• No results found

Onderzoek naar vaderbetrokkenheid in Amsterdam : perspectief en behoeften van vaders omtrent actief vaderbetrokkenheid bij opvoeding, ontwikkeling en de school van het kind

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Onderzoek naar vaderbetrokkenheid in Amsterdam : perspectief en behoeften van vaders omtrent actief vaderbetrokkenheid bij opvoeding, ontwikkeling en de school van het kind"

Copied!
73
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Faculteit der Maatschappij- en Gedragswetenschappen

Onderzoek naar vaderbetrokkenheid in Amsterdam

Perspectief en behoeften van vaders omtrent actief vaderbetrokkenheid bij

opvoeding, ontwikkeling en de school van het kind

Master Opvoedingsondersteuning 2012-2013 Pedagogische en Onderwijskundige Wetenschappen Universiteit van Amsterdam Student: Tuğçe Saydam Studentnummer: 10284516 Begeleider UvA: dr. C. S. Zwiep Tweede beoordelaar UvA: dr. H. M. W. Bos Instelling & begeleider: Stichting Vizyon - P. Utlu

(2)

1

Voorwoord

Deze scriptie is geschreven voor mijn masteropleiding Opvoedingsondersteuning waar ik het afgelopen jaar met plezier aan heb gewerkt. Na het behalen van mijn diploma op het HBO ben ik in 2011 begonnen aan de masteropleiding Opvoedingsondersteuning. Deze master sloot heel goed aan bij mijn interessegebied en mijn verlangen naar meer theoretische diepgang. Het is een moeilijk, maar zeker een leuk en leerzaam proces geweest!

Aan het begin van het masterjaar trok het onderzoek naar actieve vaderbetrokkenheid gelijk mijn interesse. Ik wist al gauw dat het tot mijn top vier behoorde bij het schrijven van mijn motivatie. Wat het interessant maakte, is dat het mij wakker schudde dat opvoeding inderdaad niet alleen moederschap betekende en dat er meer aandacht besteed zou moeten worden aan vaders. Wat mij ook door eerdere stage ervaringen was opgevallen, was dat vaders zich vaak op de achtergrond hielden en dit wilde ik graag uitpluizen.

Dankzij dit onderzoek heb ik kennis mogen maken met 24 leuke vaders, die graag vragen wilden beantwoorden en wilden vertellen over de opvoeding van hun kinderen. Ik bedank hen voor de leuke gesprekken en de bijdrage die ze hebben geleverd aan het onderzoek naar 'actieve vaderbetrokkenheid'. Daarnaast wil ik Perihan Utlu bedanken voor haar sturing en inzet bij het vinden van vaders en voornamelijk voor het feit dat ze mij de kans heeft geboden om voor het project Super! de workshop 'social media' op te zetten. De workshop heb ik samen met mijn medestudent Kim Kieviet uitgevoerd voor zes geweldige vaders en kinderen (zie bijlage A). Hier heb ik enorm van genoten. Overigens deed het mij een eer om te zien hoe enthousiast Perihan was over de workshop. Daarnaast gaat mijn dank uit naar Channah Zwiep die mij gedurende het jaar heeft begeleid en richting heeft gegeven in het schrijven van mijn masterscriptie. Ik heb het heel erg fijn gevonden dat ze altijd tijd had en betrokken was! Niet te vergeten wil ik mijn medestudent Kim Kieviet heel erg bedanken voor haar hulp en ondersteuning en vooral voor de gezelligheid bij het hele proces! Tot slot wil ik mijn familie en vrienden bedanken voor hun steun, stimulans en de afleiding die ze mij hebben gegeven tijdens het schrijven van mijn afstudeerscriptie.

Ik wens u nog veel plezier met het lezen van deze scriptie!

Tuğçe Saydam

(3)

2

Active father involvement in Amsterdam: The perspectives and needs of fathers about child- rearing, development and the school of their children

Abstract

The father role has changed over the past 40 years, therefore this trend requires attention. This “novel” father role has made his entrance. He is expected to be involved with the physical and emotional care in child-rearing, however this seems not to be obvious. The involvement of the father in the upbringing of his children and his involvement with the school of his children results in positive child outcomes. Father involvement is important, however, it seems to be difficult to involve them in school. Moreover, they show less attendance at institutions for welfare and development of children. This study examined the perspectives and needs of fathers about child-rearing, development and the school education of their children. Semi-structured interviews are conducted to measure the perspectives and needs of 24 fathers with children between the ages 9 – 12. Results show that the fathers in Amsterdam, have a clear input in the care of their children and the household. The fathers have a positive view regarding their role in upbringing their child. The fathers carry out more activities with their children and support their education through helping them with homework and participating in school activities. Fathers show particularly participation by participating in parent meetings. They indicate that child and school involvement is important for the emotional development of the child. Yet, involvement is also seen as a responsibility of a father. Finally, this study finds that the majority of fathers think that they do not have the need to get help from institutions for welfare and development of children.

Keywords: Father involvement; childrearing; child development; school participation;

(4)

3 Inhoudsopgave Voorwoord ... 1 Abstract ... 2 1. Inleiding ... 6 2. Theoretisch kader ... 10 2.1 Interactieve ontwikkelingsmodellen ... 10

2.1.1 Het transactionele model ... 10

2.1.2 Het bio-ecologische model... 11

2.1.3 Het balansmodel ... 11

2.2 Vaderbetrokkenheid ... 13

2.3 Taakuitvoering van vaders in de opvoeding ... 13

2.3.1 Taakuitvoering ... 14

2.3.2 Taakuitvoering niet-Nederlandse vaders ... 15

2.4 Opvoedingsdoelen ... 16

2.4.1 Opvoedingsdoelen vaders ... 17

2.4.2 Opvoedingsdoelen niet-Nederlandse ouders ... 18

3. Methodesectie ... 20 3.1 Instrumenten ... 20 3.2 Procedure ... 21 3.2.1 Werving ... 21 3.2.2 Afname interview ... 22 3.3 Respondenten ... 23 3.4 Kwalitatieve analyse ... 24 4. Resultaten ... 26

4.1 Visie op het vaderrol ... 26

4.1.1 Belevenis van vaderrol ... 26

(5)

4

4.1.3 Uitvoering vaderrol ... 27

4.2 Gezinstaken van vaders ... 28

4.2.1 Taken met betrekking tot opvoeding en school ... 28

4.2.2 Taken Nederlandse en niet-Nederlandse vaders ... 30

4.2.3 Taakverdeling ... 30

4.3 Opvoedingsdoelen van vaders ... 31

4.3.1 Belangrijke opvoedingsdoelen voor vaders ... 31

4.3.2 Opvoedingsdoelen Nederlandse/niet-Nederlandse vaders ... 32

4.3.3 Stimulans opvoedingsdoelen... 33

4.4 Betrokkenheid bij kind ... 34

4.5 Betrokkenheid bij school ... 36

4.5.1 Deelname ... 36

4.5.2 Belang prestaties ... 37

4.6 Belang vaderbetrokkenheid bij school en kind ... 37

4.7 Ondersteuningsbehoefte en kennis van aanbod ... 39

5. Discussie ... 42

5.1 Conclusie deelvragen ... 42

5.1.1 Wat zijn de visies van vaders in Amsterdam, op hun rol in de opvoeding van hun kind(eren)? ... 42

5.1.2 Hoe ziet de taakverdeling er thuis uit van deze vaders omtrent opvoeding en school? ... 43

5.1.3 Welke opvoedingsdoelen hebben deze vaders? ... 45

5.1.4 In hoeverre passen deze vaders, vanuit hun perspectief de door hen belangrijk gevonden opvoedingsdoelen toe in de opvoeding, ontwikkeling en de school van hun kind(eren)? ... 46

5.1.5 In hoeverre zijn deze vaders betrokken bij hun kind(eren) en de school van hun kind(eren)? ... 47

(6)

5 5.1.6 Wat vinden vaders van betrokkenheid bij opvoeding, ontwikkeling en de school van

hun kind(eren)? ... 48

5.1.7 In welke mate hebben vaders in Amsterdam behoefte aan formele/informele ondersteuning van buitenaf? En in welke mate zijn vaders op de hoogte van de aangeboden ondersteuning omtrent initiatieven van buitenaf? ... 49

5.2 Besluit ... 49 5.3 Beperkingen ... 50 5.4 Aanbevelingen ... 51 Samenvatting ... 53 Referentielijst ... 54 Bijlagen ... 59

A. Workshop Super! Social Media ... 59

B. Interviewvragenlijst omtrent vaderbetrokkenheid ... 65

C. Informatiebrief onderzoek naar vaderbetrokkenheid ... 68

(7)

6

1. Inleiding

Mannen bevinden zich in een kwetsbare en geïsoleerde positie en daarom moeten mannen ook emanciperen. Zij hebben binnen een gezin invloed op de emancipatie van hun vrouw en natuurlijk ook op de ontwikkeling van hun kinderen (Distelbrink Geense & Pels, 2005). Om de emancipatie van de man te realiseren wordt er geïnvesteerd in het opzetten van vadercentra (Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, 2008). Dat mannenemancipatie meer aandacht krijgt, maakt dat er voor vaders ook een belangrijke rol is weggelegd in de opvoeding (Pels, Ketner, & Naber, 2012).

Verwachtingen van de vaderrol in het gezin is in de afgelopen 3 decennia veranderd. Voorheen werd verwacht dat ze een economische provider waren, maar van de ''nieuwe'' vader wordt verwacht dat ze net als de moeder fysieke en emotionele zorg bieden in de opvoeding (Goldscheider & Waite, 1991). In de loop der jaren zijn vrouwen meer gaan participeren in het arbeidsleven, waardoor gezinstaken anders werden en vaders steeds meer betrokken werden bij de opvoeding. Dit heeft ervoor gezorgd dat vaders in moderne gezinnen veel meer dan vroeger een deel van de zorgtaken vervullen. Hierdoor heeft de vaderrol meer aandacht gekregen, omdat hun inbreng nog niet zo vanzelfsprekend is (Deković & Rispens, 1998). In alle sociale lagen van de Nederlandse samenleving hebben moeders traditiegetrouw het grootste aandeel in de zorg en opvoeding van kinderen (Pels et al., 2012).

