• No results found

Heeft Corporate Social Responsibility een impact op de financiële prestaties van Belgische ondernemingen?

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Heeft Corporate Social Responsibility een impact op de financiële prestaties van Belgische ondernemingen?"

Copied!
43
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Heeft Corporate Social Responsibility een impact op de financiële

prestaties van Belgische ondernemingen?

Thesis

Name: Zeliha Özcan Student nummer: 10444041

Scriptiebegeleider: Dhr. Sanjay Bissessur Date: 14-06-2016

MSc Accountancy & Control deeltijd Aantal woorden: 12881

(2)

Statement of Originality

This document is written by student Zeliha Özcan who declares to take full responsibility for the contents of this document.

I declare that the text and the work presented in this document is original and that no sources other than those mentioned in the text and its references have been used in creating it.

The Faculty of Economics and Business is responsible solely for the supervision of completion of the work, not for the contents.

(3)

Inhoud

1. Introductie 4 1.1 Achtergrond 4 1.2 Academische bijdrage 6 1.3 Onderzoeksvraag 7 1.4 Structuur 7 2. Literatuur 8

2.1 Definitie van Corporate Social Responsibility 8 2.2 Theoretische mechanisme: Stakeholder Theorie 10 2.3 DV: De rol van informatie over financiële 13 prestaties voor Stakeholders

2.4 IV: Corporate Social Responsibility 14

2.5 De bestaande literatuur over de relatie DV-IV 16

3. Empirisch onderzoek 18 3.1 Hypothese 18 3.2 Steekproef 19 3.3 Afhankelijke variabele 20 3.4 Onafhankelijke variabele 20 3.5 Controle variabelen 21 3.6 Het model 22 4. Empirische resultaten 24 4.1 Beschrijvende statistiek 24 4.2 Correlatie 25 4.3 Regressie condities 26 4.4 Regressie 28 5. Conclusie 32 Bijlage 36 Literatuurlijst 41

(4)

1. Introductie

Corporate social responsibility (CSR) is een belangrijk onderwerp in de externe verslaggeving (Hooghiemstra, 2000). In dit hoofdstuk zal de essentie beschreven worden van Corporate Social Responsibility dat voorkomt bij ondernemingen, gezien uit de media blijkt dat er vanuit de maatschappij steeds vaker vraag is naar CSR. Vervolgens zal de academische bijdrage van dit onderzoek in kaart gebracht worden. Ten slotte zal de onderzoeksvraag en het structuur van het onderzoek beschreven worden. Het onderzoek betreft een kwantitatief onderzoek, om meer inzicht te verkrijgen in de relatie tussen CSR en de financiële prestaties.

1.1 Achtergrond

Sinds de tweede helft van de twintigste eeuw is Corporate Social Responsibility sterk gegroeid Corporate Social Responsibility heeft verschillende definities. Caroll (1999) en Dahlsrud (2006) hebben beide onderzoek verricht naar de definitie van CSR. Volgens Caroll (1999) kent het concept van CSR een lang en variërend historie. De definitie uit het onderzoek die het meest voorkomt is het volgende: ‘ A concept wherby companies integrate

social and enviromental concerns in their business operations and in their interaction with their stakeholders on a voluntary basis’.

De reden waarom CSR sterk is gegroeid, komt voort vanuit de interesse van gebruikers, zoals stakeholders, aandeelhouders en investeerders. De interesse vanuit deze groep is gestegen en blijft stijgen op het gebied van Corporate Social Reporting (Garriga, E. & Melé. D 2004).

Rapporteren op het gebied van Corporate Social Responsibility, vergeleken met het rapporteren op basis van financiële gegevens, is derhalve nieuw voor bedrijven. Een essentiële manier om de maatschappij op de hoogte te houden dat CSR onderdeel is van de onderneming, is door het publiceren van een CSR rapport. Het rapporteren van een CSR rapport, ondanks het niet verplicht is, komt voort uit het feit dat er druk is vanuit de maatschappij. Tevens wordt vanuit het stakeholdersperspectief steeds vaker gevraagd om het publiceren van een CSR rapport door bedrijven (Orgizek, M, 2002). Het bewustzijn bij de maatschappij stijgt over het feit dat CSR een belangrijk onderdeel is voor de maatschappij, nu en voor de komende generaties. Het CSR rapport is een communicatiemiddel richting de maatschappij over de sociale en milieuaspecten (Tokarcikova et al., 2014). Steeds meer bedrijven worden er bewust van dat het uitbrengen van een CSR rapport voordelen met zich meebrengt. Dit iste merken aan het aantal stijgende rapporten dat op het gebied van Corporate Social Responsibility wordt uitgebracht (Gamerschlag, Moller and Verbeeten, 2011).

(5)

Tevens blijkt uit de samenleving dat de meeste bedrijven CSR implementeren vanwege de druk die heerst vanuit de media, en doordat bedrijven niet achter willen blijven ten opzichte van zijn concurrenten (Nikolaeva, R & Bicho, M 2010). Daarnaast zorgt CSR voor een daling van de informatie kloof tussen de stakeholders en het bedrijf. Een voordeel hiervan is dat de kosten voor het werven van kapitaal ook zal dalen. Deze manier van rapporteren zal de imago van het bedrijf doen verbeteren, dat vervolgens de perceptie van de maatschappij zal doen beïnvloeden (Hooghiemstra, 2000).

CSR zal ook het agency conflict verminderen tussen shareholders en managers. Terwijl eerdere onderzoeken negatieve resultaten aantonen tussen CSR en financiële prestaties, laten vervolg resultaten juist potentiele waarde zien tussen CSR en financiële prestaties. Een voorbeeld is het onderzoek van Freeman (1984), die aangeeft dat bedrijven rekening moeten houden met belangen van iedereen die invloed kan hebben, of beïnvloed kan worden door de welvaart van de onderneming (Flammer, C. 2015). Bedrijven hanteren CSR om efficiënter te werken en hun merknaam, reputatie te verbeteren en om vertrouwen winnen (Flammer, C. 2015).

De belangrijkste reden waarom CSR geïmplementeerd wordt door de meeste bedrijven, is omdat het waarde toevoegt aan bedrijven. Deze waarde toevoeging ontstaat door bijvoorbeeld het aantrekken van nieuwe ‘sociaal bewuste’ en ‘groene’ klanten. Mede hierdoor zal de winstgevendheid stijgen en tevens zal het concurrentievermogen ook doen verbeteren (Flammer, C. 2015).

Het stakeholder concept is onderdeel van de definitie van CSR. De stakeholder-theorie draagt bij dat managers zodanig handelen, dat de belangen van stakeholders voorop staan (Hill and Jones, 1992). Doel van stakeholders is het creëren van zo hoog mogelijk bedrijfswaarde, mede door het verbeteren van de financiële prestaties (Freeman, 1948).

Uit de literatuur blijken resultaten die in conflict zijn over de relatie van CSR en financiële prestaties. Preston en O’Bannon (1997) beschrijven een negatieve relatie, want zij vinden dat CSR leidt tot zwakke financiële prestaties mede door de negatieve synergie. Neu, Warsame and Pedwell (1988) vinden in hun onderzoek ook een negatieve relatie tussen CSR en de financiële prestaties. Dit geldt ook voor het onderzoek dat uitgevoerd is door Wright and Ferris (1997).

Positieve resultaten waarbij er wel een relatie gevonden is tussen CSR en de financiële prestaties, zijn die van Mishra and Suar (2010), McGuire et al. (1988) en ook McWilliams and Siegel (2010). McWillams and Siegel concluderen dat de reden waarom bedrijven investeren in CSR is omdat zij willen voorzien in de behoeften van hun stakeholders. Deze

(6)

conclusie kan geassocieerd worden op de stakeholdertheorie. Geen relatie is gevonden door Cormier, Ledoux en Magnan (2010). Zij zijn van mening dat het voldaan in de behoeften van de stakeholders geen positieve en of negatieve relatie heeft met betrekking tot de financiële prestaties. De reden van deze verschillende resultaten komt volgens Ullmann (1985) voort uit het feit dat er geen universeel definitie is voor CSR.

1.2 Academische bijdrage

Er zijn tal van onderzoeken uitgevoerd naar Corporate Social Responsibility. Echter, de meeste onderzoeken zijn gebaseerd op de relatie tussen Corporate Social Responsibility en de financiële prestaties van Nederlandse en of Amerikaanse bedrijven. Mijn onderzoek zal zich onderscheiden, doordat het zal richten op een specifiek land, namelijk België. Het onderzoek zal zich focussen op de financiële prestaties van klein tot middelgrote Belgische bedrijven die CSR toepassen. Er zal onderzocht worden of Social Corporate Responsibility impact heeft op de financiële prestaties van Belgische ondernemingen. Eerder zijn er geen onderzoeken verricht naar de financiële prestaties van Belgische bedrijven en om inzicht te verkrijgen in het zuidelijke buurland van Nederland is er voor België gekozen.

