• No results found

Pesten is niet cool

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Pesten is niet cool"

Copied!
49
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Een onderzoek naar hoe er strategisch gemanoeuvreerd kan worden in

adviserende psychische gezondheidsbrochures met taboeonderwerpen om het

publiek te overtuigen van het advies in de brochure

Datum: 10-06-2013

Naam: Marleen de Keyzer Stud.nr: 6323596

E-mail: dekeyzer.marleen@gmail.com

Module: Masterscriptie Begeleider: drs. L. Van Poppel Tweede lezer: dr. E.T. Feteris

Opleiding: Master Tekst & Communicatie Universiteit van Amsterdam

(2)

2

Samenvatting

In deze scriptie wordt onderzocht hoe schrijvers van adviserende psychische gezondheidsbrochures met taboeonderwerpen strategisch kunnen manoeuvreren om het advies in de brochure zo overtuigend mogelijk te maken voor zowel patiënten met psychische problemen als de directe omgeving van die patiënten. Om dit te kunnen onderzoeken is het nodig om de brochures te beschrijven als een argumentatieve activiteit. Dit wordt bereikt door ze te reconstrueren als een kritische discussie. Uit die reconstructie blijkt dat de institutionele context van adviserende psychische gezondheidsbrochures beperkingen oplegt voor de mogelijkheden tot strategisch manoeuvreren. Vooral het impliciete karakter van de discussie en de verschillen tussen de twee doelgroepen (patiënten en de directe omgeving van patiënten) die brochureschrijvers willen bereiken, bemoeilijken de argumentatie. Omdat de geslaagdheidsvoorwaarden van de taalhandeling ‘adviseren’ en de kritische vragen die horen bij het argumentatieschema van pragmatische argumentatie de mogelijke kritiek van de lezer weerspiegelen, worden deze als uitgangspunt genomen in de analyse. Met behulp hiervan kunnen de strategische keuzes van brochureschrijvers duidelijk worden, ondanks het impliciete karakter van de brochures. Uit de argumentatieve analyse van zes adviserende psychische gezondheidsbrochures blijkt dat de strategische keuzes van brochureschrijvers grotendeels verklaard kunnen worden met behulp van de geslaagdheidsvoorwaarden en kritische vragen. Brochureschrijvers spelen daarbij alleen in op de mogelijke kritiek waarmee ze het verschil van mening zo goed mogelijk en in hun voordeel op kunnen lossen. Hierdoor streven zij hun retorische doel na. Vooral pragmatische argumentatie en kentekenargumentatie lijken geschikte topische middelen voor de ondersteuning van het advies in de brochure. Deze argumenten presenteren brochureschrijvers op een strategische manier door ze vooral indirect en op een informatieve manier te tonen. Hierbij houden zij constant rekening met beide publieken door zowel de topische als de presentatiemiddelen steeds aan te passen aan hun voorkeuren. Zo proberen brochureschrijver de lezers van beide doelgroepen zo effectief mogelijk te bereiken. Deze strategische keuzes dienen ook hun dialectische doel. Door rekening te houden met de geslaagdheidsvoorwaarden van het advies in de brochure, ondersteunen brochureschrijvers hun advies op een redelijke manier. Tevens brengen ze hun argumenten op een aanvaardbare manier in verband met het standpunt, doordat ze rekening houden met de kritische vragen die horen bij het gebruik van pragmatische argumentatie.

(3)

3

Inhoud

1 – Inleiding 4

2 – Strategisch manoeuvreren binnen de institutionele context van adviserende

psychische gezondheidsbrochures 7

2.1 Een karakterisering van de brochures 7

2.2 De brochures als een kritische discussie 9

2.3 De mogelijkheden tot strategisch manoeuvreren 11

2.4 Mogelijke kritiek van lezers op de geslaagdheid van het advies 14

2.5 Conclusie 16

3 – Het gebruik van pragmatische argumentatie in adviserende psychische

gezondheidsbrochures 18

3.1 Varianten van pragmatische argumentatie 18

3.2 Evidentie voor pragmatische argumentatie 20

3.3 Mogelijke kritiek van lezers op pragmatische argumentatie 22

3.4 Conclusie 23

4 – Analyse van een aantal adviserende psychische gezondheidsbrochures 25 4.1 De globale argumentatiestructuur van de brochures 25

4.2 Resultaten van de analyse 27

4.2.1 Anticiperen op twijfel over de gunstigheid van het advies 28 4.2.2 Anticiperen op twijfel over de uitvoerbaarheid van het advies 32 4.2.3 Anticiperen op twijfel over de waarschijnlijkheid dat gevolgen plaatsvinden 36 4.2.4 Een uitzondering: middelen die het wenselijke resultaat kunnen tegenwerken 39

4.3 Conclusie 41

5 – Conclusie en discussie 43

5.1 Belangrijkste bevindingen 44

5.2 Beperkingen en suggesties voor vervolgonderzoek 46

Literatuur 48

(4)

4

1 – Inleiding

Pesten, verslaving, angststoornis of depressie; veel mensen hebben weleens te maken gehad met psychische problemen in of rondom hun familie- of vriendenkring. Toch praat bijna niemand erover en zoeken weinig mensen hulp. Er rust een taboe op psychische ziekten (www.psychischegezondheid.nl). Geestelijke gezondheidsorganisaties zoals het Fonds Psychische Gezondheid proberen dit taboe te doorbreken. Via voorlichtingscampagnes proberen zij steeds meer publieke aandacht te creëren voor het herkennen en erkennen van psychische problemen (www.psychischegezondheid.nl). Om dit te bereiken verspreiden zij adviserende brochures over dergelijke aandoeningen, waarin ze de lezer proberen te overtuigen van gedrag dat goed is voor de geestelijke gezondheid, zoals het praten over of het behandelen van het probleem

Omdat psychische aandoeningen veelal taboe zijn en gevoelig liggen in de samenleving, is het goed mogelijk dat de lezer twijfel heeft bij het advies en het niet zomaar accepteert. Brochureschrijvers geven daarom argumentatie die de geslaagdheid van het advies moet vergroten. Deze argumentatie is vaak gericht op de (on)wenselijke gevolgen van een bepaald gedrag en is daarom pragmatisch.

Het is belangrijk dat brochureschrijvers zich niet alleen richten op het overtuigen van de patiënten met psychische problemen, maar ook op het overtuigen van de directe omgeving. Patiënten zoeken vaak uit zichzelf geen hulp vanwege schaamte- en schuldgevoelens (www.psychischegezondheid.nl). De omgeving kan hier hulp bieden en daarom zijn bepaalde pragmatische argumenten ook gericht op deze doelgroep. In voorbeeld (1) en (2) uit de brochure ‘Angststoornissen’ van het Fonds Psychische Gezondheid zijn fragmenten opgenomen met pragmatische argumenten die gericht zijn op deze verschillende doelgroepen. Het is belangrijk om op te merken dat deze argumenten slechts een deel van de gehele argumentatie voor het standpunt in de brochure vormen.

(1) Tijdens de gedragstherapie praat de behandelaar met u over uw klachten, de mogelijke oorzaken, de situaties waarin u angst en paniek voelt en de gedachten die u daarbij heeft. Zo leert u de angsten te overwinnen en kunt u de angstige gedachten tegengaan.

(2) Meer kennis over angststoornissen zorgt ervoor dat u uw partner, collega, vriend(in) beter kunt begrijpen. En als u hem of haar beter begrijpt, kunt u uw partner, collega of vriend(in) ook beter helpen.

(5)

5 Het standpunt in de brochure over angststoornissen luidt dat er hulp gezocht moet worden voor iemand met een angststoornis. In beide voorbeelden ondersteunt de schrijver dit standpunt met een pragmatisch argument: hij wijst op de wenselijke gevolgen voor de patiënten die zullen ontstaan als er iets gedaan wordt aan het probleem, namelijk het overwinnen en tegenaan van angsten en het krijgen van betere hulp. Hierbij richt hij de argumentatie in voorbeeld (1) alleen aan de patiënt door de patiënt direct aan te spreken met ‘u’. In voorbeeld (2) is de argumentatie juist bedoeld voor de directe omgeving van patiënten.

De psychische gezondheidsinstanties die dergelijke brochures uitgeven willen in eerste instantie bereiken dat de lezers van beide doelgroepen het advies accepteren en opvolgen. Daarnaast moeten zij ervoor zorgen dat de argumentatie redelijk overkomt en mogen zij bijvoorbeeld geen misleidende boodschappen aan de lezers voorschotelen. Dit streven naar zowel effectiviteit als redelijkheid wordt toegelicht in de pragma-dialectiek. Volgens deze benadering streven taalgebruikers ernaar om een verschil van mening op redelijke wijze op te lossen, terwijl zij tegelijkertijd retorisch succes proberen te behalen (van Eemeren & Grootendorst 1992, p. 7). Van Eemeren (2010, p. 40-41) stelt dat deze twee doelen in overeenstemming gebracht kunnen worden door strategisch te manoeuvreren. Dit houdt in dat taalgebruikers proberen te bereiken dat de kans dat hun standpunt door de tegenpartij aanvaard wordt zo groot mogelijk wordt (retorisch doel), zonder daarbij onredelijke discussiezetten te doen (dialectisch doel).