Uit recent onderzoek (Tavecchio & Bos, 2011) blijkt dat vaders een unieke rol spelen in de ontwikkeling van het kind, die verschilt van de moederrol. De inbreng van vaders in de opvoeding van kinderen, net als die van moeders, is uiterst belangrijk (Pels et al, 2012). De bijdrage van vaders aan de verzorging en de opvoeding van kinderen is doorgaans groter bij een hogere sociaal-economische status (SES) en opleiding. De inbreng van niet-Nederlandse 1 vaders is gemiddeld kleiner dan die van Nederlandse vaders (Pels et al., 2012). Overigens willen niet-Nederlandse vaders van nu wel meer aandacht aan hun kinderen geven en een meer open relatie onderhouden dan vroeger het geval was (Bordewijk, Dries, Harkink, & Visser, 2007). De voordelen van actief betrokken vaders bij de opvoeding en ontwikkeling verschillen voor jongens en meisjes. Dochters van betrokken vaders hebben minder tienerzwangerschappen en hun zonen vertonen minder antisociaal gedrag in de puberteit (Lewis & Lamb, 2003). Overigens blijkt uit onderzoek (Harris, Furstenberg, & Marmer, 1998) dat vaderbetrokkenheid een positieve invloed heeft op bijvoorbeeld het welbevinden en het schoolsucces van kinderen

1 In dit onderzoek zal er gesproken worden over niet-Nederlandse ouders/vaders. Hieronder worden ouders/vaders verstaan met verschillende etnische achtergronden zoals Afrikaanse, Surinaamse, Marokkaanse, Pakistaanse en Turkse ouders.

(8)

7 in de transitie naar de adolescentie.

Vaderbetrokkenheid is dus belangrijk. In dit onderzoek verstaan we onder vaderbetrokkenheid het vertonen van positieve betrokkenheid bij de opvoeding, ontwikkeling en de school van hun kind(eren).Ondanks dat vaderbetrokkenheid belangrijker wordt gevonden in de opvoeding, ontwikkeling en bij het schoolsucces van kinderen, blijkt het moeilijk te zijn om bepaalde groepen vaders te betrekken bij het onderwijs en de school. Zij komen bijvoorbeeld weinig naar rapportbesprekingen en ouderavonden (Smit & Driessen, 2002). De SES van ouders blijkt van invloed te zijn op de mate waarin zij betrokken zijn bij het onderwijs van hun kinderen (Smit, Driessen, Sleegers, & Hoop, 2003). Daarnaast bestaan er tussen niet-Nederlandse ouders en niet-Nederlandse ouders grote verschillen in de wijze waarop en de mate waarin opvoedingsverantwoordelijkheden worden ervaren (Smit, Driessen, Sleegers, & Hoop, 2003).

Het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap stelt in de notitie ‘Onderwijskansen’ (2002) dat het betrekken van ouders bij onderwijs en opvoeding van belang is voor het vergroten van de onderwijskansen van kinderen uit achterstandssituaties (Bordewijk et al., 2007). Ouderbetrokkenheid en –participatie in het onderwijs worden steeds meer als belangrijke elementen gezien binnen het samenspel van onderwijs, vorming en opvoeding (Smit, Doesborgh, & Van Kessel, 2001). In de literatuur wordt de rol van ouders aangeduid als ouderbetrokkenheid. Er zijn twee vormen van ouderbetrokkenheid te onderscheiden volgens Beekhoven, Ince, Kalthof en Vegt (2008), namelijk ouderbetrokkenheid op school en thuis. Bij ouderbetrokkenheid op school gaat het om rapportbesprekingen en de gesprekken van ouders met leerkrachten over hun kinderen. Dit betreffen de momenten waarop ouders betrokkenheid tonen bij de ontwikkeling van hun kinderen. Bij ouderbetrokkenheid thuis gaat het om het aansluiten bij wat kinderen op school leren en meemaken (Beekhoven et al., 2008).

Dit onderzoek wordt uitgevoerd in het kader van een onderzoek bij Stichting Vizyon te Amsterdam. Stichting Vizyon is in 2007 opgericht en richt zich op mannenemancipatie en diversiteit (www.stichtingvizyon.nl). Stichting Vizyon helpt mannen/vaders bij de emancipatie, zodat zij zich persoonlijk kunnen ontwikkelen. Dit doet Stichting Vizyon door het ontwikkelen en realiseren van projecten gericht op mannenemancipatie. Stichting Vizyon merkt dat actieve vaderbetrokkenheid niet altijd vanzelfsprekend is voor vaders en wil via mannenemancipatie van vaders in Amsterdam bijdragen aan een cultureel diverse samenleving waarin kinderen opgroeien tot burgers die hun leven als autonome zelfstandige individuen vorm kunnen geven.

(9)

8 Stichting Vizyon ontwikkelt en realiseert projecten om actieve vaderbetrokkenheid te bevorderen (Stichting Vizyon, 2012).

Probleemstelling

Uit gesprekken met Stichting Vizyon blijkt dat het bereiken van vaders in Amsterdam voor projecten en initiatieven omtrent opvoeding, ontwikkeling en educatie moeilijk is. Zo blijken themabijeenkomsten over opvoeding voor vaders, in het bijzonder niet-Nederlandse vaders, op school vooralsnog te mislukken en blijft de kans op een redelijke opkomst klein (Bronsveld, 2008). Dit geldt ook voor instellingen voor opvoedsteun, zoals Centrum voor Jeugd en Gezin (Kalthof, 2009). De moeilijkheidsgraad van het betrekken van vaders is een landelijk probleem, waardoor er grote investering worden gemaakt vanuit de overheid rondom vaderbetrokkenheid (Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, 2008). Er kan gesteld worden dat vaders weinig actieve betrokkenheid tonen voor de ontwikkeling en de school van hun kinderen, doordat ze moeilijk bereikbaar zijn voor scholen en projecten. Dit, terwijl vaders een belangrijke rol hebben op meerdere aspecten in de opvoeding en ontwikkeling van kinderen. Het is daarom van belang dat actieve vaderbetrokkenheid bevorderd wordt door te onderzoeken hoe de betrokkenheid van vaders eruit ziet en of er behoefte is aan steun. Vaderbetrokkenheid is niet alleen van belang voor de persoonlijke ontwikkeling van mannen, maar ook cruciaal is voor de ontwikkeling van kinderen (Pels et al., 2012).

Onderzoeksvraag en deelvragen

In dit onderzoek zal aandacht worden besteed aan hoe actieve vaderbetrokkenheid bevorderd kan worden. Er zal onderzocht worden welke positie vaders innemen in de opvoeding en de school van hun kinderen en waar zij behoefte aan hebben omtrent actief vaderbetrokkenheid. Met dit onderzoek wordt getracht het perspectief op vaderbetrokkenheid en de behoeften van deze vaders in kaart te brengen rondom projecten en activiteiten voor actieve vaderbetrokkenheid. Door middel van de behoeften van deze vaders in kaart te brengen, kunnen er projecten en activiteiten worden opgestart die aansluiten bij de behoeften van vaders in Amsterdam. De onderzoeksvraag luid als volgt:

'Wat is het perspectief van vaders in Amsterdam op actieve vaderbetrokkenheid bij de opvoeding, ontwikkeling en de school van hun kind(eren) in de basisschoolleeftijd (9 – 12 jaar)?'

(10)

9 Aan de hand van de volgende deelvragen zal antwoord gegeven worden op de onderzoeksvraag:

a. Hoe denken vaders in Amsterdam over hun rol in de opvoeding van hun kind(eren)? b. Hoe ziet de taakverdeling er thuis uit van deze vaders omtrent opvoeding en school? c. Welke opvoedingsdoelen hebben deze vaders?

d. In hoeverre passen deze vaders, vanuit hun perspectief de door hen belangrijk gevonden opvoedingsdoelen toe in de opvoeding, ontwikkeling en de school van hun kind(eren)?

e. In hoeverre zijn deze vaders betrokken bij hun kind(eren) en de school van kind(eren)?

f. Wat vinden vaders van betrokkenheid bij opvoeding, ontwikkeling en de school van hun kind(eren)?

g. In welke mate hebben vaders in Amsterdam behoefte aan formele/informele ondersteuning van buitenaf?

h. In welke mate zijn vaders op de hoogte van de aangeboden ondersteuning omtrent initiatieven van buitenaf?

(11)

10

2. Theoretisch kader

In dit hoofdstuk wordt er een beschrijving gegeven van het theoretisch kader dat gebruikt wordt voor het onderzoek naar vaderbetrokkenheid in Amsterdam. Om een kader te bieden voor het onderzoek naar vaderschap komen er een aantal theorieën aan orde. Allereerst worden in 2.1 de interactieve ontwikkelingsmodellen beschreven, waarbij onder andere wordt ingegaan op de opvoeding in de bio-ecologisch model en de plaats van de vader in het model. In 2.2 wordt de rol van de vader uitgewerkt. Hier wordt er een vergelijking gemaakt tussen moeders en vaders voor het instrumentenontwikkeling van dit onderzoek. Dit wordt gedaan om achteraf de rol van de vaders te kunnen plaatsen. In 2.3 wordt er ingegaan op de taken die vaders hebben in de opvoeding van hun kinderen. Ten slotte wordt er in 2.4 de opvoedingsdoelen van vaders behandeld.

