aanleiding van dit gesprek zich opstellen als stakeholder voor mijn project, maar mij verder volledig vrij laten in mijn creatieve proces. Zij stellen geen eisen maar om de

effectiviteit en hun waardes vanuit de KiVa-methode te bewaken zullen zij tussentijds feedback geven op het scenario. Ook zullen zij tijdens de testfase optreden als experts om een uiteindelijk oordeel te geven over het product. Na het project zal er worden gekeken of de interactieve film misschien past binnen de huidige lessenserie.

(23)
(24)

4. ONDERBOUWING INTERACTIEVE VIDEO

4.1 INLEIDING

Film is een zeer krachtig medium. Het stelt ontwerpers in staat emoties over te brengen en los te maken bij de kijkers. Dit is één van de redenen waarom ik kies voor een film als prototype. In dit hoofdstuk wordt

onderbouwd waarom er gekozen is voor het medium interactieve video om tot oplossing van de hoofdvraag te komen. Er wordt uiteengezet hoe kinderen in de leeftijd van 9 tot 10 jaar leren en hoe dit proces in zijn werk gaat. Verder wordt de kracht van film in combinatie met interactie

beschreven en hoe dit de gewenste gedragsverandering en bewustzijnsverhoging kan creëren.

‘Beelden zeggen meer dan 1000 woorden’

Dit gezegde omschrijft een belangrijke reden waarom er is gekozen voor film met als doel om kinderen iets te leren. Je kunt met woorden emotie en gevoel overbrengen, maar beelden zijn veel sterker.

4.2 LEERPROCES KINDEREN

Kinderen leren op verschillende manieren. (Kolb) Kolb, leerpsycholoog en pedagoog, onderscheid vier soorten leerstijlen:

1. Concreet ervaren ('sensing/feeling') 2. Waarnemen en overdenken ('watching') 3. Analyseren en abstract denken ('thinking') 4. Actief experimenteren ('doing')

Ieder kind heeft een voorkeur voor een bepaalde leerstijl. Het leert het beste door te doen, zelf te beleven (Multigrade Teachers Handbook). Een film kan een situatie, in dit geval een pestsituatie, waarheidsgetrouw uitbeelden. Maar het medium film is passief. Om kinderen het pesten en situaties te laten beleven in plaats van alleen passief te kijken, is het toevoegen van interactie noodzakelijk.

‘Children do not learn as effectively when they are passive. Active engagement with things and ideas promotes mental activity that helps students retain new learning and integrate it with what they already know.’ (Multigrade Teacher’s Handbook)

Het gewenste effect, de gedragsverandering en bewustzijnsverhoging, kan hierdoor dus het beste bereikt worden als het kind zelf beleeft. In de interactieve film oefent het kind een hoge mate van invloed uit op het verhaal en beleving, door zelf keuzes te maken. Voordat een keuze gemaakt wordt, moet er nagedacht worden. Sommige kinderen doen dit ‘zonder na te denken’ (doing), andere kinderen overdenken de keuzes en maken dan een weloverwogen beslissing (watching).

Wanneer een keuze is gemaakt in de film, levert dit een gevolg op. Er zullen ‘goede’ en ‘foute’ keuzes mogelijk zijn in het verhaal. Om kinderen iets te leren, is het belangrijk dat er feedback wordt gegeven op de gemaakte keuzes. Dit is een zeer belangrijk aspect in het leerproces. Door positieve of negatieve feedback te geven op de keuzes die een kind maakt in het verhaal, leert het al doende. Dit kun je ook wel spelenderwijs noemen.

4.3 CONCLUSIE

In dit hoofdstuk heb ik de motieven om te kiezen voor een interactieve film om tot een bijdrage tot oplossing van de hoofdvraag te komen,

uiteengezet. Concluderend is film een krachtig medium om emoties over te brengen. Kinderen leren vooral door te doen en te beleven. Door het interactieve aspect en de keuzes die gemaakt moeten worden, leert het kind de gevolgen zien van pesten. Spelenderwijs kan er op deze manier geleerd worden wat te doen tegen pesten volgens de moraal van KiVa.