Het gebruik van pragmatische argumentatie is een voorbeeld van een dergelijke strategische manoeuvre. Dit type argumentatie vormt het belangrijkste argumentatieve middel dat wordt ingezet in adviserende gezondheidsbrochures (van Poppel 2013, p.24). Naast deze vorm van argumentatie kunnen brochureschrijvers ook met andere middelen strategisch manoeuvreren om het advies zo acceptabel mogelijk te maken voor de lezer. Deze middelen kunnen worden achterhaald door de brochures te reconstrueren als een kritische discussie, waarin het oplossen van een verschil van mening centraal staat. Dit onderzoek richt zich alleen op de argumentatiefase van een kritische discussie, omdat in deze fase het standpunt wordt verdedigd dan wel aangevallen met behulp van argumentatieve middelen (Van Eemeren & Grootendorst 1992, p. 34).

Het is voor schrijvers van adviserende psychische gezondheidsbrochures nog lastiger om met dergelijke strategische middelen een effectief advies te verschaffen dan voor schrijvers van andere gezondheidsbrochures, omdat zij te maken hebben met twee verschillende publieken die zij moeten overtuigen van een onderwerp dat gevoelig ligt in de samenleving. Het is daarom interessant om te kijken welke mogelijkheden schrijvers hebben

(6)

6 binnen de institutionele context van de adviserende psychische gezondheidsbrochures om hun argumentatie zo overtuigend mogelijk te maken voor beide publieken. Om dit te onderzoeken is de volgende onderzoeksvraag opgesteld:

Hoe kunnen schrijvers van adviserende psychische gezondheidsbrochures met taboeonderwerpen in de argumentatiefase strategisch manoeuvreren om zowel de patiënten als hun directe omgeving te overtuigen van het advies in de brochure?

Om deze onderzoeksvraag te beantwoorden, zijn er drie deelvragen opgesteld die in de opeenvolgende hoofdstukken beantwoord zullen worden. Allereerst zal er in hoofdstuk 2 gekeken worden naar de mogelijkheden en beperkingen die van invloed zijn op de communicatie binnen de institutionele context van adviserende psychische gezondheidsbrochures en het gevolg hiervan voor de mogelijkheden tot strategisch manoeuvreren (deelvraag 1).

Vervolgens kan er gekeken worden hoe brochureschrijvers pragmatische argumentatie strategisch in kunnen zetten en welke kritiek ze daarbij kunnen verwachten van de twee publieken (deelvraag 2). Hierop wordt ingegaan in hoofdstuk 3. Het is belangrijk om dit te achterhalen, omdat er dan meer inzicht verkregen kan worden in de uiteindelijke strategische keuzes die brochureschrijvers maken.

Daaropvolgend wordt in hoofdstuk 4 onderzocht welke middelen brochureschrijvers daadwerkelijk strategisch inzetten om het advies zo overtuigend mogelijk te maken voor beide publieken (deelvraag 3). Om hier een antwoord op te krijgen, wordt er een argumentatieve analyse uitgevoerd van een aantal brochures. Met behulp van die analyse wordt er gekeken hoe brochureschrijvers inspelen op de mogelijke twijfel van de lezers van beide doelgroepen over zowel de geslaagdheid van het advies als het gebruik van pragmatische argumentatie. De uitkomsten kunnen een advies vormen voor brochureschrijvers over hoe zij hun pragmatische argumentatie en eventuele andere argumentatieve middelen zo effectief mogelijk kunnen inzetten om beide publieken die ze willen bereiken zo goed mogelijk te overtuigen van het advies in de brochure.

Ten slotte is in hoofdstuk 5 de conclusie te vinden, waarin de belangrijkste bevindingen worden behandeld. Ook komen hier de beperkingen van dit onderzoek naar voren en worden er suggesties voor vervolgonderzoek gedaan.

(7)

7

2 – Strategisch manoeuvreren binnen de institutionele context van

adviserende psychische gezondheidsbrochures

De mogelijkheden tot strategisch manoeuvreren hangen voor een groot deel af van de institutionele context waarin de schrijver zich bevindt (Van Eemeren 2010, p. 129). Dit komt doordat er bij elke context regels horen die zowel mogelijkheden als beperkingen creëren voor de schrijver. De manier waarop hij effectief argumentatie naar voren kan brengen wordt hierdoor beïnvloed. Het is dus belangrijk om de institutionele context van adviserende psychische gezondheidsbrochures toe te lichten.

Om de mogelijkheden tot strategisch manoeuvreren te achterhalen, wordt er in dit hoofdstuk nagegaan welke mogelijkheden de context van adviserende psychische gezondheidsbrochures hiertoe biedt en welke beperkingen er worden opgelegd. Om de centrale vraag te kunnen beantwoorden, worden de brochures gereconstrueerd als een kritische discussie zoals dat ook in de pragma-dialectiek gebeurt. In een kritische discussie is de schrijver gericht op het oplossen van een meningsverschil, waardoor er meer inzicht verkregen kan worden in de argumentatieve zetten die hij doet in dat oplossingsproces.

Om de eerste deelvraag te beantwoorden, wordt er in paragraaf 2.1 allereerst een karakterisering gegeven van adviserende psychische gezondheidsbrochures. Hierin komt naar voren welke aspecten de communicatie in deze brochures kunnen beïnvloeden. Daarna worden de brochures in paragraaf 2.2 gereconstrueerd als een kritische discussie. De mogelijkheden die de schrijver heeft in die discussie hebben invloed op de argumentatieve zetten die hij kan doen alsmede op de strategische middelen die hij kan inzetten. Uit de reconstructie kunnen daarom bepaalde precondities worden afgeleid voor het strategisch manoeuvreren. Deze worden besproken in paragraaf 2.3. De mogelijkheden voor de schrijver worden ook beperkt door de twijfel die de lezer kan hebben over de geslaagdheid van het advies. Daarom wordt deze twijfel in paragraaf 2.4 geëxpliciteerd. Ten slotte zal in paragraaf 2.5 de conclusie van het hoofdstuk worden gegeven.

2.1 Een karakterisering van de brochures

Adviserende psychische gezondheidsbrochures zijn korte brochures (ongeveer 6 pagina’s) die opgesteld worden door psychische gezondheidsinstanties om mensen te helpen met hun mentale probleem om zo hun geestelijke gezondheid te verbeteren. Van Poppel (2013, p. 12) omschrijft in haar dissertatie de institutionele context van adviserende gezondheidsbrochures

(8)

8 waar de brochures die centraal staan in dit onderzoek veel overeenkomsten mee hebben. Adviserende gezondheidsbrochures zijn sterk geïnstitutionaliseerd als communicatievorm. Dit betekent dat er strikte conventies zijn waaraan de communicatie binnen dit genre moet voldoen. De belangrijkste punten hierbij zijn dat gezondheidsbrochures gezien kunnen worden als een communicatieve praktijk die plaatsvindt in het medisch domein. Het institutionele doel van de communicatie binnen dit domein is het aanpakken en oplossen van opgemerkte gezondheidsproblemen onder de bevolking. Om dit doel te bereiken, adviseert een gezondheidsinstantie een leek over het vastgestelde probleem.1

Adviserende psychische gezondheidsbrochures onderscheiden zich echter op twee belangrijke punten van andere gezondheidsbrochures. Allereerst zijn de onderwerpen waarover een advies wordt gegeven taboe. Taboeonderwerpen liggen extra gevoelig bij mensen en zijn daarom lastiger aan te kaarten dan andere problemen. Volgens Evans, Avery en Pederson (2000, p. 295) beperken taboes bepaalde handelingen door gedrag over een onderwerp te verbieden of te ontmoedigen. Hierdoor oefenen ze controle uit op het dagelijks leven en bepalen ze de grenzen voor wat aanvaardbaar is en wat niet. Zo vormen veel taboes een spiegelbeeld van het ideaal. Hierdoor kunnen taboes mensen overspoelen met schaamte, verlegenheid en schuldgevoelens. De drempel voor het zoeken van hulp ligt hierdoor hoog (mens-en-gezondheid.infonu.nl).

De gevoelige aard van taboeonderwerpen heeft gevolgen voor de communicatie in de institutionele context van de brochures: schrijvers zullen hun argumentatie op een extra voorzichtige manier moeten presenteren. In voorbeeld (3) uit de brochure ‘Manisch depressieve stoornis’ van het Fonds Psychische Gezondheid is een fragment opgenomen waarin argumentatie wordt gegeven voor een advies over een taboeonderwerp.

(3) De ziekte gaat niet ‘gewoon’ over en is ook niet te genezen. Wel is ze goed te behandelen. Met behandeling kunnen mensen met een manisch-depressieve stoornis over het algemeen een tamelijk ‘normaal’ leven leiden. Lotgenotencontact en zelfzorg zijn daarbij belangrijk.

In voorbeeld (3) valt op dat de argumenten op een informatieve manier worden gepresenteerd, terwijl de schrijver wel de bedoeling heeft om de lezer te overtuigen. Dit betekent dat het advies impliciet blijft. Gezien de gevoelige aard van de taboeonderwerpen is dit een slimme keuze, omdat indirecte boodschappen niet storend overkomen en de lezer niet zullen

1

Van Poppel (2013) geeft in hoofdstuk 2 van haar dissertatie een uitgebreide omschrijving van de volledige institutionele context van adviserende gezondheidsbrochures.