2.1 Interactieve ontwikkelingsmodellen

Opvoeden kan gedefinieerd worden als ‘alle manieren waarop in de omgang tussen kinderen en andere mensen een beïnvloeding beoogd wordt of onbedoeld ontstaat op het functioneren en de ontwikkeling van kinderen’ (Hermanns, 2007). Opgroeien en opvoeden gaat in grote lijnen “vanzelf” en er is in principe geen sturing, prikkel of opdracht van buitenaf nodig. Wel is het zo dat de opvoeding een coregulatief en adaptief proces is tussen kind en omgeving. Om in dit onderzoek de vader-kind relatie en de invloed van de vaderrol en de ondersteuningsbehoefte in kaart te brengen zal er in subparagraaf 2.1.1 het transactionele model, in 2.1.2 het bio-ecologische model en in 2.1.3 het balansmodel behandeld worden.

2.1.1 Het transactionele model

Opvoeding kan gezien worden als een transactioneel proces dat tussen ouder en kind plaatsvindt in een bredere sociale context. Het is een zichzelf sturend proces dat met behulp van protectieve factoren, in verschillende omstandigheden blijft functioneren (Vandemeulebroecke & Nys, 2009), waarin het kind, de opvoeder en de omgeving een belangrijke rol in spelen. De interacties tussen ouders en kinderen hebben een hoge mate van wederzijdse sturing. In verschillende ontwikkelingspsychologische theorieën worden verschillende termen gebruikt die het coregulatief aspect weergeven (Hermanns, 2007). Dit coregulatief aspect komt terug in het transactionele model (Deković, 1999). Dit model gaat er vanuit dat ouder-kind relatie bidirectioneel is. Hiermee wordt bedoeld dat ouders en het kind elkaar wederzijds beïnvloeden zolang zij in hun relatie ontwikkelingen meemaken en dat ze uit eerdere ervaringen en

(12)

11 interacties een verwachtingspatroon opbouwen (Deković, 1999). Deze interactie wordt ook weer beïnvloed door de bredere sociale context waarin ouder en kind zich bevinden.

2.1.2 Het bio-ecologische model

Bronfenbrenner (1979) ziet de opvoeding als een interactief en dynamisch proces. Ouders en kinderen beïnvloeden elkaar en geven vorm aan de opvoeding en daarom wordt het ook een ‘transactioneel proces’ genoemd (Sameroff & Fiese, 2000). Het bio-ecologische model van Bronfenbrenner (1986) toont in het licht van het transactionele model aan dat de vader-kind relatie vanuit de bredere context bekeken moet worden. Het bio-ecologische model richt zijn aandacht op de rol van verschillende omgevingen, op de ontwikkeling en hoe deze omgevingen het individu en het ouder- kind relatie beïnvloedt.

In het bio-ecologisch model maakt Bronfenbrenner (1979) onderscheid tussen vijf systemen, namelijk het micro-, meso-, exo-, macro- en het chronosysteem. Hierin staat het kind centraal met daar omheen de verschillende systemen (Bronfenbrenner, 1979). Zoals te zien is in figuur 1 heeft het kind door zijn centrale plaats ook een actieve rol in de directe vader-kind interacties. Voor het onderhavige onderzoek is het microsysteem van belang.Een microsysteem bestaat uit verschillende settingen waarin een kind dagelijks participeert (Lightfoot, Cole, & Cole, 2009). Het belangrijkste microsysteem dat het kind kent is het gezin waarin het opgroeit (Eldering, 2006). Voor dit onderzoek is de gezinssetting, waarin zowel het kind als de vader leven, van belang. Vader en kind beïnvloeden elkaar wederzijds. De vader is een belangrijke participant in de ontwikkeling van het kind en zijn participatie is van invloed door zijn rol, opvoedingsgedrag en opvoedingsdoelen in de opvoeding en ontwikkeling van zijn kind.

(13)

12 2.1.3 Het balansmodel

Het balansmodel (Bakker, Bakker, van Dijk, & Terptstra, 1997) dat gericht is op de uitgangspunten van het transactionele ontwikkelingsmodel geeft het samenspel tussen draagkracht en –last weer op micro-, meso- en macroniveau. Een individu komt heel zijn leven in aanraking met bepaalde risicofactoren (Van Der Ploeg & Scholte, 1990). Binnen het bio-ecologische model bestaan er risico- en protectieve factoren die invloed kunnen hebben op de beleving van de opvoeding. In het Balansmodel van Bakker (1997) zijn deze factoren terug te zien als draagkracht en draaglast. De draagkracht van een gezin geeft aan in welke mate ouders de opvoeding aankunnen en de manier waarop zij de opvoeding beleven. Naast de draagkracht heb je ook de draaglast. Dit geeft de mate van belastende elementen aan in de opvoeding (Bakker et al., 1997). Het schadelijke effect van draaglasten/risicofactoren kan verminderd worden door de aanwezigheid van protectieve factoren (Hermanns & Vergeer, 1996). Vaders zijn een protectieve factor in het leven van kinderen. Kinderen die opgroeien met warmte en actief betrokken vaders bij de opvoeding, ontwikkeling en school van het kind doen meerdere voordelen op, zoals meer zelfvertrouwen, gezondere relaties met vrienden, betere gender identiteit ontwikkeling en toegang tot meer financiële bronnen (Lamb, 1997; Pels et al., 2012). Vaders spelen ook een belangrijke rol op het gebied van academisch succes van hun kinderen (Green, 2002). Kinderen van wie de vader een actieve rol speelt in hun educatie (bijvoorbeeld, deelname aan oudergesprekken), behalen hogere cijfers, genieten van school en blijven minder zitten (U.S. Department of Education, 1997 in Green, 2002).

Zowel draagkracht en draaglast beïnvloeden de beleving van ouders op de opvoeding. Deze beleving beïnvloedt vervolgens het opvoedingsgedrag van de ouder en heeft daarmee invloed op de ontwikkeling van het kind (Bakker et al., 1997). De verhouding tussen de risico- en protectieve factoren houden de balans van draagkracht en draaglast in evenwicht (Yoshikawa, 1994). Als de balans uit evenwicht raakt door een toename in het aantal risicofactoren kan dit tot ondersteuningsbehoefte leiden vanuit de vaders. Eén van de protectieve factoren die de negatieve effecten van de risicofactoren tegen zou kunnen gaan, is sociale steun. Veel opvoedingsondersteunende programma’s proberen het sociale netwerk van gezinnen te beïnvloeden of proberen zelf te fungeren als een vorm van sociale steun (Hermanns & Vergeer, 1996). Het balansmodel (Bakker et al., 1997) biedt hierbij een kader voor beleid en interventies om ouders en kinderen met opvoedings- en ontwikkelingsproblemen te ondersteunen. Ouders hebben vooral behoefte aan informatie en advies, maar ook praktische hulp of emotionele steun (Hermanns, 2007). De meeste ouders zoeken steun binnen het

(14)

13 informele netwerk (Hermanns, 2007), maar de vraag hierbij is hoe het zit met vaders. In de literatuur wordt er gesproken over ouders en niet specifiek over vaders. In dit onderzoek zal er ook aandacht besteed worden in hoeverre vaders in Amsterdam draaglast ervaren en behoefte hebben aan sociale steun bij moeilijkheden in de opvoeding.

2.2 Vaderbetrokkenheid

Vaders hebben net als moeders een belangrijke rol in de opvoeding en de ontwikkeling van hun kinderen als zij in hun gedrag een belangrijke rol toekennen aan het zorgaspect (Van Dijken & Tavecchio, 1998). Van vaders wordt niet langer verwacht dat ze de sociale orde in huis garanderen en de kost verdienen, zoals decennia geleden het geval was. Integendeel er wordt juist verwacht dat ze betrokkenheid tonen bij de opvoeding en zorgzame, affectieve relaties ontwikkelen met hun kinderen (Doornenbal, 1998). In de samenleving is een trend merkbaar waarbij vaders meer zorgen en meer bij de opvoeding van de kinderen betrokken (willen) zijn. In de literatuur wordt er gesproken over vaderbetrokkenheid thuis en op school. Er wordt gesuggereerd dat hierbij verantwoordelijkheid het belangrijkste element is (Lamb, 1986). In dit onderzoek verstaan we onder vaderbetrokkenheid het vertonen van positieve betrokkenheid bij opvoeding, ontwikkeling en de school van hun kind(eren). Onder positieve vaderbetrokkenheid thuis, in de opvoeding en ontwikkeling verstaan we in dit onderzoek kenmerken zoals warmte, affectie, sensitiviteit en participatie in de vader-kind interactie als belangrijke aspecten (Lamb, 1997). Dus met andere woorden over de emotionele betrokkenheid en de mate van zorg in de opvoeding. Naast zijn verantwoordelijkheid als financiële ondersteuner is supervisie en toezicht houden op zijn kinderen een belangrijk onderdeel van de verantwoordelijkheden van de vader (Lamb, 2004). De SES van de vader blijkt net als motivatie, vaardigheden, zelfvertrouwen, ondersteuning en het werk factoren te zijn die de betrokkenheid beïnvloeden (Lamb, 2004). In dit onderzoek wordt er onder vaderbetrokkenheid bij school de mate van aanwezigheid bij rapportbesprekingen, gesprekken van vaders met leerkrachten over hun kinderen verstaan en het aansluiten bij wat kinderen op school leren (Beekhoven et al., 2008). In dit onderzoek zal dit als uitgangspunt worden genomen bij het vaststellen van de mate van betrokkenheid van de vaders in Amsterdam.