Het onderzoek betreft van wetenschappelijke aard en relevantie en daarnaast zal het ook van toegevoegde waarde zijn, doordat CRS een relatief nieuw concept in België is. Sinds 1995 is er een stijging in het bewustzijn van sustainability reporting. In 1997 is een framework voor sustainability ontwikkelingen opgezet. In 2006 heeft de overheid in België a Reference Framework voor CSR geïmplementeerd en vervolgens is deze in 2007 door het CSR actie plan gevolgd (Everaert et al, 2007).

België is het enige land in Europa, waarbij kleine tot middelgrote ondernemingen aanzienlijk meer winstgevendheid hebben dan grotere bedrijven in België. Kleine tot middelgrote bedrijven in België zorgen voor ongeveer 70% van het bruto nationaal product. Dit maakt België weer anders dan de rest van de landen in Europa (Everaert et al, 2007). Daarnaast wat België ook bijzonder voor dit onderzoek maakt, is het verleden van België. De gedachten gang van bezorgdheid en ‘angst’ gerelateerd aan CSR, komt voort uit de industriële historie van België. Momenteel is de sterke sociale samenhang kenmerkend voor de gehele Belgische cultuur. Sinds de tweede wereldoorlog zijn er verschillen tussen de regio’s. In België is er het Waalse gebied en het Vlaanderen. Het Waalse gebied is zich aan het ontwikkelen op economisch gebied, terwijl Vlaanderen daarentegen een sterke economische groei heeft getoond. Door de ontwikkelingen die het Waalse gedeelte meemaakt heeft het ervoor gezorgd dat CSR in het Waalse gedeelte achterloopt. De beperkte open communicatie

(7)

en transparantie in business activiteiten heeft er toe geleid dat België ver achterloopt met de CSR mentaliteit (Habisch et al, 2005). De industriële problemen en de mentaliteit van België die voor vertraging hebben gezorgd voor de implementatie van België, heeft mijn aandacht getrokken om er een onderzoek naar te starten en de stand van zaken zoals het momenteel is te onderzoeken.

1.3 Onderzoeksvraag

Doel van dit onderzoek is het identificeren wat voor impact CSR heeft op de financiële prestaties van Belgische ondernemingen. Mijn verwachting is dat CSR een positief impact zal hebben op de financiële prestaties van ondernemingen die CSR hebben geïmplementeerd. De onderzoeksvraag zal als volgt luiden:

Heeft Corporate Social Responsibility een impact op de financiële prestaties van Belgische ondernemingen?

De volgende hypotheses zullen beantwoorde worden:

H0: De toepassing van Corporate Social Responsibility heeft effect op de financiële prestaties

van Belgische ondernemingen

Ha: De toepassing van Corporate Social Responsibility heeft geen effect op de financiële

prestaties van Belgische ondernemingen

De vraag zal beantwoordt worden door eerst de volgende sub- vragen te beantwoorden: -Wat is Corporate Social Responsibility?

-Hoe zou Corporate Social Responsibility en financiële prestaties gemeten moeten worden?

1.4 Structuur

Zoals eerder is beschreven zal in het komende hoofdstuk de definitie van CSR geformuleerd worden en nader ingegaan worden op de stakeholder theorie. Tevens zullen de variabelen beschreven worden die van toepassing zullen zijn het onderzoek. Om de impact te kunnen onderzoeken zal er een afhankelijke en een onafhankelijke variabele getoetst worden. Hierbij is de onafhankelijke variabele ‘CSR’ en de afhankelijke variabele ‘financiële prestaties’. Deze variabelen zullen onderbouwd worden met bestaande theorie. Er zijn meerdere onderzoeken uitgevoerd naar CSR en de financiële prestaties. Eerdere onderzoeken en bestaande literatuur

(8)

met betrekking tot de variabelen die ook in dit onderzoek gebruikt gaan worden, zullen ter sprake komen in het komende hoofdstuk.

In hoofdstuk 3 zal de relatie in kaart gebracht worden tussen de afhankelijke en onafhankelijke variabelen en welke control variabelen nodig geacht zullen worden voor het uitvoeren van het onderzoek. Het onderzoek zal uitgevoerd worden door middel van een kwantitatief onderzoek en er zal een regressie analyse gedraaid worden.

In hoofdstuk 4 zullen de resultaten van de regressie analyse geanalyseerd worden en er zal een reflectie plaats vinden op de eerdere resultaten.

Ten slotte, zal er in het laatste hoofdstuk de conclusie beschreven worden en eventuele beperkingen met mogelijke vervolgonderzoeken gepresenteerd worden.

2. Literatuur

De theoretische achtergrond is essentieel voor het begrijpen van de onderzoeksvraag. In dit hoofdstuk zal derhalve de mogelijke definities beschreven worden die betrekking hebben op Corporate Social Responsibility. Vervolgens zal het theoretische framework beschreven worden en ten slotte zal er aandacht besteed worden aan de essentie van CSR voor ondernemingen.

2.1 Definitie van Corporate Social Responsibility

Zowel in de zakelijke als in de academische wereld heerst er met betrekking tot de definitie van Corporate Social Responsibility onzekerheid. In dit hoofdstuk zullen er twee onderzoeken besproken worden, namelijk dat van Caroll (1999) en Dahlsrud (2006). Het concept van Social Corporate Responsibility heeft een lange en wisselende geschiedenis. Corporate Social Responsibility is pas belangrijk geworden in de twintigste eeuw, alhoewel het vijftig jaar geleden gestart is (Caroll, A. 1999). Caroll (1999) verricht onderzoek door middel van literatuur naar de definitie van Corporate Social Responsibility. Dit doet zij door onderzoeken te verrichten naar verschillende periodes.

De definitie, tot zover deze er is, heeft zich vanaf de jaren ’50 tot nu toe ontwikkelend. Het startte met de publicatie van Howard R. Bowen in 1953, genaamd: Social Responsibility

of the Businessman. Vanuit zijn onderzoek en zijn werk heeft hij de volgende definitie

uiteengezet: ‘’It refers to the obligation of businessmen to pursue those policies, to make

those decisions, or to follow those lines of action which are desirable in terms of the objectives and values of our society’’ (Caroll, A. 1999). Tevens beargumenteerde Bowen dat

(9)

social responsibility geen wondermiddel is, maar een essentiële richtlijn voor het toekomstige bedrijfsleven.

Vervolgens beargumenteerde Davis (1960) in de jaren ’60 dat social responsibility een vaag idee is en dat het gezien moet worden in een bestuurlijke context. Echter, Davis (1960) beweerde wel dat beslissingen die worden genomen op het gebied van Corporate Social Responsibility, na een lang ingewikkeld proces van redenatie, uiteindelijk wel economische winst met zich zal meebrengen, waardoor je terugbetaalt krijgt voor de social responsibility uiteen zichten. David’s bijdrage voor de definitie van CSR was significant genoeg om hem als opvolger na Bowen aan te merken.

In de jaren ’70 presenteerde Johnson (1971) een tweede blik van CSR, namelijk: ‘’

Social responsibility states that businesses carry out social programs to add profits to their organization’’ (Caroll, A. 1999). Eenmaal als ondernemingen hun wist behaald hebben, doen

ze alsof social responsibility een essentiële doel voor hen is geweest.

In de jaren ’80 zijn nieuwe en verfijnde definities van CSR ontwikkeld. Dit maakte plaats voor meer onderzoek naar CSR en naar alternatieve concepten zoals: corporate social performances, stakeholder theorie en bedrijfsethiek om er een aantal te noemen.

Vervolgens verfijnde Caroll (1991) in 1991 haar definitie van CSR naar een definitie die bestaat uit een viertal gedeelten. Dit noemt Caroll (1999) het piramide model, die bestaat uit: economie, legaal, ethisch en filantropisch. Kort samengevat komt zij op de volgende definitie uit: ‘’The CSR firm should strive to make a profit, obey the law, be ethical and be a

good corporate citizen’’ .

Tevens heeft Dahlsrud (2006) een onderzoek verricht naar de definitie van Corporate Social Responsibility. Hij heeft een analyse uitgebracht met 37 verschillende definities. Dahlsrud (2006) heeft door middel van content analyse van bestaande CSR definities vijf dimensies ontwikkeld, om zo te analyseren welke definitie het meest toegepast wordt. Dit is gedaan door middel van frequentie analyse en deze is bepaald door op Google te zoeken op de verschillende dimensies en deze op te sommen. De dimensies komen naderhand aan bod. Op basis van deze dimensies worden de gelijkheden en de verschillen in kaart gebracht. De vijf dimensies zijn als volgt: milieuaspect, sociale dimensie, economische dimensie, stakeholder dimensie en vrijwilligheid dimensie. Deze dimensies worden als volgt beschreven. Het milieuaspect is van kracht als men streeft naar een schonere omgeving, als men verantwoording moet afleggen op basis van omgeving/milieu en als het milieu van belang is voor de bedrijfsactiviteiten. De sociale dimensie houdt de relatie tussen de maatschappij en de onderneming in. Als volgt is er de economische dimensie. Die staat er voor om de

(10)

winstgevendheid te behouden en dat het daarnaast zich op economisch gebied te ontwikkelen. De volgende dimensie is de stakeholder dimensie, deze staat voor de interactie tussen de stakeholders en de shareholders. Hier valt ook onder hoe bedrijven zich opstellen tegenover werknemers, leveranciers en klanten. Als laatste dimensie is er de vrijwilligers dimensie en hier vinden de handelingen ter sprake die niet zijn voorgeschreven door de wet. Denk hierbij aan de ethische waarden, handelen op basis van vrijwilligheid en handelingen buiten de wettelijke verplichtingen om.