(9)

9 afschrikken (Van Poppel 2013, p. 30). Hierdoor is het zeer aannemelijk dat er in de meeste adviserende psychische gezondheidsbrochures veel impliciet gelaten wordt.

Daarnaast zijn adviserende psychische gezondheidsbrochures, in tegenstelling tot veel andere gezondheidsbrochures, niet gericht op het overtuigen van één publiek maar op het overtuigen van twee publieken. Schrijvers van dergelijke brochures spreken vaak niet alleen de patiënten met psychische problemen aan, maar ook de directe omgeving van die patiënten. Het is zeer waarschijnlijk dat de meeste brochures binnen dit genre gericht zijn op deze twee publieken, omdat patiënten vaak niet uit zichzelf hun probleem kenbaar maken. Via de directe omgeving van patiënten hopen psychische gezondheidsinstanties de kans te vergroten dat het probleem wordt ontdekt en aangepakt. Tevens proberen zij hiermee erkenning in de omgeving te vergroten en zo het onbegrip vanuit de omgeving weg te nemen dat patiënten soms ervaren (www.psychischegezondheid.nl).

De focus op twee publieken heeft gevolgen voor de communicatie in de institutionele context van de brochures. Schrijvers moeten namelijk twee groepen in de samenleving aanspreken die op een verschillende manier tegen de aandoening aankijken. Dit komt doordat slechts één van de twee publieken een psychisch probleem heeft, namelijk de patiënten. De directe omgeving is niet ziek en heeft geen hulp nodig. Hierdoor zien en ervaren patiënten de ziekte op een andere manier dan de directe omgeving, waardoor het goed mogelijk is dat de twee groepen op andere punten overtuigd moeten worden en dus verschillende argumentatie nodig hebben. Daarnaast is de argumentatie in de brochures slechts gericht op het verbeteren van de psychische gezondheid van de patiënten. Zij zouden zich daardoor bijvoorbeeld meer aangevallen kunnen voelen dan de directe omgeving, omdat zij degenen zijn die aangesproken worden op hun probleem. Dit kan ook gevolgen hebben voor de communicatie.

2.2 De brochures als een kritische discussie

In de vorige paragraaf is een karakterisering gegeven van adviserende psychische gezondheidsbrochures. Hieruit blijkt dat zowel de gevoelige aard van het taboeonderwerp waarover een advies wordt gegeven als het publiek waaraan het advies gericht is de communicatie in de institutionele context van de brochures kunnen beïnvloeden. Om de mogelijkheden en beperkingen hierbij te achterhalen, zullen adviserende psychische gezondheidsbrochures besproken worden als een argumentatief actietype. Met behulp hiervan kunnen de institutionele regels en conventies die de argumentatieve uitwisseling in een

(10)

10 communicatieve praktijk bepalen worden beschreven (Van Eemeren 2010, p. 145). Aan die communicatieve praktijk kunnen aan de hand van het ideaalmodel van een kritische discussie bepaalde kenmerken worden verbonden (Van Eemeren 2010, p. 146). Daarom worden de brochures in deze paragraaf gereconstrueerd als een kritische discussie.

Het doel van een kritische discussie is om op redelijke wijze overeenstemming te bereiken over een bepaald standpunt (Van Eemeren & Grootensdorst 1992, p. 34). In adviserende psychische gezondheidsbrochures is dit standpunt prescriptief, wat inhoudt dat het een advies bevat met als doel het gedrag van de lezer te beïnvloeden (Van Poppel 2013, p. 20). In het ideale geval doorloopt het oplossingsproces vier fasen. In de confrontatiefase wordt er vastgesteld dat er een verschil van mening bestaat. In de openingsfase worden er afspraken gemaakt over de regels, de verdeling van de bewijslast en de uitgangspunten. De argumenten voor het standpunt worden gegeven in de argumentatiefase. Ten slotte wordt er in de afsluitingsfase vastgesteld in hoeverre het probleem is opgelost en ten gunste van wie (Van Eemeren & Grootendorst 1992, p. 34). Het argumentatieve actietype kan worden onderscheiden op basis van deze vier fasen.

Dit onderzoek richt zich alleen op de argumentatiefase, omdat pragmatische argumentatie en andere argumentatieve middelen vooral in deze fase van de kritische discussie worden ingezet. In de argumentatiefase verdedigt de protagonist zijn standpunt en vraagt de antagonist om verdere argumentatie als hij het standpunt nog niet accepteert (Van Eemeren & Grootendorst 1992, p. 35). De protagonist moet hierbij reageren op de kritiek van de tegenstander en voldoende argumentatie geven om de twijfel van de antagonist weg te nemen. Om dit retorische doel te behalen, zal hij een zo sterk mogelijke verdedigingslijn kiezen (van Eemeren 2010, p. 44).

Bij het argumentatieve actietype wordt de argumentatiefase de argumentatieve middelen genoemd (Van Eemeren 2010, p. 146). Volgens Van Poppel (2013, p. 24) kunnen deze argumentatieve middelen bestaan uit elk type argumentatie dat nodig is om het advies te rechtvaardigen. Zoals al eerder gezegd is, vormt pragmatische argumentatie hierbij het argumentatieve hoofdmiddel. Te verwachten is dat deze vorm van argumentatie op verschillende manieren strategisch wordt ingezet en door verschillende strategische middelen wordt ondersteund. De mogelijkheden die brochureschrijvers hiertoe hebben, worden besproken in hoofdstuk 3. Verder zal de argumentatiestructuur in de brochures vaak complex zijn, omdat brochureschrijvers door het impliciete karakter van de discussie moeten anticiperen op twijfel van beide publieken over de aanvaardbaarheid van het advies. Daarnaast is het zeer waarschijnlijk dat persuasieve boodschappen vaak gepresenteerd worden

(11)

11 als informatie om de intenties van de schrijver af te zwakken. Als de lezer niet doorheeft dat hij ergens van overtuigd wordt, staat hij namelijk meer open voor de boodschap (van Poppel 2013, p. 25).2

2.3 De mogelijkheden tot strategisch manoeuvreren

In de vorige paragraaf zijn adviserende psychische gezondheidsbrochures beschreven als een argumentatief actietype. Hieruit blijkt dat brochureschrijvers binnen dit genre een aantal beperkingen hebben bij het naar voren brengen van argumentatie. Dit komt voornamelijk door de impliciete vorm van de discussie. Wel kunnen zij een aantal argumentatieve middelen inzetten om het standpunt te verdedigen, waarvan pragmatische argumentatie de belangrijkste is. De institutionele mogelijkheden en beperkingen hebben gevolgen voor de mogelijkheden tot strategisch manoeuvreren.

In de inleiding is al aangegeven dat taalgebruikers door strategisch te manoeuvreren zowel hun retorische als hun dialectische doel kunnen bereiken. In de argumentatiefase is het dialectische doel om de houdbaarheid van het standpunt te testen. Het retorische doel is om zo overtuigend mogelijk het standpunt te verdedigen dan wel aan te vallen (Van Eemeren 2010, p. 44). Brochureschrijvers willen hun argumenten dus op een redelijke manier overbrengen, maar tegelijkertijd de lezer ook overtuigen van de juistheid van het standpunt. Hierdoor kan er spanning ontstaan tussen de twee doelen.

Bij strategisch manoeuvreren komen er altijd drie aspecten kijken, namelijk het topische potentieel, de aanpassingen aan het publiek en de presentatiemiddelen. Het topisch

potentieel bestaat uit alle keuzemogelijkheden voor het doen van een argumentatieve

discussiezet die voor de discussiant beschikbaar zijn op een bepaald moment in de discussie. Bij de aanpassingen aan het publiek houdt de discussiant rekening met het publiek door de argumentatieve discussiezetten zoveel mogelijk af te stemmen op hun voorkeuren. Bepaalde

presentatiemiddelen kunnen worden ingezet om de argumentatie zo aantrekkelijk mogelijk te

presenteren (Van Eemeren 2010, p. 93-118).

Omdat de institutionele context beperkingen voor het strategisch manoeuvreren met zich meebrengt, gelden er bepaalde precondities voor het inzetten van strategische middelen in de argumentatiefase van adviserende psychische gezondheidsbrochures. Bij het topisch

2 Van Poppel (2013) geeft in hoofdstuk 2 van haar dissertatie een reconstructie van de overige fasen van een

kritische discussie in adviserende gezondheidsbrochures, namelijk de initiële situatie (confrontatiefase), de uitgangspunten (openingsfase) en de mogelijke uitkomst (afsluitingsfase).

(12)

12

potentieel wordt de meest geschikte verdediging of aanval gekozen die beschikbaar is in een

bepaalde dialectische situatie. Hierbij bepaalt het type standpunt dat naar voren wordt gebracht welke argumentatieve middelen er geschikt zijn. Omdat er in adviserende psychische gezondheidsbrochures een prescriptief standpunt verdedigd wordt, is pragmatische argumentatie geschikt. Met behulp van deze vorm van argumentatie kan de lezer namelijk gewezen worden op de voor- en nadelen van een bepaald gedrag (Van Poppel 2013, p. 6).

