• No results found

Iran en de Taliban: Een onderzoek naar de Iraanse forward-defense doctrine en de As van Verzet

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Iran en de Taliban: Een onderzoek naar de Iraanse forward-defense doctrine en de As van Verzet"

Copied!
92
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Iran en de Taliban

Een onderzoek naar de Iraanse

forward-defense doctrine en de

As van Verzet

Anne van der Plas

Masterscriptie Midden-Oosten Studies

Universiteit van Amsterdam

Begeleider: Dr. M. Kanie

Tweede beoordelaar: J.M.C. van den Bent MA

01-07-2019

(2)

Abstract

This thesis will investigate the Iranian sphere of influence. Since the 1979 Islamic Revolution in Iran, the country has increasingly become isolated in both the Middle East and on the inter-national level. To compensate for this isolation, the country developed a unique regional pol-icy which is called the forward-defense doctrine. In this doctrine, Iran makes use of proxies, or non-state actors, which engage in asymmetrical warfare to confront the enemies of Iran beyond Iran’s borders. By making use of this doctrine, Iran can confront its enemies without being directly involved and with less accountability. This network of proxies is called by the Supreme Leader of Iran, Ayatollah Ali Khamenei, the “Axis of Resistance.”1

This thesis will go beyond Iran’s well-known proxies such as Hezbollah and investigate the cooperation with a non-state actor that seems at first sight to be unlikely to be cooperating with Iran: the Taliban in Afghanistan.

This thesis will investigate the relationship between Iran and the Taliban within the broader framework of the Iranian forward-defense doctrine and the expansion of the Iranian sphere of influence in the region. The main question to be answered in this thesis is to what extend the financial and material support from Iran to the Taliban make this group a part of the Iran-led Axis of Resistance. The thesis will investigate to what extend the relationship be-tween Iran and the Taliban can be seen within the framework of the relationship bebe-tween Iran and the Iranian proxies Hezbollah, the Houthis and Hamas. In addition, this thesis will prob-lematize the concept of sectarianism by examining the cooperation between Shia Iran and the Sunni Taliban.

To understand the regional policy of Iran, this thesis will first give an insight into the position of Iran in the Middle East. It will treat the position of Iran in the regional balance of power and the influence in other countries in the region through various non-state actors. The thesis will then examine the relationship between Iran and Afghanistan, and the relationship between Iran and the Taliban. The thesis will give an insight into the emergence of the Taliban in Afghanistan and will proof the cooperation between Iran and the Taliban. Finally, the thesis will investigate the various characteristics of Iran’s proxy forces within the Axis of Resistance and compare this to the characteristics of the Taliban.

1 Dennis Ross, “Iranians Are Mad as Hell About Their Foreign Policy,” Foreign Policy, 2 januari 2018, https://for-eignpolicy.com/2018/01/02/iranians-are-mad-as-hell-about-their-foreign-policy/, bezocht op 7 juni 2019.

(3)

Gebruikte afkortingen

GCC Gulf Cooperation Council

IRG Iraanse Revolutionaire Garde

IS Islamitische Staat

ISKP Islamic State Khorasan Province JCPOA Joint Comprehensive Plan of Action

NSA Niet-Statelijke Actor

(4)

Inhoudsopgave

ABSTRACT ... 1

GEBRUIKTE AFKORTINGEN ... 2

INLEIDING ... 5

HOOFDSTUK 1 | THEORETISCH KADER ... 12

Realisme ... 12

Sektarisme ... 17

Niet-statelijke actoren ... 19

Conclusie ... 20

HOOFDSTUK 2 | IRAN ... 22

De positie van Iran in het Midden-Oosten ... 22

De Iraanse invloedssfeer in het Midden-Oosten... 29

Conclusie ... 39

HOOFDSTUK 3 | AFGHANISTAN ... 40

De situatie in Afghanistan ... 40

De relatie tussen Iran en Afghanistan... 42

Amerikaanse aanwezigheid in Afghanistan ... 45

Islamitische Staat in Afghanistan... 48

(5)

HOOFDSTUK 4 | TALIBAN... 51

Taliban ... 51

De relatie tussen Iran en de Taliban ... 55

Iraanse steun aan de Taliban ... 57

Conclusie ... 60

HOOFDSTUK 5 | IRAANSE PROXIES IN DE AS VAN VERZET ... 62

De As van Verzet ... 62

Iraanse steun aan Hezbollah ... 63

Iraanse steun aan Houthi’s ... 64

Iraanse steun aan Hamas ... 66

Conclusie ... 67

CONCLUSIE ... 69

EPILOOG ... 73

(6)

Inleiding

In deze periode waarin de spanningen tussen de Verenigde Staten en Iran toenemen lijkt het huidige Midden-Oosten verdeeld te zijn tussen Iran en een anti-Iraans front waarbij Iran na-genoeg alleen tegenover de meeste Arabische landen, Israël en de Verenigde Staten staat. Tijdens twee Arabische conferenties op 30 mei dit jaar in Mekka werd door de Gulf Coopera-tion Council (GCC) en de Arabische Liga de bemoeiing van Iran in “Arab affairs” besproken. De conferenties werden gehouden naar aanleiding van de drone-aanvallen op pompstations in Saudi-Arabië en de sabotage van vier schepen voor de kust van de Verenigde Arabische Emi-raten, waarvan er twee van Saudi-Arabië waren. Iran verwierp de beschuldigingen en stelde dat Saudi-Arabië samen met de Verenigde Staten en Israël de andere landen in de regio tegen Iran wil mobiliseren. Alleen Irak en Qatar maakten bekend bedenkingen te hebben bij de ver-oordelende uitspraken over Iran.2

Iran ervaart een dreiging vanuit de meeste Arabische landen, wat een gevolg is van de isolatie waar het land in terechtkwam na de Islamitische Revolutie in 1979.3 Daarnaast is Iran

in conflict met Israël en nemen de spanningen tussen de Verenigde Staten en Iran toe sinds president Trump de Verenigde Staten heeft teruggetrokken uit het Joint Comprehensive Plan of Action (JCPOA). Tegelijkertijd wordt Iran door de Arabische landen, Israël en de Verenigde Staten gezien als een bedreiging voor de stabiliteit in de regio.4

2 Reuters, Jeddah, “Saudi Arabia seeks Arab unity over Iran after attacks,” Al Arabiya, 30 mei 2019, http://eng-lish.alarabiya.net/en/News/gulf/2019/05/30/Saudi-Arabia-seeks-Arab-unity-over-Iran-after-attacks.html, be-zocht op 27 juni 2019.

Marwa Rashad en Aziz El Yaakoubi, “Saudi Arabia says firm stand needed to deter Iran, Iraq demurs,” Reuters, 20 mei 2019, https://www.reuters.com/article/us-saudi-summit/saudi-arabia-seeks-arab-unity-over-iran-after-attacks-idUSKCN1T00OC, bezocht op 27 juni 2019.

“Iran rejects 'baseless' Arab summit accusations: state media,” Reuters, 31 mei 2019, https://www.reu- ters.com/article/us-saudi-summit-iran/iran-rejects-baseless-arab-summit-accusations-state-media-idUSKCN1T10IT, bezocht op 27 juni 2019.

“Qatar says it has reservations about Arab statements on Iran,” Reuters, 2 juni 2019, https://www.reu- ters.com/article/us-saudi-summits-qatar/qatar-says-it-has-reservations-about-arab-statements-on-iran-idUSKCN1T30SF, bezocht op 27 juni 2019.

3 Met ‘Arabische landen’ worden in het vervolg van scriptie de volgende landen in het Midden-Oosten bedoeld: Egypte, Jordanië, Saudi-Arabië, de Verenigde Arabische Emiraten, Jemen, Bahrein en Koeweit. Daarnaast is ook Turkije een regionale rivaal van Iran. Hoewel Syrië, Irak, Oman en Qatar ook Arabische landen zijn hebben deze landen geen vijandige houding ten opzichte van Iran.

4 Vali Nasr, “Iran Among the Ruins: Tehran's Advantage in a Turbulent Middle East,” Foreign Affairs 97, no. 2 (2018): 2-3.

Het Joint Comprehensive Plan of Action (JCPOA) is een overeenkomst tussen Iran en de P5+1, de vijf perma-nente leden van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties en Duitsland, over de beperking van het Iraanse nucleaire programma in ruil voor de verlichting van sancties die opgelegd waren aan Iran. “Joint

(7)

Ter compensatie van de isolatie in de regio en het verschil in militaire capaciteit richt het regionale beleid van Iran zich op een combinatie van de forward defense-doctrine, asymme-trische oorlogsvoering en steun aan niet-statelijke gewapende groeperingen.5 Het doel van

deze strategie is allereerst het verdedigen van Iraans grondgebied, en daarnaast het uitbrei-den van de Iraanse invloedssfeer in het Miduitbrei-den-Oosten en het beperken van de invloed van de Verengde Staten en Israël in de regio.6

Het regionale beleid van Iran is erop gericht om in de regio een netwerk van niet-state-lijke actoren – zogenaamde proxies – te ontwikkelen die politieke, financiële, materiële en militaire steun van Iran ontvangen.7 Door middel van deze proxies, waar Hezbollah in Libanon

de bekendste van is, is Iran in staat om externe bedreigingen voor de eigen veiligheid buiten de landsgrenzen te bestrijden. Op deze manier is Iran zelf niet direct betrokken bij gewapende conflicten.8 Zo is Iran de strijd tegen Islamitische Staat (IS) aangegaan door middel van proxies

die financieel en militair gesteund worden door de Iraanse Revolutionaire Garde in Irak en Syrië. Door dit gevaar te bestrijden in Irak en Syrië leidde het niet tot een directe confrontatie tussen IS en Iran aan de Iraanse grens.9

Door steun aan het Syrische regime van Bashar al-Assad, politieke en militaire actoren in Syrië, Jemen, Irak, Pakistan, Afghanistan, Hezbollah in Libanon en de Palestijnse verzetsbe-weging Hamas vormt Iran in het Midden-Oosten een invloedssfeer die door Iraanse leiders, waaronder de hoogste leider van Iran, Ayatollah Ali Khamenei, de “As van Verzet” genoemd wordt.10 Deze door Iran geleidde As van Verzet kan Iran de invloed steeds verder uitbreiden

door gebruik te maken van de toenemende instabiliteit in de regio en door interventie in

Comprehensive Plan of Action,” 14 juli 2017, http://www.europarl.europa.eu/cmsdata/122460/full-text-of-the-iran-nuclear-deal.pdf, bezocht op 15 juni 2019.