2.3 Taakuitvoering van vaders in de opvoeding

In deze paragraaf zal er behandeld worden welke taken de hedendaagse vader in de opvoeding op zich neemt en hoe dit zich verhoudt ten aanzien van de moeder. Dit zal voor het huidige

(15)

14 onderzoek een kader bieden voor de resultaten van dit onderzoek met betrekking tot hun taken en hun betrokkenheid bij hun kinderen wat zich via tijdsbesteding uit. In 2.3.1 zal ingegaan worden over de taken van vaders in Nederland en hoe dit zich verhoudt tussen vaders en moeders. In 2.3.2 zal dit toegespitst worden op de taken van niet-Nederlandse vaders ten behoeve van de multiculturele samenleving.

2.3.1 Taakuitvoering

Vaders’ deelname aan gezinsinterne taken is niet alleen belangrijk voor mannenemancipatie, maar ook omdat hun opvoedende rol van groot belang is voor de ontwikkeling van kinderen (Distelbrink Geense & Pels, 2005; Van Dijken & Tavecchio, 1998). Door toenemende arbeidsparticipatie van vrouwen en veranderingen in de taakverdeling tussen mannen en vrouwen is die vanzelfsprekendheid van typische vader- en moederrollen afgenomen (Jeugdbeleid, 2010). De taken lijken in de opvoeding meer gelijk verdeeld te worden (Distelbrink et al., 2005; Grünell, 2001). Steeds meer vaders en moeders streven naar een meer gelijke bijdrage aan de opvoeding en verzorging. Van de Nederlandse mannen en vrouwen vindt 94 procent dat de zorg voor kinderen een gezamenlijke verantwoordelijkheid is (Cloïn & Hermans, 2008).

Onderzoek dat inhoudelijk ingaat op de rol en taken van de vader is het onderzoek van Doornenbal (1998). Uit deze studie komen twee stijlen van ouderschap naar voren. De eerste stijl van het ouderschap heeft een traditioneel beeld van de taakverdeling en opvoeding. De ouders die deze ouderschapsstijl hanteren zijn voornamelijk gezinnen met een laag SES. Hier wordt er overwegend een hiërarchische bevelsstructuur gehanteerd waarbij mannen de gezagdragers zijn over vrouwen en kinderen. Bij deze stijl van ouderschap werken vaders en zorgen moeders. De tweede stijl die werd gevonden was het 'moderne' stijl. Hier worden individuen in het gezin als gelijkwaardig gezien. Deze stijl komt het meest voor bij de hoger opgeleiden. De verdeling van arbeid en zorg is niet vanzelfsprekend sekse gebonden en meer gelijk (Doornenbal, 1998).

Ondanks dat vaders zeggen dat ze wel meer zouden willen zorgen (Duindam & Spruijt, 1998) en een meer gelijke taakverdeling in het gezin willen voorstaan (Distelbrink et al., 2005),wijst internationaal onderzoek uit dat vaders nog steeds veel minder tijd met hun kinderen doorbrengen en minder beschikbaar zijn voor hen dan moeders (Distelbrink et al., 2005). Wel blijkt de gemiddelde betrokkenheid en bereikbaarheid van vaders in gezinnen met een werkende partner groter, maar dan nog blijven zij ver bij de moeders achter. Nederlands onderzoek laat

(16)

15 in tweeverdiener gezinnen zien dat mannen van elk uur dat zij niet werken 20 minuten uittrekken voor gezinsactiviteiten (Distelbrink et al., 2005).Ondanks dat vaderbetrokkenheid wel is toegenomen blijven bepaalde aspecten zoals huishouden en verzorging toch achter met die van de moeder. Hiervoor worden de werktijden van de vader als reden opgegeven. Doordeweeks hebben de werktijden van de vader negatief invloed op de betrokkenheid met hun kinderen (Yeung, Sandberg, Davis-Kean & Hofferth, 2001).

In de studie van Yeung et al. (2001) is er onderzoek gedaan naar de mate van tijdsbesteding van vaders met hun kinderen. Hieruit is gebleken dat drie kwart van de kinderen die meededen aan het onderzoek doordeweeks persoonlijke verzorging ontvingen van de vader (bv. samen eten), twee derde waren betrokken in spel en gezelschapsactiviteiten, één derde bracht tijd door met school gerelateerde activiteiten (bv. huiswerk) en zo'n één vijfde spendeerde hun tijd met hun vader door sociale activiteiten (bv. op visite gaan). In het weekend nam de hoeveelheid betrokkenheid van de vader voor elke activiteit in de vorige benoemde categorieën toe (Yeung et al., 2001).

De mate van vaderbetrokkenheid neemt toe naarmate het kind ouder wordt (Yeung et al., 2001). Kinderen tussen de 9-12 jaar brengen doordeweeks per dag 2 uur en 15 minuten door met hun vader. In dit onderzoek wordt vermeld dat kinderen de meeste tijd doorbrengen met hun vader met spel en gezelschapsactiviteiten. Hierna komt persoonlijke verzorging het meest voor, waar doordeweeks per dag anderhalf uur aan besteed wordt. De tijd dat aan school gerelateerde activiteiten, huishouden en sociale activiteiten besteed wordt zijn weinig (Yeung et al., 2001). In de tijd dat vaders met hun kinderen activiteiten ondernemen is de bevinding dat vaders een eigen specialisme ontwikkelen. Zij leggen meer accent op fysieke activiteiten en spel, terwijl moeders de verzorging van de kinderen op zich nemen (Distelbrink et al, 2005).

Uit onderzoek van Duindam en Spruijt (1998) blijkt dat vaders die meer dan gemiddeld zorgen minder uren per week buitenshuis werken, een moderne visie hebben op de rolverdeling binnen relaties en dat ze een partner hebben die buitenshuis werken belangrijk vinden. Meer-zorgende vaders lijken vaker voor te komen in gezinnen met een hoge SES en hebben over het algemeen een wat modernere opvattingen dan minder-zorgende vaders (Duindam & Spruijt, 1998). Waarschijnlijk heeft dit er mee te maken dat hoog opgeleide ouders meer bewust zijn van het belang van tijdsinvesteringen in hun kinderen en daardoor gemotiveerder zijn om tijdsintensieve gedragingen uit te oefenen (Bradley & Corwyn, 2002; Davis-Kean, 2005).

(17)

16 2.3.2 Taakuitvoering niet-Nederlandse vaders

Rekening houdend met de multiculturele samenleving komt er in onderzoek naar voren dat de inbreng van Nederlandse vaders over het geheel genomen meer is dan die van de niet-Nederlandse vaders. In de niet-niet-Nederlandse groepen spitst de vaderlijke inbreng zich vooral toe op gezinsexterne taken, zoals kostwinnerschap en de vertegenwoordiging van het gezin buitenshuis (Distelbrink et al., 2005). De moderniseringstendens onder deze vaders wordt minder vaak gedeeld. Zij onderschrijven meer traditionele opvattingen waarin de man verantwoordelijk is voor het geld en de vrouw voor het huishouden en het gezin (Cloïn & Hermans, 2008). Uit onderzoek blijken vooral vaders met een Marokkaanse achtergrond gemiddeld meer traditionele opvattingen over de taakverdeling te hebben dan Nederlandse vaders. Echter, lopen de opvattingen over vaderschap het sterkst uiteen bij vaders met een Marokkaanse achtergrond (Distelbrink et al., 2005). Zowel tussen de verschillende etnische groepen als binnen de groepen bestaan er grote verschillen in de opvatting over de verdeling van arbeid, zorg en de rol van de vader in de opvoeding. Er heerst wel een globale moderniseringstendens onder vaders. De mening dat moeders buitenshuis kunnen werken en dat vaders meer betrokken moeten zijn bij de opvoeding van de kinderen komt steeds meer naar voren (Distelbrink et al., 2005).Wel moet er opgemerkt worden dat beschikbaar onderzoek op dit terrein grotendeels kwantificerend van aard is. Enkele kwalitatieve onderzoeken richtten zich relatief sterk op hoger opgeleide vaders (Duindam in Duindam & Spruijt, 1998).

2.4 Opvoedingsdoelen

In onderzoek naar ouder-kind relaties wordt er meer aandacht besteed aan het feit dat ouders niet alleen maar reageren op specifieke kenmerken van het kind en of de opvoedingssituatie, maar dat zij zich in hun opvoedingsgedrag ook laten leiden door de ideeën die ze hebben over opvoeding en door de doelen die ze voor zichzelf stellen wat betreft opvoeding (Deković, Groenendaal & Gerrits in Rispens, Hermanns, & Meeus, 1996). Deze criteria vormen een onderdeel van de theorieën of werkmodellen die ouders in de opvoeding hanteren (Nijsten & Pels in Pels, 2000). In 2.4.1 zullen de opvoedingsdoelen van ouders en vaders in Nederland worden behandeld. Als je het over opvoeden hebt, moet je rekening mee houden met de achtergrond van de ouders, omdat dit invloed kan uitoefenen op het opvoedend gedrag van ouders (Eldering, 2006) en dit zal aan bod komen in 2.4.2.

(18)

17 2.4.1 Opvoedingsdoelen vaders

Opvoedingsdoelen kunnen worden gezien als algemene achterliggende criteria aan de hand waarvan ouders keuzes maken en waardoor ouders zich laten leiden in hun handelen ten opzichte van hun kind (Deković et al. in Rispens et al., 1996). Ouders proberen opvoedingsdoelen na te streven, maar deze vertonen geen één-op-één relatie met hun opvoedingsgedrag. Naast denkbeelden over kinderen en hun ontwikkeling, de affectieve relatie tussen ouders en kinderen zijn persoonskenmerken factoren die doelen en feitelijk gedrag verbinden van ouders (Sigel in Nijsten & Pels, 2000). Het inzicht groeit dat opvoedingspraktijken en doelen van opvoeders tot elkaar terug te voeren zijn en dat doelen een eigen invloed hebben op de ontwikkeling van kinderen (Goodnow, 1988).