Omdat er over veel psychische ziekten bepaalde vooroordelen en andere opvattingen bestaan die het probleem negatief kenmerken (www.psychischegezondheid.nl), kan ook

kentekenargumentatie een effectief middel zijn om het standpunt te ondersteunen. In deze

vorm van argumentatie probeert de discussiant zijn gesprekspartner te overtuigen door te stellen dat iets kenmerkend is voor iets anders. In het argument wordt dan een bepaalde eigenschap genoemd van hetgeen er beweerd wordt in het standpunt om zo het standpunt te verdedigen (Van Eemeren & Grootendorst 1992, p. 96).3 Omgekeerd kan er dus ook worden beargumenteerd dat iets niet kenmerkend is voor iets anders. Zo kunnen bepaalde vooroordelen die een eigenschap bevatten die een geestelijke ziekte negatief kenmerkt worden aangevallen door te beargumenteren dat de negatieve eigenschap niet kenmerkend is voor de ziekte.

Verder beïnvloedt de institutionele context het topisch potentieel. Argumenten die schrijvers naar voren brengen moeten namelijk over psychische ziekten en de geestelijke gezondheid van patiënten gaan. Hierbij valt te denken aan schadelijke gevolgen voor de gezondheid van patiënten, negatieve implicaties voor het sociale leven van patiënten of wenselijke effecten van therapieën. Er zijn dus maar een beperkt aantal mogelijkheden waaruit brochureschrijvers kunnen kiezen om het publiek te overtuigen.

Bij de aanpassing aan het publiek wordt er gekeken naar de argumenten die het publiek het meest zullen aanspreken. Voorlichting over geestelijke ziekten is gericht op alle Nederlandse patiënten met psychische problemen, maar ook op mensen die deze patiënten goed kennen. Dit zijn twee verschillende doelgroepen. Hierdoor is het publiek erg breed en heterogeen en kunnen de uitgangspunten van de mensen in deze doelgroepen erg verschillend zijn. Het vinden van argumenten die beide publieken aanspreken wordt op die manier bemoeilijkt. Het is echter wel belangrijk dat brochureschrijvers een bepaalde

3

Het algemene argumentatieschema van een kentekenrelatie ziet er als volgt uit: voor X geldt Y, want voor X geldt Z, en Z is kenmerkend voor Y. Van Eemeren en Snoeck Henkemans (2011) gaan in hoofdstuk 6 van hun boek uitgebreid in op dit algemene argumentatieschema. Hierbij geven zij een overzicht van de bijhorende kritische vragen en de verschillende varianten van een kentekenrelatie. Ook gaan zij in op de overige argumentatieschema’s van de pragma-dialectiek (vergelijkingsargumentatie en causale argumentatie).

(13)

13 overeenstemming bereiken met het publiek, willen zij het publiek kunnen overtuigen (Van Poppel 2013, p. 29).

Een geschikt argument om beide doelgroepen aan te spreken zou een argument zijn dat gericht is op de positieve gevolgen van het behandelen van de psychische ziekte. Geestelijke gezondheidsinstanties mogen namelijk verwachten dat de lezers van beide doelgroepen een verbetering van de geestelijke gezondheid van de bevolking als een positief uitgangspunt zien. Omdat het publiek niet direct kan reageren vanwege het impliciete karakter van de discussie, blijft het echter lastig om uitgangspunten op te stellen.

Tenslotte wordt er bij de presentatiemiddelen gekeken naar stijlfiguren en efficiënte formuleringen die strategisch ingezet kunnen worden. Zoals al eerder is uitgelegd is het belangrijk dat de boodschap niet te storend overkomt op de lezer. Dit kan bereikt worden door argumenten indirect of impliciet te tonen (Van Poppel 2013, p. 30). Een voorbeeld hiervan is om de argumentatie te presenteren als informatie, zodat het echte doel van de schrijver op de achtergrond blijft. Hierdoor blijft de lezer het idee houden dat hij zijn eigen keuzes maakt. Dit kan effectief zijn, omdat de lezer sneller overtuigd wordt als hij niet doorheeft dat hij ergens van overtuigd wordt (Van Poppel 2013, p. 25).

Daarnaast is het goed mogelijk dat er gebruik wordt gemaakt van goal framing.4 Dit kan een effectief presentatiemiddel in gezondheidsbrochures zijn, omdat het op basis van de consequenties van een bepaald gedrag dat gedrag aanmoedigt of ontmoedigt om zo de ontwikkeling ervan te beïnvloeden (Levin, Schneider & Geath 1998, p. 167). Door de argumentatie in een bepaald perspectief te plaatsen, kan de nadruk op bepaalde wenselijke dan wel onwenselijke effecten worden gelegd. Hierbij is het mogelijk de winst of het verlies van een bepaalde actie te onderstrepen. Bij het winstframe wordt de winst die het gewenste gedrag met zich meeneemt benadrukt en bij het verliesframe juist het verlies dat het ongewenste gedrag met zich meebrengt (Levin, Schneider & Geath, p. 167). In adviserende psychische gezondheidsbrochures betekent dit dat het winstframe effectief kan worden gebruikt om de positieve effecten voor de gezondheid van de patiënten die het opvolgen van het advies met zich meebrengt te benadrukken. Het verliesframe kan juist effectief worden gebruikt om de negatieve effecten voor de gezondheid van patiënten te benadrukken die kunnen ontstaan als het advies niet opgevolgd wordt.

4

Naast goal framing bestaan er ook risky choice framing en attribute framing. Levin, Schneider en Geath (1998) bespreken deze verschillende soorten framing in hun artikel.

(14)

14

2.4 Mogelijke kritiek van lezers op de geslaagdheid van het advies

Tot nu toe zijn alleen de mogelijkheden besproken die brochureschrijvers van adviserende psychische gezondheidsbrochures hebben bij het verdedigen van hun standpunt. De lezer heeft echter ook bepaalde belangen in de argumentatiefase. Volgens Van Eemeren (2010, p. 45) moet de antagonist twijfel en kritiek uiten op het standpunt en delen van de argumentatie die niet duidelijk en consistent zijn. Om dit retorische doel te bereiken, zal hij een zo sterk mogelijke aanvalslijn kiezen. Omdat de discussie in adviserende psychische gezondheidsbrochures impliciet is en de lezer zijn twijfel niet expliciet kan uiten, zal de schrijver ingaan op de twijfel die hij verwacht bij de lezer. Om de strategische keuzes van schrijvers begrijpelijker te maken, is het nuttig om te expliciteren welke kritiek schrijvers kunnen verwachten van de lezers van beide doelgroepen ten aanzien van de geslaagdheid van het advies in de brochure.

Omdat schrijvers van adviserende psychische gezondheidsbrochures een advies uitbrengen met als doel om het gedrag van de lezer te beïnvloeden, maken zij gebruik maken van de taalhandeling ‘adviseren’. Volgens Searle (1969, p. 64) komt het uitvoeren van een taalhandeling neer op het doen van vier handelingen tegelijk.5 Bij het uitvoeren van een dergelijk taalhandeling staat het communicatiebeginsel centraal. Volgens dit beginsel moeten de deelnemers aan een bepaalde communicatieve activiteit hun bijdrage zo goed mogelijk afstemmen op het doel van die activiteit. Hierbij behoren zij zich te houden aan de algemene spelregels voor communicatie die stellen dat zij duidelijk, eerlijk, efficiënt en ter zake moeten zijn. Er wordt vanuit gegaan dat iedere schrijver die redelijk wil zijn zich hieraan houdt (Van Eemeren & Snoeck Henkemans 2011, p. 51).

De algemene spelregels voor communicatie gelden voor alle taalhandelingen en voor elke taalhandeling kan precies worden aangegeven hoe een schrijver zich aan het communicatiebeginsel kan houden. Dit komt doordat er voor de uitvoering van een specifieke taalhandeling bepaalde geslaagdheidsvoorwaarden zijn geformuleerd waaraan de taalhandeling aan moet voldoen (Van Eemeren & Snoeck Henkemans 2011, p. 52). Om het advies in de brochure te laten slagen, zullen schrijvers van adviserende psychische

5 De vier handelingen die worden uitgevoerd zijn: (1) een uitingshandeling. Hierbij worden er bepaalde woorden

uit een bepaalde taal gebruikt. (2) Een propositionele handeling. Bij deze handeling wordt er een propositie uitgedrukt die refereert naar bepaalde personen of objecten en wordt er een handeling van de spreker of luisteraar geprediceerd. (3) Een illocutionaire handeling. Hierbij wordt er een functie aan de propositie gegeven, zoals een verzoek of een vraag. (4) Een perlocutionaire handeling. Bij deze handeling gaat het erom dat de schrijver een bepaalde intentie heeft om de propositie te doen, bijvoorbeeld het aanvaard krijgen van een bewering.

(15)

15 gezondheidsbrochures er dus voor moeten zorgen dat het advies voldoet aan de geslaagdheidsvoorwaarden die gelden voor de taalhandeling ‘adviseren’.