5 International Crisis Group, “Iran’s Priorities in a Turbulent Middle East,” Middle East Report N°184, 13 april 2018, https://www.crisisgroup.org/middle-east-north-africa/gulf-and-arabian-peninsula/iran/184-irans-priori-ties-turbulent-middle-east, bezocht op 14 mei 2019, 4.

Gawdat Bahgat, “The Brewing War between Iran and Israel: Strategic Implications,” Middle East Policy 25, no. 3 (2018): 69.

6 International Crisis Group, “Iran’s Priorities in a Turbulent Middle East,” 4.

Keith A. Petty, “Veiled Impunity: Iran's Use of Non-state Armed Groups,” Denver Journal of International Law

and Policy 36, no. 2 (2008): 192.

7 International Crisis Group, “Iran’s Priorities in a Turbulent Middle East,” 4. Petty, “Veiled Impunity,” 191-192.

8 International Crisis Group, “Iran’s Priorities in a Turbulent Middle East,” 4. Petty, “Veiled Impunity,” 192.

9 Nasr, “Iran Among the Ruins,” 3.

10 Bahgat, “The Brewing War between Iran and Israel: Strategic Implications,” 69. Ross, “Iranians Are Mad as Hell About Their Foreign Policy.”

(8)

landen met een verzwakte centrale regering als gevolg van de Arabische Lente, de opkomst van IS en in het geval van Irak ook als gevolg van de Amerikaanse invasie in 2003.11

De uitbreiding van de Iraanse invloedssfeer wordt in het Midden-Oosten en door de Verenigde Staten als een gevaar gezien. De landen in de directe omgeving van Iran, met name de Golfstaten en Israël, zien de toenemende aanwezigheid van Iran en aan Iran gelieerde mi-litaire en politieke bewegingen als een bedreiging voor het machtsevenwicht in de regio.12 In

een toespraak over het beëindigen van de deelname van de Verenigde Staten aan het JCPOA roept president Trump andere landen op om een einde te maken aan “[…] the Iranian regime’s destabilizing drive for regional hegemony.”13

Op 23 oktober 2018 maakte het Amerikaanse ministerie van Financiën bekend dat het in sa-menwerking met het Terrorist Financing Targeting Center (TFTC) sancties opgelegd had aan negen personen die connecties zouden hebben met de Taliban in Afghanistan. Onder hen zijn twee Iraniërs, die verbonden zijn aan de Quds-brigade, een elite-eenheid van de Iraanse Re-volutionaire Garde (IRG). Volgens minister van Financiën Steven Mnuchin voorziet Iran de Ta-liban van financiële en materiële steun, waaronder wapens, en militaire training. Iran zou door deze steun aan de Taliban bijdragen aan de verdere destabilisatie van Afghanistan.14 Iran

wordt er al langer van beschuldigd de Taliban te steunen. Ook in 2007 werd de Quds-brigade door het Amerikaanse ministerie van Financiën beschuldigd van het leveren van materiële steun aan de Taliban en andere terroristische organisaties.15

In de toespraak waarin bekendgemaakt werd dat de Verenigde Staten zich zouden te-rugtrekken uit het JCPOA verklaarde president Trump: “[…] the Iranian regime is the leading

11 Payam Mohseni en Hussein Kalout, “Iran’s Axis of Resistance Rises,” Foreign Affairs, 24 januari 2017, https://www.foreignaffairs.com/articles/iran/2017-01-24/irans-axis-resistance-rises, bezocht op 11 juni 2019. Nasr, “Iran Among the Ruins,” 3.

12 Met de Golfstaten worden hier de landen in de Perzische of Arabische Golf bedoeld. Hierbij wordt de defini-tie van onderzoeksinstituut RAND gebruikt. Volgens RAND behoren Iran, Oman, de Verenigde Arabische Emira-ten (UAE), Saudi-Arabië, Qatar, Bahrein, Koeweit en Irak tot de GolfstaEmira-ten. “Persian Gulf Region,” RAND

Corpo-ration, https://www.rand.org/topics/persian-gulf-region.html, bezocht op 10 juni 2019.

13 “President Donald J. Trump is Ending United States Participation in an Unacceptable Iran Deal,” White House Fact Sheets, 8 mei 2018,

https://www.whitehouse.gov/briefings-statements/president-donald-j-trump-ending-united-states-participation-unacceptable-iran-deal/, bezocht op 17 juni 2019.

14 U.S. Department of the Treasury, “Treasury and the Terrorist Financing Targeting Center Partners Sanction Taliban Facilitators and their Iranian Supporters,” Press Releases, 23 oktober 2018, https://home.treas-ury.gov/news/press-releases/sm532, bezocht op 15 juni 2019.

15 U.S. Department of the Treasury, “Fact Sheet: Designation of Iranian Entities and Individuals for Proliferation Activities and Support for Terrorism,” Press Center, 25 oktober 2007, https://www.treasury.gov/press-cen-ter/press-releases/Pages/hp644.aspx, bezocht op 11 juni 2019.

(9)

state sponsor of terror. It exports dangerous missiles, fuels conflicts across the Middle East, and supports terrorist proxies and militias such as Hezbollah, Hamas, the Taliban, and al Qaeda.”16

Het feit dat Iran de Taliban in de periode na de aanval op Afghanistan in 2001 zou steu-nen lijkt tegenstrijdig. Iran is sjiitisch, de Taliban zijn soennitisch.17 In het recente verleden

waren de verhoudingen tussen Iran en de Taliban verre van vriendschappelijk. In 1998 ver-moorde een Talibaneenheid elf diplomaten, inlichtingenofficieren en een journalist in het Iraanse consulaat in Mazar-e-Sharif. De periode daarvoor had een massamoord op sjiitische Hazara – een Afghaanse etnische groep – in Afghanistan plaatsgevonden. De aanval op het consulaat leidde tot een mobilisatie van het Iraanse leger aan de grens tussen Iran en Afgha-nistan. De Verenigde Naties konden een oorlog ternauwernood voorkomen.18

Na de invasie van Afghanistan door internationale troepen onder leiding van de Verenigde Staten na de aanslagen van 11 september 2001 assisteerde Iran de Verenigde Sta-ten in de strijd tegen de Taliban door de Amerikaanse troepen gebruik te laSta-ten maken van Iraans grondgebied voor transport van goederen naar Afghanistan en het verstrekken van in-lichtingen.19 Hoewel Iran de aanwezigheid van het Amerikaanse leger in Afghanistan als een

bedreiging voor de eigen veiligheid en stabiliteit zag, was de dreiging die de Taliban vormden aanzienlijk afgenomen nadat deze verslagen waren.20

Iran heeft het steunen van de Taliban echter altijd ontkent. Ook de Taliban hebben ontkend dat het wapens van Iran ontvangt.21 Dat Iran de Taliban steunt staat echter onbetwist vast.

Dat er sprake is van samenwerking blijkt uit verschillende interviews met Talibanleiders en beambten binnen de Afghaanse overheid door journalisten en wetenschappers.22 Daarnaast

16 “Remarks by President Trump on the Joint Comprehensive Plan of Action,” White House, 8 mei 2018, https://www.whitehouse.gov/briefings-statements/remarks-president-trump-joint-comprehensive-plan-ac-tion/, bezocht op 17 juni 2019.

17 ‘Taliban’ is een meervoudsvorm van het Arabische woord ‘Talib’, dat leerling betekent. Om deze reden wordt in deze scriptie naar Taliban verwezen in de meervoudsvorm.

18 Ahmed Rashid, Taliban: Islam, Oil and the New Great Game in Central Asia (London: Tauris, 2000), 74-76. 19 Mohsen M. Milani, “Iran's Policy Towards Afghanistan,” Middle East Journal 60, no. 2 (2006): 247. 20 International Crisis Group, “Iran’s Priorities in a Turbulent Middle East,” 3.

21 Al-Monitor Staff, “After US-Taliban talks, Iran also confirms dialogue,” Al-Monitor, 27 december 2018, https://www.al-monitor.com/pulse/originals/2018/12/iran-taliban-talks-dialogue-afghanistan-war-trump-us.html, bezocht op 11 juni 2019.

“Afghan Taliban reject US’s claim on receiving arms from Iran,” BBC Monitoring South Asia (London), 1 decem-ber 2018, via Factiva Database.