Opvoedingsdoelen worden onderverdeeld in vier categorieën, namelijk autonomie, conformiteit, prestatie en sociaal gevoel (Distelbrink, Meeuwesen, & Pels, 2009). Autonomie staat onder andere voor verantwoordelijkheidsgevoel, opkomen voor jezelf en zelfvertrouwen (Nijsten & Pels in Pels, 2000). Wanneer ouders meer waarde hechten aan autonomie blijken ouders hun kinderen meer te stimuleren in zelfexpressie en exploratie van de omgeving (Gerrits, Deković & Janssens in Posthuma, 2012). Het tweede opvoedingsdoel 'conformiteit' gaat om respect tonen voor ouderen, goede manieren hebben en gehoorzamen (Nijsten & Pels in Pels, 2000). Prestatie heeft onder andere betrekking op het behalen van goede resultaten, ijverig zijn en serieus met de toekomst bezig zijn. Onder sociaal gevoel valt het goed omgaan en rekening houden met anderen, behulpzaamheid en verdraagzaamheid (Nijsten & Pels in Pels, 2000).

Ouders hechten vooral meer belang aan zelfbepalingsdoelen (autonomie) dan conformiteitsdoelen (Van IJzendoorn & Tavecchio, 1982). Er zijn bijvoorbeeld ouders die hun kind willen opvoeden tot een autonoom en zelfstandig individu, maar er zijn ook ouders die willen dat hun kind conformiteit en aanpassing vertoont tot de samenleving (Tavecchio, Van IJzendoorn, Verhoeven, Reiling, & Stams, 1996). Nederlandse ouders blijken meer autoritaire opvoedingsmethoden te hanteren naarmate zij meer waarde hechten aan conformiteit en minder waarde hechten aan autonomie. Ouders die onafhankelijkheid belangrijk vinden, gebruiken vooral autoritatieve controle (Gerrits, Deković, Groenendaal, & Noom in Rispens et al., 1996). Het ligt voor de hand te veronderstellen dat bepaalde opvoedingsdoelen zich vertalen in feitelijk opvoedingsgedrag (Deković et al. in Rispens et al., 1996).

Opvoedingsdoelen van ouders worden ook beïnvloed door de SES van het gezin (Deković et al. in Rispens et al., 1996; Van IJzendoorn & Tavecchio, 1982; Nijsten & Pels in Pels, 2000). In het onderzoek van Van IJzendoorn en Tavecchio (1982) en Deković et al. in

(19)

18 Rispens et al. (1996) blijkt dat ouders met een hoge SES autonomie belangrijker vinden dan ouders met een lage SES. Zo blijkt dat hoogopgeleide ouders en/of westerse ouders meer waarde hechten aan autonomie. Ook het opvoedingsdoel 'sociaal gevoel' wordt door ouders met een hoge SES meer van belang geacht dan ouders met een lage SES (Van IJzendoorn & Tavecchio, 1982). Daarentegen krijgt conformiteit meer nadruk onder laaggeschoolden en in niet-westerse samenlevingen (Kagitcibasi in Posthuma, 2012). Aanpassing aan de eisen van de samenleving wordt door ouders van de lage klasse het meest gewaardeerd (Deković et al. in Rispens et al., 1996; Van IJzendoorn & Tavecchio, 1982).

Moeders blijken doelen als 'verantwoordelijkheidsgevoel', 'gehoorzaamheid' en ‘sociaal gevoel’ belangrijker te vinden dan hun partners (Deković et al. in Rispens et al., 1996; Van IJzendoorn & Tavecchio, 1982). Zo hebben vaders verschillende opvattingen over opvoeding. Ze hechten meer waarde aan doelen als 'zelfbeheersing' en 'conformiteit aan de sexe-rol', zeker als het gaat om de opvoeding van jongens (Van IJzendoorn & Tavecchio, 1982). Van IJzendoorn en Tavecchio (1982) hebben ook onderzoek gedaan naar vaders en moeders met verschillende SES. Zo geldt voor moeders met een hoge SES dat zelf-bepalingsdoelen belangrijker gevonden wordt dan moeders met een lage SES. Het omgekeerde is het geval met betrekking tot conformiteitsdoelen. Voor de vaders kan deze relatie tussen milieu- en opvoedingsdoelen niet zo duidelijk worden aangetoond (Van IJzendoorn & Tavecchio, 1982).

In het onderzoek van Deković et al. in Rispens et al. (1996) komt naar voren dat beide ouders zelfbepaling van het kind belangrijk vinden, maar wel verschillen op bepaalde vlakken. Zo blijkt dat vaders minder dan moeders gericht zijn op aanpassing van het kind aan de eisen die de samenleving stelt en op empathie en begrip voor medemensen. Er komt ook naar voren dat vaders de ontwikkeling van persoonlijk bekwaamheden belangrijk vinden. Vaders zijn vaker prestatiegericht zen moeders zijn conformistisch en sociaal gevoelig. Ouders met kinderen in de twee 'moeilijke' leeftijdsgroepen (peuters en adolescenten) vinden het opvoedingsdoel 'sociaal gevoel' belangrijk.

2.4.2 Opvoedingsdoelen niet-Nederlandse ouders

Opvoedingsdoelen zijn sociale constructen die cultureel bepaald zijn. Dat wil zeggen dat ouders die in dezelfde culturele omgeving leven in grote lijnen dezelfde opvattingen hebben (Eldering, 2006). Wel moet erbij vermeld worden dat uit internationaal blijkt dat maatschappelijke modernisering onder meer resulterend is voor zowel toename van het gemiddelde opleidingsniveau en welvaart, als interne en externe migratie naar stedelijke gebieden wat heeft

(20)

19 geleid tot individualisering en meer egalitaire verhoudingen. Dit vertaalt zich in de gezinscontext volgens Dasen in Pels en Meeus (1999) in een toenemende gerichtheid op autonomie en een afnemende waardering voor conformiteit.

Uit het onderzoek van Janssens, Pels, Deković & Nijsten (1998) blijkt dat niet-Nederlandse ouders vooral gericht zijn op conformiteit en prestatie, terwijl niet-Nederlandse ouders de autonomie van hun kind het meest belangrijk vinden. Wat betreft sociaal gevoel blijkt dat niet-Nederlandse ouders dat over het algemeen minder belangrijk vinden dan Nederlandse ouders. Bij het opvoedingsdoel behulpzaamheid werd geen verschil tussen Turkse en Nederlandse ouders gevonden. Nederlandse ouders vonden de waarde als ‘rekening houden met anderen’ veel belangrijker dan Turkse ouders. Marokkaanse ouders benadrukken juist het belang van conformistische deugden en eigenschappen, zoals op het rechte pad blijven en respect hebben voor ouderen.

Er moet rekening mee gehouden worden dat er binnen de etnische groepen een onderscheid gemaakt kan worden onder hoog- en laagopgeleiden. Binnen de etnische groepen ligt er meer nadruk op autonomie bij hooggeschoolde ouders en wordt er door laaggeschoolde ouders meer waarde gehecht aan conformiteit (Nijsten & Pels in Pels, 2000). Als het gaat om de opvoedingsdoelen 'prestatie' en 'sociaal gevoel' blijkt het dat niet-Nederlandse ouders meer waarde hechten aan prestatie dan Nederlandse ouders (Nijsten & Pels in Pels, 2000). Daarnaast zijn Niet-Nederlandse ouders geneigd de opvoedingsdoelen meer collectivistisch te interpreteren en de Nederlandse ouders deze meer als individualistisch te zien. Wel is gebleken dat sociaaleconomische status invloed heeft op het belang dat de ouders hechten aan de verschillende opvoedingsdoelen (Pels, 2000).

Als er een vergelijking wordt gemaakt binnen etnische groepen blijkt er geen verschil te zijn tussen mannen en vrouwen in het belang dat wordt gehecht aan de verschillende opvoedingsdoelen (Posthuma, 2012). Alhoewel het opvoedingsdoel 'sociaal gevoel' voor Turkse moeders meer van belang is dan voor de Turkse vaders. De conclusie is dus dat er over het algemeen binnen de etnische groepen geen verschillen zijn in het belang dat vaders en moeders aan opvoedingsdoelen hechten (Posthuma, 2012).

Dit theoretische kader zal voor dit onderzoek als ondersteuning dienen bij het interpreteren en vergelijken van de resultaten en het schrijven van de discussie.

(21)

20

3. Methodesectie

In dit deel van het onderzoek zal de opzet van het beschrijvende onderzoek beschreven worden. Om de hoofd- en deelvragen te kunnen beantwoorden is er kwalitatief onderzoek verricht. In 3.1 zal er ingegaan worden op het instrument dat gebruikt is voor het onderzoek, vervolgens zal er in 3.2 de procedure van de werving en de interview afname behandeld worden. In 3.3 wordt besproken wie de onderzoeksgroep is. Ten slotte komt in 3.4 de kwalitatieve analyse aan orde.

3.1 Instrumenten

Voor de dataverzameling is er gebruik gemaakt van een interviewvragenlijst. Er is een semi-gestructureerd interviewvragenlijst ontwikkeld om inzicht te krijgen op het perspectief en de behoeften van vaders in Amsterdam met betrekking tot actieve vaderbetrokkenheid bij de opvoeding, ontwikkeling en de school van hun kind(eren) in de leeftijd van 9 - 12 jaar. Deze interviewstijl kenmerkt zich door zijn gestructureerde maar toch een open manier van informatie bemachtigen over een specifiek onderwerp (Bryman, 2012).