Het is nuttig om na te gaan op welke geslaagdheidsvoorwaarden er twijfel te verwachten is bij de lezers van beide doelgroepen, omdat er dan meer inzicht kan worden verkregen in het soort kritiek waarop brochureschrijvers zullen moeten anticiperen. Van Poppel (2013, p. 49) heeft de geslaagdheidsvoorwaarden van de taalhandeling ‘adviseren’ opgesteld gespecificeerd voor gezondheidsbrochures. Te verwachten is dat brochureschrijvers vooral zullen anticiperen op twijfel van lezer bij voorbereidende voorwaarde a, b en c. Deze

voorbereidende voorwaarden beschrijven welke condities vervuld moeten worden wil een

actie slagen: ze geven aan waar de schrijver vanuit moet gaan om een zinvolle en niet-overbodige taalhandeling uit te voeren (Van Eemeren & Snoeck Henkemans 2011, p. 52). Voorbereidende voorwaarden a, b en c zien er voor het advies in gezondheidsbrochures als volgt uit (W is de schrijver, R is de lezer, A is de actie) (Van Poppel 2013, p. 49):6

Voorbereidende voorwaarden:

a. W heeft reden om te geloven dat A gunstig zal zijn voor R’s gezondheid en de gezondheid van (een deel van) de bevolking door het gezondheidsprobleem te behandelen, te voorkomen of op te sporen.

b. W geloof dat R in principe bereid is om A te doen c. W geloof dat R in principe in staat is om A te doen

Het is belangrijk dat brochureschrijvers uitleggen waarom het advies dat zij geven ook daadwerkelijk gunstig is voor de geestelijke gezondheid van patiënten met het psychische probleem. Beide publieken moeten namelijk eerst geloven dat het opvolgen van het advies voordelen heeft voor de patiënten, willen zij ook daadwerkelijk iets doen met het advies. Daarom is voorbereidende voorwaarde a een noodzakelijke voorwaarde voor de acceptatie van het advies (Van Poppel 2013, p. 72). Brochureschrijvers zullen dus alle mogelijk twijfel ten aanzien van deze voorwaarde moeten proberen weg te nemen. Om dit te bereiken is het goed mogelijk dat zij eerst wijzen op de slechte leefsituatie die de geestelijke ziekte met zich meebrengt om beide publieken bewust te maken van de ernst van het probleem. Vervolgens is het denkbaar dat er gewezen wordt op de wenselijke gevolgen voor de gezondheid van patiënten die het aanpakken van het probleem met zich meebrengt, zodat beide publieken het

6 Van Poppel (2013) geeft in hoofdstuk 3 van haar dissertatie een overzicht van de overige voorbereidende

voorwaarden (d, e en f) en de andere geslaagdheidsvoorwaarden (de essentiële, de propositionele en de oprechtheidsvoorwaarden) van de taalhandeling adviseren.

(16)

16 gunstige effect van het advies kunnen inzien. Te verwachten is dat hierbij pragmatische argumentatie wordt ingezet, vanwege de nadruk op de (on)wenselijkheid van gevolgen.

Daarnaast is het goed mogelijk dat er bepaalde obstakels zijn die ervoor zorgen dat patiënten niet bereid zijn om hulp te zoeken. Zo kunnen zij zich schamen of schuldig voelen door bepaalde vooroordelen en andere negatieve opvattingen die er bestaan over de psychische aandoening, waardoor hulp zoeken wordt bemoeilijkt (www. psychischegezondheid.nl). Het is voor brochureschrijvers daarom ook belangrijk om aan voorbereidende voorwaarde b te voldoen. Om deze voorwaarde te laten slagen kunnen ze proberen om zoveel mogelijk obstakels weg te nemen (Van Poppel 2013, p. 54). Het is hierbij te verwachten dat brochureschrijvers schaamte- en schuldgevoelens bij patiënten proberen te verminderen door bijvoorbeeld uit te leggen dat vooroordelen niet waar zijn of door aan te geven dat er meer mensen zijn die aan het probleem lijden en er dus geen reden tot schaamte is.

Ten slotte is het te verwachten dat beide publieken twijfelen of ze wel in staat zijn om het advies op te volgen. Daarom is het voor brochureschrijvers ook belangrijk om te voldoen aan voorbereidende voorwaarde c. Om deze voorwaarde te laten slagen kunnen ze onder andere richtlijnen geven die laten zien hoe het advies opgevolgd kan worden (Van Poppel 2013, p. 54). Het is hierbij te verwachten dat brochureschrijvers tips of andere instructies opstellen die aangeven hoe het probleem het beste aangepakt kan worden.

2.5 Conclusie

In dit hoofdstuk is bevraagd wat de institutionele mogelijkheden en beperkingen zijn van de communicatie in adviserende psychische gezondheidsbrochures en welke gevolgen dit heeft voor de mogelijkheden tot strategisch manoeuvreren binnen deze context. Om hier een antwoord op te krijgen is er allereerst een karakterisering gegeven van de brochures. Hieruit blijkt dat de taboeonderwerpen in deze brochures gevoelig liggen bij de lezer. Dit heeft gevolgen voor de communicatie in de brochure: schrijvers zullen extra voorzichtig moeten zijn in hun argumentatie. Hierdoor is het goed mogelijk dat er veel in de brochures impliciet gelaten wordt en dat de argumentatie gepresenteerd wordt als informatie.

Daarnaast bestaat de doelgroep die de schrijvers van de brochures willen bereiken uit twee publieken: patiënten met psychische problemen en hun directe omgeving. Dit heeft ook consequenties voor de communicatie. Brochureschrijvers moeten namelijk twee groepen in de

(17)

17 samenleving aanspreken die op een verschillende manier tegen het probleem aankijken, omdat alleen de patiënten de negatieve effecten van de ziekte zelf ervaren. Hierdoor zullen de twee publieken mogelijk op verschillende punten overtuigd moeten worden.

Verder kunnen de mogelijkheden en beperkingen die van invloed zijn op de communicatie in de institutionele context van de brochures worden achterhaald door de brochures te reconstrueren als een kritische discussie. Uit die reconstructie blijkt dat de discussie impliciet blijft, doordat de lezer niet expliciet kan reageren op de argumentatie van de schrijver. Omdat brochureschrijvers het gedrag van het publiek willen beïnvloeden, is het standpunt prescriptief. Het verdedigen van dit standpunt wordt bemoeilijkt door de brede doelgroep en het impliciete karakter van de brochures die het lastig maken om gedeelde uitgangspunten te vinden.

De institutionele mogelijkheden en beperkingen hebben ook weer invloed op de mogelijkheden tot strategisch manoeuvreren. Bij het maken van strategische keuzes zijn drie aspecten belangrijk. Bij het topisch potentieel zorgt de prescriptieve aard van het standpunt ervoor dat vooral pragmatische argumentatie geschikt is om het standpunt te ondersteunen. Omdat er veel vooroordelen bestaan die psychische problemen op een slechte manier kenmerken, kan kentekenargumentatie effectief worden ingezet om de negatieve eigenschappen te ontkrachten. Zojuist is al besproken dat argumenten lastig zijn aan te passen aan de voorkeuren van het publiek. De argumenten in de brochure kunnen verder het beste indirect worden gepresenteerd, omdat de lezer nog wel het gevoel wil hebben dat hij zijn eigen keuzes maakt. Een ander effectief presentatiemiddel is goal framing. Hiermee kunnen bepaalde consequenties van het geadviseerde gedrag op een strategische manier benadrukt worden.

Ten slotte worden de mogelijkheden van de schrijver beperkt door de twijfel die beide publieken kunnen hebben over de geslaagdheid van het advies. Door het impliciete karakter van de discussie kan de lezer zijn kritiek niet expliciteren. Brochureschrijvers zullen hier dus op moeten inspelen bij het verdedigen van hun standpunt. Bij het advies in de brochures is er op drie voorbereidende voorwaarden (a, b en c) twijfel te verwachten. Hierdoor is het zeer aannemelijk dat brochureschrijvers beargumenteren dat het advies gunstige effecten heeft voor patiënten, dat patiënten bereid zijn om het probleem aan te pakken en dat beide publieken in staat zijn om het advies op te volgen.

(18)

18

3 – Het gebruik van pragmatische argumentatie in adviserende psychische

gezondheidsbrochures

In hoofdstuk 2 zijn adviserende psychische gezondheidsbrochures gekarakteriseerd als een argumentatieve activiteit die tot doel hebben om het advies door de lezer geaccepteerd te krijgen. Om dit doel te bereiken blijken brochureschrijvers hoofdzakelijk pragmatische argumentatie in te zetten. In dit hoofdstuk wordt gekeken op welke manier zij deze vorm van argumentatie in kunnen zetten om zo effectief mogelijk te zijn en twijfel bij de lezer zoveel mogelijk weg te nemen.

Om deze tweede deelvraag te beantwoorden, wordt er in paragraaf 3.1 allereerst een introductie gegeven van het strategische middel pragmatische argumentatie. Hierbij worden de verschillende varianten van deze vorm van argumentatie die effectief kunnen worden ingezet in de brochures toegelicht. Om pragmatische argumentatie overtuigender te maken, kan deze worden ondersteund met bepaalde evidentie. In paragraaf 3.2 worden de evidentietypen besproken die voor brochureschrijvers relevant kunnen zijn. Om de mogelijke twijfel van beide publieken over het gebruik van pragmatische argumentatie weg te kunnen nemen, wordt deze twijfel in paragraaf 3.3 geëxpliciteerd. Ten slotte zal er in paragraaf 3.4 een conclusie van het hoofdstuk gegeven worden.