(10)

blijkt de samenwerking tussen Iran en de Taliban uit door de Verenigde Staten vrijgegeven documenten van een hoorzitting van een uit Afghanistan afkomstige gedetineerde in Gu-antanamo Bay. In aanvulling op deze verklaringen zijn er door het Afghaanse leger en door manschappen van de internationale coalitie in Afghanistan sinds 2007 verschillende keren Iraanse wapens onderschept die voor de Taliban en andere milities in Afghanistan bedoeld waren.23

Over de mate waarin Iran de Taliban steunt zijn de opvattingen echter sterk verdeeld. Sommige wetenschappers en journalisten stellen dat er een grote mate van samenwerking tussen beide landen is, en dat de Taliban een Iraanse proxy zijn.24 Door anderen wordt gesteld

dat de samenwerking tussen Iran en de Taliban slechts een tijdelijke samenwerking is, die ge-baseerd is op de gezamenlijke belangen die beide partijen in Afghanistan hebben, en dat deze samenwerking niet overdreven moet worden.25

Iran en de Taliban hebben een reden om samen te werken. Zowel Iran als de Taliban zien de aanwezigheid van de Verenigde Staten in Afghanistan en een lokale afdeling van Isla-mitische Staat, ISKP, als een bedreiging.26

In deze scriptie zal de samenwerking tussen Iran en de Taliban onderzocht worden in het bre-dere kader van de Iraanse forward-defense doctrine en de uitbreiding van de Iraanse invloeds-sfeer in de regio. Deze scriptie zal onderzoeken in hoeverre de financiële en materiële steun van Iran aan de soennitische Taliban in Afghanistan deze groepering een onderdeel maken van de Iraanse As van Verzet. Hierbij zal de nadruk liggen op het regionale beleid van Iran en de Iraanse steun aan niet-statelijke gewapende groeperingen.

Carlotta Gall, “In Afghanistan, U.S. Exits, and Iran Comes In,” The New York Times, 5 augustus 2017,

https://www.nytimes.com/2017/08/05/world/asia/iran-afghanistan-taliban.html, bezocht op 23 april 2019. Antonio Giustozzi, “Afghanistan’s Decentralised Regional Foreign Policy.” Central Asian Affairs 1, no. 1 (april 2014): 86.

23 “Progress Toward Security and Stability in Afghanistan,” U.S. Department of Defense, oktober 2014, https://dod.defense.gov/Portals/1/Documents/pubs/Oct2014_Report_Final.pdf, bezocht op 24 juni 2019, 99. 24 Gall, “In Afghanistan, U.S. Exits, and Iran Comes In.”

25 Barbara Slavin, “Iran’s ‘marriage of convenience’ with Taliban,” Al-Monitor, 31 mei 2016, https://www.al-monitor.com/pulse/originals/2016/05/iran-marriage-convenience-taliban-isis.html, bezocht op 24 juni 2019. Michael Kugelman, “Shutting Out Iran Will Make the Afghan War Even Deadlier,” Foreign Policy, 16 november 2018, https://foreignpolicy.com/2018/11/16/shutting-out-iran-will-make-the-afghan-war-even-deadlier/. Maysam Behravesh, “What does Iran want in Afghanistan?,” Al Jazeera, 4 februari 2019, https://www.alja-zeera.com/indepth/opinion/190204092658549.html, bezocht op 24 juni 2019.

Samuel Ramani, “Managed Instability: Iran, the Taliban, and Afghanistan,” The Diplomat, 14 november 2018, https://thediplomat.com/2018/11/managed-instability-iran-the-taliban-and-afghanistan/, bezocht op 24 juni 2019.

(11)

Dit onderzoek heeft als doel inzicht te geven in de Iraanse forward-defense doctrine en de uitbreiding van de Iraanse invloedssfeer in het Midden-Oosten. Sinds de oprichting van Hezbollah in 1982 in Libanon geeft Iran deze beweging financiële en militaire steun.27

Daar-naast wordt Iran beschuldigd van materiële steun aan de Houthi-rebellen in Jemen, iets wat het land – evenals de steun aan de Taliban – ontkent. Daarnaast steunt Iran openlijk de Pales-tijnse verzetsbeweging Hamas.28 In deze scriptie zal onderzocht worden in hoeverre de relatie

tussen Iran en de Taliban in het kader kan worden gezien van de relatie tussen Iran en de Iraanse proxies Hezbollah, de Houthi-rebellen en Hamas. Daarmee hoopt dit onderzoek een antwoord te geven op de vraag of – en in hoeverre de Taliban een onderdeel zijn van het Iraanse netwerk van proxies. Daarnaast zal deze scriptie door het onderzoeken naar de relatie tussen sjiitisch Iran en de Soennitische Taliban het concept sektarisme problematiseren. Voor deze scriptie is gebruik gemaakt van een literatuuronderzoek. Over het Iraanse buiten-landbeleid is uitvoerig geschreven. Deze scriptie combineert eerdere onderzoeken naar het Iraanse buitenlandbeleid met meer recente analyses van de Iraanse steun aan niet-statelijke gewapende groeperingen, met een focus op de Taliban.

In het eerste hoofdstuk van deze scriptie zal het theoretische kader van de scriptie be-licht worden. Om de verhoudingen tussen Iran, de andere landen in de regio, en de Taliban te verklaren zal gebruik gemaakt worden van de theorieën van de realistische stroming binnen de studie van de Internationale Betrekkingen. Daarnaast zal in dit hoofdstuk het concept sek-tarisme besproken worden en zal dit hoofdstuk ingaan op het begrip niet-statelijke actor.

Het tweede hoofdstuk zal ingaan op de positie van Iran in het Midden-Oosten en zal het buitenlandbeleid van Iran en de Iraanse defensiedoctrine onderzoeken. Daarnaast zullen in dit hoofdstuk de verschillende factoren die invloed hebben op het regionale beleid van Iran behandeld worden.

In het derde hoofdstuk zal de nadruk liggen op Afghanistan. Dit hoofdstuk zal inzicht geven in het conflict in Afghanistan en in de verhoudingen tussen Iran en de regering van Afghanistan. Daarnaast zullen de factoren in Afghanistan die een bedreiging voor Iran vormen geanalyseerd worden.

27 Marc R. Devore, “Exploring the Iran-Hezbollah Relationship: A Case Study of How State Sponsorship Affects Terrorist Group Decision-Making,” Perspectives on Terrorism 6, no. 4-5 (2012): 91.

28 “Hamas deputy leader says to continue Iran ties, armed fight,” Reuters, 22 oktober 2017, https://www.reu-ters.com/article/us-israel-palestinians-hamas-iran-idUSKBN1CR0MP, bezocht op 20 juni 2019.

(12)

Het vierde hoofdstuk zal ingaan op de relatie tussen Iran en de Taliban. In dit hoofdstuk zal de ontstaansgeschiedenis van de Taliban en de relatie tussen Iran en de Taliban behandeld worden. Daarnaast zal het motief voor de Iraanse steun aan de Taliban onderzocht worden en zal er getracht worden een overzicht te geven van de mate van de Iraanse steun aan de Tali-ban.

In het vijfde hoofdstuk van deze scriptie zal de Iraanse steun aan Hezbollah in Libanon, de Houthi-rebellen in Jemen en aan Hamas geanalyseerd worden. Hierbij zal onderzocht wor-den in hoeverre de steun aan de Taliban in lijn ligt met de steun aan andere niet-statelijke actoren.

(13)

Hoofdstuk 1 |

Theoretisch kader

Om de verhoudingen tussen staten onderling en tussen staten en niet-statelijke actoren te verklaren zal in deze scriptie gebruik gemaakt worden van de theorieën van het realisme. Daarna zal dit hoofdstuk het fenomeen sektarisme bespreken met betrekking tot de relatie tussen Iran en de Taliban. Tot slot zal de relatie tussen Iran en niet-statelijke actoren behan-deld worden.

Realisme

Het realisme kwam op in de periode na de Tweede Wereldoorlog en is sindsdien een van de heersende stromingen binnen de internationale betrekkingen. Het realisme is een traditie die is samengesteld uit meerdere ideeën en theorieën binnen de studie van internationale be-trekkingen. Deze ideeën en theorieën maken het mogelijk om het gedrag van groepen – na-tiestaten en niet-statelijke actoren – te verklaren. Binnen het realisme bestaan vier centrale opvattingen:

• Politiek wordt beïnvloed door handelingen binnen groepen en tussen groepen onder-ling. Verbondenheid of nationalisme binnen groepen kan leiden tot conflicten met an-dere groepen.

• De politieke handelingen van individuen en groepen worden gekenmerkt door eigen-belang. Wohlfort stelt dat “[t]his egoism is rooted in human nature. Its expression, though, may be exacerbated, moderated, or even temporarily overcome by national and international political structures, institutions, and values.”29

• De internationale politiek wordt gekenmerkt door anarchie; dat wil zeggen dat er bin-nen de internationale politiek geen overkoepelende politieke autoriteit is. Zonder deze centrale autoriteit kunnen groepen de toevlucht nemen tot geweld om hun eigen belangen te behartigen, wat uit kan lopen op een oorlog.30

• Door de combinatie van verbondenheid binnen groepen, eigenbelang en anarchie draait het in de internationale betrekkingen vooral om machtspolitiek en veiligheid. Hierbij is er sprake van grote verschillen tussen politieke invloed en materiële

29 William C. Wohlforth, “Realism,” in The Oxford Handbook of International Relations, onder redactie van Christian Reus-Smit en Duncan Snidal (Oxford University Press, 2008), 133.