(25)
(26)

5. INTERACTIVE STORYTELLING

5.1 INLEIDING

In dit hoofdstuk onderzoek ik de mogelijkheden van een interactieve film. Welke elementen heeft een interactief verhaal nodig om een

bewustzijnsverandering te kunnen creëren bij jonge kinderen omtrent het pesten?

Er worden drie verschillende deelvragen beantwoord door middel van deskresearch en het boek ‘Chris Crawford on interactive storytelling’. Het is belangrijk dat de mogelijkheden van interactieve film en het narratieve gedeelte van het opbouwen van een verhaal wordt onderzocht om logischerwijs tot een goed werkend prototype te komen.

De deelvragen die hieruit voortvloeien; Deelvraag 3

Wat zijn effectieve elementen in/van een interactieve film?

Deelvraag 3.1

Wat is interactieve storytelling?

Deelvraag 3.2

Op welke manieren kun je de kijker interactief betrekken in de film?

Deelvraag 3.3

Zijn er voorbeelden van projecten waarin interactieve films een bewustzijnsverandering veroorzaakten of hieraan bijdroegen?

5.2 INTERACTIVE STORYTELLING

Wat is interactieve storytelling?

Interactive storytelling is een veelgebruikte term tegenwoordig. Er zijn veel verschillende interpretaties omdat het medium een grote lading van verschillende toepassingen dekt.

Een eenduidige definitie die ik gebruik in dit onderzoeksrapport:

Interactive Storytelling (IS) is a form of digital entertainment in which

users create or influence a dramatic storyline through actions, either by issuing commands to the story’s protagonist, or acting as a general director of events in the narrative. Interactive storytelling is a medium where the narrative, and its evolution, can be influenced in real-time by a user. (Porteous, Cavazza en Charles 2010)

Zoals de definitie beschrijft is het belangrijkste kenmerk van interactieve storytelling dat de gebruiker interactie heeft met het verhaal en invloed heeft op belangrijke keuzes in het verhaal.

De interactieve film die ik maak, baseert zich op dit belangrijkste kenmerk. Er wordt een scenario geschreven waarin de gebruiker, in dit geval een kind van 9 tot 10 jaar, keuzes krijgt omtrent pesten en hierin zijn weg moet vinden in het verhaal.

Het doel is om kinderen in deze leeftijd bewust te maken van de keuzes die zij hebben om het pesten te kunnen stoppen. Deze keuzes zijn gebaseerd op de wetenschappelijk onderbouwde anti-pestmethode KiVa die onderzocht is in hoofdstuk 3.

Om tot een effectief verhaal te komen, is er verder onderzoek nodig naar de elementen die dit verhaal tot een succes kunnen maken. De

speerpunten van KiVa moeten verwerkt worden in een interactief scenario. Het uiteindelijke doel is altijd om de doelgroep bewustzijn bij te brengen over pesten en de keuzes die ze hebben om dit zelf te kunnen stoppen. Wenselijk is een hieruit volgende gedragsverandering omtrent het pesten.

(27)

5.3 KIJKER BETREKKEN IN DE FILM

Op welke manieren kun je de kijker interactief betrekken in de film?

In dit deelhoofdstuk zet ik uiteen welke manier van interactie gebruikt kan worden in de film, welke narratieve elementen de kijker kunnen betrekken in het verhaal en het aspect van feedback geven om bewustzijn te kunnen creëren.

De overkoepelende vraag die in dit hoofdstuk beantwoord wordt;

‘Hoe kun je een interactief verhaal opzetten?’

Een van de belangrijkste dingen die Chris Crawford beschrijft in zijn boek over interactive storytelling, is dat het plot van een verhaal en interactie een zeer moeilijke combinatie is.

Hij zegt hierover het volgende in zijn boek, ‘Chris Crawford on Interactive Storytelling’;

‘Comparing plot with interactivity leads many to conclude there’s a fundamental conflict between the two. The problems are best seen from the plot faction’s point of view. Plot creation is an enormously difficult task, demanding talent and creative energy. Permitting the audience to interact with the carefully crafted plot will surely ruin its delicate balance. If interactivity requires the audience to involve itself in the direction of the plot, clearly interactivity and plot are incompatible.’ (Chris Crawford, 49/50)

Hier geeft Crawford de moeilijkheidsgraad aan van het interactief vertellen van een verhaal. Om tot een kwalitatief interactief verhaal te komen, moet er gedacht te worden vanuit de doelgroep. Wat zou de gebruiker doen?