Op basis van de content analyse en de frequentie waarop het meest op Google is gezocht, komen de volgende dimensies aan bod: stakeholder, sociaal en vrijwilligheid. Hieraan is de volgende definitie gekoppeld: ‘’A concept whereby companies integrate social

and environmental concerns in their business operations and in their interaction with their stakeholders on a voluntary basis’’. Als bron voor deze definitie wordt de Commission of the

European Communities (2001) gehanteerd. Uit de analyse blijkt dat de meeste definities overeenstemmend zijn. Echter de laatst genoemde definitie komt het meest voor gezien het aantal frequenties dat is opgebracht.

Door de onzekerheid omtrent de definitie van CSR in de corporate en academische wereld zijn er mensen die zelfs zo ver gaan door te beweren dat er géén definitie is (Jackson and Hawker, 2001). Dit komt doordat er een overvloed aan definities aanwezig zijn. Tevens maakt dit het eveneens lastig om een ‘unbiased’ definitie aan te nemen in een engagement, omdat er geen methodologie aanwezig is om te verifiëren of het ‘biased’ of ‘unbiased’ is.

In dit onderzoek zullen wij de definitie die door Dahlsrud (2006) geanalyseerd is hanteren en als basis gebruiken voor onze stakeholder theorie in het komende hoofdstuk.

2.2 Stakeholder theorie

De stakeholder theorie is een mogelijke benadering die gehanteerd kan worden voor de externe omgeving van de onderneming. Oorspronkelijk is de stakeholder theorie geïntroduceerd door Freeman (1984) en het meest gebruikte framework geworden. Freeman (1984) beargumenteerd dat bedrijven relaties hebben met verschillende groepen die beïnvloed kunnen worden of kunnen beïnvloeden bij handelen door het bedrijf (Freeman, R.E. 2010). Hieronder volgt een afbeelding zoals die door Freeman is weergegeven (afbeelding 1).

(11)

Afbeelding 1

Elke groep speelt een rol in het succes van de onderneming, want elke groep, zoals weergegeven in afbeelding 1, heeft een aandeel in de onderneming, en wordt daarom ook wel aandeelhouder (stakeholder) genoemd. Stakeholders zijn groepen en of individuen die de voordelen benutten van bedrijven en of benadeeld worden door hen en waarvan de rechten van stakeholders worden gerespecteerd of geschonden. De manier waarop iedere groep (afbeelding 1) benaderd dient te worden is verschillend. Om deze redenen dienen managers goed op de hoogte te zijn van de belangen van iedere individuele groep. Dit komt vanwege de handelingen en acties die door bedrijven worden genomen (Freeman, 1998).

Een recentelijk onderzoek dat verricht is door Flammer (2015) beschrijft ook de relatie tussen CSR en financiële prestaties. Tijdens dit onderzoek wordt de relatie met de stakeholder theorie beschreven. Flammer (2015) beargumenteerd dat CSR mogelijk een oplossing kan zijn voor het agency conflict tussen aandeelhouders en managers. Dit komt vanwege het feit dat managers op basis van hun eigen belangen handelen in de onderneming, of dat de managers op basis van hun eigen verlangen met specifieke aandeelhouders een relatie opbouwen. Om deze reden beargumenteerd de theorie van Freeman (Flammer, C. 2015) dat een onderneming rekening moet houden met de belangen van iedereen die beïnvloedt kan worden door de onderneming of die de onderneming kan beïnvloeden.

Tevens wordt er in de literatuur ook beschreven dat bedrijven CSR toepassen om efficiënter te werken en zich te verbeteren op het gebied van reputatie, merknaam en

(12)

vertrouwen tegenover de maatschappij. Daar tegenover zullen deze overwegingen die tot deze handelingen leiden ervoor zorgen dat nieuwe klanten worden verworven (sociaal bewuste klanten, ‘groene’ klanten etc.). Dit zal namelijk de winstgevendheid doen stijgen en tevens het concurrentievermogen doen verbeteren. Grotere multinationals hebben het voordeel van CRS ervaren, door het zien groeien van aandeelwaarde en het verkrijgen van concurrentie voordeel (Porter and Kramer 2011). Om deze voordelen te creëren dienen ondernemingen op een juiste wijze in te spelen op de belangen van stakeholders. Eerder is beschreven wie stakeholders zijn, echter volgens Clarkson (1995) zijn er twee groepen stakeholders, namelijk primaire en secundaire stakeholders. Primaire stakeholders zijn groepen die noodzakelijk zijn voor de overleving en of voortzetting van de onderneming. Hierbij kan men denken aan investeerders, werknemers, klanten en of leveranciers. Echter ook de overheid en de gemeenschappen behoren tot deze groep, die infrastructuur mogelijk maken en markten open stellen, waarbij tevens gehandhaafd dient te worden aan regel- en wetgeving. Secundaire stakeholders zijn groepen die beïnvloedt kunnen worden door de onderneming en of de onderneming kunnen beïnvloeden met hun handelingen. Echter deze groepen zijn niet betrokken bij de transacties van de onderneming. De media en bijzondere groepen die geïnteresseerd zijn in de onderneming kunnen waargenomen worden als secundaire stakeholders. Om deze redenen is het voor ondernemingen essentieel om hun primaire stakeholders tevreden te houden door naar hun belangen te streven. Clarkson (1995) stelt over het voortbestaan van de onderneming en de continuïteit van de winstgevendheid dat deze afhankelijk zijn van het vervullen van economische en sociale doelen, waarbij het essentieel is dat de primaire stakeholders als belanghebbende onderdeel van de onderneming blijven.

Samengevat kan er benoemd worden dat bedrijven volgens de stakeholder-theorie zo veel mogelijk aandeelhouderswaarde willen creëren voor de stakeholders. Om aandeelhouderswaarde te creëren moeten bedrijven investeerders zo goed mogelijk informeren over bedrijfsprestaties. In huidige marktomstandigheden is de mate van CSR een belangrijke communicatiefactor voor bedrijven om te stakeholders ervan te overtuigen dat ze erin slagen om aandeelhouderswaarde te creëren. Derhalve verwacht je een positieve relatie tussen de CSR en de gerapporteerde accounting-based financial performance indicators. Deze positieve relatie tussen CSR en de Belgische klein tot middelgrote ondernemingen zal verder in het onderzoek onderzocht worden en aan bod komen. De verwachting is dat hier een positieve relatie tot stand zal komen, gezien de relatie tussen CSR en de financiële prestaties eerder door Flammer (2015) en Freeman (1984) bewezen zijn.

(13)

2.3 Afhankelijke variabele: De rol van informatie over financiële prestaties voor Stakeholders

Eerder is besproken dat het niet eenvoudig is om de definitie van CSR te benoemen en dat het daarom hinderend kan zijn om het construct van CSR te verklaren. In deze paragraaf zal beschreven worden welke financiële meetstaven er zijn en welke gebruikt kunnen worden, om een relatie en of verband vast te stellen met CSR.

Er is een breed scala aan meetstaven, echter de meeste meetstaven vallen in één van de volgende categorieën: investor returns en accounting returns. Investor returns houdt in dat het rendement gemeten dient te worden vanuit het perspectief van de aandeelhouders. De eerste studies over aandeelhouders rendement met financiële prestaties als meetstaaf zijn verricht door Moskowitz (1972) en Vance (1975). In beide studies zijn de veranderingen in de prijzen per aandeel gebruikt als index voor het aandeelhouders rendement. Latere studies noemen dat de verandering in prijs per aandeel slecht één element betreft van het investor returns. Dit heeft er mee te maken dat investor returns als een meetstaaf afhankelijk is van verschillende factoren, waar het bedrijf geen controle over kan uitoefenen (Cochran P.L. and Wood R.A. 1984). Abbott and Monsen (1979) hebben de veranderingen in aandeel prijs plus dividenden gebruikt als meetstaaf voor aandeelhouders rendement. Echter deze methode heeft niet gewerkt, doordat zij erin niet zijn geslaagd om rekening te houden met de risico’s. Een aanvaarde financiële theorie voor het meten van de risico van het aanhouden van assets is als volgt: de covariantie van de verwachte rendementen van de assets vergelijken met de verwachte rendementen van de gehele markt (Cochran P.L. and Wood R.A. 1984).