(14)

middelen tussen staten. Binnen de machtspolitiek staat de interactie tussen sociale en materiele macht centraal.31

Naar aanleiding van deze vier opvattingen veronderstelt het realisme dat het politieke gedrag van een groep uitsluitend gericht is op het eigen belang. Dit belang staat centraal in de politieke handelingen van een groep. Voor het onderzoeken van internationale verhoudingen aan de hand van het realisme is het daarom belangrijk om te analyseren wat de belangen van de groep zijn, wat de machtsverhoudingen zijn en hoe partijen met botsende belangen door middel van deze machtsverhoudingen met elkaar verzoend kunnen worden.32

Structureel realisme

Het realisme maakte een herleving door met de publicatie van het boek Theory of

Internatio-nal Politics door Kenneth N. Waltz (1924-2013) in 1979.33 In zijn boek introduceert Waltz een

variant van het realisme dat dat bekend zou komen te staan als structureel realisme of neo-realisme. Het structureel realisme van Waltz benadrukt evenals het realisme dat de internati-onale politiek wordt gekenmerkt door anarchie. Als gevolg van deze anarchie streven staten er volgens Waltz in de eerste plaats naar hun eigen voortbestaan te beschermen, het streven naar macht is daaraan ondergeschikt.34

De zorg voor het eigen voortbestaan bepaalt het gedrag van staten in de internationale politiek.35 Waltz stelt dat staten streven naar een machtsevenwicht om de eigen staat te

be-schermen.36 Volgens Waltz zijn er slechts twee voorwaarden verbonden aan het bestaan van

een machtsevenwicht: er moet binnen het politieke systeem sprake zijn van anarchie, en de staten binnen dat systeem hebben het voortbestaan van de eigen staat als hoogste doel.37

Fred Lawson, hoogleraar Internationale Betrekkingen, sluit aan bij Waltz en stelt dat binnen het structureel realisme wordt aangenomen dat staten die de onderliggende structuur van het internationale politieke systeem willen veranderen of een buitenlandbeleid hebben dat

31 Wohlforth, “Realism,” 132-133, 135. 32 Wohlforth, “Realism,” 134.

33 Kenneth N. Waltz, Theory of International Politics (London: Addison-Wesley, 1979).

André Munro, “Kenneth N. Waltz,” Encyclopædia Britannica, 1 januari 2019, https://www.britannica.com/bio-graphy/Kenneth-N-Waltz, bezocht op 16 april 2019.

34 Waltz, Theory of International Politics, 88, 91, 111, 126. 35 Waltz, Theory of International Politics, 105.

36 Waltz, Theory of International Politics, 121. 37 Waltz, Theory of International Politics, 121.

(15)

als een bedreiging gezien wordt, tegengehouden of verzwakt worden door andere staten.38

Aan de hand van Waltz’ theorie van het machtsevenwicht stelt Lawson dat: “[t]his implies that countries almost always engage in balancing behavior when they confront actual or potential aggressors, and that balancing among states plays a key role in preserving the stability of the system as a whole.”39

Het streven naar een machtsevenwicht vormt de basis voor het vormen van bondge-nootschappen. Waltz onderscheid twee soorten van compenseren voor een verschil in macht:

internal balancing en external balancing.40 Bij internal balancing zal een staat door middel van

het vergroten van de eigen economische, militaire en strategische capaciteiten streven naar een machtsevenwicht. Bij external balancing gaat een staat een bondgenootschap aan met één of meerdere staten en zal een staat trachten het eigen bondgenootschap te versterken en het vijandige bondgenootschap te verzwakken.41

Het structureel realisme veronderstelt dat staten alleen overeenkomsten sluiten met andere staten of actoren als dat in hun eigen voordeel is, namelijk wanneer dit een positieve invloed heeft op de eigen veiligheid en macht.42 Waltz stelt dat “[i]f pressures are strong

enough, a state will deal with almost anyone.”43 Omdat het beschermen van het voortbestaan

van de eigen staat het hoogste doel is, zal een staat volgens Waltz bereid zijn om hiervoor concessies te doen. Wanneer staten met dezelfde bedreiging geconfronteerd worden, name-lijk de perceptie dat de veiligheid van de eigen staat in gevaar is, kunnen deze staten zich verenigen in een bondgenootschap om samen de confrontatie met deze bedreiging aan te gaan.44 Lawson stelt dat staten alleen een bondgenootschap zullen sluiten wanneer dat in hun

eigen voordeel is, namelijk wanneer het bondgenootschap de relatieve veiligheid vergroot. Een bondgenootschap dat gebaseerd is op een gedeelde ideologie is veel minder bestendig dan een bondgenootschap dat berust op gedeelde strategische belangen.45

38 Fred H. Lawson, “International Relations Theory and the Middle East,” International Relations of the Middle East, onder redactie van Louise Fawcett (3e ed. Oxford: Oxford University Press, 2013), 22.

39 Lawson, “International Relations Theory and the Middle East,” 22. 40 Waltz, Theory of International Politics, 168.

41 Waltz, Theory of International Politics, 118, 168.

42 Lawson, “International Relations Theory and the Middle East,” 23. 43 Waltz, Theory of International Politics, 166.

44 Waltz, Theory of International Politics, 166.

(16)

De anarchie van het internationale politieke systeem heeft als gevolg dat staten alles doen om de eigen staat te beschermen tegen bedreigingen van andere staten. Dit leidt tot een onvermijdelijke situatie die door professor John Herz het veiligheidsdilemma genoemd is.46 Lawson beschrijft het veiligheidsdilemma als volgt:

“[T]he policies that any one government implements to build up its armed forces, to mobilize its population, or to boost its economic productivity put other states at a stra-tegic disadvantage. The others immediately take steps to catch up, which in turn un-dermine whatever advantage had been gained by the first state. Consequently, states find themselves either no better off than they were at the outset or – as a result of the cost of armaments programmes and the hostility created by the cycle of action and response – actually worse off.”47

Een tegenstrijdig gevolg van het veiligheidsdilemma is dat staten die streven naar meer veilig-heid, uiteindelijk de relatieve mate van veiligheid verminderen doordat andere staten in een reactie op de eerste staat ook de veiligheid verhogen.48 Als gevolg van het veiligheidsdilemma

kan een wapenwedloop ontstaan.49 Net als bij een wapenwedloop is het veiligheidsdilemma

een situatie waar staten tegen hun wil in terechtkomen, en waar zij als gevolg van het compe-titieve karakter van het veiligheidsdilemma en het wantrouwen tegenover andere staten moeilijk uit kunnen komen.

Naast het onderzoek van Waltz heeft professor Stephen Walt een belangrijke bijdrage geleverd aan de theorie van het structureel realisme. Walt stelt dat er in plaats van een machtsevenwicht, een balance of power, beter gesproken kan worden van een balance of

threat.50 Hij stelt dat “[…] states balance against the states that pose the greatest threat, and

the latter need not be the most powerful states in the system.”51 Volgens Walt sluiten staten

een bondgenootschap als reactie op de dreiging die de staten ervaren.52 Hierbij is het volgens

46 John H. Herz, “Idealist Internationalism and the Security Dilemma,” World Politics 2, no. 2 (1 januari 1950): 157.

47 Lawson, “International Relations Theory and the Middle East,” 21. 48 Wohlforth, “Realism,” 142.

49 Lawson, “International Relations Theory and the Middle East,” 21.

50 Stephen M. Walt, The Origins of Alliances (Ithaca, Londen: Cornell University Press, 1987), 5.

In het vervolg van deze scriptie zal vanwege de afwezigheid van een Nederlandse vertaling van deze term het woord dreigingsevenwicht gebruikt worden.

51 Walt, The Origins of Alliances, 263

52 Stephen M. Walt, “Alliance Formation and the Balance of World Power,” International Security 9, no. 4 (1985): 3.

(17)

Walt mogelijk dat staten een bondgenootschap sluiten met andere staten of actoren die het eerst als een bedreiging zag.53

Walt identificeert vier vormen van dreiging die staten motiveren om bondgenootschap-pen te sluiten: aggregate power of de totale macht van een staat, proximate power of geo-grafische nabijheid, aanvalskracht en agressieve bedoelingen.54 De totale macht van een staat

houdt in dat van een groot land met grote militaire, technische en industriële capaciteiten een grotere dreiging uitgaat dan van een land met minder capaciteiten.55 In het Midden-Oosten

zijn het echter de staten in de directe omgeving die een bedreiging vormen. Walt stelt dat “[…] Middle East states have been far more sensitive to threats from proximate power than from aggregate power: threats from states nearby are of greater concern than are threats from the strongest powers in the international system.”56 De aanvalskracht van een staat is gerelateerd

aan de eerste vorm van dreiging, de totale macht van een staat. De aanvalskracht van een staat beschrijft Walt als “[…] the ability to threaten the sovereignty or territorial integrity of another state at an acceptable cost.”57 Een staat met een grote mate van totale macht heeft

ook een grotere aanvalskracht. Hoe groter de aanvalskracht van een vijandige staat, des te groter de dreiging is die van deze staat uitgaat.58 Bij de vierde vorm van dreiging, wanneer een

staat agressieve bedoelingen heeft, wordt een staat niet als bedreiging gezien op basis van de capaciteiten van die staat, maar op basis van de intenties van die staat. Intenties die als be-dreigend worden gezien zijn het streven naar een uitbreiding van het grondgebied of de in-vloedssfeer van een staat.59

Wanneer staten een bondgenootschap sluiten speelt ideologie hierbij volgens Walt een ondergeschikte rol. Walt sluit hierbij aan op Waltz, die stelt dat dat bij het bestuderen van relaties tussen staten alleen gekeken moet worden naar de capaciteiten van een staat. Eigen-schappen als ideologie, regeringsvorm, tradities en doelstellingen moeten hierbij volgens Waltz buiten beschouwing gelaten worden.60

53 Stephen M. Walt, “Who’s Afraid of a Balance of Power?,” Foreign Policy, 8 december 2017, https://foreign-policy.com/2017/12/08/whos-afraid-of-a-balance-of-power/, bezocht op 24 juni 2019.

