• No results found

3. Methodesectie

4.3 Opvoedingsdoelen van vaders

De opvoedingsdoelen van vaders worden hier in kaart gebracht. Vaders hebben hun belangrijkste opvoedingsdoelen opgenoemd en deze zullen in 4.3.1 behandeld worden. Vervolgens wordt in 4.3.2 gekeken naar overeenkomsten en verschillen tussen opvoedingsdoelen van Nederlandse en niet-Nederlandse vaders. Ten slotte zal in 4.3.3 behandeld worden in hoeverre vaders vanuit hun perspectief hun opvoedingsdoelen stimuleren en of ze die behalen.

4.3.1 Belangrijke opvoedingsdoelen voor vaders

Met 23 vaders is dit onderwerp behandeld, omdat het met één vader niet behandeld kon worden in verband met de taalbarrière. De vaders zijn geheel vrij gelaten in hun antwoorden omtrent de door hen belangrijk gevonden opvoedingsdoelen. Vaders hebben hun drie belangrijkste opvoedingsdoelen benoemd. Enkele vaders hebben twee opvoedingsdoelen kunnen noemen.

32 De opvoedingsdoelen zijn vervolgens in categorieën ingedeeld aan de hand van de opvoedingsdoelenlijst dat vermeld staat in het onderzoek van Nijsten en Pels (2000). In de categorie ‘autonomie’ worden door het merendeel verscheidene opvoedingsdoelen genoemd zoals, zelfstandigheid, zelfbewustzijn, meningsvorming, betrouwbaarheid, vastberadenheid, zelfvertrouwen, gezondheid, gelukkig zijn en talent ontwikkelen. Van deze opgenoemde opvoedingsdoelen zijn er drie het meest genoemd. Deze worden per opvoedingsdoel behandeld. Ten eerste wordt ‘zelfvertrouwen’ vaak genoemd door vaders. Een vader geeft als volgt aan wat hij onder zelfvertrouwen verstaat en waarom hij het belangrijk vind:

‘Ik wil dat ze op haar eigen benen leert staan en dat heeft te maken met zelfvertrouwen. Dan weet je dat je kind goed terecht komt en zichzelf overal kan redden. Je zult dan niet bang zijn als ouders en vooral als het om een meisje gaat’. (vader 46 jaar, kind. 10 jaar)

Het opvoedingsdoel ‘gelukkig zijn’ is ook één van de opvoedingsdoelen die vaak genoemd is. Vaders geven aan te willen dat hun kind gelukkig is met hoe ze in hun vel zitten, met wat ze doen en met wat ze gaan doen in de toekomst. Daarnaast komt het opvoedingsdoel ‘zelfstandigheid’ het meest naar voren. Vaders verstaan onder zelfstandigheid dat het kind zelf kan handelen als hij taken heeft gekregen zelf oplossingen kan vinden, maar ook het nemen van beslissingen. Als we het hebben over de categorie ‘prestatie’ geeft de helft aan een opvoedingsdoel te hebben die hieronder valt. De opvoedingsdoelen luiden als volgt: goede schoolprestatie/ opleiding, prestatiegericht zijn en carrière maken. Hiervan wordt het opvoedingsdoel goede schoolprestatie/opleiding het vaakst, namelijk door zeven vaders, genoemd. Deze vaders geven aan te willen dat hun kind later goed terecht komt en omdat ze dan in hun vervolgopleiding de mogelijkheid hebben om meerdere kanten op te gaan. De helft van de vaders wilt dat hun kind ‘sociaal’ gevoelig is. Hierbij wordt behulpzaamheid, tolerantie, medeleven en goede communicatie genoemd. De opvoedingsdoelen die het meest genoemd zijn, is het tonen van tolerantie en het goed kunnen communiceren met mensen. Vier vaders geven aan dat ze willen dat hun kind tolerant is. Dit uit zich vooral in het respect hebben voor andere denkwijzen, geaardheid en geloven. De opvoedingsdoelen die onder de categorie ‘conformiteit’ behoren is door een klein deel genoemd. Onder conformiteit werd vooral het hebben van respect voor mensen, waaronder goede manieren wordt verstaan, genoemd. Het geen afstand nemen van eigen cultuur werd ook genoemd door één vader.