‘The most fundamental rule is Crawford’s First Rule of Software Design: Ask ‘What would the user do?’ When you frame the question, the answer is obvious. The user should be able to make lots of dramatically crucial decisions.. Three problems arise automatically from this answer:

- How do you generate enough interesting decisions?

- How do you pare away the boring decisions?

- How do you keep the storyworld interesting?’

(Chris Crawford, 52/53)

Crawford spreekt hier over ‘dramatically crucial decisions’. Dit zijn de belangrijkste keuzes in een verhaal die cruciaal zijn voor het verloop van het verhaal. De rest van de keuzes zijn aanleiding of gevolgen van deze belangrijke keuzes. Er zijn maar een paar dramatical crucial decisions in een verhaal.

‘The creator of a story sweats the dramatically important moments; everything else in the story serves only to prepare the ground for those moments.’

Deze dramatically crucial decisions moeten gelijk aan elkaar zijn qua interessante waarde. Dit kun je ook wel evenwichtig noemen. Dit is de belangrijkste eis om een interessant interactief verhaal te kunnen opzetten. Dit is niet alleen belangrijk voor de fun-factor van het verhaal, maar kan ook vanuit een leerperspectief bekeken worden.

Zoals Crawford al eerder refereert, is het vertellen van een ‘ouderwets’ verhaal zeer ingewikkeld, laat staan een interactief verhaal. Er bestaan verschillende methodes om een interactief verhaal op te bouwen, Crawford beschrijft de volgende methodes in zijn boek. (Chris Crawford, Ch. 7)

(28)

1. BRANCHING TREES

Deze methode wordt omschreven als een ‘klassieke’ methode. Interactive storytelling wordt door beginners veelal op deze manier benaderd. In deze methode is er één begin en vele eindes gecreëerd door keuzes die volgen uit keuzes. (Chris Crawford, 124/125)

Het verhaal wordt op een ‘ouderwetse’ manier geschreven en later worden de keuzes hierin verwerkt. Echter is het zo dat een verhaal vaak maar een paar ‘dramatical crucial choices’ bevat, welke écht interessant en cruciaal zijn voor het verloop van het verhaal. De fout die in deze methode wordt gemaakt, is dat er aan elke keuze weer meerdere keuzes worden opgehangen. Er kunnen niet zoveel ‘dramatical crucial choices’ in een verhaal zijn, waardoor er dus veel keuzes zijn die niet interessant zijn voor

de kijker of het verloop van het verhaal. Een zeer groot nadeel naast dat het oninteressant is voor de speler, is de enorme workload die het creëren van een verhaal op deze manier met zich meebrengt. (Figuur 1)

2. FOLDBACK SCHEMES

In deze methode leiden verschillende keuzes tot het zelfde resultaat. De speler krijgt twee basiskeuzes, welke allebei leiden tot hetzelfde resultaat. Dit wordt een ‘foldback’ genoemd omdat het de verhaallijn terugvouwt naar een vooropgezet pad. Een foldback scheme geeft de speler wel meer keuzes, maar niet meer invloed. Chris Crawford beschrijft dit als fraudulence maar het kan in sommige gevallen handig zijn om te gebruiken in een verhaal. (Figuur 2)

(29)

3. CONSTIPATED STORIES

In deze methode wordt een verhaal in fragmenten gecreëerd, waarbij de kijker eerst een fragment succesvol moet ‘oplossen’, voordat er een nieuw deel van het verhaal wordt vrijgegeven.