54 Walt, The Origins of Alliances, 22. 55 Walt, The Origins of Alliances, 22. 56 Walt, The Origins of Alliances, 158. 57 Walt, The Origins of Alliances, 24. 58 Walt, The Origins of Alliances, 24. 59 Walt, The Origins of Alliances, 25-26.

(18)

Complex realisme

Anoushiravan Ehteshami en Raymond Hinnebusch, beiden professor in Internationale Betrek-kingen, gebruiken voor hun analyse van de beleidsvorming in het Midden-Oosten een aange-paste versie van het realisme, wat zij complex realisme noemen. De basis voor hun theorie is het realisme. Aan de veronderstelling binnen het realisme dat staten in de eerste plaats stre-ven naar het veiligstellen van hun eigen voortbestaan, voegen Ehteshami en Hinnebusch toe dat sommige staten daarnaast ook streven naar regionaal leiderschap, internationale accep-tatie en economische ontwikkeling. Het realisme schiet echter te kort om de politieke situatie in het Midden-Oosten te verklaren, omdat het Midden-Oosten volgens Ehteshami en Hinne-busch complexer is dan het realisme veronderstelt.61

Ehteshami en Hinnebusch stellen dat er in het Midden-Oosten verschillende factoren zijn die de beleidsvorming van staten in de regio beïnvloeden. Deze factoren verschillen per land en zijn afhankelijk van de periode waarin bepaalde gebeurtenissen zich afspelen. Het buitenlandbeleid van Iran wordt sinds de vorige eeuw bepaald door bedreigingen voor de in-terne stabiliteit van de staat en door geopolitieke rivaliteit. Deze percepties sluiten aan bij de veronderstellingen van het realisme. Het Iraanse buitenlandbeleid werd in die periode echter ook beïnvloed door factoren die binnen het realisme als minder belangrijk beschouwd wor-den, namelijk in hoeverre het land afhankelijk is van de Verenigde Staten, in hoeverre het land gedemocratiseerd is en de mate waarin het buitenlandbeleid gebruikt wordt door politieke leiders om hun posities te versterken.62

Sektarisme

Het conflict tussen sjiitisch Iran en de soennitische Arabische landen in de regio wordt met enige regelmaat voorgesteld als een sektarisch conflict, dat veroorzaakt wordt door de ideo-logische verschillen tussen de sjiieten en de soennieten in de regio en dat sektarisme als the-orie de verklaring zou zijn voor een groot deel van de conflicten in het Midden-Oosten.63 Deze

61 Anoushiravan Ehteshami en Raymond Hinnebusch, “Foreign Policymaking in the Middle East: Complex Real-ism,” in International Relations of the Middle East, onder redactie van Louise Fawcett (3e ed. Oxford: Oxford University Press, 2013), 225.

62 Ehteshami en Hinnebusch, “Foreign Policymaking in the Middle East: Complex Realism, 243.

63 Hussein Agha en Robert Malley, “The Middle East’s Great Divide Is Not Sectarianism,” The New Yorker, 11 maart 2019, https://www.newyorker.com/news/news-desk/the-middle-easts-great-divide-is-not-sectarianism, bezocht op 24 juni 2019.

(19)

theorie heeft echter aanzienlijke tekortkomingen. Een voorbeeld is dat IS, een soennitische groepering, vooral slachtoffers maakte onder de soennitische moslims in de regio.64

De door Iran geleidde As van Verzet wordt door de soennitische landen rondom Iran de ‘sjiitische halvemaan’ genoemd.65 Iran steunt echter niet alleen sjiitische actoren in de regio.

De Iraanse As van Verzet bestaat voor het grootste deel uit sjiitische actoren, maar dit heeft volgens professor Daniel Byman van onderzoeksinstituut Brookings als reden dat het voor Iran gemakkelijker is om samen te werken met sjiitische groeperingen omdat soennitische groe-peringen niet geassocieerd willen worden met Iran.66 Byman sluit hierbij aan bij professor

In-ternationale Betrekkingen Gregory Gause III, die stelt dat “Sectarian groups naturally look to their co-sectarians in the region for support – that is, Shi’a to Iran and Sunnis to Saudi Arabia and Turkey.”67 Gause stelt dat sektarisme vooral een bottom-up proces is, waarbij

groeperin-gen in een conflict steun zoeken bij andere groeperingroeperin-gen of staten binnen zelfde sektarische stroming.68

Sektarisme kan echter ook gezien worden als een top-down proces, waarbij sektarisme door overheden gebruikt wordt om een bepaalde groep te mobiliseren of om een groep of staat verdacht te maken. Saudi-Arabië en Iran hebben zich hier beide schuldig aan gemaakt.69

De steun van Iran aan voornamelijk sjiitische proxies draagt bij aan sektarische spannin-gen in de regio.70 Iran heeft ontkend dat het sjiitische groeperingen steunt om sektarische

redenen, maar vanwege de Iraanse steun aan het sjiitische regime van Bashar al-Assad en aan de sjiitische Houthi-rebellen in Jemen wordt Iran door de soennitische landen in de regio be-schuldigd van het hebben van een sektarisch beleid.71

Sektarisme kan niet verklaren dat het sjiitische Iran samenwerkt met de soennitische Taliban tegen de Afghaanse tak van IS, ISKP, die ook soennitisch is. Wanneer conflicten

64 Agha en Malley, “The Middle East’s Great Divide Is Not Sectarianism.” 65 International Crisis Group, “Iran’s Priorities in a Turbulent Middle East,” 4. 66 Daniel Byman, “Confronting Iran,” Survival 60. no. 1 (2 januari 2018): 112.

67 Gregory F. Gause III, “Ideologies, Alignments, and Underbalancing in the New Middle East Cold War.” Politics Symposium: Political Science & Politics 50, no. 3 (2017): 674.

68 Gause, “Ideologies, Alignments, and Underbalancing in the New Middle East Cold War,” 674. 69 Daniel Byman, “Sectarianism Afflicts the New Middle East.” Survival 56, no. 1 (2 januari, 2014): 79.

Christoph Reuter, “Murad’s War: An Afghan face to the Syrian conflict,” Afghanistan Analysts Network, 26 juni 2015, https://www.afghanistan-analysts.org/murads-war-an-afghan-face-to-the-syrian-conflict/, bezocht op 18 juni 2019.

70 Byman, “Confronting Iran,” 112.

71 International Crisis Group, “Iran’s Priorities in a Turbulent Middle East,” 10. Byman, “Confronting Iran,” 115.

(20)

gebaseerd zouden zijn op sektarische achtergronden, zou men veronderstellen dat de Taliban en ISKP samenwerken tegen Iran. Dit is echter niet het geval. De eerder beschreven theorie van Gause dat groepen voornamelijk bondgenootschappen sluiten met groepen binnen de eigen sektarische stroming sluit echter niet uit dat actoren die tot een verschillende ideolo-gische stroming behoren geen bondgenootschap kunnen sluiten. Professor politicologie Mark Haas stelt dat wanneer twee groepen die een verschillende ideologie aanhangen geconfron-teerd worden met een derde groep die een ideologische bedreiging voor de andere twee groe-pen vormt, deze eerste twee groegroe-pen hun ideologische verschillen opzijzetten om zich samen te verzetten tegen de dreiging van de derde groep.72 De samenwerking tussen Iran en de

Ta-liban tegen ISKP bevestigt de theorie van Haas.

Niet-statelijke actoren

Niet-statelijke actoren (NSA) zijn groeperingen die in opstand komen tegen de legitimiteit van een staat, vaak door middel van geweld. Het doel van NSA’s is het verzwakken van een staat of het veroorzaken van een machtswisseling. Vanwege de vaak beperkte capaciteiten van NSA’s wordt er gebruik gemaakt van onconventionele of asymmetrische middelen.73 NSA’s

kunnen onderverdeeld worden in vier categorieën: opstandelingen, terroristen, milities en ge-organiseerde misdaad.74 Het gebruik maken van NSA’s kan voor een land verschillende

voor-delen hebben ten opzichte van een conventioneel leger. Zo zijn NSA’s mobieler en kunnen ze in het geheim opereren. Daarnaast zijn deze groeperingen niet gebonden aan de wet en recht-spraak die in een staat gelden, waardoor ze een groot gevaar kunnen vormen voor de veilig-heid van een staat.75

Iran wordt gezien als een van de meest actieve sponsors van NSA’s.76 De steun aan

ge-wapende groeperingen in de regio is begonnen na de Islamitische Revolutie.77 Volgens jurist

Keith Petty steunt Iran NSA’s over de hele wereld, waaronder Hezbollah en Hamas. Deze steun aan NSA’s in verschillende landen – en met name in het Midden-Oosten – heeft als doel de

72 Gause, “Ideologies, Alignments, and Underbalancing in the New Middle East Cold War,” 674.

Mark L. Haas, “Ideological Polarity and Balancing in Great Power Politics.” Security Studies 23, no. 4 (2 oktober, 2014): 732.