Accounting returns is een tweede methode om financiële prestaties te meten. Het idee bij het gebruik van accounting returns als methode voor de financiële prestaties heeft er mee te maken om te focussen hoe bedrijfsresultaten reageren op verschillende management besluiten. De meest gebruikelijke accounting meetstaaf in studies en of onderzoeken zijn winst per aandeel (EPS) en prijs/inkomsten (P/E) ratio’s. Echter, Beaver & Morse (1978) geven aan dat er een aantal problemen ondervonden zijn in het gebruik van EPS en P/E ratio’s als meetstaven. Beide zijn sterk beïnvloedbaar door de groeipercentage en accounting uitoefeningen van de bedrijven (Cochran P.L. and Wood R.A. 1984). Deze financiële prestatie maatstaven kunnen niet gebruikt worden om nauwkeurige vergelijkingen te maken tussen bedrijven zonder rekening te houden met risico variaties en financiële invloeden. Echter, dit betekent niet dat deze accounting rendementen niet gebruikt kunnen worden. Cochran en Wood (1984) beargumenteren dat accounting rendementen de beste proxies

(14)

kunnen zijn voor financiële prestaties. Dit heeft er mee te maken dat investor rendementen niet de bedrijfswaarde presteren maar de marktwaarde.

McGuire et al (1988) beargumenteer dat financiële prestaties ook op verschillende manieren gemeten kunnen worden. Dit kan namelijk door het gebruik van accounting based en door stock market based meetstaven. Stock market kijkt naar de toekomst en accounting based meetstaven geeft een beeld van het verleden, namelijk van historische gebeurtenissen (Tsoutsoura 2004). Terwijl stock market gebaseerde theorie minder manipuleerbaar is door managers en de mogelijkheid heeft om toekomstige economische inkomsten te genereren. Echter, het probleem bij stock market is dat investeerders verschillende factoren kunnen waarnemen, zoals micro- en macro-economische factoren. Voordeel van accounting based is dat de cijfers gecontroleerd zijn en dat het de waarden van de onderneming presenteert zoals deze is gecontroleerd (McGuire et al, 1988).

Kort samengevat kan er geconcludeerd worden dat er twee categorieën zijn van financiële prestatiemaatstaven, namelijk investors rendementen (stock-market-based) en accounting rendementen (accounting-based theorie). Beiden prestatiemaatstaven hebben zowel voor- als nadelen. The stock-marked gebaseerde theorie is niet essentieel voor het meten van bedrijfswaarde en accounting-based theorie enerzijds is manipuleerbaard door managers. Echter, wanneer we deze twee methoden vergelijken is het meest relevantie voor dit onderzoek de accounting-based theorie, doordat deze betrouwbaarder is voor CSR waarnemingen ( McGuire et al, 1988).

Daarnaast is een vaak gehanteerde methode in eerdere onderzoeken het rendement op activa, ook wel afgekort als ROA (Pava, 1996). Bij dit onderzoek zal ROA ook de afhankelijke variabel zijn, want met ROA kunnen resultaten vergeleken worden. ROA is namelijk een indicator van winstgevendheid en deze kan je berekenen door netto resultaat/ totale activa te doen . Door middel van een regressieanalyse zal het onderzoek uitgevoerd worden.

2.4 Onafhankelijke variabele; Corporate Social Responsibility

Zoals eerder besproken is er geen universele definitie voor CSR, dit maakt het dan ook hinderlijk om een meetstaaf voor CSR te bepalen. Echter volgens Cochen en Wood (1984) is er voor het meten van CSR twee geaccepteerde methoden voor, namelijk reputatie index en inhoudsanalyse.

Bij de eerste methode, namelijk de reputatie index, beoordelen de geïnformeerde waarnemers bedrijven aan de hand van één of meer dimensies van de sociale prestaties. Deze

(15)

methode heeft een aantal voordelen. Ten eerste dient het intern consistent te zijn, want de beoordelaar gebruikt de zelfde criteria voor elke bedrijf. Ten tweede deze methode maakt geen schijn door het toepassen van objectieve meetstaven aan een dimensie die wezenlijk subjectief kunnen zijn. Ten slotte als derde voordeel kan het de percepties van belangrijke bestandsdelen samenvatten en deze alleen al, kan een belangrijk factor zijn in het bepalen van de relatie tussen CSR en de financiële prestaties van een bedrijf. Daarnaast zijn er ook nadelen en de belangrijkste is dat deze rankschikkingen een hoge mate van subjectiviteit hebben en derhalve significant kunnen verschillen op basis van de beoordelaar.

Hierdoor daalt de mate van betrouwbaarheid. Een ander probleem is de steekproefomvang, want het is lastig om de resultaten te generaliseren van deze onderzoeken, omdat deze onderzoeken een klein aantal bedrijven dekken (Cochran P.L. and Wood R.A. 1984).

De tweede methode betreft de inhoudsanalyse. Bij deze methode wordt de omvang van het rapporten van CSR activiteiten geanalyseerd in bedrijfspublicaties of in de jaarrekeningen. Dit kan verricht worden door het noteren of een bepaalde item kwalitatief of kwantitatief is besproken in de rapportages van bedrijven of door het tellen van bepaalde items. Inhoudsanalyse heeft twee significantie voordelen. De variabelen worden op een subjectieve manier gekozen, maar de procedures zijn redelijk objectief. Tevens is deze methode meer mechanisch en om deze reden is het mogelijk om een grotere steekproefomvang te nemen. Echter de keuze van de variabelen gebeurt op een subjectieve wijze en inhoudsanalyse is een analyse van wat bedrijven doen en dit kan verschillend zijn van wat bedrijven in de werkelijkheid verrichten aan CSR. Momenteel kan er niet bewezen worden welke van de twee methoden beter is (Cochran P.L. and Wood R.A. 1984).

Turker (2009) daarin tegen beschrijft tevens twee andere methoden naast die van Cochren and Wood (1984), namelijk: gebruik van database en het gebruik van schalen. Bij het gebruik van databasen worden bedrijven beoordeeld op basis van verschillende aspecten.

De vierde methode betreft het gebruik van schalen, deze meet de waarnemingen van individuelen. Een van de meeste gebruikte schalen is ontwikkelend door Aupperle (1984), om de individuele CSR waarde van managers te meten die gerelateerd is aan Caroll’s vier-dimensie model. Deze schaal was de eerste serieuze poging om de multidimensionale karakter van CSR te begrijpen (Turker, D. 2009). Echter, deze methode is toe te passen voor het meten van sociaal verantwoordelijke waarde van managers, maar lastig voor het meten van bedrijven.

(16)

Kort samengevat zal in dit onderzoek gebruik worden gemaakt van databanken en vervolgens met bestaande data een regressie analyse gedraaid worden. De reden waarom er gekozen is voor de methode van Turker (2009), namelijk CSR meten aan de hand van databanken, is omdat er gebruik zal worden gemaakt van Datastream. Voor het meten van deze informatie zal er een dummy aangemaakt worden. Bedrijven met een actieve CSR status in Datastream zullen de waarde ‘1’ krijgen en bedrijven zonder de waarde ‘0’. Indien noodzakelijk zal ook de website bekeken worden om te voorkomen dat een bedrijf met de waarde ‘1’ wordt beoordeeld, terwijl deze bedrijven aan ‘window dressing’ doen. Dit houdt in dat bedrijven in hun rapportages beschrijven wat er aan CSR wordt verricht en hoeveel aandacht ze eraan besteden, terwijl ze in de realiteit er weinig tot geen aandacht aan besteden.

2.5 De bestaande literatuur over de relatie tussen de financiële prestatie en CSR

Zoals eerder in de voorgaande paragraven is beschreven, is er geen vastgestelde definitie voor CSR, waardoor dit het lastig maakt om consistentie aan te brengen in de onderzoeken inzake CSR. Aangezien er geen universele definitie gekend wordt voor CSR, zijn er uit bestaande onderzoeken verschillende resultaten uit voort gekomen inzake de relatie tussen de financiële prestaties en CSR. Zowel positieve als negatieve resultaten zijn waargenomen gedurende de onderzoeken inzake de financiële prestaties en CSR.

Al eerder in de inleiding is beschreven dat CSR sinds 1950 sterk is gegroeid en sindsdien zijn er tal van onderzoeken naar verricht. Waddock en Graves (1997) hebben een positieve relatie gevonden tussen de financiële prestaties en CSR, echter anderen hebben een negatieve relatie waargenomen (Preston and O’Bannon, 1997). Zij vinden dat CSR leidt tot zwakke financiële prestaties mede door de negatieve synergie. Andere onderzoekers hebben geen relatie hebben kunnen waarnemen (Aupperle, Carroll and Hatfield, 1985). McGuire et al. (1998) beargumenteren dat de soort van prestatiemaatstaven en het aantal control variabelen de relatie tussen CSR en de financiële prestatiemaatstaven zal beïnvloeden. Er is een positieve relatie bij onderzoeken waarbij CSR en accounting-based prestatiemaatstaven van toepassing zijn, waarbij zij de verschillen in risico’s controleren (McGuire et al. 1985). Tevens beargumenteren McGuire et al. (1985) dat een hoge CSR score een bedrijf de mogelijkheid geeft tot een lagere financiële risico. Tevens bewezen zij dat CSR bedrijven een relatie hebben met sterke financiële prestaties, wanneer zij lage risico’s hebben. Dit kunnen de gevolgen zijn van stabiele relaties met stakeholders. Verder is het bewezen door onderzoekers dat bedrijven die risico als meetstaaf hanteren, verschillende resultaten vinden. Echter, er wordt ook beweerd, dat wanneer men stock-market-based meetstaven hanteren

(17)

diverse resultaten ondervinden. Bij accounting-based meetstaven vindt men over het algemeen positieve resultaten. Hierdoor denkt met dat de prestatiemaatstaven ook de resultaten beïnvloeden (McGuire et al. And Ullmann, 1985).