Interviewvragenlijsten

Voor het interview is een semi-gestructureerd vragenlijst ontwikkeld (zie bijlage B) op basis van kernthema’s die voortkomen uit de deelvragen en gebaseerd zijn op het theoretisch kader, zoals de taken (Duindam & Spruijt, 1998;Cloïn & Hermans, 2008) opvoedingsdoelen (Rispens et al., 1996; Nijsten & Pels in Pels, 2000), betrokkenheid (Beekhoven et al., 1998; Lamb, 2004) en ondersteuningsbehoefte van vaders (Bakker et al., 1997; Hermanns, 2007). De interviewvragenlijst is opgebouwd uit brede, open vragen waarmee er antwoord is verkregen op de vragen. Om de onderzoeksvraag zo nauwkeurig mogelijk te kunnen beantwoorden, is er dieper ingegaan op waarden en visies van vaders door middel van doorvragen (Bryman, 2012). De vragenlijst is voor een groot deel door de onderzoekster geconstrueerd, waarbij een aantal vragen overgenomen zijn van eerder onderzoek van Distelbrink et al. (2005). Om de begrijpelijkheid en volledigheid van de vragenlijst na te gaan, is er met een mede onderzoekster geoefend waardoor er vervolgens een aantal vragen zijn toegevoegd en/of zijn gewijzigd voor aanvang van de daadwerkelijke interviews met de respondenten.

De thema’s die in het onderzoek naar voren komen zijn de volgende: rol, taken, opvoedingsdoelen, betrokkenheid bij kind en school en ondersteuningsbehoefte. Deze zijn gebaseerd op de onderzoeksvraag met de bijbehorende deelvragen. Tijdens het interview met de respondenten is er regelmatig gevraagd naar voorbeelden en uitleg bij de thema’s die

(22)

21 behandeld werden. Er is onder andere onderzocht hoe vaderbetrokkenheid bevorderd kan worden door na te gaan wat deze vaders als hun rol zien in de opvoeding en of zij op de hoogte zijn van projecten en initiatieven rondom de opvoeding, ontwikkeling en school van hun kinderen. Er is ook gevraagd in hoeverre zij behoefte hebben aan steun van de formele/informele netwerk.

3.2 Procedure

In dit deel van het onderzoek zal de procedure van het onderzoek beschreven worden. In 3.2.1 wordt er ingegaan op de werving en de respondenten. Vervolgens wordt er in 3.2.2 de afname van het interview behandeld.

3.2.1 Werving

Voor dit onderzoek is er geprobeerd om vaders op diverse manieren te bereiken. De werving van vaders heeft merendeels plaatsgevonden via basisscholen in heel Amsterdam. Alle basisscholen in Amsterdam-Noord, Oost, Zuid, West en Nieuw-West zijn telefonisch benaderd om te vragen of ze mee wilden werken aan het onderzoek. De bedoeling om op aselect manier te werven is niet mogelijk geweest door de moeilijkheidsgraad van het vinden van bereidwillige basisscholen en het betrekken van vaders bij het onderzoek. Van de 134 scholen hebben 14 basisscholen over heel Amsterdam meegewerkt aan het onderzoek door het uitdelen van informatiebrieven aan de kinderen van groep 6, 7 en 8 die bestemd waren voor de vaders en door te mailen. Er zijn ook een aantal Ouder- en Kindcentra benaderd voor het werven van vaders, maar tevergeefs hebben zij aangegeven niet te kunnen helpen. Overigens is er voor de werving van respondenten gebruik gemaakt van de sneeuwbalmethode. Dit houdt in dat er via de deelnemende respondenten contact is gelegd met nieuwe respondenten (Bryman, 2008). Via het project Super! is er ook contact gelegd met respondenten.

Bij de werving van de respondenten is er gebruikt gemaakt van actieve informed consent. Dit geeft de potentiële respondenten de gelegenheid om volledig geïnformeerd te worden over de aard van het onderzoek (Bryman, 2012), zoals over het doel van het onderzoek en de procedure dat gaat volgen, zodat ze een weloverwogen keuze kunnen maken om vrijwillig mee te doen aan het onderzoek (Hoyle, Harris, & Judd, 2002). De respondenten zijn benaderd door een informatiebrief (zie bijlage C) dat in makkelijke, korte en begrijpelijke taal is geschreven, zodat het respondenten uit alle lagen van de samenleving zou bereiken. Met de vaders die met behulp van de sneeuwbalmethode geworven zijn, is er telefonisch contact

(23)

22 opgenomen en mondeling informatie gegeven over het onderzoek. Voorafgaand aan het interview is er een informatiebrochure gegeven aan de respondenten, waarin stond uitgelegd wat het doel van het onderzoek is, de gang van zaken, de duur van afname en de anonimiteit van de gegevens. Overigens stond er in de informatiebrochure de vrijwilligheid van deelname vermeld. Indien de respondenten akkoord gingen met deze aspecten hebben zij het toestemmingsverklaring ondertekend.

In het onderzoek naar actieve vaderbetrokkenheid in Amsterdam zijn er vaders geworven die minstens één kind hebben in de leeftijd van 9 – 12 jaar. Er werd getracht om 30 vaders te werven voor het onderzoek. Echter, hebben er in totaal 24 vaders meegedaan aan het onderzoek, waarvan de response rate 91% is. Via basisscholen in diverse streken in Amsterdam hebben zich zeventien respondenten aangemeld voor het onderzoek, waarvan twee respondenten op het laatste moment hebben afgezien van het onderzoek. Van de negen respondenten die via de sneeuwbalmethode telefonisch benaderd zijn, hebben zeven respondenten meegedaan aan het onderzoek. Van de overige twee kwam de leeftijd van de kinderen niet overeen met de criteria van het onderzoek en één respondent zou voor een gedurende tijd op vakantie zijn waardoor het niet lukte om een afspraak te maken binnen de tijd waarin het onderzoek liep. Er werd gestreefd om binnen deze groep vaders (N=30) ook nog eens N=10 vaders te interviewen die al actieve vaderbetrokkenheid vertoonden door deelname aan het project Super! dat gericht is op vaders. Wegens overbelasting van de vaders is er vanuit Stichting Vizyon gekozen om drie vaders te benaderen, waarvan er twee akkoord gegaan zijn met het onderzoek. Echter heeft één van de respondenten in het tweede telefoongesprek aangegeven niet te willen deelnemen. Overigens heeft er ook één vader meegedaan aan het onderzoek die zich had opgegeven voor Super! Deze vader is ook benaderd vanuit stichting Vizyon. De vaders die hebben deelgenomen aan het onderzoek is een brede groep vaders met diverse culturele achtergronden. Hier is niet bewust voor gekozen, omdat het onderzoek bedoeld was voor alle vaders in Amsterdam. Dit biedt het onderzoek wel een kader om te kijken naar verschillen en overeenkomsten tussen Nederlandse en niet-Nederlandse vaders, omdat in de literatuur hier ook een onderscheid in wordt maakt.

3.2.2 Afname interview

De interviews zijn in overleg met de respondenten gepland op de dagen en tijden die voor hen schikten. De afname van de interviews hebben van 20 maart 2013 tot en met 17 april 2013 plaatsgevonden. De interviews zijn op diverse plekken afgenomen. Allereerst hebben scholen

(24)

23 toestemming gegeven om de interviews met de respondenten op de school zelf af te nemen om het laagdrempelig te houden voor de vaders. De interviews met de respondenten die buiten de basisscholen zijn geworven, zijn afgenomen op diverse plekken in Amsterdam zoals op kantoor, cafés en bij de respondenten thuis.

De interviews zijn voornamelijk afgenomen in het Nederlands. Drie interviews zijn op verzoek van de respondenten in het Turks gehouden wegens de taalbarrière. De interviewvragenlijst is door de Turks sprekende onderzoeker vertaald naar het Turks. Om de interviews naderhand te kunnen analyseren, zijn er geluidopnames gemaakt om de interviews terug te kunnen beluisteren. Om de anonimiteit te bewaken zijn de gegevens van de respondenten en de geluidopnames na afloop gecodeerd en anoniem bewaard zonder identificatie gegevens. De verkregen gegevens zijn op de computer van de uitvoerende onderzoeker bewaard waarbij de verzamelde gegevens los van de persoonsgegevens opgeslagen zijn. De persoonlijke gegevens zijn niet beschikbaar gesteld voor derden met uit zondering van de UvA begeleider.

De geschatte duur van het interview was een half uur tot drie kwartier. Echter, dit bleek na een aantal interviews erg te variëren per interview. De interviews met de respondenten verschilden van 33:67 minuten tot 01:19:12 met een gemiddelde van ± 51 minuten. De lengte van de interview hing af van de spraakzaamheid van de respondent en hetgeen ze te vertellen hadden.

3.3 Respondenten

De achtergrond van de respondenten (n=24) die hebben deelgenomen aan het onderzoek zijn zeer divers. Het gaat om een homogene groep vaders met verschillende culturele achtergronden. De leeftijd van meer dan de helft van de vaders (N=14) ligt tussen de 40 - 50 jaar (zie tabel 1). Overigens moet er vermeld worden dat er twee vaders tussen de 30 - 40 jaar en één vader tussen de 40 – 50 jaar, twee kinderen hadden in de leeftijd van 9 - 12 jaar.

Zoals het in tabel 1 af te lezen is vormen de niet-Nederlandse vaders die meegedaan hebben aan het onderzoek de meerderheid (N=18) (zie tabel 1) van de onderzoeksgroep. Als er gekeken wordt naar het opleidingsniveau van de respondenten blijkt dat meer dan de helft van de vaders hoogopgeleid (N=14) zijn (zie tabel 1) en dat de opleidingsniveau van de rest van de respondenten laag tot middelmatig zijn (N=10). Het merendeel van de vaders is gehuwd. In tabel 1 kan er afgelezen worden dat er van de deelnemende 24 respondenten er vier respondenten gescheiden waren van hun partner. Van twee van deze respondenten woont hun

(25)

24 kind bij hen thuis waarvoor zij volledig de zorg over dragen. Van één respondent verblijft het kind om de week bij hem thuis en de andere respondent was sinds kort gescheiden waarvan zijn ex-partner de zorg droeg over zijn kinderen.