4.3.2 Opvoedingsdoelen Nederlandse/niet-Nederlandse vaders

33 ‘vastberadenheid’ en ‘talent ontwikkelen’ zijn alleen door vijf niet-Nederlandse vaders genoemd en ‘gezondheid’ is genoemd door één Nederlandse vader. Vier Nederlandse vaders hebben ‘gelukkig zijn’ als opvoedingsdoel opgegeven en één niet-Nederlandse vader. Het opvoedingsdoel ‘meningsvorming’ hebben drie Nederlandse vaders benoemd en één niet- Nederlandse vader. Daarnaast zijn er ook opvoedingsdoelen die vaker genoemd zijn door niet- Nederlandse vaders. ‘Verantwoordelijkheid’ is benoemd door drie niet-Nederlandse vaders en twee Nederlandse vaders. Verder is ‘zelfstandigheid’ benoemd door vijf niet-Nederlandse vaders en twee Nederlandse vaders. Het opvoedingsdoel ‘zelfvertrouwen’ hebben niet- Nederlandse vaders vaker benoemd, namelijk zeven niet-Nederlandse vaders en één Nederlandse vader. In de categorie ‘prestaties’ is het opvallend dat de er maar drie Nederlandse vaders een opvoedingsdoel hebben benoemd dat daarin past. Acht niet-Nederlandse vaders hebben het opvoedingsdoel ‘goede schoolprestaties/opleiding’ genoemd en twee Nederlandse vaders. Het opvoedingsdoel ‘prestatiegericht’ heeft één Nederlandse vader en één niet- Nederlandse vader opgenoemd en ‘carrière’ maken is benoemd door één niet-Nederlandse vader. De categorie ‘sociaal gevoel’ is ongeveer gelijkmatig verdeeld. Zo is te zien dat het opvoedingsdoel ‘goede communicatie’ gehanteerd wordt door twee Nederlandse vaders en twee niet-Nederlandse vaders. ‘Tolerantie’ is genoemd door twee Nederlandse vaders en twee niet-Nederlandse vaders. Daarnaast zijn ‘Behulpzaamheid’ en ‘medeleven’ alleen genoemd door drie niet-Nederlandse vaders. Als laatst komt de categorie ‘conformiteit’ aan bod. De niet- Nederlandse vaders hebben dit vaker genoemd dat de Nederlandse vaders namelijk, één Nederlandse vader en drie niet-Nederlandse vaders.

Er komt naar voren dat de meerderheid van de niet-Nederlandse vaders opvoedingsdoelen hanteren die onder autonomie vallen en daarna komt sociaal gevoel en prestaties. De Nederlandse vaders hebben vooral opvoedingsdoelen die onder autonomie vallen genoemd en vervolgens komt sociaal gevoel. Wel moet hier rekening worden gehouden met een scheve verhouding tussen de Nederlandse en niet-Nederlandse vaders.

4.3.3 Stimulans opvoedingsdoelen

Het merendeel van de vaders geeft aan actief bezig te zijn met het stimuleren van het opvoedingsdoel die ze belangrijk vinden. Dit doen ze door hun kinderen aansturing te geven en hulp te bieden door advies en aanmoediging. Een klein deel geeft aan een bepaald sfeer te creëren om het opvoedingsdoel te stimuleren. Dit gaat vooral om de opvoedingsdoelen het ‘gelukkig zijn’, ‘communiceren’, ‘zelfbewustzijn’ en ‘talent’ ontwikkelen. Om vrede/geluk te stimuleren geven ze aan dat de omgang binnen het gezin daarvoor van belang is. Voor de laatste

34 drie opgenoemde opvoedingsdoelen worden door vaders activiteiten of ‘real life’ situaties gecreëerd om het opvoedingsdoel te stimuleren. Een klein deel geeft ook aan hun opvoedingsdoelen ‘communiceren’, ‘respect’ en ‘tolerantie’ te stimuleren door zelf als rolmodel te fungeren. Vier vaders geven aan hun opvoedingsdoelen te stimuleren door handelingsvrijheid te geven aan hun kinderen maar dit betreft vooral de opvoedingsdoelen ‘zelfstandigheid’ en ‘meningsvorming’. En een vader heeft zijn opvoedingsdoel ‘gezond eten’ gestimuleerd door regels en grenzen te stellen.

Nu we het hebben gehad over de vaders die hun opvoedingsdoel wel stimuleren zijn er ook enkele vaders die bij een bepaald opvoedingsdoel aangeven het nog niet te stimuleren. Dit gaat om drie vaders en de opvoedingsdoelen die zij nog niet zijn gaan stimuleren zijn ‘zelfstandigheid’ en ‘betrouwbaarheid’. Hiervoor geven ze redenen zoals ‘te jong zijn’ en ‘aangeboren eigenschappen’ voor.

Behalen vaders hun opvoedingsdoelen ook wel door het te stimuleren? Het merendeel denkt zijn opvoedingsdoel te behalen. Er zijn drie vaders die zeggen dat hun stimulatie bij een specifiek opvoedingsdoel, nog geen effect heeft laten zien en twee vaders geven aan dat ze af en toe zien dat hun stimulatie ook daadwerkelijk helpt en er is één vader die aangeeft dat het later pas te merken zal zijn of zijn doel bereikt zal worden.