• No results found

Examen 2011 uitwerkingen (tijdvak 2)

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Examen 2011 uitwerkingen (tijdvak 2)"

Copied!
2
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

1

Examen scheikunde HAVO tijdvak 2

2011

antwoordmodel

Plastic Hero

1p 1 Kraken. 3p 2 1p 3 Vanderwaalsbinding of molecuulbinding. 1p 4 8 moleculen CO2. 3p 5 massa bekertjes = 50 x 2,8 g = 140 g

aantal mol monomeer = 140 g : 104,1 g/mol = 1,34 mol aantal mol CO2 = 8 x 1,34 mol = 10,8 mol

10,8 mol CO2 ≡ 10,8 mol x 24,5 = 2,6·10 2

dm3 CO2

Aluminium vormen

2p 6 Het gebruikte plastic kan gesmolten worden (regel 6), dus het is een thermoplast, want een thermoplast blijft bij verwarmen hard.

2p 7 2 Mg + O2 → 2 MgO

2p 8 Magnesium is volgens tabel 48 een sterkere reductor dan aluminium

2p 9 Het smeltpunt van aluminium is volgens tabel 8 of tabel 40A van Binas 933 K. Het Al/Si-mengsel heeft een lager smeltpunt en kan dus in vloeibare toestand de holtes opvullen, terwijl het aluminiumskelet nog vast is.

Tandpasta

3p 10 pOH = 14 – 9,4 = 4,6 [OH‒] = 10-4,6 = 3·10‒5

3p 11 De hydrofobe / apolaire staart van het laurylsulfaation mengt goed met de apolaire vetmoleculen. De hydrofiele / geladen kop van het laurylsulfaation mengt goed met de polaire watermoleculen. Er ontstaat een micel die goed mengt met water.)

2p 12 Calciumchloride is goed oplosbaar in water, dus is calciumchloride niet geschikt.

2p 13 Vetten en eiwitten. 1p 14 Glucose. 2p 15 Ca5(PO4)3(OH) + F ‒ → Ca 5(PO4)3F + OH ‒

Rodekoolsap

2p 16 Extractie en filtratie. 1p 17 pH =-log 0,2 = 0,7

2p 18 Bij proef B gebruikt Tim azijnzuur en bij proef A zoutzuur. Azijnzuur is een zwak zuur en zoutzuur een oplossing van een sterk zuur (HCl) . Daardoor zal bij gelijke molariteit de [H+] in de azijnzuuroplossing

(2)

la-2 ger zijn dan in het zoutzuur en de azijnzuuroplossing een hogere pH hebben dan het zoutzuur. Hierdoor krijgt de azijnzuuroplossing een andere, paarsrode kleur.

2p 19 Ba(OH)2 → Ba 2+

+ 2 OH–

2p 20 De kleur verandert van geel naar groen / van groen naar blauw / van geel naar blauw, omdat door verdunning van de oplossing de pH daalt / de oplossing minder basisch wordt.

Synthesegas

3p 21 2 H2 + CO → CH3OH

2p 22 Aan een endotherm proces moet voortdurend energie worden toegevoerd en energie kost geld.

2p 23 87 K (= kookpunt van Ar) en 90 K (= kookpunt van O2; zie tabel 12).

2p 24 De molverhouding Co3+ : Co2+ = 2 : 1, want de totale negatieve lading is 8‒ (4 x 2‒). De som van de positieve lading moet dan 8+ zijn. Dit wordt alleen bereikt als er 2 x Co3+ en 1 x Co2+ in de verhoudings-formule voorkomen. 2p 25 O2 + 4 e – → 2 O2– (2×) CH4 + 4 O 2– → CO 2 + 2 H2O + 8 e – (1×) 2 O2 + CH4 + 4 O 2– → 4 O2– + CO2 + 2 H2O CH4 + 2 O2 → CO2 + 2 H2O

4p 26 Uitgaande van 100 g bevat de katalysator 12,5 g Ni en 100 – 12,5 = 87,5 g Al2O3.