Dit is een game-achtige benadering van het invloed kunnen uitoefenen op het verhaal en niet erg geschikt voor interactieve video. Hoewel er in interactieve video wel vaak eerst keuzes gemaakt moeten worden door de gebruiker, voordat er een nieuw deel van het verhaal verschijnt. (Figuur 3)

4. KILL THEM IF THEY STRAY

Deze methode houdt in dat er één verhaallijn wordt bedacht, waarna er alternatieve paden worden aangebracht in het verhaal. Wanneer de gebruiker de alternatieve paden tracht te bewandelen, ‘doodt’ het verhaal de speler of wijst de speler naar het juiste pad. Ook dit is een game-achtige benadering, maar niet als ‘fout’ te bestempelen. Dit is een goede methode om daadwerkelijk iets van te leren, zolang er goede feedback wordt gegeven. Tevens is het een goede tegenhanger van Branching Trees, omdat deze methode het verhaal klein houdt en niet voor een enorme workload zorgt als het eerdergenoemde Branching Trees. (Figuur 4)

(30)

Naast de methodes om een interactief verhaal vorm te geven, zijn er andere zeer belangrijke elementen die nodig zijn. In het geval van een interactieve film die kinderen iets moet leren, zijn er interactieve, narratieve en feedback elementen nodig.

5.4 INTERACTIE

Hoe kan de gebruiker, hierna te noemen speler, interactie hebben met de film is een belangrijke vraag. Over de daadwerkelijke interactie die de doelgroep gaat hebben met de film kan kort uitgewijd worden. Er bestaan verschillende manieren om interactie te hebben met een film getoond op een computer. In dit onderzoeksrapport wordt niet de mogelijkheden van nieuwe toepassingen van interactie besproken, zoals een game besturen met zonder console of met het lichaam. Alleen de traditionele manieren van interactie met een computer worden beschreven. De traditionele manieren van interactie hebben met een computer zijn de volgende:

- Via de muis

Klikken op knoppen/buttons - Via het toetsenbord

Invloed op film uitoefenen door speler met pijltjestoetsen te kunnen rondsturen

Antwoord geven op vragen die verschijnen in beeld

In mijn interactieve film wordt er gebruik gemaakt van de klassieke manier van interactie hebben met de muis. Dit betekend dat de speler invloed kan uitoefenen op het verhaal door te klikken op buttons met keuzes. De reden hiervan wordt nader toegelicht in hoofdstuk 7, waar de ontwerpkeuzes wordt onderbouwd.

5.5 NARRATIEVE ELEMENTEN

Andere manieren om de kijker te betrekken in de film zijn narratief gericht. Narratief betekent verhalend. Dit wil zeggen dat het verhaal invloed uitoefent op de keuzes van de speler. Om te zorgen dat de film aansluit bij de belevingswereld van een kind van 9 tot 10 jaar is het belangrijk dat het kind zich kan identificeren met het verhaal. De scenery, de karakters en de manier waarop het verhaal verteld wordt is hierbij erg belangrijk.

Identificatie met de protagonist

Het is belangrijk dat de speler zich kan identificeren met de protagonist, het belangrijkste karakter in het verhaal. De doelgroep bestaat uit kinderen van beide geslachten. Hierin volgen logischerwijs drie keuzes die er gemaakt kunnen worden wat betreft de protagonist.

- Jongen - Meisje

- Keuze voor één van de twee geslachten

De keuze voor één van deze drie opties wordt nader toegelicht in hoofdstuk 7.

Andere karakters in het verhaal

Een andere manier om de speler narratief te betrekken in het verhaal, is door het toevoegen van andere personages die de speler beïnvloeden in het maken van zijn keuzes.

‘A solution for narrative involving of the player is altering the personalities of other actors in such a way as to induce them to make decisions that influence the player in the desired direction’

(Chris Crawford, 207)

Door dit gegeven toe te voegen in het verhaal, kan er als maker invloed uitgeoefend worden op de keuzes die de speler maakt. De speler kan bijvoorbeeld beïnvloedt worden door andere kinderen (karakters) in een pestsituatie. Dit kan zorgen voor dilemma’s en maakt het verhaal spannend.

Scenery

Identificatie met de locatie of filmset is erg belangrijk. Het verhaal van de film zal zich afspelen op een basisschool, bekend terrein voor kinderen van de doelgroep. Dit roept herkenning op en zal ten goede zijn voor de identificatie met het verhaal/scenario van de film.

