UvA-DARE is a service provided by the library of the University of Amsterdam (https://dare.uva.nl)
UvA-DARE (Digital Academic Repository)
Over werken in de postindustriele samenleving
Beer, B.T.
Publication date
2001
Link to publication
Citation for published version (APA):
Beer, B. T. (2001). Over werken in de postindustriele samenleving.
General rights
It is not permitted to download or to forward/distribute the text or part of it without the consent of the author(s) and/or copyright holder(s), other than for strictly personal, individual use, unless the work is under an open content license (like Creative Commons).
Disclaimer/Complaints regulations
If you believe that digital publication of certain material infringes any of your rights or (privacy) interests, please let the Library know, stating your reasons. In case of a legitimate complaint, the Library will make the material inaccessible and/or remove it from the website. Please Ask the Library: https://uba.uva.nl/en/contact, or a letter to: Library of the University of Amsterdam, Secretariat, Singel 425, 1012 WP Amsterdam, The Netherlands. You will be contacted as soon as possible.
INHOUD
VOORWOORD 1 1 INLEIDING: DE FUNCTIES VAN WERK IN DE POSTINDUSTRIELL
SAMENLEVING 3 1.1 Verschuivende opvattingen over arbeid 3
1.2 Arbeid in de postindustrièle samenleving 6
1.3 De drie functies van arbeid 7 1.4 Probleemstelling en aanpak 13 1.5 Opbouw van de studie 16
Noten 18 2 DE TRANSFORMATIE VAN DE ARBEIDSMARKT
2.1 Inleiding
2.2 Drie transformatiehypothesen
2.3 Van industriële naar diensteneconomie
2.4 Veranderingen in de beroepen- en functiestructuur 2.5 Arbeidsomstandigheden en arbeidsinhoud
2.6 De arbeidsverhoudingen
2.7 Het einde van de traditionele vaste baan? 2.8 Stratificatie naar opleiding, sekse en etniciteit
2.9 Conclusie: een combinatie van regradatie en polarisatie 2.10 De structuur van de arbeidsmarkt in 1995
2.11 Samenvatting Noten 19 19 19 28 31 36 44 45 48 53 55 66 68
3 ARBEID ALS BRON VAN WELVAART EN DRAAGVLAK VOOR
DE VERZORGINGSSTAAT 69
3.1 Inleiding 69 3.2 Arbeid als bron van welvaart in de economische theorie 70
3.3 Onbetaalde arbeid en maatschappelijke welvaart 73
3.4 Werkgelegenheid en economische groei 76 3.5 Arbeid als draagvlak voor de sociale zekerheid: de socialezekerheidsval 85
3.6 Arbeidsparticipatie en i/a-ratio 88 3.7 I/a-ratio. socialezekerheidsquote en collectievelastendruk 91
3.8 Lastendruk en loonvorming 93 3.9 Loonkostenontwikkeling en werkgelegenheid 102
3.10 Samenvatting en conclusies 107
4 HET NUT VAN WERKEN 115
4.1 Inleiding 115 4.2 Wat is nuf? 116 4.3 Het nut van werken in theorie 119
4.3.1 De neoklassieke economische theorie: nutteloos werk 119 4.3.2 De sociaal-psychologische benadering: werk als zelfverwerkelijking 121
4.3.3 Flow 124 4.3.4 De mentale-incongruentietheorie 125
4.3.5 De psychologische benadering van stress 126 4.3.6 Sociologen: tussen integratie en conflict 127 4.3.7 Durkheim: arbeidsdeling als bron van sociale cohesie 128
4.3.8 De human-relationsbenadering 129 4.3.9 Marx en Weber: vervreemdende arbeid in een ijzeren kooi 130
4.3.10 Karasek over stress 132 4.3.11 De culturele bepaaldheid van het nut van werk: verschillen tussen de
seksen en variatie over de levensloop 133 4.3.12 Conclusie: twee hypothesen over het nut van werken 135
4.4 Operationalisering van nut, werkaspecten, attitudes, levensfase en
arbeidsmarktpositie 138 4.4.1 Het subjectieve nut: tevredenheid met de leefsituatie 139
4.4.2 Het objectieve nut: een leefsituatie-index 140 4.4.3 De samenhang tussen objectief en subjectief welzijn 144
4.4.4 Werkaspecten 144 4.4.5 Attitudes 145 4.4.6 Levensfase 147 4.4.7 De arbeidsmarktpositie: de aard van het werk en het soort inactiviteit 148
4.5 Welzijn en de aard van het werk 149 4.5.1 Het objectieve welzijn van werkenden 149 4.5.2 Het subjectieve welzijn van werkenden 153 4.5.3 Het nut van werk en de postindustriële arbeidsmarkt 156
4.5.4 Conclusie 157 4.6 Het objectieve welzijn van werkenden en niet-werkenden vergeleken 157