Clarkson (1995) geeft aan dat de verschillende definities kunnen leiden tot problemen in de resultaten voor de zelfde soort gelijke onderzoeken. Hieraan toevoegend hebben Griffin and Mahon (1997) essentiële problemen waargenomen die mogelijk zouden kunnen leiden tot verschillende resultaten. Een van die essentiële issues is dat er verschillende soorten data aanwezig zijn die gebruikt worden voor het meten van CSR. Tevens worden er verschillende soorten financiële prestatiemaatstaven gehanteerd voor het meten van CSR, ook deze leiden namelijk tot diverse resultaten. Laatste issue betreft de industrie, gedurende de onderzoeken wordt er weinig rekeningen gehouden met de soort industrieën. Elke industrie kan zijn eigen specifieke financiële prestatiemaatstaven hebben, waardoor deze kunnen leiden naar verschillende van belang zijnde resultaten.

Neu, Warsame and Pedwell (1988) vinden in hun onderzoek een negatieve relatie tussen CSR en de financiële prestaties. Dit geldt ook voor het onderzoek dat uitgevoerd is door Wright and Ferris (1997). Positieve resultaten waarbij er wel een relatie gevonden is tussen CSR en de financiële prestaties, zijn die van Mishra and Suar (2010), McGuire et al. (1988) en ook McWilliams and Siegel (2010). McWillams and Siegel concluderen dat de reden waarom bedrijven investeren in CSR, is omdat zij willen voorzien in de behoeften van hun stakeholders. Deze conclusie kan geassocieerd worden met de stakeholdertheorie. Er is geen relatie gevonden door Cormier, Ledoux en Magnan (2010). Zij zijn van mening dat het voldaan in de behoeften van de stakeholders geen positieve en of negatieve relatie heeft met betrekking tot de financiële prestaties. De reden van deze verschillende resultaten komt volgens Ullmann (1985) voort uit het feit dat er geen universeel definitie is voor CSR.

Flammers (2015) beargumenteerd in haar onderzoek dat ze het bewijs van een positieve relatie heeft waargenomen tussen de financiële prestaties van een onderneming en CSR. In haar onderzoek heeft ze waargenomen dat door het toepassen van CSR, de aandeelhouderswaarde met 1,77% is gestegen. In haar onderzoek geeft ze aan dat haar resultaten in lijn zijn met het feit dat CSR een waardevolle bron is voor de onderneming zelf. Tevens zijn haar resultaten ook in lijn met de instrumentele theorie van Jones (1995) en die van Porter en Kramer ‘s (2006, 2011) aandeelhouders argument. Tevens geeft Flammer (2015) aan dat de winst waarden voor bedrijven die voorheen relatief weinig CSR toepasten hoger zijn dan daar voorheen. Daarnaast heeft Flammer (1984) onderzocht dat CSR een positief effect heeft op het operationeel inkomen (ROA, net profit margin, ROE). Gedurende

(18)

de onderzoeken bleek ook dat het toepassen van CSR een positief effect heeft op de productiviteit en in de groei van de verkopen. Dit bewijst dat het doorvoeren van CSR tevens voldoening creëert bij de werknemers en helpt de bedrijven in het tegemoet komen van klanten die gevoelig zijn voor sustainability activiteiten.

Kort samengevat kunnen we aannemen dat onderzoeken die verricht zijn naar de relatie tussen de financiële prestaties en CSR, zowel positief als negatief kunnen zijn. De verschillende resultaten komen mede voort uit het feit dat er geen universele definitie is voor CSR. Tevens spelen de gekozen variabelen bij het onderzoek ook een rol voor de uitkomsten van het onderzoek. De verwachting van dit onderzoek is, net zoals bij het onderzoek van Flammer (1984) dat CSR een positief effect zal hebben op de financiële prestaties van ondernemingen.

3. Empirisch onderzoek

In dit hoofdstuk zal in kaart gebracht worden hoe het onderzoek verricht zal worden. Dit om vervolgens de eventuele relatie te kunnen beschrijven tussen CSR en de financiële prestaties van Belgische bedrijven. Tevens zal in dit hoofdstuk beschreven worden welke data gehanteerd zal worden voor het onderzoek, de meetstaven en de control variabelen. Het hoofdstuk zal afgesloten worden met het tonen van het model dat gebruikt zal worden voor het onderzoek.

3.1 Hypothese

Het onderzoek zal verricht worden, om vast te stellen of er een relatie bestaat tussen CSR en de financiële prestaties van Belgische (klein tot middelgrote) bedrijven. Om dit te kunnen onderzoeken zijn er twee hypothesen opgesteld, namelijk H0 en Ha. De verwachting is dat H0 aangenomen zal worden en dat er een positieve relatie aanwezig zal zijn tussen CSR en de financiële prestaties van Belgische ondernemingen. De resultaten zullen in hoofdstuk 5 beschreven worden.

Zoals eerder in hoofdstuk 2 beschreven is, beschrijft de literatuur verschillende conclusies. Uit eerdere onderzoeken zijn zowel positieve als negatieve resultaten gebleken. Zie onderstaand de hypotheses die van belang zijn voor dit onderzoek:

(19)

Heeft Corporate Social Responsibility een impact op de financiële prestaties van Belgische ondernemingen?

De volgende hypotheses zullen beantwoorde worden:

H0: De toepassing van Corporate Social Responsibility heeft effect op de financiële prestaties

van Belgische ondernemingen

Ha: De toepassing van Corporate Social Responsibility heeft geen effect op de financiële

prestaties van Belgische ondernemingen 3.2 Steekproef

Dit onderzoek wordt verricht om te onderzoeken of er een relatie aanwezig is tussen CSR en de financiële prestaties van Belgische bedrijven. In deze paragraaf zal de steekproef die gehanteerd is voor dit onderzoek in kaart gebracht worden.

Dit onderzoek richt zich op alle klein- tot middelgrote Belgische ondernemingen. Voor het onderzoek zullen alle bedrijven in België geselecteerd worden. De data wordt gedownload vanuit Datastream. Dit is de databank die wordt gehanteerd voor dit onderzoek. Uit Datastream zijn alle Belgische bedrijven gedownload en vervolgend zijn deze op balanstotaal gefilterd. Alle bedrijven met een balanstotaal tot en met 43mio zijn geselecteerd voor dit onderzoek. De grens voor klein-tot middelgrote ondernemingen betreft namelijk op balanstotaal tot en met < 43 mio (Vlaamse overheid). Vervolgens zal er een dummy aangemaakt worden, waarmee bedrijven met een CSR status de waarde ‘1’ krijgen en bedrijven zonder een CSR status de waarde ‘0’. Deze dummy’s zijn van belang voor de regressie analyse die uitgevoerd zal worden. De tijdsperiode dat gehanteerd wordt voor het onderzoek betreft de periode van 2002 t/m 2014. Dit vanwege het feit dat 2015 jaarverslagen en of CSR rapporten nog niet volledig gepubliceerd zijn. De reden waarom we vanaf 2002 het onderzoek verrichten, komt voort uit het feit dat we zoveel mogelijk jaren willen onderzoeken in dit onderzoek en vanaf 2002 de meeste data beschikbaar zijn. Het onderzoek richt zich namelijk op alle Belgische ondernemingen die in het klein tot middelgrote kader vallen. Indien er bedrijven zullen zijn met onvolledige data zullen deze uit de selectie verwijderd worden. Zie tabel 1 onderstaand.

(20)

Tabel 1 Steekproef

Selectie Waarnemingen

Alle klein- tot middelgrote ondernemingen 2800

Ontbrekende informatie -1620 Grote bedrijven -52 Eindselectie 1128 Bedrijven met CSR 287 Bedrijven zonder CSR 841 3.3 Afhankelijke variabele

Eerder in paragraaf 2.3 is beschreven dat financiële maatstaven op verschillende manier gemeten kan worden. Echter de meeste maatstaven vallen in de volgende twee categorieën, namelijk investor returns en accounting based theorie. In dit onderzoek zal accounting based theorie gehanteerd worden om financiële prestaties te meten. Hierbij ligt de focus voornamelijk op de bedrijfsresultaten als gevolg van de genomen beslissingen door het management. Cochran en Wood (1984) beargumenteren dat accounting rendementen de beste proxies zijn voor financiële prestaties. Dit heeft er mee te maken dat investor rendementen niet de bedrijfswaarde representeren maar de marktwaarde. Een voordeel van accounting based methode is dat de cijfers gecontroleerd en betrouwbaar zijn ( McGuire et al, 1988).