(31)

5.6 FEEDBACK ELEMENTEN

In hoofdstuk 6 leg ik het belang van feedback geven in het leerproces uit. Feedbackelementen zijn een zeer belangrijk onderdeel van de film, om bij kinderen de gewenste gedragsverandering te bereiken. Er zijn

verschillende manieren om feedback te geven. 1. Feedback door tekst of vormgeving in beeld

2. Feedback vertelt door personage of karakters in het verhaal 3. Feedback door autoritair persoon in het verhaal

Feedback door tekst of vormgeving in beeld

Dit is de simpelste manier om feedback te geven. Er kan geen emotie overgebracht worden met tekst in beeld.

Feedback vertelt door personage of karakters

Deze manier van feedback geven kan de kinderen aanspreken. Dit is een aanname, die verder wordt onderzocht in hoofdstuk 5. Ik wil op een luchtige manier kinderen aanspreken op hun fouten in de film. Er zijn namelijk geen foute keuzes, maar eventueel een betere keuze. Een manier om dit te doen is door een leeftijdsgenoot positieve of negatieve feedback te laten geven.

Feedback door autoritair persoon

Er kan ook feedback gegeven worden door een autoritair persoon, zoals een leerkracht of directeur.

Deze personen hebben vaak aanzien bij een jong kind en kunnen serieuze feedback daadkrachtig overbrengen. Het nadeel hieraan is dat een kind dit kan zien als een terechtwijzing bij een foute keuze. Dit wil ik vermijden. De mogelijkheden van deze verschillende manieren van feedback geven, wordt onderzocht in hoofdstuk 6.

5.7 VOORBEELDEN INTERACTIEVE FILMS

In dit subhoofdstuk heb ik andere initiatieven gezocht en beschreven die hetzelfde doel hebben als dit project, namelijk leren en een

bewustzijnsverandering veroorzaken. Ik bespreek een tweetal initiatieven met het onderwerp pesten. Hierbij refereer ik vaak aan resultaten uit test 4 in hoofdstuk 6 waarbij deze 2 interactieve films getest zijn met de

doelgroep.

IT’S UP TO YOU – www.itsuptoyou.nu

Deze complexe interactieve film is ontwikkeld met als doel jongeren in

het voortgezetonderwijs bewust te maken van hun rol ten opzichte van cyberpesten. Het is een product van Reactif, een stichting opgezet door twee studenten waarvan één zijn studie Communication and Media Design heeft afgerond op de Zuyd Hogeschool in Maastricht. De film duurt

ongeveer 12 minuten en opgezet via de methode, zoals Chris Crawford beschrijft, ‘Branching Trees’. Dit levert een zeer complexe film op met meerdere compleet uitgewerkte verhaallijnen. Elk einde is letterlijk anders. De makers hebben gebruik gemaakt van de methode ‘Branching Trees’. Dit vergt enorm veel tijd. Op de website www.itsuptoyou.nu staat vermeld dat het uiteindelijk anderhalf jaar in beslag nam om de film te maken. De makers omschrijven het project als volgende op hun website;

‘In de film wordt de hoofdpersoon geconfronteerd met een aantal pestsituaties. Door de kijker de keuzes van de hoofdpersoon te laten bepalen krijgt hij de gevolgen van zijn acties te zien. Hierdoor ervaren de jongeren direct de gevolgen van de gekozen acties. Iedere jongere krijgt dus een andere versie van het verhaal te zien. De film geeft hiermee de kijker de vrijheid om zelf afwegingen te maken en is dus niet moraliserend.’

(32)

De kijker heeft op verschillende manieren invloed zoals het verloop van het verhaal, geslacht van de hoofdpersoon en de acties die de hoofdpersoon kan doen.

De film is gelanceerd op 19 april 2013, op de landelijke dag tegen pesten. Dit kreeg de nodige media-aandacht. Een halfjaar later, in november 2013, had de film al meer dan 300 geregistreerde docenten, was de film al door 50.000 leerlingen gezien en in meer dan 1500 klassen ingezet.

Wat kan er geleerd worden van deze interactieve film?