4.7 Subjectief welzijn, arbeidsethos en de positie op de arbeidsmarkt 165
4.7.1 Tevredenheid van werkenden en niet-werkenden 165
4.7.2 Het arbeidsethos 168 4.7.3 Subjectief welzijn, arbeidsethos en arbeidsmarktpositie 170
4.7.4 De relatie tussen objectief en subjectief welzijn 172 4.8 Onbetaald werk als substituut voor betaald werk? 175
4.9 Verschillen naar geslacht en levensfase 178 4.10 Tussenstand: de relatie tussen arbeidsmarktpositie en welzijn 181
4.11 Werk en gezondheid: twee longitudinale analyses 182 4.11.1 Gezondheid en verandering in arbeidsmarktpositie 184 4.11.2 Trends in gezondheid en arbeidsparticipatie tussen 1974 en 1998 188
4.12 De ontwikkeling van welzijn en arbeidsparticipatie in Nederland
tussen 1974 en 1998 192
4.13 Conclusie 196 Noten 202
5 5.1 5.2 5.3 5.4 5.5 5.6 5.6.1 5.6.2 5.6.3 5.6.4 5.6.5 5.6.6 5.6.7 5.6.8 5.6.9 5.7 5.8 5.9 5.10 5.11 5.12 5.13
WERK, ONGELIJKHEID EN ARMOEDE Inleiding
Het meten van ongelijkheid Inkomensongelijkheid in theorie
Werk en inkomensongelijkheid - enkele theoretische illustraties Werkgelegenheid en inkomensongelijkheid in de praktijk Verschuivende beloningsverhoudingen in theorie
De human-capitaltheorie De invloed van instituties Conjuncturele fluctuaties
De invloed van technologie en internationale concurrentie Opleiding als screeninginstrument
Sociale vaardigheden De rol van vakbonden
De overgang naar de post industriële samenleving The winner takes all
Verschuivende beloningsverhoudingen in Nederland
Een nadere analyse van de loonongelijkheid op macroniveau Arbeidsparticipatie en armoede in theorie
De paradox van stijgende arbeidsparticipatie en persistente armoede Werk als ontsnappingsroute uit de armoede
Loont werken? Conclusie Noten 205 205 206 209 211 219 234 234 236 237 239 241 242 243 245 246 247 261 268 274 282 285 289 294 6.1 6.2 6.3 6.4 6.5 6.6 6.7
DE WAARDE VAN WERK IN DE POST/INDUSTRIËLE SAMENLEVING: SAMENVATTING EN BELEIDS-CONSEQUENTIES
Inleiding
De transformatie van de arbeidsmarkt
De maatschappelijke welvaartsfunctie van werk De nutsfunctie van werk
De verdelingsfunctie van werk
De nadelen van meer werk met meer werk bestrijden Een meer ontspannen alternatief: niet bij werk alleen ... Noten 299 299 300 302 309 313 318 323 329 EPILOOG Noten 331 343
BIJLAGEN 345 B2.1 CONSTRUCTIE VAN INDICATOREN VOOR WERKASPECTEN
IN 1995 345 B3.1 DECOMPOSITIE VAN DE SOCIALEZEKERHEIDSQUOTE 347
B3.2 HET EFFECT VAN EEN EXTERNE SCHOK OP DE
LOONVORMING, SCHOLING EN HET ARBEIDSAANBOD 348
B3.2.1 Loonvorming 348 B3.2.2 De scholingsinspanning 350
B3.2.3 De afweging tussen werk en vrije tijd 351 B4.1 CONSTRUCTIE VAN SCHALEN VOOR HET OBJECTIEVE EN
SUBJECTIEVE WELZIJN EN VOOR ATTITUDES 353
B4.1.1 Subjectief welzijn 353 B4.1.2 Objectief welzijn 354 B4.1.3 Samenhang tussen subjectief en objectief welzijn 358
B4.1.4 Arbeidsethos 358 B4.1.5 Calculerende houding 359
B4.2 GEDETAILLEERDE SCORES OP HET OBJECTIEVE WELZIJN 360 B5.1 GEVOELIGHEID VAN DE THEIL- EN GINICOËFFICIËNT 363 B5.2 INKOMENSVERANDERINGEN EN INKOMENSONGELIJKHEID 367 B5.2.1 Verandering van de Ginicoëfficiënt bij stijging van één inkomen" 367 B5.2.2 Verandering van de Ginicoëfficiënt bij toetreding van een nieuwe
inkomenstrekker 369 B5.2.3 Verandering van de Theilcoëfficiënt bij stijging van één inkomen 371
B5.2.4 Verandering van de Theilcoëfficiënt bij toetreding van een nieuwe
inkomenstrekker 372 B5.3 SIMULATIE VAN HET EFFECT VAN ENKELE
INKOMENS-VERANDERINGEN OP DE INKOMENSONGELIJKHEID 374 B5.3.1 Verandering van de Ginicoëfficiënt als het inkomen van drie groepen
verandert 374 B5.3.2 Verandering van de Theilcoëfficiënt als het inkomen van drie groepen
verandert 375 B5.4 DECOMPOSITIE VAN DE VERANDERING VAN DE
THEIL-COËFFICIËNT 377 B5.5 DECOMPOSITIE VAN VERANDERINGEN IN DE
ARMOEDE-INCIDENTIE 380 B5.6 VERGELIJKING VAN LOONGEGEVENS AVO EN CBS 382
B5.7 GEGEVENS VOOR DE MACROANALYSE VAN DE
LOON-ONGELIJKHEID 383 B6.1 TWEE TOEKOMSTSCENARIO'S 384 Noten 386 SUMMARY 387 LITERATUUR 407 PUBLICATIELIJST SCP 421