3.1 Varianten van pragmatische argumentatie

Volgens Van Eemeren en Grootendorst (1992, p. 96) kan elke vorm van argumenteren gekarakteriseerd worden door een bepaald argumentatieschema dat wordt ingezet. Met behulp van een dergelijk schema kan de relatie tussen argumenten en standpunten weergegeven worden. In de pragma-dialectiek kunnen er drie soorten argumentatieschema’s onderscheiden worden, namelijk kentekenargumentatie, vergelijkingsargumentatie en argumentatie gebaseerd op een causale relatie. Pragmatische argumentatie is een specifieke vorm van het laatste type. Bij deze vorm van argumenteren wordt er in het standpunt een bepaalde handelswijze aanbevolen of afgeraden, waarbij de argumentatie voor dat standpunt bestaat uit het noemen van een (on)gunstig effect van die handelswijze (van Eemeren & Snoeck Henkemans 2011, p. 92). De basisvorm van pragmatische argumentatie ziet er als volgt uit (Van Poppel 2013, p. 61):

(19)

19 Standpunt: Actie X zou (niet) uitgevoerd moeten worden

Want: Actie X leidt tot het (on)wenselijke gevolg Y

En: Als een actie leidt tot een (on)wenselijk gevold, dat zou die actie (niet) uitgevoerd moeten worden

Bovenstaande structuur kan op twee manieren worden ingevuld, namelijk op een positieve en een negatieve wijze. In het eerste geval is er sprake van de positieve variant van pragmatische argumentatie (variant I). Hierbij wordt er gesteld dat de actie uitgevoerd moet worden vanwege de wenselijke effecten die het met zich meebrengt. In het tweede geval wordt er juist benadrukt dat de actie niet uitgevoerd moet worden vanwege de onwenselijke gevolgen die het kan veroorzaken. Hierbij is er sprake van de negatieve variant van pragmatische argumentatie (variant II) (Feteris 2002, p. 355).

Vooral variant I zou effectief kunnen worden ingezet in adviserende psychische gezondheidsbrochures. Het is zeer aannemelijk dat het advies in deze brochures vaak positief is, omdat geestelijke gezondheidsinstanties willen bereiken dat beide doelgroepen verbetering aanbrengen in het probleem. De positieve variant kan goed gebruikt worden voor de ondersteuning van een dergelijk positief advies, omdat er in deze variant wordt onderbouwd waarom een bepaalde actie wel uitgevoerd zou moeten worden.

De positieve en de negatieve variant van pragmatische argumentatie kunnen ook met elkaar gecombineerd worden. Hierdoor ontstaat onder andere variant IV.7 Met behulp van deze variant kan de protagonist een tegenargument aanvallen. Omdat het ontkrachten van een tegenargument niet direct het standpunt verdedigt maar alleen andere argumenten voor dat standpunt, treedt variant IV altijd op als nevenschikkende argumentatie. Het argumentatieschema van deze variant ziet er als volgt uit (Van Poppel 2013, H. p. 4):

Standpunt: Actie X zou niet uitgevoerd moeten worden Want: Actie X leidt niet tot het wenselijke gevolg Y

En: Als een actie niet leidt tot een wenselijk gevolg, dan zou die actie niet uitgevoerd moeten worden

7

Van Poppel (2013) beschrijft in hoofdstuk 4 van haar dissertatie de andere combinatievariant van pragmatische argumentatie, namelijk variant III. Deze variant van pragmatische argumentatie is echter niet belangrijk voor dit onderzoek. Variant III kan gebruikt worden om duidelijk te maken dat de actie geen onwenselijke neveneffecten heeft. In adviserende psychische gezondheidsbrochures is het niet te verwachten dat lezers zich zullen afvragen of het zoeken van hulp kan leiden tot vervelende bijwerkingen.

(20)

20 Variant IV zou effectief kunnen worden ingezet in adviserende psychische gezondheidsbrochures om misvattingen en vooroordelen over geestelijke problemen weg te nemen. Deze negatieve opvattingen kunnen gezien worden als tegenargumenten voor het standpunt, omdat ze redenen vormen voor de lezer om het advies niet op te volgen. Op die manier gaan deze opvattingen dus tegen het standpunt in en zullen ze aangevallen moeten worden door brochureschrijvers om het advies in de brochure te verdedigen. Volgens Van Poppel (2013, p. 61) vormt variant IV een geschikt middel om dergelijke middelen die het standpunt tegen kunnen werken aan te vallen.

3.2 Evidentie voor pragmatische argumentatie

In de vorige paragraaf zijn de verschillende varianten van pragmatische argumentatie toegelicht die effectief kunnen worden ingezet in adviserende psychische gezondheidsbrochures. Om de pragmatische argumentatie overtuigender te maken voor de lezer, kunnen brochureschrijvers er ondersteuning voor geven. Dit kan op twee manieren, namelijk door te wijzen op de (on)wenselijkheid van de gevolgen of door de waarschijnlijkheid aan te tonen dat de gevolgen plaatsvinden (Hoeken 2001, p. 425). Uit onderzoek van Schellens en De Jong (2000, p. 294) blijkt dat het hierbij gemakkelijker om de wenselijkheid van een gevolg te bepalen dan de waarschijnlijkheid van een gevolg, omdat de wenselijkheid vaak al voor de hand ligt. Het is te verwachten dat dit in adviserende psychische gezondheidsbrochures ook het geval is, omdat het voor zich moet spreken voor de lezer dat de schadelijke gevolgen die een psychisch probleem met zich meebrengt onwenselijk zijn voor de gezondheid van patiënten. Voorbeelden van deze negatieve gevolgen zijn sociale isolatie, een gebrek aan zelfvertrouwen of verwaarlozing. Ook is het vrij logisch dat de positieve veranderingen die therapie met zich meebrengt wenselijk zijn voor de gezondheid van patiënten. Voorbeelden van deze positieve effecten zijn een vermindering van de symptomen, een stabieler leven of verbeterde sociale omstandigheden.

De waarschijnlijkheid van gevolgen zal echter wel ondersteuning behoeven, omdat de lezer niet zomaar zal aannemen dat bepaalde effecten ook daadwerkelijk zullen plaatsvinden. Volgens Hoeken (2001, p. 426) kunnen er drie vormen van evidentie worden aangevoerd om de waarschijnlijkheid van een gevolg te ondersteunen, namelijk anekdotische, statistische en causale evidentie. Bij anekdotische evidentie wordt er een specifiek geval of voorbeeld aangehaald waarmee de situatie in het standpunt vergelijkbaar is. Statistische evidentie geeft

(21)

21 een getalsmatige samenvatting van een aantal specifieke gevallen. Bij causale evidentie wordt het optreden van een gevolg verklaard op basis van een oorzaak-gevolg relatie (Hoeken & Hustinx 2002, p. 227). Vooral anekdotische en statistische evidentie kunnen effectief zijn ter ondersteuning van de pragmatische argumentatie in adviserende psychische gezondheidsbrochures.8 Beiden maken geen onderdeel uit van de pragma-dialectiek, maar kunnen wel relevantie zijn binnen deze benadering. Dit zal bij de bespreking van de afzonderlijk evidentietype worden toegelicht.

Anekdotische evidentie kan gezien worden als een variant van een vergelijkingsargumentatie, omdat er een voorbeeld wordt aangehaald dat vergelijkbaar is met de situatie in het standpunt om op die manier het standpunt te ondersteunen (Hoeken 2001, p. 426). Omdat de situatie in het ene geval (de pragmatische argumentatie voor het standpunt) wordt vergeleken met de situatie in het andere geval (het anekdotische voorbeeld), zou dit evidentietype gekoppeld kunnen worden aan een specifiek argumentatieschema uit de pragma-dialectiek, namelijk argumentatie op basis van analogie. Bij deze argumentatievorm wordt er namelijk ook een vergelijking getrokken tussen de situatie in twee gevallen (Hornikx & Houët 2009, p. 125).

Schrijvers van adviserende psychische gezondheidsbrochures zouden anekdotische evidentie in kunnen zetten door een voorbeeldverhaal aan te halen van iemand die positieve ervaringen heeft met het opvolgen van het advies. Dit voorbeeldverhaal zou bij kunnen dragen aan de ondersteuning van de waarschijnlijkheid dat gevolgen plaatsvinden, omdat de positieve ervaringen van de persoon in het verhaal bewijzen dat het behalen van die wenselijke effecten mogelijk is.