De afhankelijke variabele die in dit onderzoek gebruikt zal worden, is het rendement op activa, ook wel afgekort als ROA (Pava, 1996). ROA zal namelijk gehanteerd worden als indicator voor de winstgevendheid en deze kan berekend worden door het netto resultaat te delen door de totale activa (Wikipedia). Daarnaast zijn er ook andere ratio’s, zoals het rendement op investeringen (ROI), rendement op eigen vermogen (ROE) etc. Echter ROA is het meest gebruikelijke accounting ratio in de literatuur. De reden hiervoor is doordat ROA minder beïnvloedbaar is door managers dan de andere ratio’s (McGuire et al, 1988). Om deze reden zal ROA gebruikt worden in de regressie analyse en aangeduid worden als FPi (financiële prestaties voor het bedrijf i).

3.4 Onafhankelijke variabele

De onafhankelijke variabel in dit onderzoek betreft CSR. Deze zal gemeten worden door te analyseren of een bedrijf CSR toepast of niet. Vanuit Datastream is zichtbaar welke bedrijven een actieve CSR status hebben en welke niet. Gezien er geen universele definitie bestaat voor

(21)

CSR, zal er geen concrete maatstaf hiervoor gehanteerd worden. Dit is eerder in paragraaf 2.4 uitgebreid toegelicht.

In het onderzoek van Cochen en Wood (1984) worden twee verschillende methoden besproken, namelijk reputatie index en inhoudsanalyse. Reputatie index is een methode waarbij bedrijven gerangschikt worden op basis van hun sociale prestaties door de beoordelaars. Inhoudsanalyse heeft betrekking op de omvang van het rapporteren van CSR activiteiten in publicaties en of jaarrekeningen.

Daarnaast zijn er ten aanzien van het meten van CSR nog twee andere methoden. Deze worden beschreven door Turker (2009). Deze twee methoden zijn: database en het gebruik van schalen. Indien er gebruik wordt gemaakt van de database, zullen bedrijven beoordeeld worden aan de hand van verschillende aspecten. De laatste methode betreft het gebruik van schalen en deze meet de waarnemingen van individuelen.

Alle methodes hebben zijn voor- en nadelen, echter voor dit onderzoek zal gebruik worden gemaakt van de database. Hiervoor zal Datastream gebruikt worden om bedrijven met een CSR status te onderscheiden van bedrijven zonder CSR. In onze data zullen de bedrijven met een actieve CSR status aangemerkt worden met een ‘1’ en bedrijven zonder actieve CSR status aangemerkt worden met een ‘0’. Bovendien zullen ook de websites bekeken worden, indien er een indicatie is van onbetrouwbaarheid. Dit kan het geval zijn wanneer CSR aanwezig schijnt te zijn, maar op de website bijvoorbeeld weinig terug te lezen is over de activiteiten die ten aanzien van CSR uitgevoerd worden. Dit wordt ook wel ‘window dressing’ genoemd.

Uit Datastream blijkt dat er tevens bedrijven zijn met een CSR score.

Deze bedrijven zijn voorzien van een score tussen de 0 en 100. Door middel van een regressie analyse zal er geanalyseerd worden of er een positief relatie aanwezig is tussen een hogere CSR score en de ROA van die betreffende bedrijven. Dit wordt een separate regressie analyse.

3.5 Controle variabelen

Er zijn een aantal factoren die de relatie tussen CSR en financiële prestaties kunnen beïnvloeden. Deze factoren zijn, omvang, risico, industrie en prijs per aandeel.

Omvang is een relevante control variabel, aangezien eerdere onderzoeken hebben aangetoond dat kleinere bedrijven minder maatschappelijk verantwoorde activiteiten aantonen en dat grotere bedrijven meer in staat zijn om rekening te houden met stakeholders en derhalve meer

(22)

aandacht voor CSR hebben. De omvang van een bedrijf zal gemeten worden aan de hand van activa (Waddock & Graves, 1997).

Risico is ook een belangrijke control variabel, aangezien de risico tolerantie van het management de aanzien/ houding zal beïnvloeden richting maatschappelijk verantwoorde activiteiten. Tevens vond Herremans et al. (1993) dat een goede reputatie afhankelijk is van een lagere bedrijfsrisico. Deze risico wordt gemeten met de volgende formule: lang lopende leningen/ totale activa. Risico als meetstaaf is ook gehanteerd in eerdere studies (Waddock & Graves, 1997).

Een derde control variabel is industrie, deze is voor ons onderzoek ook essentieel. Ook deze control variabel kan de relatie tussen CSR en de financiële prestaties beïnvloeden. Dit geldt bijvoorbeeld voor bedrijven waarvan bekend is dat zij een hoge gehalte aan milieuvervuiling hebben en waarvan dus verwacht wordt dat zij meer spenderen aan CSR activiteiten (Waddock & Graves, 1997). Uit Datastream blijkt dat er verschillende industrieën aanwezig zijn en deze zijn allemaal voorzien van een industrie code. Er zijn in totaal 12 verschillende industrieën aanwezig. Voor deze industrieën zijn 11 dummy’s aangemaakt. De 12 verschillende industrieën zijn beschikbaar in de bijlage (bijlage tabel 1).

De prijs per aandeel is in eerdere studies gehanteerd als een control variabel. Dit blijkt terug uit de studie van Taylor, E (2016) dat recent uitgekomen is. In zijn studie heeft hij een meta-onderzoek verricht naar de relatie tussen CSR en de financiële prestaties. Uit zijn studie kwamen de meest gebruikte variabelen naar voren. In ons onderzoek zal deze variabel ook gehanteerd worden.

Het onderzoek richt zich op de jaren tussen 2002 en 2014. Voor de jaren zullen er 13 dummy’s aangemaakt worden.

3.6 Het model

Zowel de afhankelijke, onafhankelijke en de control variabelen zijn beschreven in de eerdere paragrafen. Deze variabelen dienen ten aanzien van de analyse voor de relatie tussen CSR en financiële prestaties. Hieronder is het model weergegeven:

(23)

Afbeelding 2

FPi= a + β1 CSRi + β2Omvangi + β3Risicoi + β4 Industriei+β5 Jaari+ β6 Aandeel prijsi+ εi

Bovenstaande regressie kan als volgt uitgeschreven worden:

FPi = financiële prestatie voor bedrijf i, waarbij ROA dient voor rendement op activa

CSRi = aanwezigheid van een CSR rapport voor bedrijf i en activiteiten/toelichtingen aanwezig (dummy: 0 = geen CSR, dummy: 1 = CSR)

Omvangi = proxy voor bedrijfsomvang voor bedrijf i, hierbij worden de totale activa als leidraad gehanteerd

Risicoi = proxy voor bedrijfsrisico voor bedrijf i, gebaseerd op totale lang lopende leningen/ totale activa

Industriei = proxy voor type industrie voor bedrijf i, aan de hand van dummy’s

Aandeel prijsii =proxy voor aandeelprijs voor bedrijf i, bepaald op basis van het eigen vermogen/aantal aandelen

Jaari =proxy voor de jaren 2002 t/m 2014 voor bedrijf i. Zal ingevoerd worden aan de hand van dummy’s

Omvang Risico

Control variabelen

IV: CSR Stakehol DV: Financiële prestaties

ders-Theorie

CSR rapport Regressie

analyse

Industrie Jaren Aandeel prijs

(24)

4. Empirische resultaten

Dit hoofdstuk geeft de empirische resultaten weer van de hypotheses die eerder zijn geformuleerd in hoofdstuk 3. Ten eerste zal in dit hoofdstuk de beschrijvende statistiek beschreven worden. Ten tweede zal de correlatie tussen de afhankelijke en de control variabelen in kaart gebracht worden. Vervolgens zullen de regressie condities geanalyseerd worden en ten slotte zal door middel van een regressie analyse de resultaten geanalyseerd worden. Tevens zal er een regressie analyse verricht worden voor enkel bedrijven met een CSR score.

4.1 Beschrijvende statistiek

In dit hoofdstuk wordt de beschrijvende statistiek beschreven voor alle bedrijven. Dus bedrijven die zowel CSR hanteren als niet. De volledige sample is door middel van een beschrijvende statistiek in het onderstaande tabel weergegeven. In tabel 2 zijn de afhankelijke, onafhankelijke en de control variabelen in kaart gebracht. De min, max, mean en de std. deviatie voor alle groepen zijn hieronder in kaart gebracht en zal tevens geanalyseerd worden. De data is afkomstig uit de periode 2002 tot en met 2014.