12,5 g Ni ≡ 12,g 5 : 58,71 g/mol = 0,2129 mol Ni 87,5 g Al2O3 ≡ 87,5 g : 102,0 g/mol = 0,8578 mol Al2O3

0,8578 mol Al2O3 ≡ 2 x 08578 mol Al 3+

= 1,716 mol Al3+ aantal mol Ni : antal mol Al3+ = 0,2129 : 1,716 = 1,00 : 8,06

3p 27 reactievergelijking van stap 2: CH4 + CO2 → 2 CO + 2 H2

reactievergelijking van stap 3: CH4 + H2O → CO + 3 H2

2p 28 Bij methode 1 is stoom, dus veel energie en een hoge druk nodig, omdat de reactie behoorlijk endotherm

is. Daarom zou methode 3 goedkoper dan methode 1 kunnen zijn.

Methode 3 is alleen nog maar op laboratoriumschaal uitgeprobeerd. Er valt bij schaalvergroting nog niets te zeggen over kosten van veiligheidsmaatregelen het membraan en de katalysator. Misschien maakt dit methode 3 wel duurder dan methode 1.

Blaasstenen

2p 29 2 C3H6NO2 – SH → C3H6NO2 – S – S – C3H6NO2 + 2 H +

+ 2 e–

2p 30 Cysteïne is een reductor, want het staat elektronen af.

2p 31 Eiwitten kunnen worden omgezet tot aminozuren, onder andere Cys. Dus hoe minder eiwitten, hoe minder Cys dus hoe minder cystine kan worden gevormd.

4p 32 Ca2+(aq) + C2O4 2–

(aq) + 2 H2O(l) → CaC2O4·2H2O(s) 3p 33 Massa steentje = 0,52 x 10‒3 cm3 x 1,7 g/cm3 = 8,84·10‒4 g

Mstruviet = 137,3 g/mol

aantal mol struviet = = 8,84·10‒4 g : 137,3 g/mol = 6,4·10‒6mol

2p 34 Een base neemt H+ ionen op. Het PO4 3‒

ion reageert als een base, want uit de reactievergelijking blijkt dat het H+ ionen opneemt.

2p 35 De gevormde ionen verlaten het lichaam met de urine, waardoor het evenwicht naar rechts afloopt.

2p 36 Gruis heeft een groter oppervlak dan steentjes. Hierdoor zijn er meer effectieve botsingen per tijdseen-heid, waardoor de reactie sneller gaat en gruis sneller verdwijnt dan steentjes.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Voor de deelnemende bedrijven aan de VM geldt dat deze jaarlijks bemonsterd worden, waarbij in principe per jaar één bemonstering van het bovenste grondwater of bodemvocht

The cumulative results per combination of selective enrichment and isolation medium for all kind of capsules with the addition of Salmonella negative faeces are shown in Table 17..

With respect to the calculation of the annual emission factor for cows in milk and in calf , the compound of the ration and the digestibility, the annual milk production and the

In these studies, emissions of plant protection products to surface water and groundwater, potential effects on aquatic organisms and potential effects on the quality of

TNO heeft in haar studie naar de effecten van de wegverbreding tussen Utrecht Noord en knooppunt Eemnes echter gebruik gemaakt van verouderde emissiefactoren (emissies per

Hoewel het merendeel van deze individuen hiervan geen directe fysiologische gevolgen zal ondervinden, blijkt dat voor meer dan 10 procent van de volwassenen, oplopend tot 16

Many meteorological parameters show a strong diurnal variation, especially in summertime. This change is caused by incoming solar radiation, which heats the earth’s surface,

This chapter furthermore com- pares results of FOCUS scenarios with the results of the old standard scenario (NLS) and the GeoPEARL approach. 4.1 Comparison with the old