Statistische evidentie kan gezien worden als een specifieke vorm van argumentatie op

basis van een generalisatie, omdat er op basis van een aantal specifieke gevallen een algemene bewering wordt gegeven ter ondersteuning van het standpunt (Hoeken 2001, p. 426). Omdat een aantal afzonderlijke gevallen als representatief worden gesteld voor iets algemeens, zou dit evidentietype gekoppeld kunnen worden aan een specifiek argumentatieschema uit de pragma-dialectiek, namelijk voorbeeldargumentatie. Bij deze argumentatievorm worden

8 Causale evidentie vormt naar verwachting geen effectief bewijsmiddel in adviserende psychische

gezondheidsbrochures. Met dit evidentietype wordt het optreden van de wenselijke gevolgen namelijk verklaard door een oorzaak-gevolgrelatie te geven. Omdat het zeer waarschijnlijk is dat de behandeling voor een psychisch probleem niet bij alle patiënten even goed aanslaat, is het moeilijk voor brochureschrijvers om een oorzakelijk verband aan te tonen tussen de behandeling en het wenselijke resultaat. Daarom zullen brochureschrijvers dergelijke verbanden waarschijnlijk voorzichtig formuleren door te stellen dat bepaalde behandelingen bijvoorbeeld bij kunnen dragen aan of kunnen helpen bij het bereiken van het wenselijke resultaat. Dit vormt geen sterk genoeg bewijs voor het daadwerkelijk plaatsvinden van de wenselijke gevolgen.

(22)

22 namelijk ook een aantal voorbeelden als uitgangspunt genomen voor een generale conclusie (Van Eemeren & Snoeck Henkemans 2011, p. 89).

Statistische evidentie kan ook een effectief middel zijn in adviserende psychische gezondheidsbrochures. Schrijvers zouden dit evidentietype kunnen inzetten door percentages te geven van gevallen waarin de uitvoering van het advies positieve gevolgen had voor de gezondheid van patiënten. Hoge percentages zouden de waarschijnlijkheid dat wenselijke gevolgen plaatsvinden kunnen ondersteunen, omdat er hiermee feitelijk bewijs wordt geleverd voor een relatief grote kans dat positieve effecten optreden.

3.3 Mogelijke kritiek van lezers op pragmatische argumentatie

In de vorige paragraaf is aangegeven dat brochureschrijvers hun pragmatische argumentatie acceptabeler kunnen maken voor de lezer door deze te ondersteunen met bepaalde evidentie. Met behulp van die evidentie proberen zij de twijfel die de lezer kan hebben over het gebruik van pragmatische argumentatie zo klein mogelijk te houden. Om meer inzicht te krijgen in de strategische keuzes die brochureschrijvers hierbij maken, is het nuttig om te achterhalen welke kritiek lezers van beide publieken kunnen hebben. Deze kritiek kan geëxpliciteerd worden door te kijken naar de kritische vragen die horen bij het argumentatieschema van pragmatische argumentatie. Deze vragen weerspiegelen namelijk de mogelijke kritiek die de lezer kan hebben. In de pragma-dialectiek zijn deze kritische vragen als volgt gespecificeerd (Van Eemeren, Houtlosser & Snoeck Henkemans 2007, p. 166):

1. Is hetgeen dat in de argumentatie gepresenteerd wordt als resultaat (Y) ook echt (on)wenselijk?

2. Leidt actie (X) wel echt tot de genoemde (on)wenselijke resultaten?

3. Zijn er niet ook andere factoren nodig om het genoemde (on)wenselijke effect te bereiken? 4. Heeft de genoemde actie (X) geen serieus onwenselijke neveneffecten?

5. Kan het genoemde resultaat ook worden bereikt of tegengewerkt met andere middelen?

Kritische vraag 1 bevraagd de wenselijkheid van gevolgen. In paragraaf 3.2 is al aangegeven dat hierop zeer waarschijnlijk geen kritiek is te verwachten, aangezien de (on)wenselijkheid van gevolgen voor zich speelt in adviserende psychische gezondheidsbrochures. Wel is het waarschijnlijk dat brochureschrijvers beschrijven hoe schadelijk het probleem is voor de gezondheid van patiënten. Vooral direct betrokkenen kunnen hier weinig zicht op hebben,

(23)

23 omdat zij de negatieve consequenties die het psychische probleem met zich meebrengt niet zelf ervaren. De argumentatie die hiervoor wordt gegeven speelt echter meer in op de mogelijke twijfel van de lezer over de gunstigheid van het advies, wat al behandeld is in paragraaf 2.4.

In tegenstelling tot de wenselijkheid van gevolgen ligt de waarschijnlijkheid dat gevolgen plaatsvinden niet voor de hand, omdat de lezer niet zomaar zal aannemen dat bepaalde effecten plaatsvinden. Lezers van beide doelgroepen kunnen er daarom aan twijfelen of het opvolgen van het advies wel echt leidt tot de genoemde gunstige effecten voor de gezondheid van patiënten. Brochureschrijvers zullen hierdoor moeten inspelen op kritische vraag 2 die hoort bij pragmatische argumentatie. Dit kunnen ze doen door bewijs te geven voor het optreden van de wenselijke resultaten. In de vorige paragraaf zijn de evidentietypen die hiervoor geschikt zijn besproken.

In paragraaf 2.4 is al aangegeven dat brochureschrijvers obstakels zoals vooroordelen moeten wegnemen om ervoor te zorgen dat patiënten bereid zijn om het advies op te volgen. Hierbij ging het om opvattingen die een eigenschap bevatten die het advies negatief kenmerkt. Een voorbeeld hiervan is een opvatting die stelt dat mensen met psychisch probleem X gek en onbehandelbaar zijn. Er kunnen echter ook bepaalde misvattingen bestaan die het advies tegenwerken doordat ze aangeven dat de wenselijke effecten niet haalbaar zijn. Een voorbeeld hiervan is een opvatting die stelt dat praten over psychisch probleem X het probleem alleen maar verergert. Het belangrijkste verschil tussen deze twee typen vooroordelen is dat er in het eerste geval sprake is van een kentekenverband en in het tweede geval van een causaal verband. De vooroordelen die behoren tot de laatste categorie gaan in tegen de wenselijkheid van gevolgen. Daardoor kunnen deze opvattingen door lezers van beide doelgroepen gezien worden als middelen die het wenselijke resultaat tegenwerken. Kritische vraag 5 die hoort bij pragmatische argumentatie bevraagd het bestaan van dergelijke middelen, waardoor brochureschrijvers ook kritiek kunnen verwachten van beide publieken ten aanzien van deze kritische vraag.

3.4 Conclusie

In dit hoofdstuk is nagegaan hoe pragmatische argumentatie effectief kan worden ingezet in adviserende psychische gezondheidsbrochures en welke twijfel er te verwachten is bij de twee publieken over het gebruik van die pragmatische argumentatie. Om hier een antwoord op te

(24)

24 krijgen, is allereerst gekeken welke varianten van pragmatische argumentatie effectief kunnen worden gebruikt om het standpunt te ondersteunen. Het is te verwachten dat variant I een effectief middel kan vormen voor de ondersteuning van het advies, omdat deze variant geschikt is voor het ondersteunen van een positief standpunt en naar verwachting is het standpunt in adviserende psychische gezondheidsbrochures positief. Daarnaast kan variant IV worden ingezet om misvattingen over het psychische probleem in de samenleving te ontkrachten.

Om pragmatische argumentatie acceptabeler te maken voor de lezer kunnen brochureschrijvers er op twee manieren ondersteuning voor geven, namelijk door te wijzen op de (on)wenselijkheid van gevolgen of door de waarschijnlijkheid dat gevolgen plaatsvinden aan te tonen. Het is te verwachten dat brochureschrijvers voor het eerste aspect nauwelijks bewijs hoeven te geven, omdat het voor de lezer voor zich zal spreken dat de gevolgen die worden genoemd in de brochures positief dan wel negatief zijn voor de gezondheid van patiënten. Voor het tweede aspect zal echter wel bewijs geleverd moeten worden, omdat de lezer niet zomaar zal geloven dat bepaalde wenselijke effecten die het advies met zich meebrengt ook daadwerkelijk plaatsvinden.

Om bewijs te leveren voor de waarschijnlijkheid dat gevolgen optreden, kunnen brochureschrijvers anekdotische evidentie inzetten. Hierbij wordt er ter ondersteuning van het standpunt een voorbeeld verschaft, waarvan de situatie vergelijkbaar is met de situatie in het standpunt. Een voorbeeldverhaal van iemand die positieve ervaringen heeft met het opvolgen van het advies zou kunnen bewijzen dat de wenselijke gevolgen behaald kunnen worden. Daarnaast kan er gebruik worden gemaakt van statistische evidentie. Hierbij wordt er ter ondersteuning van het standpunt een getalsmatige samenvatting gegeven van een aantal specifieke gevallen. Hoge percentages van gevallen waarin het advies een positief effect had op de gezondheid van patiënten kunnen bewijzen dat er een grote kans bestaat dat de wenselijke resultaten zullen optreden.

Om te achterhalen welke kritiek de lezer kan hebben op het gebruik van pragmatische argumentatie, is er gekeken naar de kritische vragen van deze vorm van argumentatie. Dergelijke vragen kunnen de kritiek die lezers van beide doelgroepen hebben weerspiegelen. Het is te verwachten dat brochureschrijvers zullen moeten inspelen op kritische vraag 2, waarin wordt bevraagd of de gewenste effecten ook daadwerkelijk zullen plaatsvinden (de waarschijnlijkheidskwestie). Daarnaast is het te verwachten dat beide publieken moeite hebben met bepaalde vooroordelen die er bestaan over het psychische probleem in de

(25)

25 samenleving. Hierdoor zullen brochureschrijvers ook in moeten spelen op kritisch vraag 5, waarin wordt bevraagd of het resultaat ook tegengewerkt kan worden met andere middelen.