73 Richard H. Schultz, Douglas Farah, Itamara V. Lochard, “Armed Groups: A Tier-One Security Priority,” USAF Institute for National Security Studies, INSS Occasional Paper 57 (2004), 16-17.

74 Schultz, Farah, Lochard, “Armed Groups,” 16. 75 Schultz, Farah, Lochard, “Armed Groups,” 13-14. 76 Devore, “Exploring the Iran-Hezbollah Relationship,” 90.

(21)

uitbreiding van de Iraanse invloed in het Midden-Oosten en het inperken van de invloed van de Arabische landen in de regio. Daarnaast maakt Iran gebruik van proxies om Israël te bestrij-den en om de invloed van de Verenigde Staten in de regio, en met name in buurlanbestrij-den Irak en Afghanistan, tegen te gaan.78

De samenwerking met niet-statelijke gewapende groeperingen heeft voor Iran meer-dere voordelen. Door samen te werken met deze groeperingen kan Iran de legitimiteit van een staat ondermijnen zonder het gebruik van openlijk geweld.79 Ook is Iran niet direct

be-trokken bij conflicten, waardoor het minder nadelige gevolgen ondervindt als gevolg van ge-wapende conflicten, waaronder schade aan bezit en verlies van mensenlevens, en kan het land in mindere mate verantwoordelijk gehouden worden voor aanvallen op andere staten.80

Daarnaast kan Iran door het inzetten van proxies de invloed in de landen van herkomst van deze proxies uitbreiden. Zodoende kon Iran door het inzetten van proxies afkomstig uit Afgha-nistan, Pakistan en Irak in de strijd tegen IS de invloed in die drie landen uitbreiden doordat de strijders een band hadden opgebouwd met Iran.81

De Iraanse proxies worden echter door andere landen in de regio gezien als een bedrei-ging voor de eigen staatsveiligheid.82 Deze landen zien de Iraanse steun aan proxies als een

bewijs dat Iran nog steeds als doel heeft de Islamitische revolutie naar de omliggende landen over te brengen. Voor Iran dient het gebruik van proxies echter voornamelijk strategische doeleinden.83

Conclusie

De politieke handelingen van staten zijn te verklaren door de theorieën van het realisme. Het realisme stelt dat de mondiale politiek in een staat van anarchie verkeert, en dat staten daarom vooral gericht zijn op het beschermen van de eigen belangen.84 Het realisme is

uiter-mate geschikt om de politieke handelingen van Iran te verklaren. Iran is een pragmatische

78 Petty, “Veiled Impunity,” 191-192.

International Crisis Group, “Iran’s Priorities in a Turbulent Middle East,” 4. 79 Petty, “Veiled Impunity,” 193-194.

80 Petty, “Veiled Impunity,” 192. Byman, “Confronting Iran,” 109. 81 Byman, “Confronting Iran,” 111.

82 Schultz, Farah, Lochard, “Armed Groups,” 13, 14. 83 Byman, “Confronting Iran,” 112.

Nasr, “Iran Among the Ruins,” 3. 84 Wohlforth, “Realism,” 133, 135.

(22)

actor, die vooral streeft naar het voortbestaan van de eigen staat.85 De bondgenootschappen

die Iran gesloten heeft met niet-statelijke actoren in de regio zijn volgens de realistische the-orieën van Waltz en Walt een gevolg van de machtsbalans of het dreigingsevenwicht tussen staten.86 Uit de samenwerking van Iran met zowel soennitische als sjiitische actoren is in dit

hoofdstuk gebleken dat het concept sektarisme deze verhoudingen niet kan verklaren. Staten sluiten vooral bondgenootschappen binnen de eigen sektarische stroming, maar wanneer ac-toren die een verschillende sektarische stroming aanhangen met dezelfde bedreiging gecon-fronteerd worden zullen de sektarische verschillen ondergeschikt zijn aan de strategische voordelen die een samenwerking te bieden heeft.87

De samenwerking met niet-statelijke actoren biedt Iran verschillende voordelen. Door samenwerking met NSA’s is Iran niet direct betrokken bij een conflict en daarmee ook niet direct verantwoordelijk voor de gevolgen. Ook kan Iran door deze samenwerking de invloed in de regio uitbreiden.88

85 Hinnebusch en Ehteshami, The Foreign Policies of Middle East States, 284. 86 Walt, The Origins of Alliances, 5.

87 Gause, “Ideologies, Alignments, and Underbalancing in the New Middle East Cold War,” 674. Haas, “Ideological Polarity and Balancing in Great Power Politics,” 732.

(23)

Hoofdstuk 2 |

Iran

Om inzicht te krijgen in de Iraanse steun aan proxies in de regio is het noodzakelijk om eerst de positie van Iran in het Midden-Oosten te bestuderen. Dit hoofdstuk zal ingaan op de positie van Iran in de regio en de factoren die het Iraanse buitenland- en defensiebeleid beïnvloeden. Vervolgens zullen in dit hoofdstuk de Iraanse forward-defense doctrine en de Iraanse in-vloedssfeer in het Midden-Oosten behandeld worden.

De positie van Iran in het Midden-Oosten

Iran in het machtsevenwicht in het Midden-Oosten/de regio

Iran is geïsoleerd in het Midden-Oosten. Een groot deel van de Arabische landen in de regio zien Iran als bedreiging.89 De uitbreiding van de Iraanse invloedssfeer zou een gevaar voor de

veiligheid van zowel de regio als de nationale veiligheid van individuele staten vormen.90

Te-gelijkertijd ervaart Iran een gevoel van onveiligheid als gevolg van de isolatie in de regio.91 De

relatie tussen Iran en de omliggende landen wordt vaak verklaard door middel van het machts-evenwicht in de regio.92 Dit machtsevenwicht raakte in de jaren ’70 en ’80 gedestabiliseerd als

gevolg van het streven van individuele staten in de regio om hun machtspositie te verster-ken.93 Als gevolg van verschillende verschuivingen van het machtsevenwicht is er sprake van

een competitie tussen Iran en de Arabische landen in het Midden-Oosten om de positie van

89 International Crisis Group, “Iran’s Priorities in a Turbulent Middle East,” 2.

90 Marc Lynch, “The New Arab Order: Power and Violence in Today's Middle East,” Foreign Affairs 97, no. 5 (2018): 5.

91 Suzanne Maloney, “The Roots and Evolution of Iran’s Regional Strategy,” Atlantic Council, Brent Scowcroft Center on International Security, Issue Brief, september 2017,

https://www.atlanticcouncil.org/publications/is-sue-briefs/the-roots-drivers-and-evolution-of-iran-s-regional-strategy, bezocht op 10 juni 2019, 9. International Crisis Group, “Iran’s Priorities in a Turbulent Middle East,” 2.

92 Thomas Juneau, “Iran Under Rouhani: Still Alone in the World,” Middle East Policy 21, no. 4 (december 2014): 97.

Wehrey, Kaye, Watkins, Martini en Guffey, The Iraq Effect, 19.

Frederic Wehrey, Theodore W Karasik, Alireza Nader, Jeremy Ghez, Lydia Hansell en Robert A. Guffey,

Saudi-Iranian Relations Since the Fall of Saddam - Rivalry, Cooperation, and Implications for U.S. Policy (RAND

Corpo-ration, 2009), 1.

Raymond Hinnebusch en Anoushiravan Ehteshami, The Foreign Policies of Middle East States: The Middle East

in the International System (Boulder, CO, 2002), 18.

(24)

hegemoniale macht.94 In de Golfregio is er sprake van een competitie tussen Iran en de

Golf-staten, waarbij Iran zichzelf ziet als de hegemoniale macht in de Golfregio.95

Om de huidige verhoudingen tussen Iran en de omliggende landen in de regio te begrij-pen is het noodzakelijk om terug te gaan naar de Islamitische Revolutie in Iran, die plaatsvond in 1978 en 1979. Deze revolutie zorgde voor een ineenstorting van het machtsevenwicht in de regio en vormde daarmee een keerpunt in de verhoudingen tussen Iran en de andere landen in de regio.96 Het politieke systeem van Iran veranderde tijdens de revolutie van een

monar-chie naar een Islamitische republiek en het buitenlandbeleid van Iran onderging aanzienlijke veranderingen.97 In de eerste tien jaar na de revolutie, in de periode dat ayatollah Khomeini

de hoogste leider van Iran was, werd het Iraanse buitenlandbeleid gekenmerkt door twee ele-menten: een afkeer van het Westen, met name de Verenigde Staten en Israël, en het expor-teren van de islamitische revolutie.98 Het exporteren van de revolutie hield in dat Iran de

isla-mitische revolutie over wilde brengen naar de omliggende landen in de regio door middel van financiële en militaire steun aan gewapende groeperingen en het verspreiden van propa-ganda.99 Het verspreiden van de revolutie uitte zich in een toenemende Iraanse inmenging in

verschillende landen door het mobiliseren van sjiitische moslims in het Midden-Oosten. De revolutie zette de sjiitische minderheden in onder andere Koeweit, Bahrein, Saudi-Arabië en Irak aan tot protesten tegen de regering.100 In 1982 droeg Iran bij aan de totstandkoming van

Hezbollah in Libanon en sloot het een bondgenootschap met de Syrische president Hafez al-Assad.101 De protesten en de toenemende Iraanse invloed in verschillende landen in de regio

94 Frederic Wehrey, Dalia Dassa Kaye, Jessica Watkins, Jeffrey Martini en Robert A. Guffey, The Iraq Effect: The Middle East After the Iraq War (RAND Corporation, 2010), 18.