Beschrijvende Statistiek

N Min. Max. Mean Std. Deviation

CSR 1128 0,000 1,000 0,254 0,435 ROA 1128 -1,30 1,400 0,023 0,150 Log Total Assets 1128 3.600 7,30 5,546 0,766 Risk 1128 0,000 1,700 0,170 0,176 Market price 1128 0,010 933 40,00756 74,01 Tabel 2 Beschrijvende statistiek

Definities van de variabelen

Afhankelijke variabel

ROA Betreft het rendement op activa (netto reslultaat / totaal activa)

Onafhankelijke variabel

CSR Betreft alle bedrijven die een actieve CSR status hebben, dus ook CSR rapporteren. Deze worden door middel van een dummy voorzien met de waarde ‘1’.

Control variabelen

Log total assets Hiermee wordt de omvang van het betreffende bedrijf gemeten. Risk Risk wordt gemeten door lang lopende leningen/totaal activa te doen.

Market price Betreft aandeel prijs van een bedrijf, deze wordt gemeten door het eigen vermogen/ aantal aandelen te doen.

(25)

In de tabel zoals hierboven weergegeven zijn de min, max, mean en de std. deviatie geanalyseerd. CSR heeft een min. van 0 en een max van 1. Bij ROA zien we een min. van -1,3 en een max van 1,4. Dit betekent dat er een aantal bedrijven in de steekproef aanwezig zijn met extreem hoge en lage ROA. De gemiddelde ROA is 2,3%. Tevens is ook waargenomen dat er een spreiding aanwezig is bij de controle variabele total assets. Hier is op te merken dat de min. 3,6 en de max. 7,3 betreft. Het gemiddelde van de total assets betreft 5,546. Eveneens geldt deze afwijking ook voor de variabel Risk. Risk heeft een min. van 0 en een max. van 1,7. Het gemiddelde van Risk is 17%. Dit betekent dat er ook een sterke afwijking bij Risk aanwezig is. De market price heeft een gemiddelde prijs van 40,008. Dit laat zien dat de max. van 933 sterk afwijkt van het gemiddelde, dit zou kunnen betekenen dat er bedrijven met uitschieters tussen zitten.

4.2 Correlatie

De correlatie analyseert of twee variabelen een sterke verband met elkaar hebben. Hiervoor wordt de Pearscon Correlation gehanteerd. De correlatie heeft een waarde dat ligt tussen de -1 en de +1. Indien de correlatie de waarde 0 weergeeft, dan betekent dit dat er geen liniair verband bestaat tussen twee variabelen. Er is sprake van een sterke correlatie indien de waardes dicht bij -1 (sterk negatief) en of bij +1 (sterk positief) liggen. Zie hieronder in tabel 3 de correlatie tussen de variabelen.

Correlatie tussen de variabelen

CSR ROA Total assets Risk Market price CSR 1 ROA 0,080 1 Total assets 0,663 0,232 1 Risk 0,143 -0,110 0,244 1 Market Price -0,009 0,098 0,065 -0,071 1 Tabel 3 Correlatie

(26)

Definities van de variabelen

Afhankelijke variabel

ROA Betreft het rendement op activa (netto reslultaat / totaal activa)

Onafhankelijke variabel

CSR Betreft alle bedrijven die een actieve CSR status hebben, dus ook CSR rapporteren. Deze worden door middel van een dummy voorzien met de waarde ‘1’.

Control variabelen

Log total assets Hiermee wordt de omvang van het betreffende bedrijf gemeten. Risk Risk wordt gemeten door lang lopende leningen/totaal activa te doen.

Market price Betreft aandeel prijs van een bedrijf, deze wordt gemeten door het eigen vermogen/ aantal aandelen te doen.

Uit de bovenstaande tabel blijkt dat CSR een positieve correlatie heeft met ROA (0,080), total assets (0,663) en Risk (0,143). Dit betekent dat indien er sprake is van een CSR rapport dat de overige variabelen zullen stijgen. Een bijzondere is de market price, deze heeft een negatieve correlatie met CSR. Voor ROA gelden de volgende positieve correlaties; CSR (0,080) en market price (0,098). Op het moment dat ROA zal stijgen zullen deze twee variabelen ook stijgen. De variabel risk heeft een negatief verband met ROA (-0,110) maar een positief verband met CSR (0,143). Dit betekent indien de risicograad toeneemt de ROA zal dalen, maar CSR zal stijgen. Dit komt erop neer dat een hoge risicograad niet hoeft te betekenen dat er geen CSR aanwezig zal zijn. Verder heeft risk een positief verband met total assets (0,244) en een negatief verband met market price (-0,071). Wanneer de risicograad toeneemt zullen de assets stijgen en de market price doen dalen. Een verklaring hiervoor kan zijn dat indien total assets stijgen, dat hiermee ook een gedeelte van vreemd lang vermogen stijgt door nieuw aangetrokken leningen. Daarnaast kan een hoge risico gehalte een negatief beeld creëren voor de onderneming en dus ook voor de market price.

4.3 Regressie condities

Eerder in de introductie is beschreven, dat de hypothese door middel van een regressie analyse getest zal worden. Echter voordat de regressie analyse toegepast kan worden, zal eerst de regressie condities geanalyseerd worden. Deze worden verricht om de residuen te meten. Deze condities zijn waargenomen door middel histogrammen en correlatie matrixen. Deze zullen uitgevoerd worden dit onderzoek.

Ten eerste zal de normaliteit getest worden. Om de normaliteit te kunnen testen, zal gebruik worden gemaakt van de Kolmogrov-Smornov test. Deze test wordt gehanteerd bij testen waar

(27)

meer dan 50 waardes aanwezig zijn. Uit de KS-test (zie bijlage, 1 tabel 4) blijkt dat de p-waardes kleiner zijn dan <0,05. Derhalve kan vastgesteld worden dat er geen normale spreiding aanwezig is. Daarnaast is deze verdeling ook door middel van een histogram figuur zichtbaar (zie bijlage 1, tabel 5). Het is duidelijk waarneembaar dat er geen normale verdeling aanwezig is.

Voordat er een regressie analyse uitgevoerd kan worden, dient er eest een multicollineariteit analyse uitgevoerd te worden. Multicollineariteit analyseert de relatie tussen de verschillende onafhankelijke variabelen. De reden waarom er een multicollineariteit wordt uitgevoerd is om vast te stellen dat er geen biased resultaten in het regressie model aanwezig zijn. Er is sprake van een multicollineariteit indien VIF groter is 10. Gewenst is dat VIF lager is dan 5. Uit tabel 4 zoals opgenomen onderstaand, blijkt dat de VIF waardes onder de vijf 5 zijn. Dit betekent dat er wel correlatie aanwezig is, maar geen extreme correlatie. Bij extreme correlatie >10, kan er namelijk sprake zijn van biased resultaten.

Tael 4 Multicollineariteit Tolerance VIF CSR 0,542 1,846 Total assets 0,519 1,928 Risk 0,895 1,117 Market price 0,966 1,035 fyear 0,971 1,029 Industry 0,929 1,076

a. Dependent variable: ROA

Definities van de variabelen

Afhankelijke variabel

ROA Betreft het rendement op activa (netto reslultaat / totaal activa)

Onafhankelijke variabel

CSR Betreft alle bedrijven die een actieve CSR status hebben, dus ook CSR rapporteren. Deze worden door middel van een dummy voorzien met de waarde ‘1’.

Control variabelen

Log total assets Hiermee wordt de omvang van het betreffende bedrijf gemeten. Risk Risk wordt gemeten door lang lopende leningen/totaal activa te doen.

Market price Betreft aandeel prijs van een bedrijf, deze wordt gemeten door het eigen vermogen/ aantal aandelen te doen.

(28)

4.4 Regressie analyse

Er is een regressie analyse uitgevoerd voor alle klein tot middel grote bedrijven. Betreft alle bedrijven met als zonder CSR. Tevens is er een regressie analyse uitgevoerd voor enkel bedrijven met een CSR score. Beide regressies zullen in deze paragraaf geanalyseerd worden.

In dit hoofdstuk zal tevens geconcludeerd worden of de hypothese die gevormd is aangenomen zal worden of verworpen dient te worden. De hypotheses die door middel van dit onderzoek beantwoord zullen worden zijn als volgt:

H0: De toepassing van Corporate Social Responsibility heeft effect op de financiële prestaties

van Belgische ondernemingen

Ha: De toepassing van Corporate Social Responsibility heeft geen effect op de financiële

prestaties van Belgische ondernemingen

Onderstaand is de regressie analyse uitgevoerd voor alle kleine- tot middelgrote bedrijven in België, die zowel een actieve CSR status hebben als niet. De analyse hieronder geeft de resultaten tussen 2002-2014 weer.

Uit de regressie analyse blijkt volgens ANOVA dat de F-test significant is (F=8,096). De p-waarde betreft namelijk 0,000. Voor ons regressiemodel houdt dit in dat het een significant model is. Voor de analyse van de coëfficiënten, zie tabel 5 zoals onderstaand weergegeven.