Tabel 1. Achtergrondkenmerken van de vaders

Vaders (N=24) Leeftijd 30 – 40 6 40 – 50 14 50 – 60 4 Afkomst Nederlands 6 niet-Nederlands 18 Opleidingsniveau Basisschool/Middelbaar basisschool Middelbaar beroepsonderwijs 10 Hoger beroepsonderwijs/Universiteit 14 Burgerlijke staat Gehuwd 20 Gescheiden 4 3.4 Kwalitatieve analyse

De geluidsopnamen van de interviews zijn uitgetypt in Word en omgezet naar het softwareprogramma MAXqda 11. Aan de hand van onderzoeksvragen, thema’s en de antwoorden van de respondenten is er een codeboom gemaakt (zie Bijlage D) (Bryman, 2012). Vervolgens zijn met MAXqda 11 alle interviews met behulp van het codeboom gecodeerd. Om de interne betrouwbaarheid te controleren zijn de data van twee interviews ook gecodeerd door een tweede onderzoeker. De verschillen in codering zijn besproken en om consistentie en overeenstemming te bereiken zijn er wijzigingen aangebracht in de codering (Baarda, de Goede en Teunissen, 2005).

(26)

25 Naar aanleiding van de aanbevelingen die Sandelowski (2001) in haar studie maakt, wordt er in de resultaten gebruik gemaakt van ‘Verbal Counting’. In de resultaten zal de term ''enkele'' worden gebruikt wanneer een bepaald thema wordt genoemd bij 1 tot 3 respondenten, ''een klein deel'' bij 4 tot 8 respondenten, ''de helft'' als er bij 9 tot 12 respondenten een thema wordt aangehaald, ''een groot deel'' bij 13 tot 18 respondenten en ''het merendeel'' als het voorkomt bij 19 tot 24 respondenten (Sandalowski, 2001). Indien er binnen deze categorieën en/of groepen (Nederlandse – niet-Nederlandse vaders) ook andere aspecten naar voren komen worden deze aangegeven met getallen.

(27)

26

4. Resultaten

In dit deel van het onderzoek worden de resultaten weergegeven van het kwalitatieve onderzoek. De structuur van de thema’s bij de onderzoeksvragen worden aangehouden voor een heldere en duidelijke opbouw van de resultaten. De thema's die tijdens het interview aan bod zijn gekomen zullen hier per deelvraag behandeld worden. In 4.1 wordt de visie van de vaders op hun vaderrol binnen het gezin besproken en in 4.2 worden de gezinstaken van vaders behandeld. Vervolgens wordt er in 4.3 ingegaan op de opvoedingsdoelen die vaders hanteren.

4.1 Visie op het vaderrol

In dit deel van de resultaten wordt er ingegaan op de visie van de vaders op hun vaderrol binnen het gezin. Dit betekent dat er in 4.1.1 ingegaan wordt op de belevenis van het vaderschap, waarna er in 4.1.2 behandeld wordt wat de vaderrol voor hen betekent en als laatste wordt er in 4.1.3 beschreven wat volgens deze vaders een vader zou moeten doen voor zijn kinderen. 4.1.1 Belevenis van vaderrol

Het merendeel van de vaders geven allereerst aan dat ze het leuk vinden om vader te zijn. Zo vertelt een vader over zijn belevenis van het hebben van kinderen:

'Ik vind het vaderschap fantastisch! Ik weet niet of het heel veel uitmaakt maar als ik het achteraf had geweten dat het zo leuk was geweest, was ik eerder vader geworden'. (vader 43 jaar, kind 9 jaar)

Binnen deze groep geven twee vaders aan dat ze er ook trots op zijn dat ze vader mogen zijn van hun kinderen. De helft van de vaders geven voor hun gevoelens als reden de emotionele gevoelens die zij ervaren in het vaderschap zoals vreugde, aandacht en unieke gevoelens. Een klein deel geeft aan dat het hebben van kinderen een verrijking is in hun leven. Twee vaders binnen deze groep zeggen dat kinderen hen ook een doel in het leven geven. Een klein deel benoemt de verantwoordelijkheid (N=3), vaderschapsdroom (N=3) en een stukje van je zelf terug zien (N=2) in het kind als belangrijke aspecten voor hun vreugde. Echter is er ook een klein deel vaders die naast hun enthousiaste gevoelens aan geven het ook wel moeilijk en uitdagend te vinden om vader te zijn.

'Het is een uitdaging in het leven. Elke dag en elke uur is het anders, het is nooit hetzelfde. Het veranderd met de minuut, met de uur veranderd alles. Overal moet je rekening mee houden en op voorbereid zijn'. (Vader 55 jaar, kind 10 jaar)

(28)

27 4.1.2 Betekenis van vaderrol

Een groot deel van de vaders geeft aan dat het vaderschap voor hen een grote verantwoordelijkheid is. Het verantwoordelijkheidsgevoel verschilt onder andere in het nemen van beslissingen voor de toekomst, verantwoordelijkheid voor iemand die dat zelf nog niet kan en op de juiste manier opvoeden en achter hun staan. Een vader illustreert dit als volgt:

'Vader zijn betekent dat ik als vader mijn gezin op een nette manier moet onderhouden. Ik moet mijn kinderen op een juiste manier opvoeden. Ik zal hun tijdens hun opleiding en problemen helpen'. (Vader 42 jaar, kinderen 9 en 10 jaar)

De helft van de vaders benoemt de term 'liefde' als er aan hen wordt gevraagd wat het vaderschap voor hen betekent. Een klein deel van deze groep vaders benoemt liefde als nummer één. Zo wordt er aangegeven dat liefde er voor kan zorgen dat je dichter bij je kind komt te staan en je je kind veiligheid kan bieden. Enkele vaders geven aan dat het vaderschap voor hen 'trots' betekent dat ze vader mogen zijn. Een klein deel benoemt kinderen hebben als zingevend en verrijkend in de zin dat kinderen je vreugde en veel nieuwigheden geven in het leven. 4.1.3 Uitvoering vaderrol

Ten eerste vindt de helft van de vaders dat een vader zijn kinderen allereerst van de basis/praktische behoeften moet voorzien zoals eten, drinken en kleding. Tegelijkertijd wordt bereidwilligheid genoemd om iets te doen voor je kinderen en dat daarna de emotionele betrokkenheid bij het kind van belang is. Een groot deel vindt een emotionele basis bieden voor het kind één van de belangrijkste taken die een vader zou behoren te hebben. Dit betekent voor hen dat een vader zijn kind liefde, ondersteuning, aandacht en veiligheid zou moeten geven.

'Wat kinderen nodig hebben is aandacht en dialoog. Als vader moet je er zijn op het moment dat ze je nodig hebben en je kinderen ondersteunen daar waar nodig. Liefde geven en ja leuke dingen doen!'. (vader 45 jaar, kind 11 jaar)

Een klein deel van de niet-Nederlandse vaders geeft aan het belangrijk te vinden dat een vader zijn kinderen goed onderwijs moet bieden en er daarmee voor moet zorgen dat hun kinderen een goede toekomst op kunnen bouwen. Er zijn ook enkele vaders die zeggen dat een vader in hun ogen allereerst waarden en normen moet overbrengen aan zijn kinderen, waarvan één vader dit benoemt als het bieden van een ‘goede’ opvoeding. Als er doorgevraagd wordt wat zij onder

(29)

28 waarden en normen verstaan blijkt dit te gaan om respect omtrent omgangsregels en goede manieren.

4.2 Gezinstaken van vaders

In dit deel van de resultaten zal er belicht worden hoe de taken onderling in het gezin verdeeld worden. Allereerst zal er in 4.2.1 behandelt worden wat hun feitelijke aandeel is in de opvoeding, maar ook bij de school van hun kinderen. Vervolgens zal er in 4.2.2 naar de aandeel van Nederlandse en niet-Nederlandse vaders behandeld worden. Ten slotte wordt er in 4.2.3 ingegaan op de taakverdeling tussen vaders en moeders. We moeten wel vermelden dat de taken van vaders onderverdeeld zijn in het huishouden en de zorg voor de kinderen, omdat dit vaak door elkaar genoemd werd.

4.2.1 Taken met betrekking tot opvoeding en school

Als er over het huishouden wordt gesproken, geeft een groot deel van de vaders aan taken in de huishouding wel op zich te nemen. Dit varieert van tafel dekken tot het schoonmaken van het huis. Wel moet erbij vermeld worden dat binnen deze groep drie vaders aangeven dat ze slechts af en toe meehelpen.

'Je moet een beetje democratisch handelen. Als mijn vrouw vraagt of ik het huishouden wil doen dan vind ik dat prima'. (vader 54 jaar, kind 11 jaar)

Van de vaders die hebben deelgenomen geeft een klein deel aan alle taken binnen de huishouding uit te voeren. Vier van hen zijn gescheiden waardoor dit logischerwijs hun taak is. Enkele vaders geven aan geen huishoudelijke taken uit te voeren binnen het gezin. Hiervoor geven ze hun werk op als reden en één vader geeft aan er meer een secundaire rol in te hebben en dat de meeste taken in de handen van de moeder zijn. Als er over de zorg van de kinderen wordt gesproken dan verteld het merendeel van de vaders dat ze de taak op zich nemen omtrent het brengen en ophalen naar school of sport en wedstrijden. Tevens geven ze aan te blijven kijken bij de trainingen en wedstrijden van hun kinderen, omdat ze zien dat hun kinderen het leuk vinden. Hiervan geven drie vaders aan het wel te doen als hun werk dat toelaat, dus als ze laat beginnen of op de dag dat ze vrij hebben. Daarnaast is het opvallend dat de helft van de vaders vooral activiteit gericht zijn in de opvoeding.