Louise Fawcett, “States and Sovereignty in the Middle East: Myths and Realities,” International Affairs 93, no. 4 (juli 2017): 792.

95 Juneau, “Iran Under Rouhani: Still Alone in the World,” 97.

96 Hinnebusch en Ehteshami, The Foreign Policies of Middle East States, 60. Hinnebusch en Ehteshami, The Foreign Policies of Middle East States, 283.

97Seyed Mohammad Houshisadat, “Dialectics of Post-1979 Iranian Foreign Policy in West Asia,” International Studies 55, no. 4 (2018): 315-316.

98 Eva Patricia Rakel, “Iranian Foreign Policy since the Iranian Islamic Revolution: 1979-2006,” Perspectives on Global Development and Technology 6, no. 1-3 (2007): 160.

Houshisadat, “Dialectics of Post-1979 Iranian Foreign Policy in West Asia,” 318-319. 99 Rakel, “Iranian Foreign Policy since the Iranian Islamic Revolution,” 167.

The New York Times, “AROUND THE WORLD; Khomeini Urges Export of Iranian Revolution, Archives, 15 ok-tober 1981, https://www.nytimes.com/1981/10/15/world/around-the-world-khomeini-urges-export-of-ira-nian-revolution.html, bezocht op 3 juni 2019.

100 Maloney, “The Roots and Evolution of Iran’s Regional Strategy,” 5, 8. 101 International Crisis Group, “Iran’s Priorities in a Turbulent Middle East,” 2.

(25)

zorgde bij de Arabische landen rondom Iran voor onrust.102 Deze landen, met name de

Golf-staten, zagen de toenemende Iraanse invloed in de regio als een gevaar voor de eigen natio-nale veiligheid en stabiliteit.103

Als gevolg van de Islamitische Revolutie raakte Iran na 1979 steeds meer geïsoleerd in de regio en ook in de internationale politiek. Kort na de revolutie, in 1980, brak de Iran-Ira-koorlog uit. Bijna alle landen in de regio – behalve Irans bondgenoten Syrië en Oman – en de Westerse landen schaarden zich in de oorlog achter Irak om een overwinning van Iran en daar-mee de verspreiding van de ideologie van de Islamitische Revolutie te voorkomen. De oorlog eindigde in 1988 met een wapenstilstand.104 Doordat Iran er tijdens de Iran-Irakoorlog

nage-noeg alleen voor stond heeft deze oorlog grote gevolgen gehad voor Irans perceptie van vei-ligheid in de regio.105

In 1981 werd de Gulf Cooperation Council (GCC) opgericht door Saudi-Arabië, Koeweit, Bahrein, Qatar, Oman en de Verenigde Arabische Emiraten. De GCC had als doel de samen-werking tussen de Golfstaten op het gebied van economische ontwikkeling en veiligheid te vergroten. De GCC werd opgericht in reactie op het gevaar dat de Iran-Irakoorlog voor de kwetsbare Golfstaten vormde en om de invloed van de Sovjet-Unie in de regio tegen te gaan.106

De aanval op Irak in 2003 door een internationale coalitie onder leiding van de Verenigde Staten veroorzaakte een verschuiving van het machtsevenwicht in de regio.107 Tot dat

mo-ment was Irak Irans voornaamste vijand in het Midden-Oosten. Dit was vooral een gevolg van de herinneringen aan de Iran-Irakoorlog waarin Irak Iran binnenviel en chemische wapens ge-bruikte tegen Iran.108 Nadat de Iraakse president Saddam Hoessein in 2003 verslagen werd

Itamar Rabinovich, “How Iran’s regional ambitions have developed since 1979,” Brookings, 24 januari 2019, https://www.brookings.edu/blog/order-from-chaos/2019/01/24/how-irans-regional-ambitions-have-devel-oped-since-1979/, bezocht op 4 juni 2019.

102 Hinnebusch en Ehteshami, The Foreign Policies of Middle East States, 47. 103 International Crisis Group, “Iran’s Priorities in a Turbulent Middle East,” 2. 104 International Crisis Group, “Iran’s Priorities in a Turbulent Middle East,” 2. Hinnebusch en Ehteshami, The Foreign Policies of Middle East States, 338. Rakel, “Iranian Foreign Policy since the Iranian Islamic Revolution,” 169. 105 Nasr, “Iran Among the Ruins,” 2-3.

106 F. Gregory Gause III, “The International Politics of the Gulf,” in International Relations of the Middle East, onder redactie van Louise Fawcett (3e ed. Oxford: Oxford University Press, 2013), 294.

Walt, The Origins of Alliances, 270.

107 Wehrey, Karasik, Nader, Ghez, Hansell en Guffey, Saudi-Iranian Relations Since the Fall of Saddam, 1. 108 Daniel Byman, Shahram Chubin, Anoushiravan Ehteshami en Jerrold Green, “Iran's Security Policy in the Post-Revolutionary Era,” RAND Corporation, 2001, 55.

(26)

door de internationale coalitie maakte de dreiging van het Iraakse regime plaats voor een nieuwe dreiging voor Iran, namelijk de aanwezigheid van de Verenigde Staten. Hierdoor werd Iran niet alleen aan de oostelijke grens geconfronteerd met de Verenigde Staten, sinds de invasie van Afghanistan, maar bevonden zij zich nu ook aan Irans westelijke grens. De ver-schuiving van het machtsevenwicht die de invasie van Irak veroorzaakte was echter in het voordeel van Iran.109 Doordat het tegenover Iran vijandige regime van Irak uitgeschakeld was,

kon Iran door samenwerking met sjiitische groeperingen in Irak de invloed in het land vergro-ten.110 De Irakoorlog had ook gevolgen voor de verhoudingen tussen Iran en Saudi-Arabië.

Saudi-Arabië zag de toenemende invloed van Iran in Irak als een poging van Iran om de regio-nale machtspositie te versterken.111 Nadat Irak verslagen was namen de rivaliteit en

competi-tie om de posicompeti-tie van dominante staat tussen Saudi-Arabië en Iran, de twee grootste staten in de regio, toe.112

De opstanden van de Arabische Lente in 2010 en 2011 veroorzaakten opnieuw een ver-schuiving van het machtsevenwicht in de regio.113 Doordat de voormalige machthebbers in de

regio, Egypte en Syrië, verzwakt waren geraakt door opstanden tegen de regering verschoof het machtsevenwicht in de richting van de Golfstaten en Iran.114 De opstanden van de

Arabi-sche Lente en de daaropvolgende conflicten en burgeroorlogen hebben onder de ArabiArabi-sche staten geleid tot angst voor nieuwe conflicten en een gevoel van onveiligheid. Daarnaast vre-zen deze staten voor een uitbreiding van de Iraanse invloedssfeer in de regio als gevolg van de machtsvacuüms die ontstaan zijn.115 Iran profiteerde van de regionale instabiliteit na de

Irakoorlog en de opstanden van de Arabische Lente door de invloed uit te breiden in Irak en Jemen door het steunen van sjiitische oppositiegroepen en in Syrië door het regime van pre-sident Assad te steunen in de strijd tegen gewapende oppositiegroepen en IS.116

109 Ehteshami en Hinnebusch, “Foreign Policymaking in the Middle East: Complex Realism,” 235.

110 Matteo Legrenzi en Fred H. Lawson, “Iran and Its Neighbors Since 2003: New Dilemmas,” Middle East Policy 21, no. 4 (december 2014): 105.

Byman, “Confronting Iran,” 109.

111 F. Gregory Gause III, Saudi Arabia: Iraq, Iran, the Regional Power Balance, and the Sectarian Question,” Stra-tegic Insights 4, no. 2 (maart 2007), https://core.ac.uk/download/pdf/36704532.pdf, bezocht op 10 juni 2019. 112 Juneau, “Iran Under Rouhani: Still Alone in the World,” 94-95.

113 Lynch, “The New Arab Order: Power and Violence in Today's Middle East,” 1, 3. 114 Lynch, “The New Arab Order: Power and Violence in Today's Middle East,” 1. Fawcett, “States and Sovereignty in the Middle East: Myths and Realities,” 793. 115 Lynch, “The New Arab Order: Power and Violence in Today's Middle East,” 4. 116 Nasr, “Iran Among the Ruins,” 3.