It’s up to you hanteert een mooie visuele stijl, wat als inspiratie kan dienen. Het verhaal wordt op een bepaalde manier verteld door de hoofdpersoon direct tegen de kijker te laten praten en actief te betrekken in het verhaal. Ook is de benaderwijze van de film interessant. Het is net als mijn project gericht op de zwijgende middengroep en de keuzes en daarvan gevolgen die dit met zich meebrengt. Er kan veel geleerd worden van hoe de verschillende pestsituaties in beeld zijn gebracht.

De belangrijkste overeenkomst met mijn project is dat deze film aanzet tot bewustzijnsverhoging en gedragsverandering tegenover en omtrent het onderwerp pesten.

Nadelen

De methode ‘Branching Trees’ waar het verhaal op gebaseerd is, is zeer complex. Dit wordt beschreven in dit hoofdstuk. Op de website van Reactif zegt één van de makers dat ze 144 versies nodig hadden om tot de uiteindelijke film te komen. Uit onderzoek in dit hoofdstuk (Chris Crawford) blijkt dat deze methode te weinig evenwichtige keuzes kan garanderen door de enorme hoeveelheid keuzes en daaropvolgende verhaallijnen. Dramatical crucial choices zijn nodig om een interessante verhaallijn te creëren door middel van dilemma’s. Een verhaal kan niet uit oneindig dilemma’s bestaan, dit komt niet overeen met de werkelijkheid. (Chris Crawford).

(33)

DAG TEGEN PESTEN – www.dagtegenpesten.nl

Dit interactieve filmpje maakt gebruik van een andere methode om een interactief verhaal op te zetten en kan daardoor als interessant vergelijkingsmateriaal dienen tegenover de film It’s up to you. Dag tegen Pesten is een korte film opgezet door KRO naar aanleiding van de dag tegen pesten, 19 april. Het is een simpele opzette film, maar daarom niet minder effectief in het bereiken van een bewustzijnscreatie (zie test 4) Het is anders opgezet dan it’s up to you, vooral de filmstijl en de manier van feedback geven zijn anders. In deze korte film wordt geen gebruik gemaakt van een personage, deze wordt dus ook niet geïntroduceerd. De film is vanuit ‘point-of-view’ gefilmd, waardoor de kijker de situatie beleeft alsof dit vanuit zijn/haar ogen is. Dit is een manier om de kijker de situatie als echt te laten ervaren en daarmee te betrekken in het verhaal. Er is geen gebruik gemaakt van een complexe interactieve structuur, maar van het door Chris Crawford genoemde ‘Kill them if they stray’. Deze methode is beschreven eerder in dit hoofdstuk. Wanneer een ‘verkeerde’ keuze gemaakt wordt, krijgt de kijker feedback en wordt er gevraagd of de kijker het opnieuw wil proberen.

De opzet van het verhaal is erg simpel. De kijker (in point of view) loopt naar een fietsenstalling waarna een scene volgt waarin een slachtoffer gewelddadig gepest wordt. Dit wordt als heftig ervaren, vooral voor jonge kinderen (zie test 4). De kijker krijgt keuzes als ‘helpen’ of ‘wegwezen’, de

‘politie bellen’, ‘omstanders roepen’ of ‘zelf ingrijpen’. Dit zijn dramatical crucial choices en kunnen voor een dilemma zorgen.

De enige juiste keuze is ‘omstanders roepen’. De boodschap van de film is dat je als toeschouwer een (gewelddadige) pestsituatie nooit alleen de baas kan, daarvoor heb je anderen nodig om je daarbij te helpen. Bij verkeerde keuzes krijgt de kijker meteen de gevolgen te zien, waar feedback op volgt. Er wordt gewisseld naar een over-all shot waarbij de pesters in het fietsenhok staan en de kijker van feedback voorzien.

Er wordt gebruik gemaakt van feedback waarbij de kijker wordt aangespoord om opnieuw een keuze te maken. Dit is een goed aspect van deze interactieve video. Feedback is cruciaal in een succesvol leerproces van kinderen. (Zie hoofdstuk 4 – hoe kinderen leren)

Wat kan er geleerd worden van deze interactieve film?