4 – Analyse van een aantal adviserende psychische gezondheidsbrochures

In hoofdstuk 3 is aangegeven dat schrijvers van adviserende psychische gezondheidsbrochures bepaalde varianten van pragmatische argumentatie en specifieke evidentie daarvoor in kunnen zetten om het advies zo goed mogelijk geaccepteerd te krijgen bij beide publieken. Om de centrale vraag te beantwoorden is het nodig een aantal van deze brochures in dit hoofdstuk te analyseren. Deze analyse kan aangeven welke strategische keuzes brochureschrijvers daadwerkelijk maken om ervoor te zorgen dat het advies zo overtuigend mogelijk is. Vanwege het impliciete karakter van de brochures, is het belangrijk om daarbij te kijken hoe er wordt ingespeeld op de mogelijke kritiek van beide publieken op zowel de geslaagdheid van het advies als het gebruik van pragmatische argumentatie.

Om een antwoord te krijgen op de derde deelvraag, wordt er in paragraaf 4.1 allereerst een omschrijving gegeven van de geanalyseerde brochures. Hierin wordt de globale argumentatiestructuur van de brochures uitgelegd, zodat de voorbeeldanalyses in de opeenvolgende paragrafen beter begrepen kunnen worden. In paragraaf 4.2 volgen de resultaten van de analyse. Hierin wordt aangegeven welke strategische keuzes brochureschrijvers in de argumentatiefase maken om ervoor te zorgen dat het advies in de brochure zo overtuigend mogelijk is voor beide publieken. Deze keuzes worden gecategoriseerd op het soort twijfel waar ze op inspelen. Ten slotte is in paragraaf 4.3 de conclusie van het hoofdstuk te vinden.

4.1 De globale argumentatiestructuur van de brochures

In totaal zijn er zes adviserende gezondheidsbrochures over psychische problemen geanalyseerd. Deze brochures zijn allen afkomstig van het Fonds Psychische Gezondheid. Deze geestelijke gezondheidsinstantie schrijft haar brochures in samenwerking met ggz-professionals, patiënten- en familieorganisaties. Ze geeft brochures over veel verschillende psychische aandoeningen uit. De brochures die geanalyseerd zijn voor dit onderzoek

(26)

26 behandelen de volgende taboeonderwerpen: pesten, eetstoornissen, schizofrenie, borderline, manisch depressieve stoornis en angststoornissen. Deze brochures zijn te vinden in bijlage B.

Om iets te kunnen zeggen over zowel de dialectische als de retorische keuzes die brochureschrijvers maken, is er een argumentatieve analyse uitgevoerd van de argumentatiefase van de brochures. Hieruit blijkt dat het standpunt in de zes brochures altijd impliciet is en een positief advies bevat: ‘zoek hulp voor het psychische probleem X’. Brochureschrijvers laten in het midden wie er precies hulp moet zoeken, waardoor het advies voor zowel de patiënten als hun directe omgeving bedoeld kan zijn. Dit is een strategische presentatiekeuze van brochureschrijvers, omdat ze zo beide publieken aanspreken.

Het standpunt wordt ondersteund met verschillende argumenten die samengenomen moeten worden om een voldoende ondersteuning te bieden. Dit betekent dat het standpunt op het hoofdniveau wordt ondersteund middels nevenschikkende argumentatie. Deze argumentatie wordt vooral onderbouwd met behulp van nog meer nevenschikkende of

onderschikkende argumenten. Bij die laatste vorm van argumentatie worden er extra

argumenten gegeven voor (een deel van) de eerdere argumentatie (Van Eemeren & Snoeck Henkemans 2011, p. 68). Op die manier ontstaat er een complexe argumentatiestructuur.

De nevenschikkende argumentatie op het hoofdniveau bestaat uit vier argumenten. Het eerste nevenschikkende argument is impliciet en wijst op de onwenselijkheid van het leven met het psychische probleem. Ter ondersteuning van dit pragmatische argument wordt er gewezen op de ernstige (lichamelijk en) psychische klachten die het geestelijk probleem kan veroorzaken. Dit zijn negatieve gevolgen als vermoeidheid, angst of sociale isolatie. Het tweede nevenschikkende argument geeft aan dat het probleem niet iets is waarvoor men zich moet schamen of wat men moet verbergen. Ter ondersteuning hiervan worden er onder andere opvattingen die het probleem negatief kenmerken aangevallen. Het derde impliciete nevenschikkende argument wijst op de wenselijke effecten van de behandeling van het probleem. Ter ondersteuning van dit pragmatische argument wordt er gewezen op de wenselijke gevolgen voor de gezondheid van patiënten die de aanpak van het probleem met zich meebrengt. Dit zijn positieve gevolgen als de vermindering van symptomen, de acceptatie van het probleem in de omgeving of de verbetering van het zelfbeeld. Ten slotte is het vierde nevenschikkende argument ook impliciet. Dit argument geeft aan dat het advies uitvoerbaar is. Ter ondersteuning van dit argument worden er tips gegeven aan beide publieken die gelden als instructies voor hoe zij het probleem het beste aan kunnen pakken. Deze tips vallen eigenlijk buiten de fasen van een kritische discussie, maar zijn wel noodzakelijk voor de aanvaardbaarheid van het advies en zijn daarom argumentatief relevant.

(27)

27 Dit wordt in paragraaf 4.2.2 uitgebreider toegelicht. Schematisch weergegeven ziet de globale argumentatiestructuur van de geanalyseerde brochures er op hoofdniveau als volgt uit (de argumentatiestructuren per brochure zijn te vinden in bijlage A):

(1) (Zoek hulp voor psychisch probleem X) (standpunt)

(1.1a) (Leven met psychisch probleem X heeft onwenselijke gevolgen voor de gezondheid van patiënten) (nevenschikkend argument 1, pragmatisch)

1.1b Psychisch probleem X is niet iets om je voor te schamen of om te verbergen (nevenschikkend argument 2)

(1.1c) (De behandeling van psychisch probleem X heeft wenselijke gevolgen voor de gezondheid van patiënten) (nevenschikkend argument 3, pragmatisch).

(1.1d) (Psychisch probleem X is op een goed uitvoerbare manier aan te pakken) (nevenschikkend argument 4)

Bij bovenstaande structuur moet worden opgemerkt dat de nevenschikkende argumenten niet in alle brochures op dezelfde manier verdedigd worden. Zo worden voor de ondersteuning van het eerste nevenschikkende argument de lichamelijke en psychische klachten in sommige brochures samengenomen en in sommige brochures gescheiden. Andere brochures behandelen helemaal geen lichamelijke gevolgen, maar alleen psychische. Verder is het aantal tegenargumenten en vooroordelen dat wordt aangevallen per brochure verschillend, alsmede het aantal behandelingen dat er voor het probleem bestaan. De structuur kan echter wel meer inzicht verschaffen in hoe de argumentatie van de brochures globaal is opgebouwd, waardoor de geanalyseerde voorbeelden in de volgende paragrafen beter begrepen kunnen worden.

4.2 Resultaten van de analyse

In de vorige paragraaf is uitgelegd hoe de argumentatie van de brochures in hoofdlijnen is opgebouwd. Uit die argumentatiestructuur zijn bepaalde strategische keuzes van brochureschrijvers af te leiden. Deze worden besproken in de opeenvolgende paragrafen. Om de keuzes begrijpelijker te maken, wordt er gekeken naar de mogelijke kritiek van de lezer waarop ze inspelen. Eerst wordt de mogelijke kritiek ten aanzien van de aanvaardbaarheid van het advies behandeld, dan de mogelijke twijfel over het gebruik van pragmatische argumentatie.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

If a person has had symptoms after eating a specific food at any time in their life and has either never tol- erated it again or has tolerated it at some point but has not consumed

Last but not least, I want to thank the University of Amsterdam, the professors, and now colleagues who have steered the ship along with me. To Michaela Hordijk, who has

By situating the assertiveness discourse in the China threat literature, it becomes apparent that describing China’s actions as assertive is as much a political tool as

In de vorige paragrafen zijn de kenmerken van culturele planologie beschreven en vervolgens toegelicht in voorbeelden uit de praktijk. In deze paragraaf zullen de verschillende

Het gebruik van lachgas uit gasflessen (ongeacht de grootte en vorm van de gasfles) anders dan voor de productieprocessen van kant- en klare (slagroom)spuitbussen en ampullen

• dat de provincies waar Nike zijn producten laat produceren (bijna) allemaal provincies zijn met speciale economische zones / met open.

In de 3e rij worden 12 steken naar rechts gekruist: 6 steken op de stekenhouder VOOR het werk leggen, de 6 volgende steken rechts breien, dan de 6 steken van de stekenhouder

Vanuit de Lectoraatsgroep Onderwijs & Leertechnologie – onder leiding van Stella van der Wal - Maris – wordt onderzoek gedaan om meer inzicht te krijgen in hoe leerkrachten de