(27)

Als gevolg van de positie van Iran en de Golfstaten in het machtsevenwicht in de regio is er sprake van een veiligheidsdilemma.117 Professor Politicologie en Internationale

Betrek-kingen Marc Lynch beschrijft het wederzijdse wantrouwen tussen Iran en de Arabische landen in het Midden-Oosten en het gevoel van onveiligheid als uiting van het veiligheidsdilemma. Lynch stelt dat “[…] the more that Arab states do to confront Iran, the stronger it becomes.”118

Iran wil de eigen veiligheid vergroten door het uitbreiden van de invloedssfeer in het Midden-Oosten, maar omdat de buurlanden van Iran dit als een bedreiging voor de eigen staat zien nemen ze tegenmaatregelen om de Iraanse invloed in de regio te beperken. Deze tegenmaat-regelen worden dan weer door Iran als een bedreiging gezien. Uiteindelijk neemt voor geen van de betrokken partijen de relatieve veiligheid toe.119

De Golfstaten hebben Iran vaak van steun aan oppositiegroepen beschuldigd terwijl Iran daar op dat moment (nog) niet mee samenwerkte. Iran kreeg zo de schuld van interne proble-men van de Golfstaten. Deze beschuldigingen van saproble-menwerking met Iran en de maatregelen die als gevolg daarvan tegen deze oppositiegroepen genomen werden leidde soms echter wel tot een daadwerkelijke samenwerking van deze oppositiegroepen met Iran.120 Een

vergelijk-bare situatie deed zich voor bij Qatar. In juni 2017 verbraken Saudi-Arabië, de Verenigde Ara-bische Emiraten, Bahrein en Egypte de diplomatieke, economische en toeristische betrekkin-gen met Qatar nadat zij het land beschuldigd hadden van het steunen van terroristische groe-peringen en banden met Iran.121 Qatar ontkende de beschuldigingen, maar haalde als reactie

op deze beschuldigingen en het verbreken van de diplomatieke banden met de drie Golfstaten en Egypte de banden met Iran aan.122

Het regionale beleid van Iran

De ervaring van isolatie tijdens de Iran-Irakoorlog en het wantrouwen ten opzichte van de omliggende Arabische landen, Israël en de Verenigde Staten hebben ertoe geleid dat de Iraanse leiders vrezen dat het voortbestaan van de Islamitische republiek bedreigd wordt door

117 Juneau, “Iran Under Rouhani: Still Alone in the World,” 97.

118 Lynch, “The New Arab Order: Power and Violence in Today's Middle East,” 5. 119 Lynch, “The New Arab Order: Power and Violence in Today's Middle East,” 4, 5.

120 Kenneth M. Pollack en Bilal Y. Saab, “Countering Iran.” The Washington Quarterly 40, no. 3 (3 juli 2017): 99-100.

121 “Factbox: Arab states issue ultimatum to Qatar to meet list of demands,” Reuters, 23 juni 2017,

https://www.reuters.com/article/us-gulf-qatar-factbox/factbox-arab-states-issue-ultimatum-to-qatar-to-meet-list-of-demands-idUSKBN19E1PC, bezocht op 7 juni 2019

(28)

deze landen. Als gevolg van deze perceptie is het hoogste doel van het Iraanse buitenlandbe-leid het beschermen van het voortbestaan van het Iraanse regime.123

In de loop van de jaren raakte in Iran de ideologie van de Islamitische Revolutie, het exporteren van de revolutie naar de omliggende landen, steeds meer naar de achtergrond en ontstond een meer pragmatisch buitenlandbeleid dat gericht is op nationale belangen.124 Het

uitbreiden van de Iraanse invloedssfeer in de regio staat echter sinds de Islamitische Revolutie nog steeds centraal in het Iraanse buitenlandbeleid.125 Waar dit kort na de revolutie als doel

had om de revolutie naar andere landen in de regio te exporteren is dit later een middel ge-worden om de nationale veiligheid te vergroten.

Professor Internationale Betrekkingen Thomas Juneau omschrijft de isolatie van Iran in de regio als “strategische eenzaamheid.” Juneau identificeert vier gevolgen van deze een-zaamheid die bepalend zijn voor het Iraanse buitenlandbeleid.126 In de eerste plaats ervaren

de Iraanse leiders een gevoel van omcirkeling door rivaliserende machten in de regio en zien ze deze omcirkeling als een bron van bedreiging voor de eigen belangen in de regio.127 In de

tweede plaats wordt het Iraanse buitenlandbeleid bepaald door het wantrouwen van de Iraanse leiders ten opzichte van de regionale en internationale politiek, wat het gevolg is van de dreiging die Iran ervaart.128 Het derde gevolg van deze eenzaamheid is dat Iran als gevolg

van de dreiging die het vanuit de directe buurlanden ervaart ervoor kiest om bondgenoot-schappen te sluiten met landen die grenzen aan de landen die direct rondom Iran liggen.129

Het vierde aspect dat bepalend is voor het Iraanse buitenlandbeleid is dat de landen rondom Iran het land volgens Juneau zien als “[…] an ambitious regional actor whose quest to maxim-ize its power and security can only come, at least partly, at the expense of their own interests and ambitions.”130 Dit heeft als gevolg dat deze landen een bedreiging vanuit Iran ervaren en

maatregelen nemen om het eigen land te beschermen tegen het vermeende gevaar dat Iran vormt.131

123 Maloney, “The Roots and Evolution of Iran’s Regional Strategy,” 10. 124 Byman, “Confronting Iran,” 109.

Rakel, “Iranian Foreign Policy since the Iranian Islamic Revolution,” 168. 125 Maloney, “The Roots and Evolution of Iran’s Regional Strategy,” 2. 126 Juneau, “Iran Under Rouhani: Still Alone in the World,” 92-93. 127 Juneau, “Iran Under Rouhani: Still Alone in the World,” 93. 128 Juneau, “Iran Under Rouhani: Still Alone in the World,” 93. 129 Juneau, “Iran Under Rouhani: Still Alone in the World,” 93. 130 Juneau, “Iran Under Rouhani: Still Alone in the World,” 93. 131 Juneau, “Iran Under Rouhani: Still Alone in the World,” 93.

(29)

Naast de door Juneau genoemde implicaties die de eenzaamheid en het gevoel van on-veiligheid van Iran heeft voor het Iraanse buitenlandbeleid zijn er andere factoren die een rol spelen in het regionale beleid. Iran streeft net als Saudi-Arabië, Turkije en Israël naar een he-gemoniale positie in het Midden-Oosten. Dit heeft als gevolg dat het Iraanse buitenlandbeleid erop gericht is de regionale positie te versterken.132 Daarnaast wordt het Iraanse regionale

beleid beïnvloed door een gebrek aan economische en militaire middelen om de nationale veiligheid te beschermen tegen de vermeende dreiging van de andere landen in de regio.

Als gevolg van de isolatie en het gevoel van onveiligheid in de regio, in combinatie met het grote verschil in militaire capaciteiten in vergelijking met omliggende landen, is het regio-nale beleid van Iran erop gericht om een netwerk van staten en niet-statelijke gewapende groeperingen te creëren om zich te verdedigen tegen externe bedreigingen. Dit netwerk wordt door de Iraanse leiders de As van Verzet genoemd.133 Iran maakte gebruik van de

insta-biliteit van de regio na de Irakoorlog, de Arabische Lente en de strijd tegen IS, om de invloed in de regio uit te breiden en de positie in staten met een machtsvacuüm te versterken. De destabilisatie van de regio leidde ertoe dat Iran de As van Verzet kan uitbreiden.134

Forward Defense

In het regionale beleid van Iran staat de forward-defense doctrine centraal. Het begrip for-ward-defense wordt in The Oxford Essential Dictionary of the U.S. Military beschreven als “a U.S. strategic concept which calls for containing or repulsing military aggression as close to the original line of contact as possible so as to defend the entire territory of a nation or alli-ance.”135 Iran maakt hierbij gebruik van proxies, niet-statelijke gewapende groeperingen, die

bedreigingen voor de Iraanse nationale veiligheid ver bij buiten de Iraanse grenzen bestrijden of uitschakelen, zonder dat Iran hier zelf direct bij betrokken is.136 Door de forward-defense

doctrine kan Iran de strategische diepte van het land vergroten. Dit houdt in dat Iran de front-linie van een conflict door middel van proxies ver bij de eigen landsgrenzen vandaan kan

132 Fawcett, “States and Sovereignty in the Middle East: Myths and Realities,” 792-793. International Crisis Group, “Iran’s Priorities in a Turbulent Middle East,” 5.

133 International Crisis Group, “Iran’s Priorities in a Turbulent Middle East,” 4. Bahgat, “The Brewing War between Iran and Israel: Strategic Implications,” 68-69. 134 Mohseni en Kalout, “Iran’s Axis of Resistance Rises.”

135 “Forward Defense.” The Oxford Essential Dictionary of the U.S. Military (Oxford University press: 2001), https://www.oxfordreference.com/abstract/10.1093/acref/9780199891580.001.0001/acref-9780199891580-e-3149?rskey=pVOfD7&result=1, bezocht op 5 juni 2019.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

(Ruilvoet en Investeringen) uitvoerig behandeld. Passen wij de consequenties van deze ontwikkeling op het beeld van het drieledige evenwicht toe, dan zou dit

It seeks to deepen cooperation between the United States and the European Union by promoting economic growth through increased trade and job creation... The co-chairs of the TEC

The General Office for Monitoring and Evaluation of Natural Products and Supplements associated with Food and Drug Administration; Deputy for Traditional Medicine associated

Zorg dat er afspraken zijn bij wie jij, je partner en/of je kinderen terecht kunnen als het uit de hand loopt.. Bespreek spanningen

Door gebruik te maken van deze theorie kunnen er uitspraken worden gedaan over de mate van democratie in Iran, de verdeling van de machtsmiddelen en wat de eventuele

At present, around 150.000 farmers harvest the crop from about 290.000 hectares of pistachio orchards nationwide; more than 70% of the production is coming from small-scale

This incremental cost-effectiveness plane shows the impact of the use of a PCT-guided antibiotic treatment algorithm, as compared to standard of care, on the difference

And in a period wherein the NAACP saw so much happening to African American people choices had to be made to focus on: it seems the organization choose to represent the violence