De stijl die gehanteerd wordt in de film is niet erg inspirerend. Het is simpel opgezet en met slechte kwaliteit gefilmd. Wel interessant is de effectiviteit van de manier van filmen, de ‘point-of-view stijl’. Hierdoor wordt de kijker actief betrokken in het verhaal en heeft deze meer het gevoel echt onderdeel te zijn van de situatie. (zie test 4) Verder is het feedback-aspect interessant. Zoals al eerder beschreven in dit onderzoek, is het geven van feedback een cruciaal onderdeel van het leerproces.

De manier waarop dit verwerkt is in deze film inspireert. Er wordt duidelijk tegen de kijker gesproken en dit roept vaak een ‘ohja’-gevoel op (zie test 4). Wel had de daadwerkelijk gegeven feedback iets uitgebreider gekund, maar hierdoor wordt er wel snelheid in het filmpje behouden. De kijker wordt voor het blok gezet in deze film, als er in snelle situaties, beperkte tijd is om keuzes te maken. Daarbij speelt de heftigheid in de situatie een grote rol. Uit mijn test met jonge kinderen bleek dat dit een effectieve manier is. Er wordt namelijk een soort paniek ervaren en een druk om meteen een antwoord te kiezen wanneer de keuzemogelijkheid verschijnt. Het gebrek aan beperkte tijd om een weloverwogen keuze te maken, is zeer realistisch in gewelddadige pestsituaties. Hierdoor gaan jonge kinderen meteen op hun eerste gedachte af, waardoor de keuze die ze maken waarschijnlijk dichtbij de keuze staat die ze maken in een echte situatie. (zie test 4)

(34)

Nadelen

De ‘point-of-view’ stijl gehanteerd in deze film is een manier om de kijker te realistisch te betrekken in het verhaal. Het ’out point of view’ filmen is technisch ingewikkeld. In dagtegenpesten wordt een kwalitatief slechte camera gebruikt. Om met een kwalitatief goede camera uit point-of-view te filmen is een ingewikkelde constructie voor de camera op het lichaam nodig. Deze methode is dus misschien te ingewikkeld en buiten mijn budget (om spullen te huren) om te gebruiken voor mijn eigen project. 5.8 CONCLUSIE HOOFDSTUK 5

In dit hoofdstuk zijn uitgebreid verschillende elementen beschreven die nodig zijn om tot een interactief verhaal te komen. Verschillende methodes zijn belicht die gebruikt kunnen worden voor opzetten van het filmscenario. Concluderend kan er gezegd worden dat zowel interactieve, narratieve en feedbackelementen nodig zijn om het verhaal op te zetten met als doel bewustzijnscreatie te veroorzaken. Er moet gebruik gemaakt worden van al deze elementen. In hoofdstuk 7 worden keuzes binnen deze elementen onderbouwd.

(35)

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Van belang is echter dat de organisatie dan toch nog de dader over het onge- wenste gedrag aanspreekt om duidelijk te maken dat zijn of haar gedrag niet gepast is en dat herha-

The literature review showed that (1) lower levels of self ‐esteem, as well as higher levels of social interaction anxiety and lower levels of life satisfaction, have been found to be

De Vreedzame School, Kanjertraining en School Wide Positive Behavior Support (SWPBS) zijn schoolbrede programma’s die niet specifiek gericht zijn op pesten, maar wel

Wat deed de juf of meester toen zij of hij wist dat je gepest werd of

Bij online pesten wordt tevens minder vaak ingegrepen (door ouders/ verzorgers of leraren) dan in het werkelijke leven. Hoe zorg je dat kinderen zorgeloos, veilig op internet

Neem ze waar en verplaats dan je aandacht weer terug naar datgene waar je mee bezig was, voordat deze extra woorden en/of beelden opdoken.. Benader het alsof je het voor de

Soms kunnen kinderen ook pesten omdat ze bang zijn zelf gepest te worden, of omdat hun vrienden dat doen.. Deze kinderen zijn bang om zelf buiten de groep

Voor de ouders: sommige leerlingen van onze school vertellen niet dat ze gepest worden via internet, omdat ze bang zijn dat ze dan niet meer mogen internetten. Maak duidelijk, dat