(30)

29

'Ik doe meer de leuke dingen met hun bijvoorbeeld, naar de bioscoop, naar de kermis. Ik heb zonen die gewoon willen voetballen'. (vader 54 jaar, kind 11 jaar)

Eén vader verteld dat hij de vakanties altijd benut om met de kinderen activiteiten te ondernemen en uitstapjes te maken. Hij ziet het als zijn taak om die momenten met zijn kinderen door te brengen. Er is ook een klein deel dat aangeeft de taak te hebben om te praten met hun kinderen. Dit houdt in dat ze vragen hoe het kind zich voelt en praten over problemen of het luisteren naar de verhalen over wat het kind op school heeft meegemaakt. Hierbij geeft een at aan dat interessant te vinden. Een vader illustreert het volgende:

'Ik vraag bijvoorbeeld aan tafel tijdens etenstijd: 'Hoe was het gegaan? Gewoon even vertellen hoe de dag verlopen is. Het is altijd wel spannend. Soms krijg je leuke verhalen te horen en soms niet bijvoorbeeld: 'Papa ik heb ruzie gekregen'. (vader 35 jaar, kinderen 10 en 12 jaar)

Verder benoemt een klein deel het regelen en toezicht houden op de kinderen, zoals het organiseren als vriendjes komen spelen of het in de gaten houden van wat het kind doet. Hier vertelt een vader het volgende over:

'Ik zeg ook altijd van: 'Je mag gaan, maar ik moet weten waar je bent'. Hij heeft nu ook een mobiele telefoon natuurlijk, dat mag niet uitblijven. Als hij later komt, moet hij mij dat doorgeven'. (vader 44 jaar, kind 11 jaar)

Een klein deel van de vaders geeft aan dat ze hun kind wakker maken in de ochtend en/of naar bed brengen. Hiervan geven drie vaders aan dat ze ook af en toe voorlezen. Hiernaast benoemt een klein deel de taak als een 'begeleidende functie' hebben en op eigen verantwoordelijkheid wijzen van het kind. Met een begeleidende functie wordt er bedoeld dat de vader het kind meer begeleidt en ondersteund in de vorm van hulp en het stimuleren van een kind om iets te doen. Verder geeft één vader aan dat hij vooral rust creëert in huis door zelf rustig te blijven en de omgeving waarin het kind zich bevind netjes te houden.

Het merendeel van de vaders zegt hun kinderen te helpen met huiswerk. Bij één vader mist dit stukje tijdens het interview. Vaders zeggen hun kinderen te helpen met werkstukken, presentaties en vakken die ze op school krijgen waaronder ook het overhoren van het kind hoort. Eén vader geeft aan zijn kind te hebben gestimuleerd door een huiswerkklas op te zetten in samenwerking met de juf.

Wel bestaan er verschillende aspecten die het helpen met huiswerk hinderen. Twee vaders geven aan hun kinderen niet te kunnen helpen met huiswerk hetzij door de taalbarrière

(31)

30 of door onvermogen. Wel geven ze aan dat ze het wel stimuleren door ze te vragen of ze hun huiswerk hebben gemaakt. De één geeft aan dat daarom de moeder hen daarbij helpt en de ander geeft aan bijles in te schakelen. Twee niet-Nederlandse vaders zeggen te helpen, maar dat het wel moeilijk is voor hen omdat ze sommige dingen niet begrijpen. Eén van deze vaders zegt hier het volgende over:

'Ik probeer hen te helpen bij hun huiswerk voor zover het mij lukt. Soms staan er moeilijke woorden tussen, die weet ik dan weer niet. Dan zeg ik wel dat ze dat aan hun moeder of aan hun leerkracht moeten vragen'. (vader 31 jaar, kinderen 10 en 11 jaar)

Ze verwijzen dus naar derden of schakelen bijles in. Andere twee niet-Nederlandse vaders geven aan niet meer te helpen, omdat de kinderen zelfstandig zijn geworden en aan broers/zussen vraagt of omdat de vader een ander methode hanteert die zijn kind niet begrijpt. Twee niet-Nederlandse vaders geven aan wel te helpen met huiswerk en te ondersteunen, maar dat ze erin gehinderd worden door de school.

4.2.2 Taken Nederlandse en niet-Nederlandse vaders

Van de niet-Nederlandse vaders geven elf vaders aan taken te hebben in de huishouding en van de zes Nederlandse vaders geven er vijf vaders aan dat ze taken hebben met betrekking tot het huishouden. De mate van zorg bij beide groepen verschilt niet. Alle vaders, ongeacht of ze Nederlands of niet-Nederlands zijn, hebben taken met betrekking tot de zorg van hun kinderen. 4.2.3 Taakverdeling

Een klein deel heeft zelf aangegeven dat er niet een bewuste taakverdeling is tussen hen en hun partner, zoals een vader dat benoemt als een 'gemeenschappelijke' verantwoordelijkheid. Een vader zegt hier het volgende over:

'Wij spreken met elkaar niet af wie wat gaat doen. Het is maar net hoe het uitkomt en het is gewoon zo gegroeid in de loop van de jaren. Als ik wat meer tijd heb dan doe ik dat en als zij wat meer tijd heeft doet zij het'. (vader 45 jaar, kind 9 jaar)

Er is ook een klein die zegt juist wel een taakverdeling te hebben en dit houdt in dat ze communiceren over wie wat doet in de huishouding en zorg van de kinderen waarvan vijf vaders zeggen dat de taakverdeling vast staat. De rest van de vaders hebben er niks over gezegd, omdat er tijdens het interview niet direct naar gevraagd is.

(32)

31 Het verschil in de taakuitvoering zit vooral in het huishouden, hun partner doet dat meer en bijvoorbeeld het ophalen van het kind van school, omdat de vader werkt. Hiervan zeggen twee vaders (Nederlandse en niet-Nederlandse) dat er onderscheid is tussen taken die een vrouw uitvoert en die een man uitvoert. Daarnaast geven ook twee vaders aan dat er ook een verschil zit in taken in verband met het geslacht van het kind zoals menstruatie. Een vader illustreert dat als volgt:

'Ja, de meisjes zaken. Ze is nu bijvoorbeeld een half jaar ongesteld en dat is duidelijk iets tussen haar en mijn vrouw. Natuurlijk wordt mijn mening gedeeld dat het zo ver is, maar de details zijn voor moeder en dochter'. (Vader 55 jaar, kind 9 jaar)

Verder worden diverse aspecten genoemd in de kleine verschillen, zoals zorg, discipline, het uitkiezen van kleding en het ondernemen van activiteiten. De redenen hiervoor zijn de werktijden en één vader benoemt het als interessegebied/karaktereigenschap. Voor de belevenis van de taakverdeling zegt een groot deel tevreden te zijn met de verdeling. Enkele vaders zeggen dat ze zouden willen dat hun partner ook wat meer zou doen zoals met de school of de zorg en huishouden. Eén van deze vaders is net gescheiden. Van zes vaders mist deze vraag omdat drie vaders gescheiden zijn en bij drie vaders is de vraag niet gesteld. De helft van de vaders zeggen meer of andere taken op zich te willen nemen. Dit betreft bijvoorbeeld het meer betrokken zijn bij school zoals meer helpen met huiswerk, het voorlezen maar een vader benoemt ook dat hij wat meer gesprekken zou willen voeren met zijn dochter.

4.3 Opvoedingsdoelen van vaders

De opvoedingsdoelen van vaders worden hier in kaart gebracht. Vaders hebben hun belangrijkste opvoedingsdoelen opgenoemd en deze zullen in 4.3.1 behandeld worden. Vervolgens wordt in 4.3.2 gekeken naar overeenkomsten en verschillen tussen opvoedingsdoelen van Nederlandse en niet-Nederlandse vaders. Ten slotte zal in 4.3.3 behandeld worden in hoeverre vaders vanuit hun perspectief hun opvoedingsdoelen stimuleren en of ze die behalen.

4.3.1 Belangrijke opvoedingsdoelen voor vaders

Met 23 vaders is dit onderwerp behandeld, omdat het met één vader niet behandeld kon worden in verband met de taalbarrière. De vaders zijn geheel vrij gelaten in hun antwoorden omtrent de door hen belangrijk gevonden opvoedingsdoelen. Vaders hebben hun drie belangrijkste opvoedingsdoelen benoemd. Enkele vaders hebben twee opvoedingsdoelen kunnen noemen.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

A microgrid is an electric power system consisting of distributed energy resources (DER), which may include control systems, distributed generation (DG) and/or distributed

Dit is een rechtspersoon die over meerdere afgescheiden vermogens kan beschikken opdat schulden die verband houden met een van de afgescheiden vermogens niet kunnen worden verhaald

Toch, zo blijkt uit hoofdstuk 9, loopt Nederland perfekt in de pas met de andere landen als het gaat om toegang van vrouwen tot het onderwijs en specifiek op hen

(bron: Circulaire bodemsanering 2013) Spoedige sanering Het bevoegd gezag Wbb stelt in een beschikking waarbij zij vaststellen dat er sprake is van een geval van

•• • 'Tijdens een der besprekingen naar aanleiding van deze prijsvaststelling werd de veronderstelling geuit, dat de verhouding tussen de voeder- en de varkensvleesprijzen thans 1

We bring together insights from signaling theory and the employer image literature to argue that entrepreneurial job advertisements signal distinct, and often unobserved,

In 131 krantenartikelen wordt er gerefereerd naar de hervormingsplannen voor de publieke omroep en in 64 krantenartikelen naar de reeds gestelde wetten in de Mediawet die in

In conclusion, we demonstrated that the network e fficiency mea- sures, global e fficiency and (binary) local efficiency, are the strongest predictor for cognitive performance in SVD