Regressie model relatie CSR en performance

Coeffic. t-stat p-value

(CONSTANT) -73,927 -0,909 0,363 CSR -0,029 -2,056 0,040 LOG TOTAL ASSETS 0,051 6,191 0,000 RISK -0,160 -6,128 0,000 MARKET PRICE 0,000 0,912 0,362 ADJUSTED R SQUARE 0,152 INDUSTRY AND YEAR FE Ja N 1128

a. Dependent variable: ROA

b. Predictors: constant, alle industrieën (zie bijlage 1, tabel 6), jaren 2002 t/m 2014, total assets, market price, risk en CSR

(29)

Definities van de variabelen

Afhankelijke variabel

ROA Betreft het rendement op activa (netto reslultaat / totaal activa)

Onafhankelijke variabel

CSR Betreft alle bedrijven die een actieve CSR status hebben, dus ook CSR rapporteren. Deze worden door middel van een dummy voorzien met de waarde ‘1’.

Control variabelen

Log total assets Hiermee wordt de omvang van het betreffende bedrijf gemeten. Risk Risk wordt gemeten door lang lopende leningen/totaal activa te doen.

Market price Betreft aandeel prijs van een bedrijf, deze wordt gemeten door het eigen vermogen/ aantal aandelen te doen.

Tabel 5 Regressie model relatie CSR en performance

De regressie analyse is uitgevoerd en de resultaten zijn opgenomen in de bovenstaande tabel 5. Voor het model geldt dat de adjusted R² 15,4% betreft. Dit betekent dat 15,4% van het model wordt verklaard door deze analyse. Tevens heeft dit model een significante p-waarde, namelijk 0,000. Gezien deze lager is dan 0,05, betreft het een significant model. Daarnaast kan opgemaakt worden dat de dummy die voor CSR aangemaakt is een negatieve waarde kent. Dit betekent dat bedrijven met een actieve CSR een lagere ROA hebben. Deze afname betreft een significante afname tegen 5%, welke een p-waarde heeft van 0,040. Voor de industrieën en de jaren zie tabel 6 in de bijlage. Alle dummy’s zijn opgenomen in die tabel. Hieruit blijkt dat de jaren geen significant effect hebben op de ROA. Echter enkele industrieën blijken een significant effect op de ROA te hebben. Voor de controle variabelen geldt het volgende. Total assets heeft een positieve coëfficiënt, namelijk 0,051. Dit betekent dat indien total assets zal stijgen, dan zal ROA ook stijgen. De p-waarde (0,000) geeft weer dat tevens van significante belang is. Voor de variabel risk geldt er ook een negatief coëfficiënt, namelijk -0,160. Daarentegen wel met een significante p-waarde, namelijk 0,000. Derhalve is deze variabel van significante invloed op de ROA en betekent dat indien risk zal stijgen de ROA zal dalen. Hoe meer vreemd vermogen, hoe lager je prestaties (ROA). De market price betreft een positieve control variabel. Deze geeft weer hoe hoger je market price hoe hoger je ROA, echter de p-waarde is een niet significante waarde, namelijk 0,362. Een niet significante waarde geeft weer dat deze variabel geen invloed heeft op de ROA.

(30)

Gedurende de literatuur analyse is waargenomen dat vanuit het stakeholdersperspectief steeds vaker wordt gevraagd om het publiceren van een CSR rapport door bedrijven (Orgizek, M, 2002). Daarnaast blijkt uit de samenleving dat de meeste bedrijven CSR implementeren vanwege het feit dat er druk heerst vanuit de media en doordat bedrijven niet achter willen blijven ten opzichte van zijn concurrenten (Nikolaeva, R & Bicho, M 2010). Implementatie van CSR zorgt voor een daling van de informatie kloof tussen de stakeholders en het bedrijf. Deze manier van rapporteren zal de imago van het bedrijf doen verbeteren, dat vervolgens de perceptie van de maatschappij zal doen beïnvloeden (Hooghiemstra, 2000).

Doel van stakeholders is namelijk het creëren van zo hoog mogelijk bedrijfswaarde, mede door het verbeteren van de financiële prestaties (Freeman, 1948). Echter, uit de regressie analyse blijkt dat er een negatieve relatie aanwezig is tussen CSR en ROA. Dit resultaat is ook aangenomen door Preston en O’Bannon (1997). Ook zij beschrijven een negatieve relatie tussen CSR en de financiële pressies. Andere onderzoekers, zoals Neu, Warsame and Pedwell (1988) vinden in hun onderzoek ook een negatieve relatie tussen CSR en de financiële prestaties. Dit geldt ook voor het onderzoek dat uitgevoerd is door Wright and Ferris (1997). De reden van deze verschillende resultaten komt volgens Ullmann (1985) voort uit het feit dat er geen universeel definitie is voor CSR.

Daarnaast is een tweede regressie analyse uitgevoerd. Deze is enkel uitgevoerd voor bedrijven met een CSR score. Door middel van deze analyse zal blijken of er een relatie bestaat tussen een hogere CSR score en de financiële prestaties van bedrijven. Verwachting is namelijk dat hoe hoger de CSR score hoe hoger de financiële prestaties zullen zijn. Voor de resultaten van deze regressie zie tabel 7 onderstaand.

Uit tabel 7 blijkt dat de adjusted R² 48,9% betreft. Dit betekent dat 48,9% van het model wordt verklaard door deze analyse. Gezien de adjusted R² blijkt dat een groot gedeelte door het model verklaard wordt. Dit wordt ook bevestigd door de p-waarde van de ANOVA test, deze is namelijk 0,000. De p-waarde is significant, gezien deze is onder de 0,05 bevindt. Dit betreft een significante toename, met een toename van 5%. Uit de onderstaande tabel blijkt tevens dat de CSR Score een negatieve coëfficiënt heeft. Een negatieve coëfficiënt betekent dat bedrijven met een CSR Score, niet zo zeer een hogere ROA zullen hebben. De t-waarde van CSR score is -0,250 en heeft een p-t-waarde van 0,803. Deze p-t-waarde betekent dat CSR Score niet significant is in relatie tot ROA. Voor de industrieën en jaren geldt eveneens hetzelfde als bij de regressie van CSR en ROA zoals hiervoor beschreven. De jaren zorgen

(31)

niet voor een significant verschil en bij enkele industrieën is er een significante relatie tussen de industrie en ROA.

Regressie model relatie CSR score en performance

Coeffic. t-stat p-value

(CONSTANT) 0,273 2,728 0,007 CSR SCORE -4,552E-5 -0,250 0,803 LOG TOTAL ASSETS -0,056 -4,540 0,000 RISK -0,084 -3,816 0,000 MARKET PRICE 0,001 4,022 0,000 ADJUSTED R SQUARE 0,489 INDUSTRY AND YEAR FE Ja N 1128

a. Dependent variable: ROA

b. Predictors: constant, alle industrieën (zie bijlage 1, tabel 6), jaren 2002 t/m 2014, total assets, market price, risk en CSR Score

Definities van de variabelen Afhankelijke variabel

ROA Betreft het rendement op activa (netto reslultaat / totaal activa) Onafhankelijke variabel

CSR score Betreft alle bedrijven met een CSR score Control variabelen

Log Total assets Hiermee wordt de omvang van het betreffende bedrijf gemeten Risk Risk wordt gemeten door lang lopende leningen/totaal activa te doen.

Market price Betreft aandeel prijs van een bedrijf, deze wordt gemeten door het eigen vermogen/ aantal aandelen te doen.

Tabel 7 Regressie model relatie CSR en performance

De overige control variabelen betreffen het volgende. Total assets, risk en market price hebben alle drie een significante p-waarde. De p-waarde van total assets, risk en market price zijn alle drie 0,000. Hoewel de p-waarden significant zijn, zijn de coëfficiënten verschillend. De coëfficiënten betreffen voor total assets (-0,056) en risk (-0,084). Dit betekent dat er een negatief significant verband aanwezig is tussen deze control variabelen en ROA. Market price

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Gezien het feit dat maar één sector afwijkt van de overige sectoren, kan niet geconcludeerd worden dat het verschil in de maatschappelijke prestaties tussen de sectoren

Door gebruik te maken van de wereldwijde uitgebreide Thomson Reuters ASSET4 database bestaande uit een steekproef van 18.383 beursgenoteerde ondernemingen uit

Unilever meldt in het jaarverslag van 2009 dat het bedrijf zich sterk richt op herstructurering en kostenbesparingen, waarbij de focus ligt op het elimineren

Keywords: Corporate social responsibility, corporate social irresponsibility, country-level, industry-level, firm-level, environmental score, social score, corporate governance score,

After seeking advice of the State Council (Conseil d’Etat), the highest adminis- trative court of France, the Socialist Minister of Educa- tion, Lionel Jospin,

By then contrasting this viewpoint with postmodernist thought, and demonstrating the prevalence of the modern human subject in today’s late capitalist society, it will also serve

Conflictpreventie heeft als doel om conflicten te voorkomen, door in vroeg stadia een potentieel conflict te identificeren en preventieve maatregelen te nemen, waarbij gestreefd

Recently, a novel type of plasmonic waveguide configuration was proposed, long-range dielectric-loaded surface plasmon polariton (LR-DLSPP) waveguides that combine